NL7812201A - Brugversterker. - Google Patents
Brugversterker. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7812201A NL7812201A NL7812201A NL7812201A NL7812201A NL 7812201 A NL7812201 A NL 7812201A NL 7812201 A NL7812201 A NL 7812201A NL 7812201 A NL7812201 A NL 7812201A NL 7812201 A NL7812201 A NL 7812201A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- amplifier
- line
- transistors
- signal
- transistor
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04M—TELEPHONIC COMMUNICATION
- H04M1/00—Substation equipment, e.g. for use by subscribers
- H04M1/60—Substation equipment, e.g. for use by subscribers including speech amplifiers
- H04M1/6025—Substation equipment, e.g. for use by subscribers including speech amplifiers implemented as integrated speech networks
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Amplifiers (AREA)
- Interface Circuits In Exchanges (AREA)
- Cable Transmission Systems, Equalization Of Radio And Reduction Of Echo (AREA)
- Silver Salt Photography Or Processing Solution Therefor (AREA)
Description
P.F.Blomley -2 > INTERNATIONAL STANDARD ELECTRIC CORPORATION, te New York, Verenigde Staten van Noord-Amerika BRUGVERSTERKER.
De uitvinding heeft betrekking op een transistorversterker welke in twee richtingen kan werken.
Dergelijke versterkers zijn nodig in zogenaamde telefoon-ketens, dat wil zeggen in telefoonabonneetoestelketens waarin de 5 overdragers via versterkers met de telefoonlijn gekoppeld zijn. Derge lijke versterkers en in feite de gehele keten van het apparaat, worden bij voorkeur uit de lijn gevoed. In een dergelijk geval is het zeer gewenst dat de keten ongevoelig is voor de polariteit daar men er zonder het uitvoeren van tests nooit zeker van kan zijn welke van de 10 twee aders de meest positieve is. Tevens is het gewenst dat de keten voor een dergelijk telefoontoestel zo ontworpen is dat hij bruikbaar is in een grote verscheidenheid van omstandigheden van de telefoonlijn.
Het doel van de uitvinding is een versterker te verschaffen welke aan de bovengenoemde eisen voldoet.
15 Volgens de uitvinding wordt een twee-richtingsversterker voorgesteld, welke verbonden kan worden met een tweedraadslijn, welke zowel een eerste signaalingang als een eerste signaaluitgang vormt, waarbij de voedingsgelijkstroom voor de versterker ontvangen wordt over de tweedraadslijn, waarbij de versterker een eerste en een tweede 20 transistor bevat, waarvan de collectors respectievelijk met de twee aders van de lijn verbonden zijn, de emitters van de eerste en tweede transistor met elkaar en met een eerste gemeenschappelijk punt verbonden zijn, waarbij de versterker tevens een derde en vierde transistor bevat waarvan de collectors ook weer respectievelijk met de twee 25 aders van de lijn verbonden zijn, waarbij de bases van de derde en vierde transistor met elkaar en met een tweede gemeenschappelijk punt verbonden zijn, waarbij een ohmse impedantie verbonden is tussen het eerste en tweede gemeenschappelijke punt zodat de relatieve polariteit van het eerste en tweede gemeenschappelijke punt dezelfde is ongeacht 30 de relatieve polariteiten van de twee aders van de lijn, waarbij het tweede uitgangssignaal van de versterker afgenomen wordt over de ohmse 78 1 22 01 ‘ ^ 2 'Jr
Impedantie zodat een via de lijn ontvangen signaal over de ohmse impedantie verschijnt en waarbij het tweede ingangssignaal naar de versterker aangelegd wordt aan de bases van de eerste en tweede transistor en het aan de bases van de eerste en tweede transistor aan-5 gelegde signaal vanuit de versterker toegevoerd wordt aan de lijn.
De uitvinding zal nu voor een uitvoeringsvorm aan de hand van de vergezellende tekening nader toegelicht worden. Daarin toont: fig. 1 een versterker volgens de uitvinding; fig. 2 een gedeelte van de keten volgens fig. 1 afzonderlijk 10 weergegeven ter toelichting; fig. 3 een doorsnede op sterk vergrote schaal van een gedeelte van een geïntegreerde kéten waarin de versterker volgens fig. 1 is toegepast; fig. 4 een blokschema van een keten voor gebruik in een 15 telefoontoestel waarin een keten volgens de uitvinding is toegepast en fig. 5 een verder schema dat aangeeft welk van de elementen volgens fig. 4 uitwendig met de geintegreerde keten-chip zijn verbonden.
20 In de keten van fig. 1, welke ontworpen is voor gebruik in een abonneetelefoontoestel, zijn vier transistoren T1-T4 weergegeven, waarvan Tl en T2 van een zwaarder type zijn dan T3 en T4. Indien de keten als geintegreerde keten is uitgevoerd, betekent dit dat deze transistoren Tl en T2 inrichtingen met een groter oppervlak zijn dan 25 dat .van T3 en T4. De aders van de lijn zijn met Ll en L2 aangeduid en verbonden met de collectors van twee der transistoren. De zender, dat wil zeggen in dit geval de microfoon, is via andere ketenelementen, zie fig. 4, verbonden met de klemmen A en B en derhalve met de bases van Tl en T2. De ontvanger, dat wil zeggen het telefoonkapsel of de 30 luidspreker in het geval van een luidsprekende telefoon, is zodanig verbonden, dat hij gestuurd wordt door de over Rl, zie eveneens fig.4, ontwikkelde spanningen.
Zoals reeds opgemerkt is, kan de lijnklem Ll positief danwel negatief zijn in welk geval L2 respectievelijk negatief of positief 35 is. Derhalve vloeit, wanneer Ll positief is, stroom uit de lijn Ll via de collector-emitterbaan van Tl, de weerstand Rl, de basis-collec- 78 1 22 0 1 4.
3 ^ torbaan van T3 en vandaar terug naar L2. Is daarentegen L2 positief dan vloeit de stroom in L2, via de collector-emitterbaan van T2, de weerstand Rl, de basis-collectorbaan van T4, en vandaar terug in Ll.
Opgemerkt wordt dat in beide gevallen de stroom in dezelfde richting 5 door de weerstand Rl vloeit. Derhalve kan deze weerstand in feite ge bruikt worden om via tegenkoppellussen enz. de overdraagversterking tussen de punten D en C op de einden van de weerstand Rl en de lijnklemmen te bepalen. Dit zal duidelijker worden bij beschouwing van fig. 2 die slechts een helft van de keten volgens fig. 1 toont.
10 In fig. 2 zijn een aantal voor de werking van de keten rele vante stroom- en spanningsvoorwaarden aangegeven. De spanningsversterking van Rl tot de lijn is bepaald door v sZt G = — = cC— V R1
Vq is de uitgangsspanning en daar c/Cnadert tot de eenheid, 15 _ krijgt men
ZL
waarin Z een uitwendige lijnimpedantie is en R. een tussen de twee L J* gemeenschappelijke punten C en D verbonden uitwendige weerstand is.
Eén van de twee gemeenschappelijke punten is het knooppunt van de 20 emitters van Tl en T2 en het andere is het knooppunt van de bases van T3 en T4. Derhalve is de spanningsversterking tussen de lijn en Rl eenvoudigweg een verhouding van impedanties.
Daar het grootste deel van de lijnstroom via de uitgangs-trap T3 vloeit, kan de gemiddelde waarde van de spanning over Rl ge-25 bruikt worden om informatie betreffende de lijnstroom over te brengen.
Dit maakt mogelijk dat wijzigingen in de lijnspanning-lijnstroomkarak-teristiek voorspelbaar gemaakt worden, op basis van vergelijkingen tussen de gemiddelde spanning over Rl en een nauwkeurige inwendige spanningsnormaal.
30 Daar van de transistor T3 vrijwel de gehele lijnstroom in zijn collector-basisovergang vloeit, is deze transistor sterk verzadigd, zodat de spanning op zijn emitter zeer dicht bij die op zijn 781 22 0 1 * ' x ' 4 collector ligt. Dit betekent dat de impedantie van deze transistor zeer laag is, zodat de door de brugversterker veroorzaakte spannings-•val overeenkomstig laag is. Deze omstandigheid levert tevens de negatieve potentiaal welke nodig is voor de stuurketens wanneer de ver-5 sterker deel uitmaakt van een elektronische keten van een abonneetele- foontoestel. Tevoren is reeds aangenomen dat bij het ontwerp van dergelijke ketens zowel de stuurketens als de uitgangsketens een spanning vragen welke zeer dicht ligt bij de spanning op de "rails" van de keten. Bij lage spanning echter, bijvoorbeeld wanneer het toestel op 10 het einde van een lange lijn aangesloten is, begrenst de beschikbare stroom de zwaai van de uitgangsspanning. Dit maakt het mogelijk een keten te ontwerpen welke werkt bij 1,5 Volt die normaliter bepaald is door de stuurketen en levert een 1 Volt top tot top uitgangsstuur-spanning indien er voldoende stroom beschikbaar is om die in een im-15 pedantie van ongeveer 300 Ohm te sturen.
De configuratie van T3 was gekozen daar andere configuraties de mogelijkheid van emitter-basisdoorslag problemen gegeven zouden hebben. Bestudering van fig, 1 toont dat in alle gevallen de lijnstroom de collector van een NPN transistor "ziet".
20 t Opgemerkt wordt dat wanneer Ll positief is ten opzichte van L2, de aanwezigheid van T2 en T4 een relatief gering effect heeft op de werkingen. Op soortgelijke wijze zijn wanneer l2 positief is ten • opzichte van L2, ·Τ2 en T4 de werkzame transistoren terwijl de aanwezig heid van Ti en T3 relatief weinig effect heeft-25 Teneinde de beschrijving nog te verduidelijken zal nu een praktisch .voorbeeld beschreven worden. In een keten, zoals die volgens fig. 2, is de zwaai ten opzichte van de lijn in aanweizgheid van een signaal gegeven door 2(V__ + I_R + V ) vanaf de gelijkspanningsgelei- der V2, waarbij V de basis-collectorspanning van T3 en V^ de span-SC s 30 ning over Tl is wanneer deze verzadigd is. De vermenigvuldiging met twee geeft de top-topzwaai. In een praktisch geval met I = 8 mA,
R. -10 Ohm, V__ = 0,7 Volt en V^ = 0,2 Volt heeft de uitdrukking 1 BC S
tussen haakjes een waarde van 0,98 Volt, aangenomen dat de spanning over de lijn slechts 1,8 Volt is. Zoals reeds aangetoond is, kan een 35 dergelijke lage spanning op lange lijnen zeer wel optreden. Met de vermelde parameters bestaat dan de mogelijkheid van een 1,6 Volt top- 78 1 22 0 1 5 topzwaai. De ideale door de stroom begrensde waarde is dan 8 x 300 _ . „ ïooo 2,4 Volt*
Bij inspectie blijkt echter dat wegens de verzadiging van T3 een spanning beschikbaar is welke gelijk is aan de lijnspanning plus 5 Voor de toelichting wordt de waarde van de lijnstroom 1^ rond 5 mA aangenomen en wordt verondersteld dat de rest van de keteneenheid met de versterker 3 mA neemt. Zodoende zou de uit de emitter van T3 beschikbare stroom deze waarde kunnen benaderen, aangenomen dat de opgegeven stroomniveaus geen onderling verband hebben. Wanneer 10 echter een signaal aangelegd wordt, schommelt de waarde van de stroom I zodat de beschikbare belastingsstroom zich eveneens wijzigt.
In een extreem geval kan de signaalstroom de basisstroom tot nul sturen, waardoor de uit de keten beschikbare belastingsstroom tot nul daalt.
Om deze beperking te vermijden en negatieve stroom door de brug te 15 kunnen laten vloeien, is de condensator Cl opgenomen. Deze condensator slaat de energie op voor de negatieve topuitwijkingen. Geldig is V = v__ - IR, waarin V_. de spanning is over Cl en R de waarde van Cl BE Xj Cl R1 is. De weerstand R2 in de emitter van keten van T3, en de overeenkomstige weerstand R3 voor T4, dient om te verhinderen dat er een 20 ' lusvormende stroom rond het^onderstempaar transistoren van de brug vloeit.
Wanneer een keten als de boven beschrevenein geïntegreerde vorm uitgevoerd wordt, moet er voor gezorgd worden, dat geen substraat-injectie in T3 of T4 kan optreden afhankelijk van de tussen Ll en L2 25 vloeiende stroomrichting. Daar deze transistoren in het ene of andere van deze gevallen verzadigd zijn, injecteert de collector-basis over-gang van T3 en Τ4 die geleidt lading in de substraat en deze stroom-injectie die wel 30-50% van 1^ kan bedragen kan moeilijkheden veroorzaken wegens de spanningsverandering die hij op punt E van fig. 2 te-30 weegbrengt. Voor de juiste werking van de keten moet deze substraat- injectie tot ten hoogste 1% van de lijnstroom verminderd worden.
Tevens moet echter de omgekeerde stroomversterking van T3 of T4 niet verslechterd worden daar anders de op punt E beschikbare negatieve spanning zich zou wijzigen op een wijze welke afhankelijk is van de 35 uit de stuurketens getrokken stroom.
De genoemde moeilijkheden tengevolge van substraatinjectie 78 1 22 01 6 zijn uiteraard niet van toepassing indien de keten met discrete componenten wordt uitgevoerd. Teneinde de moeilijkheden bij uitvoering als geïntegreerde keten te vermijden, wordt de transistor T3 en tevens T4 omgeven door een veldbarrière welke bij lage stromen werkzaam is en 5 een substraatwand welke bij hoge stromen werkzaam is. Deze benadering is in fig. 3 schematisch aangegeven, die de uitvoering van T3 toont, gevormd door een N+ gebied voor de emitter, een P gebied voor de basis en een N gebied voor de collector. De veldbarrière is het bij 1 aangeduide BN+ gebied en de substraatwand is het PISQ gebied 2 dat de bar-10 rière omgeeft en hiermee door het contact 3 verbonden is. Het voordeel van de veldbarrière 1 is dat deze effectieve terugkaatsing van de ladingdragers van de wand en de zijden verschaft zodat bij lage stromen (5-20 mA) de omgekeerde versterking van de transistor hoog blijft. Haarmate de stroom echter toeneemt, bewerkt het lek van ladingdragers 15 onder de barrière bij A een duidelijke toename in substraatstroom.
Teneinde dit te vermijden, wordt een drijvende substraatwand (2) gebruikt, welke wand geisoleerd is van de feitelijke substraat door het gebied BN+, welke alle strooiminderheidsladingsdragers verzamelt.
De bovengenoemde substraatstroom wordt voortgebracht tenge-20 volge van de spanningsval over R2 of voor T4 uiteraard R3, en wordt zoals reeds aangegeven veroorzaakt door lekkage onder de barrière in het bijzonder bij hogere stroomniveaus. Daar de/aldus in de substraat geïnjecteerde minderheidsladingdragers in het gebied van de begraven laag zeer klein is werkt de P wand effectief om de substraatstroom te 25 verwijderen. Het feit dat de P+ (ISO) wand geplaatst is na de N+ barrière levert, een goede omgekeerde versterking voor de transistor op daar de minderheidsladingdragers "zich ophopen" in het N+ gebied en daar het een verzamelsysteem verschaft voor de "verstrooiiende" ladingdragers welke via het onderste gedeelte van de N+ barrière dif-30 funderen.
Reeds is vermeld dat Tl en T2 relatief zware transistoren moeten zijn zodat een redelijke V bereikt wordt bij een stroom van 150 mA. Bij de verwezenlijking als geïntegreerde keten wordt dit bereikt door zorg te dragen dat Tl en T2 veel grotere gebieden van de 35 halfgeleider chip beslaan dan T3 en T4.
Fig. 4 toont hoe een keten zoals die volgens fig. 1 past in /levensduur van de 78 1 22 0 1 7 ' * «· een keten van een telefoonabonneetoestel waarbij de brugversterker volgens fig. 1 voorgesteld is door de rechthoek 1 en met brugversterker is aangegeven. De andere blokken hebben de volgende functies: 2 Hoofdversterker 5 3 Verschilingangsversterker 4 Verschilterugkoppelversterker 5 Bandniveau-spanningsreferentie 6 Brug met positieve verliezen 7 Ontvangerbrug 10 8 Ontvangerverschilversterker 9 Ontvangeruitgangsversterker 10 Antilocaal-.netw.erk 11 Ingangsverschilversterker voor toonfrequent kiezen.
Zoals gebleken is uit de beschrijving van fig. 1 dient de brugver- 15 sterker 1 voor het sturen van het zendersignaal naar de lijnklemmen
Ll en L2 onafhankelijk van de gelijkstroompolariteit van deze klemmen. Aanvullend hierop stelt de brugversterker aan de rest van de keten de spanning beschikbaar op de meer negatieve van de klemmen Ll en L2 met zeer geringe spanningsval. Dit laatste is van groot belang bij een 20 vrij lange lijn waarin de beschikbare lijnstroom en derhalve lijnspan ning in elk geval gering is. Dit is ook van belang wanneer twee of meer abonneetoestellen parallel op dezelfde lijn verbonden zijn. Dit is in het bijzonder het geval indien één der toestellen van de oude soort met koolmicrofoon is daar een dergelijk toestel bij afwezigheid 25 van een keten zoals de brugversterker 1 een toestel met een elektro nische keten dat parallel aan A zou staan daadwerkelijk buiten werking zou stellen.
De stroom welke via de lijnklemmen Ll en L2 vloeit, voert ook via de. weerstand R10 welke overeenkomt met de weerstand Rl volgens 30 fig. 1. Wanneer derhalve de stroomversterking van de brugversterker 1 dichtbij de eenheid bijvoorbeeld 0,98 ligt, kan de over RlO aanwezige spanning gebruikt worden om de stroom naar de lijn te bepalen door de spanning over RlO af te tasten en onder bestuur van die spanning de lijnstroom vast te leggen via een terugkoppellus welke de verschil-35 versterker 4 (zie hieronder) bevat. Daar de hiervoor vereiste lusver- sterking hoog is, wordt aanvullende versterking verschaft door de hoofd- 78 1 22 0 1 9-.
-,. 8 versterker 2, welke de lusversterking verhoogt via de brugversterker 1, de verschilterugkoppelversterker 4 en de hoofdversterkér 2 tot ongeveer 1000.
Het gebruik van een actief terugkoppelstelsel; dat de ver-5 schilversterker 4 plus de weerstanden Ril en R12 bevat in plaats van de meer gangbare passieve terugkoppellus, maakt het mogelijk de mate van terugkoppeling te besturen door de hoeveelheid stroom te wijzigen welke in deze versterker 4 vloeit. Op zijn beurt wordt hierdoor mogelijk de zenderversterking te besturen. Deze inrichting maakt ook com-10 pensatie van de niet-lineaire eigenschappen van de ingangsversterker 3 mogelijk en compenseert de temperatuurcoefficienten van diverse delen van de keten.
Bij de bovenbeschreven inrichting is de versterking vanaf de ingangsklemraen van de versterker 3, waarmee de klemmen van de micro-15 foon 12 verbonden zijn, tot aan de weerstand RlO bepaald door 1(3) R11 + R12 G1 K4) * Rn waarin 1(3) de stroom in de versterker 3 en 1(4) de stroom in de versterker 4 is. Teneinde nu faciliteiten te verschaffen zoals ver-sterkingsregeling, bijvoorbeeld ter compensatie van de lijndemping, 20 behoeft slechts de grootte van 1(3) ten opzichte van 1(4) gewijzigd te worden. Daar de versterking totaan de lijnklemmen Ll en L2 nauwkeurig bepaald is daar deze in feite bedraagt, is de totale versterking eveneens nauwkeurig bepaald.
Nu wordt de toonsignaalingang beschouwd welke bestaat uit 25 een of meer spraakfrequenties welke gebruikt wordt wanneer toonfrequent kiezen wordt toegepast ofwel direct van een toestel met kiesschijf of druktoetsen of van een automatische nummerkiezer. De toevoer van de toonfrequenties vindt plaats via de condensator C4 naar de verschil-versterker 11 en vandaar naar de hoofdversterker 2. Daar de versterker 30 11 tevens een verschilversterker is, is met een stroom van 1^^ in de inrichting de versterking waaraan het toonfrequente ingangssignaal onderworpen is eveneens eenvoudig bepaald door een verhouding van stromen en weerstanden. Derhalve wordt een verdere beschrijving van dit ingangssignaal overbodig geacht, behoudens de’ opmerking dat de ver- 78 1 22 0 1 . -- e- 9 * sterker 11 een met MOTE aangegeven uitgang heeft welke de versterking van de versterker 3 vermindert wanneer een toonfrequent ingangssignaal aanwezig is.
De getekende keten bevat een verdere brugschakeling welke in 5 de zenderweg van belang is en wel de positieve belastingsbrug 6. Dit is een netwerk dat ofwel de klem Ll of L2 welke de meest positieve is ten opzichte van de uitgang van de versterker 1, met het boveneinde van de weerstand Rl3 verbindt. Opgemerkt wordt, dat de uitgang van de versterker 1 de negatieve voedingsklem van de keten is.
10 De weerstand R13 is de afsluitweerstand van het netwerk en heeft in het onderhavige geval een weerstand van 600 Ohm. Deze is uitsluitend voor spraaksignalen daadwerkelijk over de klemmen Ll en L2 verbonden via de condensator C5 en het negatieve schakelgedeelte van de brugversterker 1.
15 De uitgang van de brug 6 levert tevens de positieve voedings spanning voor de gehele keten. Daar deze spanning en de aanvoer vanaf de onderste klem van Ril gestabiliseerd moet worden op ongeveer 3 Volt, is in de hoofdversterkerlus een inwendige spanningsnormaal 5 opgenomen.
Opgemerkt wordt dat deze spanning tevens de niet-getekende ketens voor 20 voortbrenging van de toonfrequenties voedt. In principe wordt de spanning aan de onderste klem van R13 afgetast door de ingang van de referentieversterker en bestuurt het uitgangssignaal van deze versterker de spanning over Ll en L2 teneinde de spanning over een breed gebied van lijnstromen constant en gelijk aan 3 Volt te maken (zie de 25 grafiek bij fig. 4).
Een aanvullende niet-getekende voorziening is een keten welke de lijnstroom aftast en wanneer deze onder 14 mA daalt, de door de versterker 5 geleverde referentiespanning bijstelt. Dit levert een verbeterde prestatie in een dergelijk ongunstig geval op.
30 De over de lijn ontvangen spanning en wel uitsluitend het spraaksignaal verschijnt over de weerstand R13 tengevolge van de werking van de brug 6 en verschijnt derhalve tevens over de seriecom-binatie van de condensator C6 en de weerstand Rl4. Vandaar wordt hij toegevoerd aan de ingangsklem van de ontvangerverschilversterker 8 35 welke uiteindelijk de telefoonomzetter 13 voedt. Deze versterker 8 versterkt dit signaal en voert het toe aan de uitgangsversterker 9 78 1 22 0 1
Claims (8)
1. Twee-richtingsversterker, met het kenmerk, dat deze verbonden kan worden met een tweedraadslijn, welke zowel een eerste signaalingang als een eerste signaaluitgang 30 vormt, waarbij de voedingsgelijkstroom voor de versterker ontvangen wordt over de tweedraadslijn, waarbij de versterker een eerste en een tweede transistor bevat, waarvan de collectors respectievelijk met de twee aders van de lijn verbonden zijn, de emitters van de eerste en tweede transistor met elkaar en met een eerste gemeenschappelijk punt 35 verbonden zijn, waarbij de versterker'tevens een derde en vierde 78 1 22 01 . 11 U. transistor bevat waarvan de collectors ook weer respectievelijk met de twee aders van de lijn verbonden zijn, waarbij de bases van de derde en vierde transistor met elkaar en met een tweede gemeenschappelijk punt verbonden zijn, waarbij een ohmse impedantie verbonden is 5 tussen het eerste en tweede gemeenschappelijke punt zodat de rela tieve polariteit van het eerste en tweede gemeenschappelijke punt dezelfde is ongeacht de relatieve polariteiten van de twee aders van de lijn, waarbij het tweede uitgangssignaal van de versterker afgenomen wordt over de ohmse impedantie zodat een via de lijn ont-10 vangen signaal over de ohmse impedantie verschijnt en waarbij het tweede ingangssignaal naar de versterker aangelegd wordt aan de bases van de eerste en tweede transistor en het aan de bases van de eerste en tweede transistor aangelegde signaal vanuit de versterker toegevoerd wordt aan de lijn.
2. Versterker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de emitters van de derde en vierde transistor respectievelijk via een tweede en een derde weerstand verbonden zijn met een derde gemeenschappelijk punt, welk derde gemeenschappelijk punt een gelijkspanningsuitgangspunt verschaft en waarbij een con-20 densator verbonden is tussen het tweede en derde gemeenschappelijke punt.
3. Versterker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste en tweede transistor nagenoeg gelijk aan elkaar zijn terwijl de derde en vierde transistor nagenoeg gelijk 25 aan elkaar zijn en waarbij de eerste en tweede transistor van grotere afmeting dan de derde en vierde transistor zijn, zodanig, dat ofwel de derde ofwel de vierde transistor verzadigd is wanneer deze geleidt.
4. Versterker volgens conclusie 1,2 of 3, met het 30 kenmerk, dat de versterker uitgevoerd is als een geïnte greerde keteneenheid en waarbij de derde en vierde transistor in de substraat van de geïntegreerde keten elk omgeven zijn door een drijvende veldbarrière.
5. Electronische keten voor gebruik in een telefoonabon- 35 neetoestel met een versterker volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de collectoraansluitingen van de transis- 78 1 22 0 1 ? £ toren verbonden zijn met de lijn, dat de microfoon verbonden is via verdere versterkermiddelen met de tweede signaalingang en dat de tweede signaaluitgang afgenomen wordt over de ohmse impedantie en via verdere versterkermiddelen verbonden is met de telefoon.
6. Electronische keten volgens conclusie 5, met het kenmer k, dat een terugkoppellus voor versterkings-regelingsdoeleinden zich uitstrekt van het tweede uitgangspunt naar een punt in de verbinding tussen de microfoon en de versterker en waarbij de terugkoppellus een verschilverstetker bevat zodat dit een 10 actieve terugkkoppellus is.
7. Electronische keten volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat deze een ingang via een verdere ver-schilversterker bevat via welke toonfrequent kiezen en andere signalen ontvangen kunnen worden en een verb inding van die verdere verschil- 15 versterker om de ingang van de microfoon te onderdrukken gedurende de tijd dat signalering plaats vindt.
8. Electronische keten v olgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat deze een verbinding met een verdere brug bevat van de lijn naar de ontvangschakeling via welke de 20 versterking daarvan geregeld wordt en via welke een gelijkstroomuit- gangssignaal verkregen wordt. * · * 78 1 22 0 1
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB7843602A GB2034555B (en) | 1978-11-08 | 1978-11-08 | Bridge amplifier |
GB7843602 | 1978-11-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7812201A true NL7812201A (nl) | 1980-05-12 |
Family
ID=10500875
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7812201A NL7812201A (nl) | 1978-11-08 | 1978-12-15 | Brugversterker. |
Country Status (36)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4286123A (nl) |
JP (1) | JPS5566153A (nl) |
AR (1) | AR217354A1 (nl) |
AT (1) | AT376090B (nl) |
AU (1) | AU518350B2 (nl) |
BE (1) | BE879902A (nl) |
BR (1) | BR7901163A (nl) |
CA (1) | CA1149980A (nl) |
CH (1) | CH647114A5 (nl) |
DD (1) | DD141383A5 (nl) |
DE (1) | DE2856072C3 (nl) |
DK (1) | DK101079A (nl) |
EG (1) | EG14801A (nl) |
ES (1) | ES476608A1 (nl) |
FI (1) | FI790944A (nl) |
FR (1) | FR2441301A1 (nl) |
GB (1) | GB2034555B (nl) |
GR (1) | GR66659B (nl) |
HK (1) | HK49787A (nl) |
HU (1) | HU177459B (nl) |
IL (1) | IL56530A0 (nl) |
IN (1) | IN150998B (nl) |
IT (1) | IT1192686B (nl) |
MX (1) | MX146725A (nl) |
NL (1) | NL7812201A (nl) |
NO (1) | NO145811C (nl) |
NZ (1) | NZ189634A (nl) |
PH (1) | PH16061A (nl) |
PL (1) | PL125280B1 (nl) |
PT (1) | PT69609A (nl) |
RO (1) | RO80675A (nl) |
SE (2) | SE437452B (nl) |
SU (1) | SU1088677A3 (nl) |
TR (1) | TR20841A (nl) |
YU (1) | YU305478A (nl) |
ZA (1) | ZA79281B (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2057815B (en) * | 1979-08-31 | 1983-08-10 | Standard Telephones Cables Ltd | Electronic telephone circuit |
US4536888A (en) * | 1981-08-21 | 1985-08-20 | Plantronics, Inc. | Voice communication instrument system with line-powered receiver conditioning circuit |
NL8304312A (nl) * | 1983-12-15 | 1985-07-01 | Philips Nv | Telefooncircuit met klasse-b versterker. |
JP3404848B2 (ja) * | 1993-12-21 | 2003-05-12 | ソニー株式会社 | 半導体装置 |
PL443367A1 (pl) * | 2022-12-30 | 2024-01-29 | Główny Instytut Górnictwa | Polimerobeton oraz sposób jego otrzymywania |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3175050A (en) * | 1960-03-21 | 1965-03-23 | Nat Company Inc | Bi-directional signal circuit |
US3238310A (en) * | 1961-02-13 | 1966-03-01 | Rca Corp | Bidirectional amplifiers |
US3359378A (en) * | 1964-09-28 | 1967-12-19 | Sanders Associates Inc | Two-way amplifier |
US3529099A (en) * | 1967-05-10 | 1970-09-15 | Itt | Telephone subset with resistive hybrid network |
US3573402A (en) * | 1969-03-25 | 1971-04-06 | Lorain Prod Corp | Bidirectional additive amplifier |
NL6916988A (nl) * | 1969-11-11 | 1971-05-13 | ||
NL7200294A (nl) * | 1972-01-08 | 1973-07-10 | ||
NL7307296A (nl) * | 1973-05-25 | 1974-11-27 | ||
US3882274A (en) * | 1974-02-28 | 1975-05-06 | Regents State Of Florida Board | Bidirectional digital amplifier |
US4004091A (en) * | 1975-06-26 | 1977-01-18 | Motorola, Inc. | Bidirectional line driver |
DE2536201C2 (de) * | 1975-08-13 | 1982-06-03 | Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart | Schaltungsanordnung für Fernmeldeanlagen insbesondere für Fernsprechapparate zur Abgabe von Wählimpulsen mit einem Transistor |
-
1978
- 1978-11-08 AU AU42642/78A patent/AU518350B2/en not_active Ceased
- 1978-11-08 GB GB7843602A patent/GB2034555B/en not_active Expired
- 1978-12-15 NL NL7812201A patent/NL7812201A/nl not_active Application Discontinuation
- 1978-12-21 NO NO784313A patent/NO145811C/no unknown
- 1978-12-22 AT AT0922178A patent/AT376090B/de not_active IP Right Cessation
- 1978-12-22 YU YU03054/78A patent/YU305478A/xx unknown
- 1978-12-22 HU HU78IE857A patent/HU177459B/hu unknown
- 1978-12-23 DE DE2856072A patent/DE2856072C3/de not_active Expired
- 1978-12-28 FR FR7836640A patent/FR2441301A1/fr active Granted
-
1979
- 1979-01-04 SU SU792708650A patent/SU1088677A3/ru active
- 1979-01-05 ES ES476608A patent/ES476608A1/es not_active Expired
- 1979-01-11 RO RO7996254A patent/RO80675A/ro unknown
- 1979-01-12 DD DD79210456A patent/DD141383A5/de unknown
- 1979-01-23 ZA ZA79281A patent/ZA79281B/xx unknown
- 1979-01-24 PH PH22101A patent/PH16061A/en unknown
- 1979-01-29 IL IL56530A patent/IL56530A0/xx unknown
- 1979-02-01 IT IT19775/79A patent/IT1192686B/it active
- 1979-02-07 JP JP1234979A patent/JPS5566153A/ja active Granted
- 1979-02-09 PL PL1979213320A patent/PL125280B1/pl unknown
- 1979-02-13 NZ NZ189634A patent/NZ189634A/xx unknown
- 1979-02-14 TR TR20841A patent/TR20841A/xx unknown
- 1979-02-15 MX MX176624A patent/MX146725A/es unknown
- 1979-02-15 IN IN139/CAL/79A patent/IN150998B/en unknown
- 1979-02-22 BR BR7901163A patent/BR7901163A/pt unknown
- 1979-03-12 DK DK101079A patent/DK101079A/da not_active Application Discontinuation
- 1979-03-15 AR AR275826A patent/AR217354A1/es active
- 1979-03-15 GR GR58614A patent/GR66659B/el unknown
- 1979-03-15 US US06/020,647 patent/US4286123A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-03-20 FI FI790944A patent/FI790944A/fi not_active Application Discontinuation
- 1979-03-20 EG EG79182A patent/EG14801A/xx active
- 1979-03-20 CA CA000323782A patent/CA1149980A/en not_active Expired
- 1979-03-26 SE SE7902675A patent/SE437452B/sv not_active IP Right Cessation
- 1979-04-03 CH CH307079A patent/CH647114A5/de not_active IP Right Cessation
- 1979-05-14 PT PT69609A patent/PT69609A/pt unknown
- 1979-11-08 BE BE2/58192A patent/BE879902A/nl not_active IP Right Cessation
-
1984
- 1984-08-24 SE SE8404228A patent/SE8404228L/ not_active Application Discontinuation
-
1987
- 1987-06-25 HK HK497/87A patent/HK49787A/xx unknown
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4041252A (en) | Transformerless two-wire/four-wire hybrid with DC sourcing capability | |
JPH0638671B2 (ja) | 電話ラインインタフエ−ス | |
US5940498A (en) | Electronic voice circuit configuration | |
KR100747808B1 (ko) | 트랙 및 홀드 증폭기 | |
NL7812201A (nl) | Brugversterker. | |
US3384844A (en) | Negative impedance device | |
US4314106A (en) | Line circuit | |
US4356354A (en) | Electronic subscriber junctor | |
US3254303A (en) | Cascaded transistor amplifier biasing arrangement | |
NL9001489A (nl) | Elektrisch voedingscircuit voor toepassing bij een telefoontoestel. | |
US6563924B1 (en) | Subscriber matching circuit for electronic exchange | |
KR830001558B1 (ko) | 브리지 증폭기 | |
US5986511A (en) | Frequency dependent impedance | |
US3636266A (en) | Negative impedance line isolators | |
JPS60142655A (ja) | 音声伝送回路 | |
GB2115650A (en) | Telephone subscriber's instrument circuit | |
JP3030006B2 (ja) | 多重化信号の分配装置 | |
US4025735A (en) | Negative conductance network | |
JPS5816287Y2 (ja) | 発振器の制御回路 | |
BE905921A (nl) | Telecommunicatie-inrichting en daarin gebruikte ketens. | |
Leakey et al. | A current-controlled tdm transmission path | |
US4085290A (en) | Telephone conference amplifier | |
JPH05121964A (ja) | 電気信号を増幅する回路装置 | |
Barry et al. | The use of semiconductor devices in pam system demodulation | |
JPS62155665A (ja) | 直流給電回路 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: STC PLC TE HARLOW |
|
BV | The patent application has lapsed |