NL1010136C2 - Disco-locking. - Google Patents

Disco-locking. Download PDF

Info

Publication number
NL1010136C2
NL1010136C2 NL1010136A NL1010136A NL1010136C2 NL 1010136 C2 NL1010136 C2 NL 1010136C2 NL 1010136 A NL1010136 A NL 1010136A NL 1010136 A NL1010136 A NL 1010136A NL 1010136 C2 NL1010136 C2 NL 1010136C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
profile
blocking
telescopic rail
swivel body
lip
Prior art date
Application number
NL1010136A
Other languages
English (en)
Inventor
Andreas Petronella Mari Stijns
Original Assignee
Thomas Regout B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thomas Regout B V filed Critical Thomas Regout B V
Priority to NL1010136A priority Critical patent/NL1010136C2/nl
Priority to TW088115901A priority patent/TW552119B/zh
Priority to DE69913069T priority patent/DE69913069T2/de
Priority to EP99203089A priority patent/EP0988815B1/en
Priority to US09/398,701 priority patent/US6296338B1/en
Priority to JP30592199A priority patent/JP3676953B2/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1010136C2 publication Critical patent/NL1010136C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/49Sliding drawers; Slides or guides therefor with double extensible guides or parts
    • A47B88/493Sliding drawers; Slides or guides therefor with double extensible guides or parts with rollers, ball bearings, wheels, or the like

Description

Titel: Disco-locking
De uitvinding heeft betrekking op een telescooprail volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke telescooprail is uit de praktijk bekend en wordt bijvoorbeeld geleverd door de firma Jonathan, Fullerton, 5 USA.
De bekende telescooprail omvat een eerste profiel met een in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsnede, hetwelk op de rug is voorzien van een geleidingsrail die, onder tussenkomst van een kogelkooi, is gelagerd in een tweede 10 profiel met eveneens een in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsnede.
Het eerste profiel kan in de lengterichting worden verschoven ten opzichte van het tweede profiel, tussen een ingeschoven stand en een uitgeschoven stand. In het eerste 15 profiel is in de rug een opening voorzien, nabij het in de uitschuifrichting achtergelegen einde. Door middel van een zich haaks op de rug van het eerste profiel uitstrekkende as is een blokkeermiddel aangebracht, voorzien van door de opening reikende lippen, welk blokkeermiddel onder invloed 20 van de zwaartekracht in een blokkeerstand wordt gebracht. Nabij het in uitschuifrichting voorgelegen einde van het tweede profiel is tenminste één nok voorzien welke in de bewegingsbaan van de blokkeermiddelen is gelegen wanneer deze zich in de blokkeerstand bevinden. De blokkeermiddelen 25 kunnen de blokkeernok passeren door enigszins omhoog te bewegen. Daardoor kunnen de blokkeermiddelen worden opgesloten achter de blokkeernok, dat wil zeggen tussen de blokkeernok en het in uitgeschoven richting voorliggende einde van het tweede profiel. Bij inschuiven van het eerste 30 profiel ten opzichte van het tweede profiel dienen de blokkeermiddelen enigszins omhoog te worden getrokken, zodat de blokkeerlip uit de baan van de blokkeernok wordt bewogen, waarna deze kan worden gepasseerd. De gewenste oplichtende beweging kan met de hand worden verkregen doch 1010136 2 bij deze bekende telescooprail wordt dit veroorzaakt door een binnen het C-vormige eerste profiel beweegbaar derde profiel met een eveneens C-vormige dwarsdoorsnede, welke de blokkeermiddelen uit de blokkeerstand lichten bij het 5 inschuiven van het derde profiel in het eerste profiel, in de richting van de ingeschoven stand.
Deze bekende telescooprail heeft als nadeel dat de blokkeermiddelen relatief kostbaar zijn in vervaardiging, terwijl plaatsing daarvan bovendien bewerkelijk en kostbaar 10 is. Bovendien hebben deze blokkeermiddelen het nadeel dat deze relatief veel geluid maken, met name bij het in en uit de blokkeerstand bewegen. Voorts vergen deze blokkeermiddelen relatief veel inbouwruimte, met name inbouwlengte. Ook hebben deze blokkeermiddelen het nadeel 15 dat deze zich nabij het in uitschuifrichting achtergelegen einde van het eerste profiel bevinden, waardoor dit profiel relatief lang dient te zijn. Immers, tenminste een gedeelte daarvan dient zich in de uitgeschoven stand achter de kogelkooi uit te strekken. Een verder belangrijk nadeel van 20 deze bekende telescooprail is dat deze slechts gebruikt kan worden met de rug van de profielen in een verticaal vlak, daar de werking van de blokkeermiddelen berust op de zwaartekracht.
De uitvinding beoogt een telescooprail van de in de 25 aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een telescooprail volgens de uitvinding is het 30 zwenklichaam in een eerste stand, waarbij het eerste profiel vrij kan bewegen ten opzichte van het tweede profiel, opgenomen tussen het eerste en tweede profiel. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze verhinderd dat het zwenklichaam in deze stand kan worden aangegrepen, ook 35 wanneer de telescooprail slechts twee profielen omvat. Door gebruik te maken van de beweging van de'lagermiddelen voor 1010136 3 het besturen van het zwenklichaam vanuit de eerste stand naar een tweede, blokkerende stand wordt een positieve besturing verkregen, onafhankelijk van bijvoorbeeld de stand van de telescooprail. Anders dan bij de bekende 5 telescooprail is de blokkerende werking derhalve niet afhankelijk van bijvoorbeeld de zwaartekracht. Hierdoor wordt steeds de werking gegarandeerd. Bovendien wordt hiermee het voordeel bereikt dat relatief eenvoudig kan worden verhinderd dat het zwenklichaam tijdens gebruik op 10 onaanvaardbare wijze hoorbaar is. Immers, het zwenklichaam wordt in de blokkerende stand opgesloten, daarbij relatieve beweging van het eerste profiel ten opzichte van het tweede profiel verhinderend, terwijl het in de eerste stand positief is opgesloten tussen het eerste en tweede profiel. 15 Voorts heeft een telescooprail volgens de uitvinding het voordeel dat de blokkeermiddelen, in het bijzonder het zwenklichaam en de daarmee samenwerkende opening of langsrand relatief eenvoudig en goedkoop te vervaardigen zijn, hetgeen economisch en technisch voordelig is. Voorts 20 kan de gewenste zwenkbeweging van een zwenklichaam volgens de uitvinding worden verkregen door andere middelen dan de lagermiddelen, bijvoorbeeld door een zich vanaf een der profielen uitstrekkende lip, nok of dergelijke, waarmee bijvoorbeeld ook de maximaal uitgeschoven lengte in een 25 positie kan worden vastgelegd waarbij de lagermiddelen zich nog op afstand van het zwenklichaam bevinden, terwijl een dergelijke uitvoeringsvorm bijvoorbeeld ook geschikt kan zijn bij gebruik van ten opzichte van een der profielen statische lagermiddelen. Ook kunnen andersoortige 30 bedieningsmiddelen zijn voorzien voor het initiëren van tenminste de zwenkbeweging van het zwenklichaam vanuit de blokkerende stand.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de 35 maatregelen volgens conclusie 2.
1010136 4
Bediening van het zwenklichaam door het daar tegenaan bewegen van de lagermiddelen in de uitgeschoven stand levert op bijzonder eenvoudige wijze een positieve besturing van de zwenkbeweging van het zwenklichaam.
5 Bovendien biedt een dergelijke uitvoeringsvorm het voordeel dat de lagermiddelen het zwenkmiddel niet hoeven te passeren, zodat de volledige ruimte tussen het eerste en tweede profiel voor inbouw kan worden benut, waarbij het zwenklichaam robuust kan worden uitgevoerd. Opsluiting van 10 het zwenklichaam door de lagermiddelen in de tweede stand biedt daarbij het voordeel dat het zwenklichaam niet onbedoeld uit de blokkerende stand zal loskomen. Bovendien kan daarbij op eenvoudige wijze een nog betere opsluiting van het eerste profiel ten opzichte van het tweede profiel 15 worden verkregen. De genoemde opsluiting kan uiteraard ook dóór een anders uitgevoerd bedieningsdeel worden verkregen.
In nadere uitwerking wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.
20 Gebruik van verende middelen voor het in de tweede stand voorspannen van het zwenklichaam bij aanligging van een bedieningsdeel in het bijzonder de lagermiddelen tegen het zwenklichaam biedt het voordeel dat de zwenkmiddelen steeds in de blokkeerstand zullen worden gedwongen en 25 daarin worden vastgehouden, hetgeen betekent dat bijvoorbeeld rammelen van de profielen ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van de blokkeermiddelen eenvoudig wordt verhinderd. Hierdoor wordt een nog betere, bedrijfszekere opsluiting verkregen. Bovendien kunnen de 30 verende middelen een deel van de kracht opvangen die door het eerste profiel op het tweede profiel wordt uitgeoefend bij het bereiken van de uitgeschoven stand, waardoor beschadiging en geluidshinder verder worden verhinderd, terwijl de uitgeschoven stand op vloeiender wijze zal 35 worden bereikt en worden vastgezet. Hierdoor wordt ook de 1010136 5 inhoud van bijvoorbeeld een met de telescooprail verbonden lade beschermd.
De verende middelen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een bufferelement op het in uitschuifrichting 5 voorgelegen einde van de lagermiddelen, op een lip of dergelijke of tussen het zwenklichaam en één der profielen.
Ook kunnen de verende middelen bijvoorbeeld op het naar de lagermiddelen gekeerde einde van het zwenklichaam zijn aangebracht, bijvoorbeeld daarmee geïntegreerd in de vorm 10 van een een kamer insluitende, verende wand. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat in principe kan worden afgezien van een bufferelement op het naar het zwenklichaam gekeerde einde van de lagermiddelen. Uiteraard kunnen ook verschillende verende middelen worden gecombineerd.
15 In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm wordt een % telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.
Bij een dergelijke telescooprail kan het zwenklichaam eenvoudig met de opening op de lip worden 20 bevestigd, zodanig dat verschuiving daarvan in de in- of uitschuifrichting van de profielen wordt verhinderd. De hellende, naar de lagermiddelen gekeerde eerste wand van de opening biedt daarbij het voordeel dat zwenking van het zwenklichaam om de bevestigingsmiddelen nog wel mogelijk 25 blijft. Immers, het boveneinde van de hellende wand zal eerder tegen het bevestigingsmiddel worden aanbewogen dan het ondergelegen einde, waardoor automatisch zwenking wordt verkregen. Het verdient daarbij de voorkeur dat het aanslagvlak, dat wil zeggen het vlak waartegen de 30 lagermiddelen zullen aanlopen bij het bereiken van de tweede stand, ongeveer parallel loopt, althans een hoek insluit met aan het eerste vlak, waardoor de gewenste zwenkbeweging eenvoudig volledig kan worden bereikt of het zwenklichaam zelfs verder wordt doorgedrukt teneinde een 35 goede blokkering te verzekeren. Hiertoe is de ingesloten 1010136 6 hoek bij voorkeur enigszins groter dan 90°, bijvoorbeeld 93°.
In een verdere nadere uitwerking wordt een telescooprail volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door 5 de maatregelen volgens conclusie 6.
Althans gedeeltelijke afsluiting van de opening in het zwenklichaam, zodanig dat het zwenklichaam op een relatief lange lip kan worden opgehangen, biedt het voordeel dat de positie van het zwenklichaam ten opzichte 10 van een profiel waarop het zwenklichaam moet aangrijpen wordt bepaald door de hoogte van de lip, gerelateerd aan de afstand tussen voornoemde profiel en het profiel waarop de lip is voorzien. Dit betekent dat hetzelfde zwenklichaam bij verschillende geleiders kan worden gebruikt, ongeacht 15 de tussenafstand tussen de verschillende profielen.
In nadere uitwerking wordt een telescooprail volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het 2 0 voordeel bereikt dat zowel de eerste stand als de tweede stand van het zwenklichaam eenduidig zijn bepaald, waardoor een goede besturing van het zwenklichaam eenvoudig kan worden verkregen, terwijl overmatige slijtage van het zwenklichaam wordt verhinderd.
25 In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.
Doordat het zwenklichaam met tenminste een gedeelte van het blokkerende deel tot buiten het tweede profiel 30 reikt wordt het voordeel bereikt dat bediening daarvan bijzonder eenvoudig mogelijk is. Immers, het blokkerende deel kan met bijvoorbeeld een vinger in de richting van de eerste stand worden weggedrukt, totdat het tw.eede profiel de blokkeermiddelen kan passeren. Door het blokkerende deel 35 te voorzien van een enigszins dakvormig boveneinde wordt het voordeel bereikt dat slechts een relatief kleine f010136 7 verplaatsing van het blokkerende deel nodig is voordat een langsrand van de opening in het tweede profiel op het betreffende hellende vlak kan aangrijpen voor het verder wegdrukken van het zwenklichaam. Bovendien wordt hiermee 5 het voordeel bereikt dat wanneer aan de van het eerste profiel afgekeerde zijde van het tweede profiel een derde profiel met het'tweede profiel is gekoppeld, met tussengelegen tweede lagermiddelen, bediening van het zwenklichaam mogelijk is door samenwerking met een stoplip 10 op het derde profiel of bijvoorbeeld genoemde tweede lagermiddelen, welke de zwenkbeweging van het zwenklichaam vanuit de tweede stand in de richting van de eerste stand kunnen initiëren. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt op eenvoudige wijze verhinderd dat bijvoorbeeld vingers 15 bekneld kunnen raken tussen de ten opzichte van elkaar bewegende profielen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een telescooprail voorzien van tenminste drie profielen, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.
20 In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een telescooprail met tenminste drie profielen volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
Gebruik van gelijke, althans vergelijkbare 25 blokkeermiddelen voor blokkering van het eerste profiel ten opzichte van het tweede profiel en voor blokkering van het eerste of tweede profiel ten opzichte van het derde profiel biedt, boven de reeds genoemde voordelen van de blokkeermiddelen het voordeel dat de bediening daarvan 30 gelijk is, terwijl de vervaardiging van de zwenklichamen nog voordeliger is. Bovendien is bediening in willekeurige volgorde mogelijk.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de 35 maatregelen volgens conclusie 11.
1010136 8
Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat opsluiting van het derde profiel ten opzichte van het naastgelegen, in het bijzonder het tweede profiel door de samenwerkende nokken c.q. ruggen wordt verkregen, welke 5 opsluiting door elastische vervorming van één der delen relatief eenvoudig kan worden overwonnen, zonder dat daartoe de blokkeermiddelen met de hand hoeven te worden bediend. De opsluitkracht kan worden overwonnen door in inschuifrichting tegen het betreffende profiel te drukken 10 met een kracht groter dan een vooraf gekozen, minimale drukkracht. Bij voorkeur zijn de tweede lagermiddelen daarbij zodanig uitgevoerd dat bij verder in de richting van de ingeschoven stand bewegen van het derde profiel ten opzichte van het tweede profiel het zwenklichaam tussen het 15 tweede profiel en het eerste profiel wordt bediend, in het bijzonder in de richting van de eerste stand wordt bewogen, zodanig dat door het derde profiel het tweede profiel ten opzichte van het eerste profiel kan worden meegenomen, in de richting van de ingeschoven stand. Hierdoor wordt 20 gebruik van de telescooprail nog verder vereenvoudigd.
In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.
Een in de richting van een blokkeerstand 25 voorgespannen verend element biedt het voordeel dat dit niet zonder meer door een kracht in de inschuifrichting van de telescooprail vanuit de blokkerende stand in de richting van de eerste stand kan worden bewogen, zodat onbedoeld inschuiven van de telescooprail eenvoudig kan worden 30 verhinderd, terwijl bediening van het verende element eenvoudig mogelijk is, daar dit in principe aan, althans nabij het voorgelegen einde van de telescooprail is aangebracht, terwijl althans een deel daarvan vanaf de buitenzijde aangrijpbaar is voor het naar de eerste stand 35 drukken daarvan.
f010136 9
In een nadere uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.
Door gebruik van drukmiddelen voor het althans in 5 hoofdzaak naar de eerste stand bewegen en in de eerste stand houden van het verende element wordt het voordeel bereikt dat de gewenste beweging kan worden verkregen zonder dat het derde profiel behoeft te worden bewogen ten opzichte van het tweede profiel. Daardoor wordt eenvoudig 10 verhinderd dat een gebruiker met zijn vingers tussen de betreffende profielen geklemd kan raken. Bovendien wordt daarmee het voordeel bereikt dat bij gebruik van twee telescooprails volgens de uitvinding voor het ophangen van bijvoorbeeld een relatief brede lade de aan weerszijden van 15 de betreffende lade aangebrachte telescooprails onafhankelijk van elkaar kunnen worden vrijgegeven, alvorens de lade in te schuiven. Hierdoor wordt bediening van de lade aanmerkelijk vereenvoudigd terwijl ook laden met een zeer grote breedte door een individuele gebruiker 20 kunnen worden ingeschoven.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.
Een dergelijke telescooprail, van het disconnect-25 type, biedt het voordeel dat een lade of dergelijk met behulp van de telescooprails opgehangen element eenvoudig kan worden losgenomen, tezamen met de derde profielen.
In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm wordt een telescooprail volgens de uitvinding gekenmerkt door de 30 maatregelen volgens conclusie 15.
Bij een dergelijke telescooprail wordt het voordeel bereikt dat door inschuiven van het derde profiel ten opzichte van het naastgelegen profiel de blokkeermiddelen van het tweede profiel ten opzichte van het eerste profiel 35 worden bediend, zodanig dat de volledige telescooprail naar de ingeschoven stand kan worden gebracht. Hierdoor wordt 1010136 10 verhinderd dat relatief ver in de kast behoeft te worden gereikt voor het vrijgeven van het tweede profiel ten opzichte van het eerste. Bediening van een tenminste driedelige telescooprail van de onderhavige soort wordt 5 daardoor nog verder vereenvoudigd.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een zwenklichaam voor gebruik in een telescooprail van het onderhavige type.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een 10 telescooprail volgens de uitvinding zijn beschreven in de verdere volgconclusies.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een aantal uitvoeringsvoorbeelden van een telescooprail volgens de uitvinding hieronder nader worden beschreven, aan de hand 15 van de tekening. Daarin toont: fig. 1 een vooraanzicht van een samengestelde telescooprail in een eerste uitvoeringsvorm; fig. 2 een doorgesneden bovenaanzicht van een telescooprail volgens fig. 1, in althans gedeeltelijk 20 ingeschoven toestand; fig. 3 een doorgesneden bovenaanzicht van een ladegeleider volgens fig. 1 en 2, in geblokkeerde uitgeschoven toestand; fig. 3A een doorgesneden bovenaanzicht van een 25 ladegeleider volgens fig. 3, in alternatieve uitvoeringsvorm; fig. 4 een doorgesneden bovenaanzicht van een telescooprail volgens de uitvinding, in een alternatieve uitvoeringsvorm in geblokkeerde uitgeschoven toestand; 30 fig. 5 in doorgesneden bovenaanzicht een zwenklichaam voor gebruik in een telescooprail volgens de uitvinding, met samenwerkend bufferblok; fig, 6 een zwenklichaam volgens de uitvinding, in een eerste alternatieve uitvoeringsvorm; 1010136 11 fig. 7 een doorgesneden bovenaanzicht van een zwenklichaam volgens de uitvinding in een tweede alternatieve uitvoeringsvorm; fig. 8 een doorgesneden bovenaanzicht van een eerste 5 alternatieve blokkeringsinrichting volgens de uitvinding; fig. 9 een zijaanzicht van een telescooprail volgens fig. 8; fig. 10A en B in vooraanzicht een alternatief blokkeermiddel volgens de uitvinding in een tweetal 10 uitvoeringsvormen; fig. 11 in gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht een gedeelte van een telescooprail voorzien van een blokkeermiddel volgens fig. 10; en fig. 12 een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van 15 een telescooprail volgens de uitvinding, voorzien van een disconnect-blokkeersysteem.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving is een 20 telescooprail volgens de uitvinding steeds weergegeven als een ladegeleider. Het zal echter duidelijk zijn dat ook vele andere toepassingen van een telescoopgeleider volgens de uitvinding mogelijk zijn.
In figuren 1-3 is een ladegeleider 1 volgens de 25 uitvinding getoond, omvattende een eerste, kastprofiel te noemen profiel 2 en een tweede, tussenprofiel te noemen profiel 3. Gekozen is voor de term tussenprofiel 3 in verband met bijvoorbeeld de in figuur 4 getoonde, nog nader te beschrijven drie- of meerdelige ladegeleider, waarbij 30 ten minste een derde, ladeprofiel te noemen profiel 4 is voorzien. In deze beschrijving is het of elk bedieningsdeel voornamelijk als deel van de lagermiddelen getoond. Duidelijk zal zijn dat dit ook anders kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als zich in de bewegingsbaan van 35 het blokkeermiddel uitstrekkende nok of lip of dergelijke.
1010136 12
In de in de figuren 1-3 getoonde ladegeleider 1 is tussen het kastprofiel 2 en het tussenprofiel 3 een lagerkooi 5 opgenomen, op op zichzelf bekende wijze, zoals bijvoorbeeld beschreven in WO 98/03099 en NL 1003665, 5 hierin door referentie opgenomen. Daardoor zijn de twee profielen 2 en 3 ten opzichte van elkaar in de lengterichting van de ladegeleider verschuifbaar. In deze uitvoeringsvorm is het kastprofiel 2 voorzien van een aantal bevestigingsmiddelen 6 waarmee dit bevestigd kan 10 worden tegen bijvoorbeeld een kastwand, waarbij het tussenprofiel 3 kan zijn voorzien van bijvoorbeeld een tweetal beugels 7 waarmee een lade of dergelijke aan het tussenprofiel 3 kan worden bevestigd. Ook kan hieraan een derde, verschuifbaar profiel zijn voorzien. De opbouw van 15 dergelijke ladegeleiders 1 is op zichzelf bekend.
In de in figuren 1 en 3 getoonde toestand is de ladegeleider 1 volledig uitgetrokkèn en geblokkeerd met behulp van een nog nader te beschrijven blokkeermiddel 8. Deze blokkering biedt het voordeel dat bijvoorbeeld een aan 20 twee dergelijke telescooprails 1 opgehangen lade niet onbedoeld naar een ingeschoven positie kan worden bewogen.
Nabij een in de praktijk in de uitschuifrichting P voorliggend eerste einde 11 is het kastprofiel 2 voorzien van een binnenwaarts, dat wil zeggen in de richting van het 25 tussenprofiel 3 omgezette lip 12. Op deze lip 12 is een zwenklichaam 13 geschoven, zodanig dat dit beweegbaar is tussen een eerste stand, als getoond in figuur 2, en een tweede stand, als getoond in figuur 3. Het zwenklichaam 13 is in meer detail getoond in figuur 5 en omvat een lijfdeel 30 14 en een voetdeel 15, waartussen een opening 16 is opgenomen. Aan weerszijden van de opening 16 strekt zich een rug 17 uit, welke ruggen 17 het lijfdeel 14 met het voetdeel 15 verbinden. Het lijfdeel 14 is voorzien van een ondervlak 18, dat aansluit op de opening 16. Aan de 35 tegenover gelegen zijde is het lijfdeel 14 voorzien van een blokkeerdeel 19, nabij het van de opening 16 afgekeerde 1010136 13 einde 20. Het blokkeerdeel 19 omvat een op het einde 20 aansluitend eerste oploopvlak 21 en een aan de tegenover gelegen zijde van het blokkeerdeel 19 gelegen tweede oploopvlak 22. De oploopvlakken 21, 22 hellen ten opzichte 5 van elkaar en ten opzichte van de uitschuifrichting P. Het doel van de oploopvlakken 21, 22 zal nog nader worden toegelicht.
Het voetdeel 15 omvat een contactvlak 23 dat aansluit op de opening 16 en het ondervlak 18, en een 10 tegenover gelegen bovenvlak 24. De opening 16 omvat een eerste wand 25, welke gedeeltelijk een begrenzing vormt van het voetdeel 15 en aansluit op het contactvlak 23 en het bovenvlak 24. De tussen het contactvlak 23 en de eerste wand 25 ingesloten hoek α is ongeveer 90°, bij voorkeur 15 enigszins groter, bijvoorbeeld 93°. De tussen het ondervlak 18 en het contactvlak 23 ingesloten hoek β is scherp, bijvoorbeeld tussen 0 en 40°, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 17°. Het bovenvlak 24 ligt ongeveer evenwijdig aan het ondervlak 18. De top 26 van het 20 blokkeerdeel 19 ligt ongeveer in, althans niet boven het vlak V waarin het bovenvlak 24 is gelegen. De hoogte D van de eerste wand 25 is kleiner dan de loodrechte afstand tussen de binnenzijden van het kastprofiel 2 en het tussenprofiel 3. Dit betekent dat wanneer het zwenklichaam 25 13 met het ondervlak 18 aanligt tegen de binnenzijde van het kastprofiel 2 het tussenprofiel 3 vrij over het zwenklichaam 13 kan bewegen.
De opening 16 omvat een tegenover de eerste wand 25 gelegen tweede wand 27, welke met het ondervlak 18 een hoek 3 0 φ insluit die bij voorkeur tenminste 90° is. De opening 1,6 heeft nabij het van het ondervlak 18 afgekeerde boveneinde een in de uitschuifrichting P gerekende lengte C die tenminste overeenkomt met de in dezelfde richting gemeten dikte van de lip 12, en een breedte, gemeten haaks op de 35 uitschuifrichting P die tenminste overeenkomt met de in dezelfde richting gemeten breedte van de lip 12. Het 1010136 14 zwenklichaam 13 kan derhalve met de opening 16 over de lip 12 worden geschoven, met het einde 20 in de richting van het eerste einde 11 van het kastprofiel 2 gericht en met het. ondervlak 18 naar het kastprofiel 2 gekeerd.
5 Het voetdeel 15 heeft een eindvlak 28 evenwijdig aan de eerste wand 25. Het blokkeerdeel 19 omvat aan het einde 20 een eerste blokkeervlak 29, evenwijdig aan het eindvlak 28 en aansluitend op het eerste oploopvlak 21, welk eerste blokkeervlak 29 zich tijdens gebruik haaks op de 10 uitschuifrichting P uitstrekt. Aan de tegenover gelegen zijde van het blokkeerdeel 19 is, evenwijdig aan het eerste blokkeervlak 29 een tweede blokkeervlak 30 voorzien, aansluitend op het tweede oploopvlak 22. Aan de naar het ondervlak 18 gekeerde zijde sluit op het tweede 15 blokkeervlak 30 via een gebogen tussenvlak 31 met relatief kleine radius een aanligvlak 32 uit, dat zich uitstrekt tot aan het boveneinde van de eerste wand 25 en daarmee een hoek γ insluit van ongeveer 90°. Met andere woorden, tussen het vlak V enerzijds en het tweede blokkeervlak 30, 20 tussenvlak 31 en aanligvlak 32 anderzijds is een enigszins komvormige uitsparing 33 aangebracht. Het doel hiervan zal nog nader worden toegelicht.
Op het in uitschuifrichting gezien voorliggende einde van de kogelkooi 5 is een bufferelement 34 25 aangebracht, voorzien van een kamer 35 die aan de voorzijde wordt begrensd door een veerkrachtig wanddeel 36. Een dergelijk bufferelement 34 is bijvoorbeeld bekend uit EU 0 488 471, welke publicatie hierin door referentie wordt geacht te zijn opgenomen.
30 Fig. 3A toont in doorgesneden aanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een zwenklichaam 13 opgenomen tussen profielen 2, 3, vergelijkbaar met figuur 3. Bij deze uitvoeringsvorm is de opening 16 aan de van de vlakken 18, 23 afgekeerde zijde althans gedeeltelijk 35 afgesloten door een sluitwand 24a, welke bijvoorbeeld het voetdeel 15 verbindt met het lijfdeel 14. Wanneer het 1010136 15 zwenklichaam 13 met de opening 16 over een lip 12 wordt geschoven, welke lip 12 een hoogte Ηλ heeft die groter is dan de diepte H2 van de opening 16 zal het zwenklichaam 13 met de sluitwand 24a op het vrije einde 12a van de lip 12 5 aanliggen, waarbij de vlakken 18, 23 van het zwenklichaam 13 steeds vrij zullen zijn van het profiel 2 waaruit de lip 12 is gevormd. Wanneer de hoogte Hj van de lip 12 gelijk is aan of kleiner dan de diepte van de opening 16 zal de sluitwand 24a van het genoemde vrije einde 12a vrij liggen, 10 tijdens althans een gedeelte van de zwenkbeweging van het zwenklichaam 13. Daarbij ligt ten minste één der vlakken 18, 23 aan tegen het profiel 2 waaruit de lip 12 is gevormd. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het voordeel bereikt dat een zwenklichaam 13 kan worden 15 toegepast bij verschillende hoogten H van de lip 12 en bij verschillende afstanden W tussen de binnenzijden van de betreffende profielen 2, 3, zonder dat daartoe het zwenklichaam 13 behoeft te worden aangepast. Immers, de positie van het zwenklichaam 13 wordt daarbij in hoofdzaak 20 bepaald door de positie van het vrije einde 12a van de lip 12 ten opzichte van de daar naartoe gekeerde binnenzijde van het profiel 3. Door deze afstand (W - HJ steeds ongeveer gelijk te kiezen kan steeds hetzelfde zwenklichaam 13 worden toegepast, ongeacht de grootte van genoemde 25 afstand W. Een verder voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat de positie van met name het voetdeel 15 van het zwenklichaam 13 steeds nauwkeurig kan worden gepositioneerd in de bewegingsbaan van het betreffende bedieningsdeel. Met name wanneer de lagermiddelen als 30 zodanig worden gebruikt is dit voordelig, omdat daardoor kan worden verhinderd dat de lagermiddelen klem kunnen raken tussen het zwenklichaam en een der profielen 2, 3.
Tijdens gebruik kan het zwenklichaam 13 zoals getoond in figuur 2 volledig zijn opgenomen tussen de beide 35 profielen 2, 3. Wordt het tussenprofiel 3 ten opzichte van het kastprofiel 2 in de uitschuifrichting P bewogen dan zal 1010136 16 nabij de uiterste stand het buffereleraent 34 met het wanddeel 36 tegen het hellende eindvlak 28 worden bewogen. In deze toestand bevindt het blokkeerdeel 19 zich juist onder een venster 37 in het tussenprofiel 3, welk venster 5 zodanig van vorm en afmeting is dat het blokkeerdeel 19 in het venster kan worden opgenomen, zodanig dat dit daardoor nagenoeg volledig wordt gevuld. Bij verder in de uitschuifrichting P bewegen van het tussenprofiel 3 zal het zwenklichaam 13 eerst met het boveneinde van de eerste wand 10 25 tegen de lip 12 worden gedrukt, waarna bij uitoefenen van een kracht F tegen de onderrand 38 van het eindvlak 28 het zwenklichaam 13 vervolgens zal verzwenken rond het boveneinde 39 van de eerste wand 25, ongeveer over een hoek β. Daarbij wordt het blokkeerdeel 19 in het venster 37 15 bewogen, waarbij het aanligvlak 32 naar, eventueel tegen de binnenzijde van het tussenprofiel 3 wordt bewogen. De voorliggende rand 40 van het venster 37 zal daarbij nabij of tegen het eerste blokkeervlak 29 liggen, de achterliggende rand 41 nabij of tegen het tweede blokkeervlak 30.
^ 20 De kracht F wordt uitgeoefend door tenminste het veer krachtige wanddeel 36, dat daarbij elastisch vervormt.
Wordt het tussenprofiel 3 losgelaten dan zal dit enigszins terugbewegen, totdat de voorliggende rand 40 aanligt tegen het eerste blokkeervlak 29, waardoor verdere beweging van 1 25 het tussenprofiel 3 ten opzichte van het kastprofiel 2 in de aan de uitschuifrichting P tegengestelde richting wordt verhinderd. In deze toestand ligt het wanddeel 36 in nog enigszins vervormde toestand aan tegen de eindwand 28, waardoor een kracht F' uitgeoefend blijft worden. Hierdoor 30 wordt het zwenklichaam positief in de in figuur 3 getoonde toestand gedwongen, daarbij voor een positieve blokkering zorgdragend. Dit biedt het voordeel dat op bijzonder eenvoudige wijze zelfs relatief kleine bewegingen van de profielen ten opzichte van elkaar worden verhinderd en 35 geluidshinder wordt vermeden. Bovendien wordt hierdoor verhinderd dat het zwenklichaam 13 onbedoeld in de richting 1010136 17 van de in figuur 2 getoonde stand terugvalt, ook wanneer de telescoopgeleider met de profielen in in hoofdzaak horizontale toestand wordt gehouden.
Het verdient de voorkeur dat de dikte van het 5 materiaal van het tussenprofiel en de afmetingen van het blokkeerdeel 19 zodanig worden gekozen dat in de blokkerende stahd de oploopvlakken 21 en 22 zich tenminste gedeeltelijk aan de van het kastprofiel 2 afgekeerde zijde van het tussenprofiel uitstrekken. Dit biedt het voordeel 10 dat het zwenklichaam 13 eenvoudig naar de in figuur 2 getoonde eerste stand kan worden terugbewogen. Immers, daartoe kan op de top 26 van het blokkeerdeel 19 worden gedrukt, bijvoorbeeld met een vinger, totdat het eerste oploopvlak 21 tenminste gedeeltelijk tot binnen het venster 15 37 is bewogen. De voorliggende langsrand 40 van het venster 37 kan dan tegen het eerste oploopvlak 21 worden bewogen, waarbij verder bewegen van het tussenprofiel 3 in de richting van de ingeschoven stand voor een verder zwenken van het zwenklichaam .13 zal zorgdragen, zover tot dit 20 geheel tussen de beide profielen is opgenomen, zoals getoond in figuur 2. De mogelijkheid daartoe wordt mede geboden doordat de kogelkooi 5 bij een dergelijke beweging van het zwenklichaam 13 zal wegbewegen. Het zal overigens duidelijk zijn dat het hiervoor genoemde eerste deel van de 25 zwenkbeweging van het zwenklichaam 13 vanuit de blokkerende stand ook op andere wijze kan worden geïnitieerd, bijvoorbeeld door een hulpmiddel over de van het kastprofiel 2 gekeerde buitenzijde van het tussenprofiel 3 te schuiven, tegen het eerste oploopvlak 21, zodanig dat dit naar binnen 30 wordt weggedrukt. Hiermee wordt het gevaar vermeden dat een gebruiker met een vinger in het venster bekneld kan raken. Ook kan het zwenklichaam 13 van een lip of dergelijk hulpmiddel zijn voorzien, bij voorkeur nabij het einde 20, welke lip zich bij de telescooprail in volledig uit-' 35 geschoven toestand gedeeltelijk uitstrekt voor het eerste einde 11 van het kastprofiel 2. In deze toestand kan een 1010136 18 dergelijke lip dan worden aangegrepen en enigszins in de van het tussenprofiel 3 afgekeerde richting worden aangetrokken, daarmee het zwenklichaam 13 enigszins verzwenkend in de richting van de eerste stand. Vele 5 variaties hierop zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding. Voorts kan één der kogelkooien of dergelijke lagermiddelen zijn voorzien van een deuk, ril, rug of dergelijke die tijdens beweging tegen één der oploopvlakken 21, 22 kan aanlopen, voor bediening daarvan.
10 In figuur 4 is een bijzonder voordelige uitvoerings vorm van een telescooprail volgens de uitvinding getoond, voorzien van een kastprofiel 2, een tussenprofiel 3 en een ladeprofiel 4, met tussengelegen kogelkooien 5A resp. 5B.
De opbouw van een dergelijke driedelige telescoopgeleider 15 is op zichzelf uit de eerdergenoemde publicaties bekend.
Bij deze uitvoeringsvorm is nabij het eerste einde 11 van het kastprofiel 2 een blokkeermiddel 8 opgenomen zoals beschreven aan de hand van de figuren 1-3. Bovendien is eenzelfde blokkeermiddel 8A opgenomen nabij het in 20 uitschuifrichting gezien achterliggende einde 50 van het ladeprofiel 4. Daartoe is het ladeprofiel 4 voorzien van ] een lip 12A, welke in de richting van het tussenprofiel 3 reikt en waarop een zwenklichaam 13A is bevestigd, met het - ondervlak 18A naar het ladeprofiel 4 gekeerd en het einde 25 20A naar het einde 50 van het ladeprofiel 4 gericht. In uitschuifrichting P gezien op afstand van het venster 37 is in het tussenprofiel 3 een tweede venster 37A aangebracht waarin het blokkeerdeel 19A van het zwenklichaam 13A kan worden opgenomen wanneer het ladeprofiel 4 ten opzichte van 30 het tussenprofiel 3 in de in figuur 4 getoonde, volledig uitgeschoven stand is gebracht. Daarbij wordt op eerder beschreven wijze het zwenklichaam 13A in de blokkerende stand gedwongen en gehouden door een bufferelement 34A op de kogelkooi 5A.
35 Bij het vanuit de in figuur 4 getoonde, volledig uitgeschoven en geblokkeerde stand van de ladegeleider naar 1010136 19 een geheel of gedeeltelijk ingeschoven stand bewegen daarvan wordt als volgt te werk gegaan.
Het zwenklichaam 13A van het tweede blokkeerraiddel 8A wordt op eerder beschreven wijze met behulp van een 5 vinger of een hulpmiddel althans enigszins uit het venster 37A gedrukt, zodanig dat het eerste oploopvlak 21A daarvan tegen de betreffende langsrand van het venster 37A kan worden bewogen, waarna het ladeprofiel 4 ten opzichte van het tussenprofiel 3 in de richting van de ingeschoven stand 10 kan worden bewogen. Daarbij wordt de kogelkooi 5A meebewogen in de richting van het eerste blokkeermiddel 8. Bij verder inschuiven van het ladeprofiel 4 zal het in inschuifrichting gezien voorliggende einde van de kogelkooi 5A, althans het daarop aangebrachte bufferelement 34A tegen 15 het eerste oploopvlak 21 van het zwenklichaam 13 worden bewogen, waardoor genoemd zwenklichaam 13 althans enigszins in de richting van de eerste stand zal worden gedwongen. Daardoor wordt het tussenprofiel 3 ten opzichte van het kastprofiel 2 vrijgegeven en kan verder naar de ingeschoven 20 stand worden bewogen. Hierdoor wordt bediening van de telescooprails bijzonder eenvoudig en bovendien wordt hierdoor de inschuifvolgorde van de profielen althans gedeeltelijk vastgelegd. Overigens kunnen de zwenklichamen 13, 13A ook op andere wijze worden bediend, bijvoorbeeld 25 doordat een bevestigingslip, stoplip, nok of dergelijke tegen het betreffende blokkeermiddel aanloopt, met eerder beschreven effect.
In figuur 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een zwenklichaam 113 volgens de uitvinding getoond, waarbij 30 in het voetdeel 115 een doorgang 151 is voorzien, welke zich naast de opening 116 uitstrekt, zodanig dat tussen het eindvlak 128 en de doorgang 151 een flexibel wanddeel 136 is gevormd. De doorgang 151 en het flexibele wanddeel 136 hebben tezamen dezelfde, althans een vergelijkbare werking 35 als de kamer 35 en het wanddeel 36 als beschreven aan de hand van figuur 5. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat f010136 20 in principe het bufferelement 34 zoals eerder beschreven, kan worden weggelaten en bijvoorbeeld een naar binnen omgezette lip van de langs het zwenklichaam bewegende prefiel of het voorste einde van de kogelkooi 5 als 5 drukvlak kan worden gebruikt voor bediening van het zwenklichaam 113. Eventueel kan daartoe het voorste einde van de kogelkooi enigszins worden vervormd ter verkrijging van een opstaand drukvlak. Uiteraard kan een zwenklichaam 113 ook worden toegepast wanneer de kogelkooi wel van een 10 bufferelement is voorzien. De doorgang 151 is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat de lip 12 daarin niet kan worden opgenomen, bijvoorbeeld door de doorgang relatief klein uit te voeren of door deze aan de naar het contactvlak gekeerde zijde af te sluiten. Hierdoor worden montagefouten van het 15 zwenklichaam eenvoudig vermeden.
In figuur 7 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een zwenklichaam 213 volgens de uitvinding getoond. In deze uitvoeringsvorm is het zwenklichaam 213 nabij het einde 220 voorzien van een zich vanaf het 20 ondervlak 218 in de van de opening 216 afgekeerde richting uitstrekkende, flexibele poot 252, welke elastisch vervormbaar is. In figuur 7 is het zwenklichaam 213 getoond in de blokkerende stand, gedwongen door de poot 252. Bij het in de richting van de eerste stand drukken van het 25 zwenklichaam zal de poot 252 worden weggedrukt, zodanig dat deze zich ongeveer evenwijdig aan het ondervlak 218 zal uitstrekken. Steeds wanneer het betreffende venster 37, 37A zich boven het blokkeerdeel 219 uitstrekt zal het zwenklichaam 213 door de poot 252 omhoog worden weggedrukt, 30 zodanig dat het blokkeerdeel op eerder beschreven wijze in of door het venster reikt. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt het voordeel bereikt dat in principe het buffer-element 34 van de kogelkooi kan worden weggelaten. De poot 252 kan daarbij steeds afsteunen tegen de binnenzijde van 35 het betreffende profiel 2, 4.
1010136 21
In figuren 8 en 9 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond voor blokkeermiddelen 308, voorzien voor het blokkeren van bijvoorbeeld een ladeprofiel 304 ten opzichte van een tussenprofiel 303. De blokkeermiddelen 308 omvatten 5 een bladveer 355, voorzien van een bevestigingsdeel 356, een ten opzichte van het bevestigingsdeel hellend eerste deel 359 en een ten opzichte van het hellende eerste deel 359 omgezet einde, hetwelk een aanslagvlak 357 vormt. Het bevestigingsdeel 356 is op geschikte wijze bevestigd tegen 10 de naar het tussenprofiel 303 gekeerde zijde van het ladeprofiel 304, bijvoorbeeld met behulp van popnagels. Daarbij strekt zich het hellende eerste deel 359 in de schuifrichting P hellend uit, in de richting van het tussenprofiel 303, waarbij het einde daarvan in de richting 15 van het ladeprofiel 304 is teruggebogen. In figuur 8 is het ladeprofiel 304 in volledig uitgetrokken toestand getoond. Daarbij ligt het aanslagvlak 357 passend aan tegen het naastgelegen einde 358 van het tussenprofiel 303.
Een schuifstuk 360 is binnen het ladeprofiel 304 in 20 de lengterichting daarvan verschuifbaar opgenomen, welk schuifstuk 360 een in hoofdzaak vlak middendeel 361 heeft en aan weerszijden daarvan een zich hellend buitenwaarts uitstrekkend randdeel 362. Het schuifstuk 360 is daardoor enigszins U-vormig. De vrije randen van het randdeel 362 25 zijn daarbij opgesloten in langsgroeven van het ladeprofiel 304, welke langsschroeven 363 zijn gevormd als gevolg van de kogelbanen 364 voor de tussen het ladeprofiel 304 en het tussenprofiel 303 opgenomen kogelkooi 5. Hierdoor wordt verhinderd dat het schuifstuk 360 kan bewegen in een 30 richting haaks op de bewegingsrichting P. Het middendeel 361 van het schuifstuk 360 kan daarbij over het bevestigingsdeel 356 worden geschoven in de richting van het tussenprofiel 303, tegen het hellende eerste deel 359 van de bladveer 355. Wordt het schuifstuk 360 vervolgens in 35 de richting van het tussenprofiel 303 doorgedrukt dan wordt het hellende eerste deel 359 van de bladveer tegen de Y010t36 22 binnenzijde van het ladeprofiel 304 bewogen, zodanig dat het tussenprofiel 303 over de bladveer 355 in de inschuif-richting kan worden bewogen. Het schuifstuk 360 wordt daarbij zodanig in het ladeprofiel 304 geklemd dat dit door 5 de bladveer 355 niet wordt teruggedrukt, waardoor de bladveer 355 in de neergedrukte stand wordt gehouden. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat bij de bladveer in de in figuur 8 getoonde toestand een positieve opsluiting van het ladeprofiel ten opzichte van het tussenprofiel 10 wordt verkregen, terwijl de bladveer 355 voor het vrijgeven van het ladeprofiel niet met de vinger van een hand hoeft te worden beroerd. Hiermee wordt verhinderd dat vingers bekneld kunnen raken tussen het ladeprofiel en het tussenprofiel. Bovendien kan het ladeprofiel 304 in 15 bewegingsrichting worden vrijgegeven ten opzichte van het tussenprofiel 303 zonder dat daarbij het ladeprofiel 304 reeds hoeft te worden bewogen. Dit betekent dat bijvoorbeeld aan weerszijden van een lade het ladeprofiel 304 kan worden vrijgegeven op eerder beschreven wijze, 20 alvorens een aan de ladeprofielen opgehangen lade in te schuiven. Dit is met name voordelig bij relatief brede laden, althans een relatief grote afstand tussen gezamenlijk te bedienen ladegeleiders. Eventueel kan het schuifstuk 360 in het bijzonder op het middendeel 361 zijn 25 voorzien van wrijving verhogende middelen, bijvoorbeeld dwarsribbels voor het vereenvoudigen van verschuiving daarvan. In het tussenprofiel 303 kunnen middelen zijn voorzien voor het in de uitgangsstand terugdrukken van het schuifstuk 360 wanneer de ladegeleider in de volledig 30 ingeschoven toestand wordt gebracht. Hierdoor is de bladveer 355 weer geschikt voor gebruik.
Gebruik van een blokkeerinrichting als getoond in figuren 8 en 9 is in het bijzonder voordelig bij gebruik van een drie- of meerdelige telescoopgeleider van de eerder 35 beschreven soort, waarbij voor de verdere blokkeringen blokkeermiddelen als getoond in de figuren 1-7 zijn 1010136 23 toegepast. Immers, daarmee kan na vrijgave van het ladeprofiel 304 ten opzichte van het tussenprofiel 303 het inschuiven positief en bewust gestuurd worden geïnitieerd, waarna de verdere blokkeermiddelen automatisch worden 5 bediend tijdens het inschuiven van de telescooprail. Een schuifstuk 360 als getoond in figuren 8 en 9 kan ook bij andere telescoopgeleiders met een dergelijk blokkeersysteem worden toegepast.
In figuren 10 en 11 is een verdere uitvoeringsvorm 10 van een blokkeermiddel 408 voor toepassing in een telescoopgeleider volgens de uitvinding getoond, opgesloten tussen bijvoorbeeld een ladeprofiel 403 en een tussenprofiel 404 of kastprofiel 402. Het kast- of tussenprofiel 402, respectievelijk 404 is daartoe voorzien 15 van een binnenwaarts omgebogen lip 412 waarop het blokkeerlichaam 413 met behulp van een opening 416 bevestigbaar is. Het blokkeerlichaam 413 omvat een bevestigingsdeel 415 waarin dë opening 416 is opgenomen, welk bevestigingsdeel 415 via een relatief dun brugstuk 417 20 is verbonden met een blokkeerdeel 419. Het blokkeerdeel 419 omvat een middendeel 470, hetwelk zich tijdens gebruik ongeveer evenwijdig aan het centrale deel van het tussenprofiel 404, waaruit de lip 412 is gebogen, uitstrekt.
25 In de in figuur 10A en 11 getoonde uitvoeringsvorm strekt zich aan weerszijden van het middendeel 470 buitenwaarts hellend in de richting van het tussenprofiel 404 een vleugel 471 uit. In de in figuur 10B getoonde uitvoeringsvorm omvatten de vleugels 471 bovendien zich 30 buitenwaarts hellend uitstrekkende steunvleugels 475 die opneembaar zijn in de langsgroeven 463 in het ladeprofiel 403, gevormd als gevolg van de kogelbanen 464 in het ladeprofiel 403. Het blokkeerlichaam 408A, 40.8B is vervaardigd van enigszins flexibel materiaal, bijvoorbeeld 35 kunststof, zodanig dat de vleugels 471 en de steunvleugels 475 enigszins elastisch vervormbaar zijn. Aan de tijdens 1010136 24 gebruik naar het ladeprofiel 403 gekeerde bovenzijde van het blokkeerdeel 419 is een rug 472 aangebracht, welke zich evenwijdig aan het middendeel 470 haaks op de uitschuifrichting P uitstrekt. Deze rug 472 vormt een 5 eerste blokkeerdeel en is voorzien van een top 426 en aan weerszijden daarvan een oploopvlak 421. De lip 412 is aangebracht nabij het in uitschuifrichting P gezien nabij gelegen einde 450 van het tussenprofiel 404, waarbij het blokkeerdeel 419 in de naar genoemd einde 450 toegekeerde 10 richting is gekeerd. Het ladeprofiel 403 is op enige afstand van het in uitschuifrichting gezien voorste einde voorzien van een binnenwaarts, dat wil zeggen in de richting van het tussenprofiel 404 reikende deuk 473, welke bijvoorbeeld een enigszins langwerpige vorm heeft waarvan 15 de lengterichting zich haaks op de uitschuifrichting P uitstrekt. Het binnengelegen deel van de deuk 473 strekt zich uit in de bewegingsbaan van de rug 472 wanneer het blokkeerdeel 419 onvervormd is. Dit betekent dat bij - uitschuiven van het ladeprofiel 403 ten opzichte van het 20 tussenprofiel 404 de deuk 473 zal aanlopen tegen de rug 472. Bij verder in de uitschuifrichting bewegen van het ladeprofiel 403 zal de rug 472 enigszins in de richting van het centrale deel van het tussenprofiel 404 worden gedrukt. Bij de uitvoeringsvorm getoond in fig. 10A en 11 zal dit 25 geschieden onder elastische vervorming van de vleugels 471, bij de uitvoeringsvorm getoond in fig. 10B mede onder enige vervorming van het middendeel 470, een en ander zodanig dat de deuk 473, onder elastische vervorming van een gedeelte van het blokkeerlichaam 413, over de rug 472 kan bewegen.
30 Aan de in uitschuifrichting gezien voorliggende zijde van de deuk 473 zal de rug 472 naar zijn oorspronkelijke positie worden teruggedrukt. Hierdoor wordt het ladeprofiel 403 op eenvoudige wijze in de uitgetrokken stand geblokkeerd ten opzichte van het tussenprofiel 404. De in 35 figuur 10B getoonde uitvoeringsvorm heeft daarbij het voordeel dat de afstand tussen de bovenzijde 426 van de rug 1010136 25 472 en de daar naartoe gekeerde zijde van het ladeprofiel 403 eenduidig vast ligt, ongeacht de afstand tussen het tussenprofiel 404 en het ladeprofiel 403. Daardoor zal steeds dezelfde druk- of trekkracht nodig zijn voor 5 passeren van het blokkeermiddel 408.
Daarbij verdient het de voorkeur dat dit de maximaal uitgeschoven stand betreft, bijvoorbeeld doordat de tussengelegen kogelkooi 5A (niet getoond) is aangelopen tegen een daartoe op geschikte positie aangebrachte nok of 10 lip of dergelijk blokkeermiddel. Vanuit de aldus geblokkeerde volledig uitgeschoven stand kan het ladeprofiel 403 ten opzichte van het tussenprofiel 404 worden ingeschoven door een zodanige kracht op het ladeprofiel 403 uit te oefenen in de inschuifrichting, 15 tegengesteld aan de uitschuifrichting P, dat het vervormde materiaal 474 bij de deuk 473 wederom de rug 472 onder vervorming van de vleugels 471 uit zijn bewegingsbaan zal drukken, zodanig dat de rug 472 de deuk 473 kan passeren en het blokkeerdeel 419 kan terugveren. Een dergelijk 20 blokkeermiddel 408 is in het bijzonder voordelig bij gebruik bij een drie- of meervoudige telescoopgeleider, waarbij voor de blokkering van de overige profielen de eerder aan de hand van de figuren 1-7 beschreven blokkeermiddelen zijn toegepast. Immers, na vrijgave van de 25 ladeprofielen 403 ten opzichte van de tussenprofielen 303 kunnen dergelijke ladegeleiders dan verder worden ingeschoven, daarbij automatisch de betreffende blokkeringen vrijgevend. Overigens kan een blokkeermiddel 408 als getoond in figuren 10 en 11 ook bij andere 30 telescoopgeleiders worden toegepast.
In figuur 12 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een blokkeermiddel 508 volgens de uitvinding getoond, van het disconnect-type, waarbij een schuifstuk 560 is toegepast als beschreven aan de hand van 35 de figuren 8 en 9. Bij deze uitvoeringsvorm is een bladveer met een bevestigingsdeel 556 bevestigd aan de binnenzijde 1010136 26 van het ladeprofiel 504, welke bladveer een in de inschuifrichting in de richting van het tussenprofiel 503 hellend eerste deel 559 omvat, hetwelk aan het van het bevestigingsdeel 556 afgekeerde einde aansluit op een 5 blokkeerdeel 519. Vanaf het blokkeerdeel 519 strekt zich vervolgens een tweede hellend deel 559A uit, in inschuifrichting terug in de richting van het achterste einde 550 van het ladeprofiel 504. In het blokkeerdeel 519 is een opening 557 aangebracht. In deze opening kan een lip 10 512 althans gedeeltelijk worden opgenomen, welke lip zich nabij het voorste einde van het tussenprofiel 503 in de richting van het ladeprofiel 504 uitstrekt. In deze, in figuur 12 getoonde toestand is het ladeprofiel 504 in zowel de inschuifrichting als de uitschuifrichting geblokkeerd 15 ten opzichte van het tussenprofiel 503.
• Door op eerder beschreven wijze met behulp van een vinger of bij voorkeur met behulp van het schuifstuk 560 de bladveer 550 althans in hoofdzaak plat tegen de binnenzijde van het ladeprofiel 504 te drukken wordt de opening 557 van 20 de lip 512 afbewogen, waardoor het ladeprofiel 504 in zowel de inschuifrichting als de uitschuifrichting ten opzichte van het tussenprofiel 503 wordt vrijgegeven. Dit betekent dat het ladeprofiel 504 geheel kan worden losgenomen of in de ingeschoven stand kan worden teruggedrukt. Indien het 25 ladeprofiel 504 volledig is losgenomen kan dit eenvoudig weer worden teruggeplaatst, waarbij tijdens inschuiven van het ladeprofiel de lip 512 tegen het tweede hellende deel 559A zal aanlopen en bij verder drukken de bladveer 555 zodanig zal platdrukken dat de lip 512 wederom in de 30 opening 557 kan worden opgenomen of deze kan passeren. Na het in inschuifrichting passeren van de opening 557 door de lip 512 kan op eerder beschreven wijze de ladegeleider weer volledig worden ingeschoven.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de 35 beschrijving en de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.
1010136 27
Vele variaties daarop zijn binnen het raam van de uitvinding zoals weergegeven in de conclusies mogelijk.
Zo kunnen de profielen op andere wijze zijn vormgegeven en met elkaar zijn gekoppeld, bijvoorbeeld 5 naast of onder elkaar, terwijl bovendien de zwenkrichting van het zwenkdeel anders kan zijn gekozen, bijvoorbeeld in een vlak evenwijdig aan de naast elkaar gelegen centrale delen van de profielen, bijvoorbeeld door of langs één van de kogelbanen van de betreffende kogelkooien. Ook kunnen 10 andere lagermiddelen worden toegepast, bijvoorbeeld glijlagers. Een ladegeleider volgens onderhavige uitvinding kan voor allerlei verschillende toepassingen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor kastladen, computerracks, opbergsystemen voor voertuigen, verplaatsbare display racks 15 en dergelijke, waarbij de telescooprail elke gewenste positie kan innemen. Immers, de blokkerende werking van blokkeermiddelen volgens onderhavige uitvinding is onafhankelijk van de zwaartekracht. Voorts kunnen blokkeermiddelen volgens onderhavige uitvinding, in het 20 bijzonder een zwenklichaam op andere wijze op een betreffend profiel zijn bevestigd en op andere wijze op een naastgelegen profiel aangrijpen, bijvoorbeeld achter een eindrand daarvan of achter een daarop of daarin gevormde lip, nok of ander aanslagmiddel.
1010136

Claims (16)

1. · Telescooprail, voorzien van een eerste profiel en ten minste een ten opzichte daarvan in de lengterichting tussen een ingeschoven en een uitgeschoven stand verstelbaar tweede profiel met tussengelegen lagermiddelen, 5 waarbij aan het eerste profiel blokkeermiddelen zijn voorzien voor het althans in de uitgeschoven stand blokkeren van de bewegingsvrijheid van het tweede profiel ten opzichte van het eerste profiel met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen een zwenklichaam omvatten dat bestuurbaar 10 is door ten minste één zich althans gedeeltelijk tussen de betreffende profielen uitstrekkend bedieningsdeel, welk ^zwenklichaam in een eerste stand is opgenomen tussen het eerste en het tweede profiel en door het of elk bedieningsdeel in een tweede, blokkerende stand kan worden 15 gebracht, waarbij het zwenklichaam met een blokkerend deel althans gedeeltelijk door een opening in of achter een rand van het tweede profiel reikt.
2. Telescooprail volgens conclusie 1, waarbij het zwenklichaam op het eerste profiel is bevestigd, bij 20 voorkeur nabij een eerste einde van de bewegingsbaan van de lagermiddelen, welke ten minste één bedieningsdeel omvatten, zodanig dat de lagermiddelen bij de profielen in de uitgeschoven stand in aanraking komen met en bij voorkeur aanliggen tegen een aanslagvlak van het 25 zwenklichaam, waarbij tijdens gebruik de beweging van de lagermiddelen tegen het zwenklichaam een zwenking daarvan naar de tweede stand veroorzaakt, rond een zwenkas die een hoek insluit met de bewegingsrichting van de lagermiddelen, waarbij het zwenklichaam bij voorkeur door de lagermiddelen 30 in de tweede stand wordt opgesloten.
3. Telescooprail volgens conclusie 1 of 2, waarbij het ten minste ene bedieningsdeel en/of het zwenklichaam zijn voorzien van verende middelen voor het in de tweede stand i «1010136 voorspannen van het zwenklichaam, ten minste bij aanligging van het betreffende bedieningsdeel tegen het zwenklichaam, in het bijzonder tegen het aanslagvlak.
4. Telescooprail volgens conclusie 3, waarbij de 5 verende middelen ten minste één verend element, in het bijzonder een verend wanddeel omvatten, aangebracht op het ten minste ene bedieningsdeel en/of nabij het aanslagvlak, welk verend element in de tweede stand van het zwenklichaam enigszins elastisch vervormd zijn, zodanig dat in de 10 richting van de tweede stand een kracht op het zwenklichaam wordt uitgeoefend.
5. Telescooprail volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het zwenklichaam een opening omvat waarmee het op een lip of dergelijk bevestigingsmiddel op het eerste 15 profiel bevestigbaar is, waarbij een aan de zijde van de lagermiddelen gelegen eerste wand van de opening hellend is uitgevoerd, zodanig dat in de eerste stand van het zwenklichaam genoemde eerste wand in hoofdzaak vrij ligt van het bevestigingsmiddel en daarmee een eerste hoek 20 insluit, terwijl in de tweede stand de genoemde eerste wand in de richting van het bevestigingsmiddel is bewogen, althans daarmee een tweede insluit die kleiner is dan de genoemde eerste hoek.
6. Telescooprail volgens conclusie 5, waarbij de 25 opening is voorzien van een althans gedeeltelijk gesloten tussenwand of eindwand, zodanig dat tijdens gebruik de genoemde lip of dergelijke zich niet tweezijdig buiten de opening kan uitstrekken, terwijl bij een relatief lange lip het zwenklichaam met de tussen- of eindwand op de lip kan 30 afsteunen.
7. Telescooprail volgens conclusie 5 of 6, waarbij het zwenklichaam een ondervlak omvat dat in de eerste stand althans gedeeltelijk kan aanliggen tegen het eerste profiel, waarbij de eerste wand van de opening een eerste 35 hoek insluit met genoemd ondervlak, waarbij voorts een contactvlak is voorzien dat althans gedeeltelijk een hoek 1010136 insluit van ongeveer 90° bij voorkeur enigszins groter dan 90° met de eerste wand, alsmede een hoek met het ondervlak insluit die ongeveer gelijk is aan de eerste hoek, één en ander zodanig dat bij zwenking vanuit de eerste stand naar 5 de tweede stand het ondervlak vrijkomt van het eerste profiel en het contactvlak in aanraking komt met het eerste profiel, ter begrenzing van de zwenkhoek, waarbij de eerste wand in hoofdzaak tegen de bevestigingsmiddelen wordt bewogen.
8. Telescooprail volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het blokkerende deel een zodanige hoogte heeft dat althans een deel daarvan in de tweede stand van het zwenklichaam boven het van het eerste profiel afgekeerde oppervlak van het tweede profiel reikt, waarbij het 15 blokkerende deel bij voorkeur twee in de bewegingsrichting van de profielen in tegengestelde richting hellende, zich vanaf een top uitstrekkende bovenvlakken omvat.
9. Telescooprail volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een derde profiel is voorzien, in lengterichting 20 tussen een ingeschoven en een uitgeschoven stand verschuifbaar ten opzichte van het eerste en/of tweede profiel, met tussengelegen tweede lagermiddelen, waarbij tweede blokkeermiddelen zijn voorzien tussen het tweede en het derde profiel, voor het ten minste in de uitgeschoven 25 stand blokkeren van deze profielen.
10. Telescooprail volgens conclusie 9, waarbij tweede blokkeermiddelen zijn voorzien welke zijn uitgevoerd als blokkeermiddelen volgens één der conclusies 1-8.
11. Telescooprail volgens conclusie 9, waarbij de tweede 30 blokkeermiddelen een nabij het in de uitschuifrichting van het derde profiel voorliggende einde van het naastgelegen profiel aangebracht tweede blokkeerlichaam omvatten dat is voorzien van ten minste één verend tegen het betreffende naastgelegen profiel afsteunende lip, waarbij op het tweede 35 blokkeerlichaam een eerste nok of rug is voorzien, terwijl aan de naar het tweede blokkeerlichaam toegekeerde zijde 1010136 van het derde profiel een tweede nok of rug is voorzien, waarbij de eerste en tweede nok in eikaars bewegingsbaan zijn gepositioneerd, waarbij de eerste nok of rug uit de bewegingsbaan van de eerste nok of rug tijdelijk kan worden 5 weggedrukt door elastische vervorming van althans de ten minste ene verende lip, zodanig dat in de volledig uitgeschoven stand de tweede nok of rug opgesloten is achter de eerste nok of rug.
12. Telescooprail volgens conclusie 9, waarbij de tweede 10 blokkeermiddelen een nabij het einde van de derde rail bevestigd, in de richting van het naastgelegen profiel voorgespannen verend element omvatten, hetwelk tijdens relatieve beweging van het derde profiel ten opzichte van het naastgelegen profiel in een eerste stand tussen de 15 betreffende naastgelegen profielen opneembaar is en bij het bereiken van de uitgeschoven stand althans gedeeltelijk vanaf het derde profiel naar een tweede stand wegbeweegt, zodanig dat een gedeelte van het verende element komt aan te liggen tegen een rand van het naastgelegen profiel en 20 dit opsluit in de genoemde uitgeschoven stand.
13. Telescooprail volgens conclusie 12, waarbij drukmiddelen zijn voorzien welke bij het derde profiel in de volledig uitgeschoven stand over het verende element plaatsbaar zijn voor het althans in hoofdzaak in de eerste 25 stand brengen en tijdelijk vastzetten daarvan, zodanig dat het naastgelegen profiel het verende element althans gedeeltelijk kan passeren, welke drukmiddelen bij voorkeur binnen het derde profiel over een gedeelte van het verende element schuifbaar zijn uitgevoerd.
14. Telescooprail volgens één der conclusies 9-13, waarbij de tweede blokkeermiddelen vanuit de opsluitende stand wegdrukbaar zijn, zodanig dat het betreffende derde profiel voorbij de uitgeschoven stand verder kan worden bewogen, zodanig dat het derde profiel volledig van het 35 naastgelegen profiel kan worden losgenomen (voor de vorming van een telescooprail van het disconnecttype). 1010136
15. Telescooprail volgens conclusie 8 en één der conclusies 9-14, waarbij het blokkerend deel van het zwenklichaam door een zich tussen het tweede en het derde profiel uitstrekkend, deel vanuit de blokkerende tweede 5 stand in de richting van de eerste stand beweegbaar is, zodanig dat het tweede profiel de blokkeermiddelen kan passeren, daarbij het zwenklichaam verder in de richting van de eerste stand dwingend.
16. Zwenklichaam voor gebruik in een telescooprail 10 volgens één der voorgaande conclusies. * 1010136
NL1010136A 1998-09-21 1998-09-21 Disco-locking. NL1010136C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010136A NL1010136C2 (nl) 1998-09-21 1998-09-21 Disco-locking.
TW088115901A TW552119B (en) 1998-09-21 1999-09-15 Telescopic rail and swivel body
DE69913069T DE69913069T2 (de) 1998-09-21 1999-09-20 Plattenförmige Blockierung
EP99203089A EP0988815B1 (en) 1998-09-21 1999-09-20 Disco-locking
US09/398,701 US6296338B1 (en) 1998-09-21 1999-09-20 Telescopic bail having controllable positioning
JP30592199A JP3676953B2 (ja) 1998-09-21 1999-09-21 入れ子式レ−ル

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010136 1998-09-21
NL1010136A NL1010136C2 (nl) 1998-09-21 1998-09-21 Disco-locking.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010136C2 true NL1010136C2 (nl) 2000-03-22

Family

ID=19767844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010136A NL1010136C2 (nl) 1998-09-21 1998-09-21 Disco-locking.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6296338B1 (nl)
EP (1) EP0988815B1 (nl)
JP (1) JP3676953B2 (nl)
DE (1) DE69913069T2 (nl)
NL (1) NL1010136C2 (nl)
TW (1) TW552119B (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6988626B2 (en) * 1998-07-31 2006-01-24 Varghese Paily T Computer component rack mounting arrangement
MXPA03004163A (es) * 2000-11-16 2004-04-20 Accuride Int Inc Corredera de cajon de friccion.
US6655763B2 (en) 2000-12-22 2003-12-02 Jonathan Engineered Solutions Controller for a quick disconnect slide assembly
US6578662B1 (en) * 2002-03-21 2003-06-17 Chou-Yung Wang Telescopic buffer device
US6764149B2 (en) * 2002-04-23 2004-07-20 Compx International Inc. Drawer slide assembly locking and release mechanism
US6986557B2 (en) 2002-08-19 2006-01-17 Jonathan Manufacturing Corporation Slide segment with integral ball bearing mount
US7029080B2 (en) * 2002-09-25 2006-04-18 Central Industrial Supply Company Slide rail having front release latch
US20040089625A1 (en) * 2002-11-12 2004-05-13 Ritter Tsai Drawer
US7111913B2 (en) * 2002-12-18 2006-09-26 Pentair Electronic Packaging Telescoping slide rail with latching and alignment mechanisms
WO2004107912A2 (en) * 2003-05-30 2004-12-16 Central Industrial Supply Company (A Texas Corporation) Cam lock with torsion spring for a drawer slide
US20050162053A1 (en) * 2004-01-26 2005-07-28 Larsen Joseph Jr. Drawer guide rail assembly with releaseably secured bumpers
TWI255699B (en) * 2005-05-02 2006-06-01 King Slide Works Co Ltd Positioning device for drawer slide bearing retainer
TWI261509B (en) * 2005-06-24 2006-09-11 King Slide Works Co Ltd Positioning device for a tri-sector slide
TWI261510B (en) * 2005-08-22 2006-09-11 King Slide Works Co Ltd Positioning device for drawer slide
TWI261511B (en) * 2005-09-15 2006-09-11 King Slide Works Co Ltd Positioning mechanism for drawer slide bearing retainer
US7357468B2 (en) * 2006-01-19 2008-04-15 King Slide Works Co., Ltd. Locating structure for a slide assembly
DE102006007978B4 (de) * 2006-02-21 2020-02-06 Accuride International Gmbh Teleskopführung mit Rastelement
US20080012456A1 (en) * 2006-06-06 2008-01-17 Judge Ronald J Server cabinet with slide assembly
CN101190075B (zh) * 2006-11-29 2010-08-25 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 滑轨装置
TW200944157A (en) * 2008-04-18 2009-11-01 King Slide Works Co Ltd Positioning device for a drawer with a drawer slide
DE202008009313U1 (de) * 2008-07-11 2009-11-26 Paul Hettich Gmbh & Co. Kg Ausstoßvorrichtung eines Auszugssystems
US8002470B2 (en) * 2008-08-20 2011-08-23 Lif J.K. Corporation Drawable track assembly
US8317278B2 (en) 2010-08-18 2012-11-27 Knape & Vogt Manufacturing Company Releasably locking slide assemblies
US9144173B2 (en) * 2013-02-06 2015-09-22 King Slide Works Co., Ltd. Slide rail assembly for use in rack system and reinforcement member thereof
US9039107B2 (en) * 2013-02-08 2015-05-26 Jonathan Manufacturing Corporation Slide assembly
US10278499B2 (en) * 2015-07-06 2019-05-07 Hardware Resources, Inc. Drawer slide assembly and method of use
DE202015106016U1 (de) * 2015-11-09 2017-02-13 Accuride International Gmbh Crash-Verriegelung
CN105318653B (zh) * 2015-12-08 2018-07-31 中山日创电器有限公司 一种柜
TWI625453B (zh) * 2017-06-23 2018-06-01 川湖科技股份有限公司 用於組件總成的震動驅動裝置
CN109124110B (zh) * 2017-06-28 2021-04-02 川湖科技股份有限公司 组件总成及其位移装置
DE102018118973A1 (de) * 2018-08-03 2020-02-06 Liebherr-Verzahntechnik Gmbh Teleskopschiene
CN110772063B (zh) * 2019-09-25 2021-09-28 海宁金茂五金有限公司 一种大容量抽屉抗冲击滑轨自锁式结构总成

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0476745A1 (en) * 1990-09-06 1992-03-25 Thomas Regout N.V. Telescopic rail with locking mechanism
EP0488471A2 (en) 1990-11-26 1992-06-03 Thomas Regout N.V. Ball cage for a telescopic rail, comprising a cage buffer
US5551775A (en) * 1994-02-22 1996-09-03 Accuride International, Inc. Telescopic drawer slide with mechanical sequencing latch
NL1003665C2 (nl) 1996-07-23 1998-01-28 Thomas Regout B V Overuittrekbare diferentiële ladegeleider.
US5757109A (en) * 1997-02-07 1998-05-26 Accuride International, Inc. Telescopic drawer slide with soft sequencing latch

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2277702A (en) * 1940-12-14 1942-03-31 Kennedy Mfg Company Slide suspension
US3650578A (en) * 1969-09-10 1972-03-21 Instrument Systems Corp Quick disconnect slide structure
US4333690A (en) * 1981-01-12 1982-06-08 Grant Industries Incorporated Slide mechanism
US4749242A (en) * 1987-06-22 1988-06-07 Robert Rechberg Drawer slide
US4872734A (en) * 1987-06-22 1989-10-10 Robert Rechberg Drawer slides with self-actuating latching systems
US4993847A (en) * 1989-08-07 1991-02-19 General Devices Co., Inc. Slide release mechanism
US5033805A (en) * 1990-05-08 1991-07-23 General Devices Co., Inc. Drawer slide assembly with releasable lock mechanism
US5871265A (en) * 1996-10-09 1999-02-16 Accuride International Inc. Two-way slide

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0476745A1 (en) * 1990-09-06 1992-03-25 Thomas Regout N.V. Telescopic rail with locking mechanism
EP0488471A2 (en) 1990-11-26 1992-06-03 Thomas Regout N.V. Ball cage for a telescopic rail, comprising a cage buffer
US5551775A (en) * 1994-02-22 1996-09-03 Accuride International, Inc. Telescopic drawer slide with mechanical sequencing latch
NL1003665C2 (nl) 1996-07-23 1998-01-28 Thomas Regout B V Overuittrekbare diferentiële ladegeleider.
WO1998003099A1 (en) 1996-07-23 1998-01-29 Thomas Regout B.V. Over-extendible differential drawer guide
US5757109A (en) * 1997-02-07 1998-05-26 Accuride International, Inc. Telescopic drawer slide with soft sequencing latch

Also Published As

Publication number Publication date
EP0988815A1 (en) 2000-03-29
JP2001087065A (ja) 2001-04-03
DE69913069T2 (de) 2004-09-02
DE69913069D1 (de) 2004-01-08
EP0988815B1 (en) 2003-11-26
JP3676953B2 (ja) 2005-07-27
TW552119B (en) 2003-09-11
US6296338B1 (en) 2001-10-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010136C2 (nl) Disco-locking.
JP6228264B2 (ja) 家具用の駆動機構及び駆動方法
US8132873B2 (en) Rail assembly
US20040183411A1 (en) Self-closing drawer slide
US20070126324A1 (en) Refrigerator rail assembly and refrigerator storage box extracting/retracting apparatus having the same
JP6228265B2 (ja) 駆動機構
US20060175946A1 (en) Self-moving mechanism and slide incorporating the same
NL8802262A (nl) Automatische afdichtinrichting, zoals een automatische plint voor een deur of dergelijk paneel.
GB2459762A (en) A retraction mechanism for a drawer
US9237806B2 (en) Sliding track assembly
US20080169741A1 (en) Push to open drawer slide
US8950116B2 (en) Sliding door arrangement
EP2201863B1 (en) Self-moving device for movable furniture parts
GB2401535A (en) Device for aiding retention and closure of a drawer slide rail assembly
US20090121596A1 (en) Controlled closure system for sliding furniture elements
US11234516B2 (en) Drawer pull-out guide
EP2048311A2 (en) Shock absorbing stopping device for sliding panels and doors
NL1019535C2 (nl) Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.
CA2573939A1 (en) Push to open drawer slide
NL1002123C2 (nl) Samenstel van lade-elementen, draag- en looprails en een kastombouw.
CN115038363A (zh) 抽屉滑动闩锁
US6088964A (en) Door lifter
NL9500618A (nl) Bevestigingsinrichting voor een lade aan een teleskooprail.
EP2201862A1 (en) Equipment for the partial and temporary extraction of a corner furniture chariot
RU2690390C2 (ru) Выдвижной механизм с поочередным выдвижением для предметов домашнего обихода

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060401