NL7808669A - Sluitinrichting. - Google Patents

Description

' '-V

* 785115/Ti/Rdm/sn

Aanvraagster: Stenman Holland B.V. te Veenendaal.

Titel : Sluitinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een sluitinrichting voor het vergrendelen van een eerste element ten opzichte van een tweede element, in het bijzonder een espagnolet voor een deur of raam, waarbij met behulp van een knop of sleutel een in de lengterichting van een 5 huis of kap verplaatsbare schuifstang is opgenomen en grendeldelen via doorlaten in de kap samenwerken met delen van het andere element dan dat waarop het huis of de kap is aan te brengen.

Dergelijke sluitinrichtingen zijn algemeen bekend en meestal is de schuifstang voorzien van aanslagvlakken of wigvlakken waarmede 10 een deel van het andere element samenwerkt. Ook worden dikwijls sluitorganen in de vorm van rollen gebruikt die samenwerken met nokken of wigvlakken van het andere element dan waarop de sluitinrichting is gemonteerd.

De uitvinding heeft tot doel een nieuwe sluitinrichting te 15 verschaffen die relatief maatongevoelig is in verband met de hoogte van het te sluiten en te vergrendelen onderdeel, bijvoorbeeld in de vorm van een raam. Hierbij is er bijzonder naar gestreefd, ingewikkeld nontage-en stelwerk te voorkomen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat elk grendeldeel 20 in de vorm van een tuimelnok scharnierbaar aan de grendelstang is sevestigd en één of meer steunpunten in het huis of de kap heeft waar·’ tegen de nok zich bij verplaatsing van de schuifstang in de ene richting can afzetten voor het tot stand brengen van een kantelbeweging, waarbi j ie kantelnok zich vanuit een vrijstond naar een grendelstand verplaats t 25 ?n bij het verplaatsen van de schuifstang in omgekeerde richting de ieantelnok zich vanuit zijn grendelstand naar zijn vrijstond terugbe- 78 0 86 6 8 f « ... 2 ..

weegt.

Het is echter volgens de uitvinding ook mogelijk, dat de tuimel·· nok scharnierbaar in het huis of de kap is ondersteund en een in het huis of de kap aangebrachte schuifstang één of meer steunpunten voor 5 de tuimelnok bezit, voor het tot stand brengen van de kantelbeweging van de nok bij het verplaatsen van de schuifstang.

De uitvinding maakt het mogelijk van profiellijsten gebruik te maken, waarbij over bepaalde afstanden in verband met de hoogte van een deur of raam, kantelnokken zijn aangebracht zodat over de gehele 10 sluitrand van een beweegbaar deel een zekere vergrendeling mogelijk is. Men behoeft hierbij slechts binnen bepaalde grenzen een profiel-lijst af te korten teneinde een nauwkeurige passing op het onderdeel waarop de sluitinrichting gemonteerd moet worden te verkrijgen. Door het toepassen van de kantelnokken is het ook niet meer noodzakelijk 15 afzonderlijke sluitplaten of dergelijke aan te brengen maar het is mogelijk op het andere element dan waarop de sluitinrichting is gemon·· teerd, een profiellijst overeenkomstig de lengte van de sluitinrichting te monteren, ongeacht de hoogte waarop de tuimelnokken zich bevinden ,

De uitvinding maakt het ook mogelijk, de sluitinrichting te ge-20 bruiken bijvoorbeeld bij een naar buiten of een naar binnen draaiend raam.

De uitvinding zal nu met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de sluitinrichting volgens de uitvinding is afgebeeld, nader worden toegelicht.

25 In de tekening zijn:

Fig. 1 een aanzicht in perspektief van een deel van een raam me*: kozijn en een hierop aangebrachte sluitinrichting volgens de uitvinding, waarvan een gedeelte is weggebroken, teneinde een kantelnok te tonen, 30 |_ Fig. 2 een bovenaanzicht van een sluitinrichting in horizontale 7808669 ... 3 „ ' \ doorsnede van een vensterraam met kozijn en sluitlijst voor een naar binnen draaiend raam,

Fig. 3 een vertikale doorsnede met zijaanzicht van een tuimelnok van de in fig. 1 afgebeelde inrichting, 5 Fig. 4 een horizontale doorsnede van de sluitinrichting volgens fig. 1 met een tuimelnok in bovenaanzicht en

Fig. 5 een gedeelte van een vensterraam met een opengewerkte kast voor een aandrijfinrichting van de in fig, 1 afgebeelde sluitinrichting.

10 In fig. 1 is een gedeelte van een vensterraam met het verwijzingï-cijfer 1 aangeduid en dit vensterraam is een naar buiten draaiend raam ten opzichte van een kozijn 2. Op het vensterraam 1 is een huis 3 van de sluitinrichting in de vorm van een espagnolet gemonteerd en hierin bevindt zich een schuifstang 4 in de vorm van een U-vormige 15 | profiellijst. Met deze schuifstang 4 werkt een tuimelnok 5 samen die I in fig. 1 in zijn grendelstand staat en wel tussen flenzen van een U-vormige profiellijst 6, die als sluitlijst op het kozijn 2 is gemonteerd. Onder het huis 3 en de sluitlijst é bevindt zich een kast 7 met een kruk 8 voor het bedienen van de espagnolet zoals later nog zul 20 worden toegelicht.

In plaats van montage op een naar buiten draaiende vensterlijst is het ook mogelijk de sluitinrichting volgens de uitvinding op een naar binnen draaiend vensterraam te monteren, zoals in fig. 2 nader is toegelicht. Hierbij is het huis 3a van de grendelinrichting aange-25 past aan het vensterraam la. De kantelnok 5 grijpt hierbij in een voor het kozijn 2a gemonteerde profiellijst 6a.

Ter verdere toelichting van de uitvinding wordt de sluitinrichtrng beschreven als die welke is afgebeeld in fig. 1. In de doorsnede volgens de fig. 3 en 4 is de sluitlijst 6 afgebeeld met de tuimelnok 30 _5, alsmede het huis 3 in de vorm van een profiellijst, bijvoorbeeld 780 8 6 6 9 ... 4 _ f van geextrudeerd aluminium. In het huis is de schuifstang 4 verplaatsbaar, welke schuifstang de vorm van een in dwarsdoorsnede U-vormig geprofileerde staaf heeft. In de flenzen 4a van de schuifstang zijn inkepingen 9 aangebracht waarin een scharniertap 10 van de tuimelnok 5 past.

De tuimelnok kan bij het in de tekening naar boven verplaatsen van de schuifstang 4 bewegen door een opening 11 in de wand van het huis 3. De randen van de opening zijn voorzien van een bekleding van een materiaal met relatief laag wrijvingscoSfficiSnt in de vorm van 10 een manchet 12. De manchet 12 bezit een kraag 13 waarvan het kopvlak dient om het gedeelte van de schuifstang tussen de flenzen 4a te geleiden. De randen van de opening ofwel de binnenranden van de manchet 12 dienen als steunpunten voor de tuimelnok 5 en bij het omhoog of omlaag bewegen van de schuifstang 4 zet de bovenrand van de tuimelnoc 15 5 respectievelijk een gebogen onderrand 5a van de tuimelnok zich op deze rand af. Hierdoor scharniert de tuimelnok buiten het huis en omgekeerd waarbij de meest buitenste stand met een stippellijn in fig. 3 is aangegeven. Deze meest buitenste stand ofwel grendelstand is ook in de fig. 1 en 4 afgebeeld. Bij montage kunnen de tuimelnokksn 20 tezamen met de schuifstang 4 in het huis 3 gestoken worden en de meest ''f teruggetrokken stand, zoals deze in fig. 3 is afgebeeld wordt begrensd door middel van het bedieningsmechanisme dat in de kast 7 is onderge-bracht. Hierdoor is het mogelijk, dat de randen van de tuimelnok stesds tegen de steunpunten aan de randen van de opening in de manchet 12 25 blijven aanliggen zodat een goede werking van de tuimelnok 5 is gegarandeerd.

Zoals uit fig. 4 blijkt is de tuimelnok van wigvlakken 5b voorzien zodat bij het sluiten van het vensterraam 1 een goede klemwerkiig op het kozijn verkregen kan worden, bijvoorbeeld door het aandrukken 30 van een tochtstrook 14.

780 8 6 6 9

Claims (10)

1. Sluitinrichting voor het vergrendelen van een eerste element ten opzichte van een tweede element, in het bijzonder een espagnolet voor een deur of raam, waarbij met behulp van een knop of sleutel een in de lengterichting van een huis of kap verplaatsbare schuifstang is opgenomen en grendeldelen via doorlaten in de kap samenwerken met 25 delen van het andere element dan dat waarop het huis of de kap is aan te brengen, met het kenmerk, dat elk grendeldeel in de vorm van een tuimelnok scharnierbaar aan de grendelstang is 780 86 6 9 ... 6 „ bevestigd en één of meer steunpunten in het huis of de kap heeft, waartegen de nok zich bij verplaatsing van de schuifstang in de ene richting kan afzetten voor het tot stand brengen van een kantelbewe-ging, waarbij de kantelnok zich vanuit een vrijstond naar een grendeL-5 stand verplaatst en bij het verplaatsen van de schuifstang in omgekeerde richting de kantelnok zich vanuit zijn grendelstand naar zijn vrijstond terug beweegt.

2. Sluitinrichting voorzien van een kantelnok in een huis of kap, met het kenmerk, dat de tuimelnok schamierbaar in 10 het huis of de kap is ondersteund en een in het huis of de kap aange-brachte schuifstang één of meer steunpunten voor de tuimelnok bezit voor het tot stand brengen van de kantelbeweging van de nok bij het verplaatsen van de schuifstang.

3. Sluitinrichting volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de steunpunten voor de kantelnok de randen zijn van een opening in het huis of de kap.

4. Sluitinrichting volgens conclusies 1 en 3, met het kenmerk, dat de opening in de kap is voorzien van een voering van een materiaal met relatief laag wrijvingscoSfficiënt.

5. Sluitinrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de voering is voorzien van een kraag, waarvan het kopvlak een geleiding voor de schuifstang vormt.

6. Sluitinrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de schuifstang ter plaatse van de nok is voorzr.en 25 _van een gat of inkeping waarin een schamiertap van de tuimelnok pas '. 780 86 6 9 ... 7 -

7. Sluitinrichting volgens conclusies 1-3 en 6, met het kenmerk, dot de schuifstang een profielstang met U-vormige dwarsdoorsnede is, waarbij in de flenzen van de stang gaten of inkepingen zijn aangebracht voor de scharniertap van de tuimelnok.

8. Sluitinrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat in het deel van de schuifstang tussen de flenzon hiervan een opening voor het doorlaten van de tuimelnok is aangebradrt, welke tuimelnok tussen de flenzen van de schuifstang ligt,

9, Sluitinrichting volgens conclusies 1-3 en 6-7, met het 10 kenmerk, dat in het buis of de kap tussen de flenzen van de schuifstang een geleidingsflens is aangebracht die past in een groef van de tuimelnok.

10. Sluitinrichting volgens conclusie I, m e t h e t kenmerk, dat de schuifstang aan een eind een aansluiting 15. van een aandrijfmechanisme bezit, welk aandrijfmechanisme is aangebracht in een kast die aansluitend op het eind van het huis of de kaf te monteren is. 780 86 6 9