NL1019535C2 - Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding. - Google Patents

Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding. Download PDF

Info

Publication number
NL1019535C2
NL1019535C2 NL1019535A NL1019535A NL1019535C2 NL 1019535 C2 NL1019535 C2 NL 1019535C2 NL 1019535 A NL1019535 A NL 1019535A NL 1019535 A NL1019535 A NL 1019535A NL 1019535 C2 NL1019535 C2 NL 1019535C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sliding guide
profile
resilient element
cam
closing block
Prior art date
Application number
NL1019535A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendricus Tadeus Wojcik
Original Assignee
Thomas Regout B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thomas Regout B V filed Critical Thomas Regout B V
Priority to NL1019535A priority Critical patent/NL1019535C2/nl
Priority to AU2002351448A priority patent/AU2002351448A1/en
Priority to PL02369200A priority patent/PL369200A1/xx
Priority to PCT/NL2002/000812 priority patent/WO2003051156A1/en
Priority to EP02786234A priority patent/EP1453400A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019535C2 publication Critical patent/NL1019535C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/453Actuated drawers
    • A47B88/46Actuated drawers operated by mechanically-stored energy, e.g. by springs
    • A47B88/467Actuated drawers operated by mechanically-stored energy, e.g. by springs self-closing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Drawers Of Furniture (AREA)

Description

Titel: Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.
De uitvinding heeft betrekking op een schuifgeleiding met intrekmiddelen voor het vanaf een bijna ingetrokken stand verder intrekken van de schuifgeleiding. Een dergelijke schuifgeleiding is uit de praktijk bekend.
5 Standaard schuifgeleidingen zoals ladegeleiders met daaraan gemonteerd een lade dienen voor het sluiten van een lade te worden geduwd naar een ingeschoven stand. Deze bekende schuifgeleidingen hebben als nadeel dat de lade over het gehele traject dient te worden geduwd tot in de gesloten stand.
10 Voorgesteld is tussen de geleideprofielen een intrekinrichting op te nemen, nabij een achterliggend einde daarvan, waarmee de schuifgeleiding over een laatste deel van de inschuifbeweging wordt getrokken naar de ingetrokken stand en daarin wordt vastgehouden. Daarmee wordt steeds verzekerd dat de lade gesloten wordt en gesloten wordt gehouden. Bij deze 15 bekende intrekinrichting wordt bij uittrekken van de lade een veer in de intrekinrichting gespannen doordat een nok op een ten opzichte van de intrekinrichting bewegend profiel aangrijpt op een eerste uitsteeksel van een met een eerste einde van de veer verbonden element en dit meeneemt, terwijl het tegenovergelegen tweede einde van de veer vast is verbonden 20 met een huis van de intrekinrichting. Bij het bereiken van het einde van de bewegingsbaan van genoemd element wordt dit enigszins gekanteld als gevolg van een gebogen geleidebaan waarin het element beweegt. In deze gekantelde stand wordt het element vastgezet aan genoemd huis terwijl het genoemde profiel verder beweegt. De nok passeert daarbij bovenlangs 25 genoemde eerste uitsteeksel en de veer wordt onder spanning gehouden.
< r> ·<-, 'i - 1 U ' .”·' · -1 2
Bij terug inschuiven van de lade loopt genoemde nok weer bovenlangs genoemd eerste uitsteeksel en loopt aan tegen een tweede uitsteeksel op genoemd element, waardoor dit vrij komt uit zijn opsluiting in de behuizing en door de veer wordt teruggetrokken. Het element wordt 5 daarbij teruggekanteld en de nok grijpt aan op het eerste uitsteeksel, waarmee het genoemde bewegende profiel tot in de gewenste ingetrokken stand wordt getrokken.
Deze bekende intrekinrichting is bijzonder ingewikkeld in opbouw en moeilijk te monteren, terwijl deze bovendien erg storingsgevoelig is.
10 Gebleken is dat de positie van de uitsteeksels en de nok, alsmede de plaatsing van de intrekinrichting bijzonder kritisch is. Bij verkeerde plaatsing c.q. positionering van uitsteeksels, nok en/of intrekinrichting zal het element bijvoorbeeld niet goed opgesloten worden in de behuizing, waardoor dit direct wordt teruggetrokken door de veer en de veer niet 15 gespannen blijft of zal het element juist niet meer uit de opgesloten stand vrijgegeven kunnen worden. Bovendien vergt het uittrekken van de lade en daarbij spannen van de veer relatief veel kracht. Voorts is een dergelijke intrekinrichting en daarmee de schuifgeleiding relatief duur.
De uitvinding beoogt een schuifgeleiding van de in de aanhef 20 beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een schuifgeleiding volgens de uitvinding hoeft bij uittrekken van een lade, althans de schuifgeleiding slechts het of elk verende element 25 enigszins verend te worden weggedrukt bij passeren daarvan door de nok. Hierbij is de plaatsing van het of elk verende element en de of elke betreffende nok weinig kritisch. Immers, voor het verende element hoeft geen opsluitstand of dergelijke te worden bereikt. Na passeren van de nok kan het betreffende verende element eenvoudig terugveren naar de 30 uitgangsstand. Er hoeft slechts voldoende ruimte te worden verschaft voor 3 de benodigde verplaatsing en/of vervorming van het of elk verend element en/of de daarmee samenwerkende nok. Een intrekinrichting voor een schuifgeleiding volgens de uitvinding kan bijzonder eenvoudig en tegen lage kosten worden vervaardigd, met een zeer gering aantal onderdelen, is 5 robuust en eenvoudig plaatsbaar, terwijl bij uitgetrokken stand van de schuifgeleiding het verende element niet gespannen gehouden hoeft te worden.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een schuifgeleiding volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens 10 conclusie 2.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het voordeel bereikt dat bij inschuiven van een schuifgeleiding de nok eenvoudig tegen het aanloopgedeelte kan aanlopen, welk aanloopgedeelte zich kan uitstrekken vanaf een positie aan een eerste zijde van de bewegingsbaan van de nok tot 15 aan de apex, welke zich aan de tegenovergelegen zijde van de bewegingsbaan van de nok uitstrekt, zodat de nok steeds in contact zal komen met genoemd aanloopgedeelte, terwijl het aan de tegenovergelegen zijde van de apex gelegen afloop gedeelte ervoor zorg dat de schuifgeleiding automatisch in de ingetrokken stand wordt gebracht. Het verdient daarbij 20 de voorkeur dat het aanloopgedeelte en het afloopgedeelte beide hellen ten opzichte van de lengterichting van de beide profielen, waardoor een goede geleiding van de nok ten opzichte van het verende element wordt verkregen en een voordelige krachten doorleiding optreedt. Door daarbij de hellingshoek van het aanloopgedeelte althans gemiddeld kleiner te kiezen 25 dan de hellingshoek van het afloopgedeelte wordt daarbij het voordeel bereikt dat bij in de intrekbeweging bewegen van het geleideprofiel met de nok dit eenvoudig tot aan en voorbij de apex kan worden gedrukt als gevolg van de lange, relatief vlakke helling van het aanloopgedeelte, terwijl na passeren van de apex de nok en daarmee het bewegende geleideprofiel 30 relatief sterk naar de ingetrokken stand zal worden gedrukt als gevolg van 4 de steilere helling van het afloop gedeelte. Bovendien wordt hiermee een sterke opsluiting verkregen. Immers, bij uittrekken van de schuifgeleiding zal een grotere kracht nodig zijn voor passeren van de apex dan hij inschuiven van de schuifgeleiding. Onder gemiddelde hellingshoek dient in 5 deze ten minste te worden begrepen de hellingshoek van een rechte lijn getrokken tussen het eerste aanrakingspunt van de nok met het aanloop gedeelte respectievelijk het afloopgedeelte op afstand van de apex en de apex zelf met de lengterichting, in het bijzonder de intrekrichting van de schuifgeleiding.
10 In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een schuifgeleiding volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 6.
Toepassing van twee verende elementen, alsmede twee nokken waarbij de verende elementen ongeveer gelijkvormig zijn en ten opzichte 15 van een middenvlak gespiegeld zijn opgesteld, wordt het voordeel bereikt dat een in hoofdzaak symmetrische belasting wordt verkregen, terwijl bovendien een dergelijke schuifgeleiding, althans intrekinrichting zodanig symmetrisch kan worden uitgevoerd dat deze zowel voor een linker als een rechter schuifgeleiding voor bijvoorbeeld een lade kan worden gebruikt 20 zonder dat nadere aanpassing daarvoor noodzakelijk is. Opgemerkt wordt dat dit laatste voordeel ook opgaat bij gebruik van slecht één nok.
Het of welk verend element bij een schuifgeleiding volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een vloeiend gebogen verloop. Bijzonder geschikte vormen zijn gegeven in de bij deze beschrijving horende figuren.
25 In een verdere nadere uitvoeringsvorm wordt een schuifgeleiding volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt een bijzonder eenvoudige opbouw verkregen waarbij de geleideprofielen en lagering volledig gereed 30 kunnen worden vervaardigd en worden gemonteerd, waarna deze door 101953Ö 5 aanbrengen van het sluitblok ten opzichte van elkaar worden opgesloten zodat losraken wordt verhinderd. Bovendien wordt daarmee direct ook de intrekinrichting geplaatst.
In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm wordt een 5 schuifgeleiding volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het nadere voordeel bereikt dat de schuifgeleiding, nadat deze is samengebouwd, bijzonder eenvoudig kan worden verbonden met een lade, bijvoorbeeld door inschuiven 10 of klikken van de lade over de schuifgeleiding.
Bij voorkeur is een sluitblok toegepast waaraan zowel blokkeernokken als opsluitnokken en de verende elementen zijn voorzien, meer in het bijzonder eendelig vervaardigd door bijvoorbeeld spuitgieten. Hiermee wordt een bijzonder voordelige, relatief goedkope en eenduidig te 15 gebruiken inrichting verkregen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een sluitblok voor toepassing in een schuifgeleiding volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 15.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het 20 monteren van een schuifgeleiding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.
Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat de geleideprofielen los van elkaar volledig kunnen worden vervaardigd, evenals de lagermiddelen, waarna deze kunnen worden samengebouwd tot de gewenste 25 schuifgeleiding en waarbij door aanbrengen van het sluitblok uiteindelijke opsluiting van de geleideprofielen en de lagermiddelen wordt verkregen alsmede de intrekinrichting wordt geplaatst.
In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een schuifinrichting volgens de uitvinding 30 beschreven.
6
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 5 Figuur 1 in zijaanzicht een samengestelde schuifgeleider volgens de uitvinding; figuur 2 in zij- en achteraanzicht een eerste geleideprofiel voor een schuifgeleiding volgens figuur 1, met daarop gemonteerd sluitblok met intrekinrichting; 10 figuur 3 in bovenaanzicht een gedeelte van een geleideprofiel volgens figuur 2; figuur 4 in zij- en vooraanzicht een tweede geleide profiel voor een schuifgeleiding volgens figuur 1; figuur 5 in zij-, onder- en achteraanzicht een sluitblok met 15 intrekinrichting volgens de uitvinding; figuur 6 in perspectivisch aanzicht een intrekinrichting volgens de uitvinding; figuur 7 in uitvergroting een vooraanzicht van een schuifgeleiding volgens de uitvinding met gemonteerd sluitblok met intrekmechanisme; en 20 figuur 8 in gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een einde van een schuifgeleiding met intrekinrichting
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de in de tekening getoonde 25 uitvoeringsvoorbeelden is steeds slechts een tweetal geleideprofielen voorzien voor een tweedelige schuifgeleiding. Het zal evenwel duidelijk zijn dat op vergelijkbare wijze ook eenvoudig een schuifgeleiding kan worden vervaardigd met bijvoorbeeld drie profielen, bijvoorbeeld door op gebruikelijke wijze tussen de in de figuren getoonde eerste en tweede 30 geleideprofielen een derde geleideprofiel op te nemen met bijbehorende 7 lagering. Aanpassingen van bewegingslengte zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.
In figuur 1 is in samenstelling een schuifgeleiding 1 volgens de uitvinding getoond vanaf een zijde waarmee deze tegen bijvoorbeeld een 5 kast wordt gemonteerd. Deze schuifgeleiding 1 omvat een eerste geleideprofiel 2 met een in hoofdzaak C-vormige doorsnede en relatief grote lengte. Dit eerste geleideprofiel 2 is los getoond in figuur 2. Een tweede geleideprofiel 4 is voorzien met kleinere lengte, hetwelk los is getekend in figuur 4. Op het tweede geleideprofiel 4 is een tweetal in hoofdzaak U-10 vormige beugels 6 bevestigd waarvan het horizontale been 7 lager ligt dan de onderzijde 8 van de schuifgeleiding 1, zodanig dat een schort van een lade op bekende wijze over de schuifgeleiding heen kan heen reiken en tussen de beide verticale benen 10, 11 kan doorbewegen bij uittrekken of intrekken van de schuifgeleiding. In figuur 7 is dit in uitvergroting 15 schematisch getoond, waarbij het schort van de lade in streep-stippellijnen is weergegeven. In de beugels 6 zijn openingen 12 voorzien waarmee de beugels tegen bijvoorbeeld een kastwand kunnen worden vastgezet. Tussen het eerste profiel 2 en het tweede profiel 4 zijn lagermiddelen 14 opgenomen, in het bijzonder een kogellagerkooi 16, in figuur 1 schematisch 20 ingetekend, met stopblok 18. Een dergelijke opbouw van een ladegeleider is genoegzaam bekend. Het zal overigens duidelijk zijn dat ook andersoortige bevestigingsmiddelen kunnen worden toe gepast voor bevestiging van de geleiding aan een omkasting en/of een lade of dergelijke.
In de schuifgeleiding 1 volgens de uitvinding is nabij een eerste 25 einde 20, in de tekeningen het linker einde, hetwelk bij deze uitvoeringsvorm het voorliggende, dat wil zeggen in gemonteerde toestand buitenwaarts gerichte einde is een sluitblok 22 met intrekinrichting 24 voorzien, welke nader zijn getoond in de figuren 5 en 6. De intrekinrichting 24 omvat in het eerste geleideprofiel 2 twee verende elementen 26, welke 30 symmetrisch ten opzichte van een middellijn 28 van het eerste geleideprofiel 8 zijn opgesteld nabij genoemd voorste einde 20. De verende elementen 26 zijn bij deze uitvoeringsvorm integraal gevormd uit kunststof door bijvoorbeeld spuitgieten en omvatten elk een apex 30 en zijn vanaf de apex aan beide zijden in de richting van het tegenovergelegen verende element 26 gebogen.
5 Beide verende elementen 26 hebben daardoor een vloeiend gebogen verloop. In figuur 6 is de intrekinrichting 24 in perspectivisch aanzicht weergegeven. Duidelijk is daarbij nabij een eerste einde een montage-element 32 dat op een lip 34 van het sluitblok 22 kan worden vastgezet. Tussen de apex 30 en het montage-element 32 strekt zich bij elk verend element een 10 afloop gedeelte 36 uit met een hellend verloop ten opzichte van de middellijn 28. Nabij het van het montage-element afgekeerde einde 38 is een tweetal vleugels 40 voorzien welke zich buitenwaarts uitstrekken en kunnen worden vastgezet in de kogelbaan van het eerste geleideprofïel. Daarmee kan genoemd tweede einde 38 eenvoudig worden gepositioneerd. Uiteraard 15 kan dit ook op andere wijze gebeuren, bijvoorbeeld door vastzetten van genoemd tweede einde 38 op of onder een uit het profiel gestanste lip of op andere, geschikte wijze. Eventueel kan dit tweede einde 38 ook los blijven binnen het eerste profiel 2. Tussen genoemd tweede einde 38 en de apex van elk verend element strekt zich een aanloopgedeelte 42 uit met een vloeiend 20 hellend verloop. De hellingshoek α van het afloop gedeelte 36 is gemiddeld groter dan de hellingshoek β van het aanloopgedeelte 42, om nog nader te noemen redenen. De beide verende elementen 26 zijn zodanig uitgevoerd, in zodanig materiaal dat elke apex in de richting van de middellijn 28 kan worden gedrukt, onder elastische vervorming van de verende elementen.
25 Het sluitblok 22 heeft zodanige afmetingen dat dit vanaf een voorste einde 20 in het C-vormige eerste geleideprofïel 2 kan worden geschoven. Aan de boven- en onderzijde van het sluitblok 22 zijn eerste verende nokken 44 voorzien, welke kunnen aangrijpen in openingen 46 in de boven-, respectievelijk onderzijde van het eerste geleideprofïel 2, zodanig 30 dat bij inschuiven de eerste nokken 44 elastisch worden weggedrukt en in 10 1:4 4 3 5 9 de opening 46 kunnen terugveren. In het verticale profieldeel 48 van het eerste profiel 2 is nabij het eerste einde 20 een verdere opening voorzien (niet getoond) waardoorheen een verende blokkeernok kan reiken, welke, zoals getoond in figuur 7 kan aangrijpen in een opening 52 in een zijkant 5 van een lade, waardoor snelmontage mogelijk is. Immers, door inschuiven van de schuifgeleiding onder het schort 54 zal de blokkeernok 50 aangrijpen in genoemde opening 52 en zich daardoor in lengterichting positievast blokkeren. Aan het tegenovergelegen tweede einde van het eerste profiel 2 is een uit het verticale profieldeel 48 omgezette lip 56 voorzien die in een 10 verdere opening in bijvoorbeeld de lade-achterzijde kan aangrijpen voor het verder vastzetten van het eerste profiel aan de wand van een lade.
Het sluitblok 22 omvat steunen 23 die de ruimte opvullen tussen lade-zijkant en schort, als dikte compensatie en centrering. Daardoor wordt de nok 50 nog beter in de opening 52 gedwongen. In het vooreinde 58 van 15 het tweede profiel 4 is een uitsparing 59 voorzien, waarvan de randen 61 bij ingetrokken geleider 1 aanliggen tegen randen 63 van het sluitblok 22. Daardoor wordt een hoogte compensatie verkregen. Dit biedt het bijkomende voordeel dat bij een reeks laden opgehangen met schuifgeleidingen 1 volgens de uitvinding, de ladefronten netjes worden 20 utgelijnd.
Het tweede profiel 4 is nabij het voorste einde 58 voorzien van twee binnenwaarts gerichte lippen 60, welke in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer vlak zijn en zich evenwijdig aan elkaar ongeveer haaks op het verticale wanddeel 62 van het tweede profiel 4 25 uitstrekken. De lipvormige nokken 60 zijn uit het wanddeel 62 gestanst en omgezet en hebben een hoogte die ongeveer gelijk is aan de breedte B van het tweede profiel 4. Uiteraard kunnen deze nokken 60 ook op andere wijze worden voorzien, bijvoorbeeld een ingeklikt, ingelijmd of gelast element. De afstand D tussen de nokken 60 is afgestemd op de intrekinrichting 24, in het 30 bijzonder op de positie en de vorm en afmetingen van de verende elementen dl ? (. ►· i ' 10 26. De afstand D is ten minste groter dan de dikte S2 van het eerste einde 38 van de intrekinrichting 24 , welk einde 38 een geleidefunctie kan hebben voor het eerste profiel 2, en ten minste kleiner dan de afstand Si tussen de beide apex 30. In figuur 5 zijn in het zijaanzicht de beide nokken 60 in 5 onderbroken lijnen weergegeven daar waar zij juist het aanloop gedeelte 42 raken. Duidelijk is derhalve dat de verende elementen 26 zich in de bewegingsbanen van de nokken 60 uitstrekken, althans in onvervormde toestand. Worden de nokken 60 bij inschuiven van de schuifgeleiding verder bewogen in de richting D dan zullen deze langs de aanloopgedeelten 42 10 bewegen, daarbij de verende elementen 26 naar elkaar toe vervormend, zolang tot de nokken 60 zich ter hoogte van de apex 30 bevinden, waarbij de apex 30 tot dicht bij elkaar zijn bewogen. Alsdan kunnen de lippen 60 de apex en daarmee de verende elementen 26 bovenlangs c.q. onderlangs passeren. Aangezien de verende elementen 26 daarbij elastisch zijn 15 vervormd zullen deze een buitenwaarts gerichte kracht uitoefenen op de nokken 60. Bij verder bewegen van de lippen 60 in de richting D zullen deze worden aangegrepen door de afloop gedeelten 36 van de verende elementen 26 en daarbij, als gevolg van de resultanten van de buitenwaarts gerichte kracht verder in de richting van het sluitblok 22, althans het montage-20 element 32 worden gedwongen, bijvoorbeeld tot het voorliggende einde 58 van het tweede profiel 4 een aanlooprand 64 van het sluitblok 22 raakt. De afstand X tussen het voorliggende einde 58 van het tweede profiel en de daarvan afgekeerde zijde van de nokken 60 is bij voorkeur zodanig gekozen dat de verende elementen 26 niet of slechts zeer gering zijn vervormd 25 wanneer de schuifgeleiding in de in figuur 1 volledig ingetrokken stand is gebracht. Hierdoor wordt vermoeiing van de verende elementen 26 verhinderd. Wel wordt daarbij de schuifgeleiding 1 in de ingetrokken stand geblokkeerd, waardoor bijvoorbeeld de lade opgehangen aan deze schuifgeleiding gesloten wordt gehouden.
11
Bij uittrekken van de schuifgeleiding worden de nokken 60 in de tegengestelde richting bewogen, langs de afloopgedeelten 36, daarbij de verende elementen wederom elastisch vervormend naar een meer vlakke vorm, totdat de nokken 60 de apex 30 passeren, waarna verder uittrekken 5 van de schuifgeleiding eenvoudig mogelijk is, over het eerste stuk ondersteund door de terugverende verende elementen 26, welke de lippen 60 als gevolg van de resultante kracht licht in de uitgeschoven stand zullen dwingen. Vanaf de in figuur 5 getoonde stand van de nokken 60 oefenen zij geen kracht meer uit op de verende elementen welke daardoor in 10 ontspannen toestand blijven staan.
Als gevolg van het verschil in hellingshoek α, β van het afloop gedeelte 36 respectievelijk aanloopgedeelte 42 wordt het voordeel bereikt dat de resultante van de kracht uitgeoefend door het afloop gedeelte op de nokken 60 groter zal zijn (in de richting van het sluitblok 22) dan de 15 kracht uitgeoefend door het aanloopgedeelte 42 op de nokken 60 (in de van -het sluitblok afgekeerde richting). Bij inschuiven van de lade zullen de nokken derhalve eenvoudig tot aan de apex 30 kunnen worden gedrukt met relatief weinig kracht, waarna een sterke verder intrekkende kracht zal worden verkregen als gevolg van de resultante van de kracht uitgeoefend op 20 de nokken 60 door de afloopgedeelten 36. Bij uittrekken van de schuifgeleiding treedt het tegenovergestelde effect op.
De hellingshoek α is bij voorkeur niet te groot gekozen, bijvoorbeeld minder dan 30°, meer in het bijzonder tussen 5 en 15°, bijvoorbeeld ongeveer 10°, waardoor de intrekkracht niet ongewenst groot wordt, terwijl 25 bovendien de kracht nodig voor het uittrekken van de schuifgeleiding 1 niet ongewenst groot is. Uiteraard kunnen deze hellingshoeken vrij worden gekozen, afhankelijk van de gebruikte materialen, de afmetingen van schuifgeleidingen, de te dragen lade of dergelijke elementen en dergelijke. Bovendien kunnen deze afhankelijk zijn of worden gekozen van bijvoorbeeld 12 een gewenste lengte van de verende elementen, gezien in de lengterichting van de schuifgeleiding.
Een schuifgeleiding 1 volgens de uitvinding kan eenvoudig worden op gebouwd. Het eerste geleideprofiel 2, dat nabij het achterste einde 66 is 5 voorzien van een binnenwaarts omgezette lip 68 kan volledig gereed worden vervaardigd, evenals het tweede geleideprofiel 4. Het tweede geleideprofiel 4 kan, tezamen met de lagermiddelen 14, in het eerste geleideprofiel 2 worden geschoven, vanaf het voorste einde 20. Nadere behandeling van de profielen en/of de lagermiddelen is niet nodig. Vervolgens wordt, indien tweedelige 10 intrekmiddelen worden gebruikt, de intrekinrichting 24 met het montage-element 32 over de lip 34 geschoven en wordt vervolgens vanaf genoemd eerste einde 20 in het eerste geleideprofiel 2 geschoven totdat de eerste nokken 44 aangrijpen in de openingen 46. Daarbij worden de vleugels 40 in de kogelbanen 70 geleid. Hiermee is snel en eenvoudig een schuifgeleiding 1 15 volgens de uitvinding verkregen.
Het zal duidelijk zijn dat een intrekinrichting 24 eenvoudig met een sluitblok 22 kan worden geïntegreerd tot één onderdeel, hetwelk bijvoorbeeld eenvoudig kan worden vervaardigd door spuitgieten uit kunststof. Hiermee wordt een extra montagehandeling uitgespaard.
20 Voordeel van tweedelige vervaardiging kan zijn dat sluitblokken ook zonder intrekinrichtingen kunnen worden toegepast, terwijl een intrekinrichting 24 volgens de uitvinding ook op andere wijze kan worden gemonteerd, bijvoorbeeld op een lip gestanst uit het profiel 2, waarover het montage-element 32 eenvoudig kan worden geschoven. Een ander voordeel van 25 tweedelige vervaardiging is dat voor de intrekinrichting 24, in het bijzonder de verende elementen 26 een ander materiaal kan worden gebruikt dan voor het sluitblok 22. Bijvoorbeeld kunnen metalen plaatveren worden toegepast.
In een alternatieve, niet getoonde uitvoeringsvorm is slechts één verend element voorzien, waarbij bovendien kan worden volstaan met 30 slechts één nok. Gebruik van twee verende elementen, symmetrisch 101 95;ï 5 13 opgesteld zoals getoond in de tekening heeft evenwel het voordeel dat dit zowel in een linker als rechter schuifgeleiding toepasbaar is en dat daarop optredende krachten symmetrisch verdeeld worden.
In fig. 8 is in bovenaanzicht een einde 20 van een schuifgeleiding 1 getoond, 5 gedeeltelijk in doorsnede. Hierbij is een intrekinrichting 24 voorzien met een verend element 26 dat rust tegen het verticale wanddeel 48 van het eerste profiel 2 en met een montageblok 22 is vastgezet. Het verende element 26 heeft wederom een apex 30 met daarop aansluitend aan- en afloopgedeelten 36, 42. Het tweede profiel 4 omvat één naar binnen 10 omgezette nok 60 die over het verende element 26 kan lopen, onder vervorming daarvan, voor het verkrijgen van de gewenste intrekkracht. Dit is een eenvoudige, robuuste uitvoeringsvorm.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn 15 mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kan het of elk verend element 26 uiteraard op andere wijze worden uitgevoerd dan de stripvormige uitvoering zoals getoond in de tekening. Bijvoorbeeld kunnen de verende elementen 26 worden vervaardigd uit een samendrukbaar materiaal, bijvoorbeeld een zacht 20 kunststof of rubber blok met bijvoorbeeld een vorm als bepaald door de beide verende elementen als getoond in figuur 5, welk element al dan niet massief kan worden uitgevoerd. Voorts kunnen de vereende elementen 26 op andere posities worden aangebracht, bijvoorbeeld nabij de kogelbanen. Daarbij kunnen eventueel de apex naar de middellijn 28 van het betreffende 25 profiel zijn gekeerd. Uiteraard zullen de nokken 60 op bijpassende posities moeten worden geplaatst. Ook kan een intrekinrichting volgens de uitvinding worden geplaatst nabij een achtereinde van het tweede profiel, dat wil zeggen het profiel dat positievast is geplaatst, waarbij de nokken op geschikte positie op het eerste profiel dienen te zijn geplaatst. Ook kan nabij 30 beide einden een intrekinrichting worden voorzien, zodanig dat de 14 schuifgeleiding actief in zowel een volledig ingetrokken stand als in een volledig uitgeschoven stand wordt getrokken wordt vastgezet.
Bij een inrichting volgens de uitvinding zijn steeds geleideprofielen toegepast met in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsneden. Evenwel kunnen 5 uiteraard ook andersoortige profielen worden toegepast, evenals andere lagermiddelen.
Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
10

Claims (16)

1. Schuifgeleiding, omvattende ten minste een eerste en een ten opzichte daarvan in een lengterichting verschuifbaar tweede langwerpig profiel met daartussen opgenomen lagermiddelen, waarbij nabij een einde van de schuifgeleiding intrekmiddelen zijn opgenomen voor het in een 5 ingetrokken toestand voorspannen daarvan, welke intrekmiddelen ten minste één gebogen, verend element omvatten dat is verbonden met het eerste profiel en zich in de bewegingsbaan van een nok op het tweede profiel uitstrekt, waarbij het verende element ten minste één apex omvat en waarbij het verend element zodanig is uitgevoerd dat bij in een 10 intrekrichting passeren van genoemde apex door genoemde nok het verende element ten minste gedeeltelijk wordt weggedrukt, uit genoemde bewegingsbaan, onder elastische vervorming, waarna bij terugveren van genoemd verende element nadat de nok de apex is gepasseerd de nok en daarmee het tweede profiel ten opzichte van het eerste profiel verder in de 15 intrekrichting wordt gedwongen en in een ingetrokken stand wordt gebracht.
2. Schuifgeleiding volgens conclusie 1, waarbij het verende element aan een eerste zijde van genoemde ten minste ene apex een aanloop gedeelte omvat en aan de tegenovergelegen zijde een afloop gedeelte, zodanig 20 uitgevoerd dat bij beweging van het tweede profiel in de intrekrichting de nok langs het aanloopgedeelte beweegt en daarbij het verende element wegdrukt, terwijl na passeren van de apex de nok langs het afloop gedeelte afloopt en door het verende element wordt verdrongen.
3. Schuifgeleiding volgens conclusie 2, waarbij het aanloopgedeelte en 25 het afloopgedeelte hellen ten opzichte van de lengterichting van de beide profielen, waarbij de hellingshoek van het aanloopgedeelte althans gemiddeld kleiner is dan de hellingshoek van het afloopgedeelte. O ' v' r '3 f1'
4. Schuifgeleiding volgens conclusie 2 of 3, waarbij het verende element nabij het van de apex afgekeerde einde van het afloop gedeelte is vastgezet.
5. Schuifgeleiding volgens conclusie 5, waarbij het verende element 5 bovendien nabij het van de apex afgekeerde einde van het aanloopgedeelte is vastgezet.
6. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij twee verende elementen zijn voorzien, alsmede twee nokken, waarbij de verende elementen ongeveer gelijkvormig zijn en ten opzichte van een 10 middenvlak gespiegeld zijn opgesteld.
7. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verende element een vloeiend gebogen verloop heeft.
8. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verende element een vorm heeft als weergegeven in de figuren.
9. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verende element bij ingetrokken stand van de geleider in hoofdzaak is opgenomen tussen de profielen.
10. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verende element is bevestigd op of is geïntegreerd met een sluitblok op 20 ten minste één der profielen, zodanig dat na koppeling van ten minste het eerste en tweede profiel en de lagermiddelen het sluitblok met het of elk verend element plaatsbaar is voor het opsluiten van ten minste de lagermiddelen tussen de beide profielen en beperken van de bewegingsmogelijkheid van de beide profielen ten opzichte van elkaar.
11. Schuifgeleiding volgens conclusie 10, waarbij het sluitblok is voorzien van ten minste een zich ongeveer haaks op de intrekrichting van de ladegeleider buitenwaarts uitstrekkende verende blokkeernok die bij montage kan ingrijpen in een opening in een zijde van het profiel waarin het sluitblok wordt gemonteerd, voor het positievast opsluiten van het sluitblok. Γ'1
12. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verend element is bevestigd op of is geïntegreerd met een sluitblok op één der profielen, waarbij het sluitblok is voorzien van een verende opsluitnok die bij gemonteerd sluitblok reikt door een opening in het profiel 5 waarin het sluitblok is gemonteerd, zodanig dat deze verende nok kan ingrijpen in een opening in een lade waarin of waarop de schuifgeleiding wordt gemonteerd voor positievast monteren van de schuifgeleiding, althans van het betreffende profiel op of aan genoemde lade.
13. Schuifgeleiding volgens conclusie 10 of 11 en 12, waarbij de of elke 10 blokkeernok en de of elke opsluitnok op het sluitblok zijn voorzien, bij voorkeur op verschillende vlakken daarvan.
14. Schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verend element is vervaardigd uit kunststof.
15. Sluitblok met daarop bevestigde of daarmee geïntegreerd ten 15 minste één verend element dat ten minste één apex omvat, voor toepassing bij een schuifgeleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bij voorkeur het sluitblok en het of elk verend element zijn vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder door integraal spuitgieten.
16. Werkwijze voor het monteren van een schuifgeleiding, waarbij in 20 een eerste geleideprofiel, voorzien van een aanslag nabij een eerste einde, lagermiddelen en een tweede geleideprofiel worden geschoven vanaf het tweede einde, in de richting van de aanslag, zodanig uitgevoerd dat de lagermiddelen en het tweede geleideprofiel de aanslag niet kunnen passeren, waarna in het tweede einde een sluitblok wordt bevestigd met ten 25 minste één verend element dat tussen de beide geleideprofielen wordt geschoven, waarbij genoemd verend element is of wordt voorzien van een apex dat wordt gepositioneerd in de bewegingsbaan van een nok aan het tweede geleideprofiel, zodanig dat bij in de richting van het sluitblok bewegen van het tweede profiel de nok het verende element wegdrukt tot 30 genoemde nok genoemde apex passeert, waarna het verende element terugveert en daarbij de nok en daarmee het tweede geleideprofiel verder in de richting van het sluitblok dwingt, tot in een ingetrokken stand.
NL1019535A 2001-12-11 2001-12-11 Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding. NL1019535C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019535A NL1019535C2 (nl) 2001-12-11 2001-12-11 Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.
AU2002351448A AU2002351448A1 (en) 2001-12-11 2002-12-11 Sliding guide, closing block and method for assembling a sliding guide
PL02369200A PL369200A1 (en) 2001-12-11 2002-12-11 Sliding guide, closing block and method for assembling a sliding guide
PCT/NL2002/000812 WO2003051156A1 (en) 2001-12-11 2002-12-11 Sliding guide, closing block and method for assembling a sliding guide
EP02786234A EP1453400A1 (en) 2001-12-11 2002-12-11 Sliding guide, closing block and method for assembling a sliding guide

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019535A NL1019535C2 (nl) 2001-12-11 2001-12-11 Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.
NL1019535 2001-12-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019535C2 true NL1019535C2 (nl) 2003-06-13

Family

ID=19774381

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019535A NL1019535C2 (nl) 2001-12-11 2001-12-11 Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1453400A1 (nl)
AU (1) AU2002351448A1 (nl)
NL (1) NL1019535C2 (nl)
PL (1) PL369200A1 (nl)
WO (1) WO2003051156A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1817984B1 (de) * 2006-02-13 2017-04-05 Grass GmbH Vorrichtung zur Beeinflussung der Bewegung von relativ zueinander bewegbaren Möbelteilen, insbesondere für Schubladenführungen sowie Schubladenführung mit einer solchen Vorrichtung
DE502007001077D1 (de) * 2007-04-30 2009-08-27 Peka Metall Ag Einzieh- und Dämpfungseinrichtung für ein verschiebbares Element
SE542395C2 (en) * 2018-01-31 2020-04-21 Ikea Supply Ag A drawer slide for guiding a drawer in a cabinet

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3194623A (en) * 1963-06-21 1965-07-13 Globe Wernicke Co Drawer suspension retainer
US4932792A (en) * 1988-06-13 1990-06-12 Waterloo Metal Stampings Ltd. Anti-rebound device for drawer slides
CH677435A5 (en) * 1988-06-22 1991-05-31 Fulterer Gmbh Drawer extension mechanism - has ramp shoe on sliding rail and spring-loaded roller on fixed one
US6244678B1 (en) * 1999-09-09 2001-06-12 Thomas Regout Usa, Inc. Drawer slide with front-mounted stop/anti-rebound mechanism

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3194623A (en) * 1963-06-21 1965-07-13 Globe Wernicke Co Drawer suspension retainer
US4932792A (en) * 1988-06-13 1990-06-12 Waterloo Metal Stampings Ltd. Anti-rebound device for drawer slides
CH677435A5 (en) * 1988-06-22 1991-05-31 Fulterer Gmbh Drawer extension mechanism - has ramp shoe on sliding rail and spring-loaded roller on fixed one
US6244678B1 (en) * 1999-09-09 2001-06-12 Thomas Regout Usa, Inc. Drawer slide with front-mounted stop/anti-rebound mechanism

Also Published As

Publication number Publication date
WO2003051156A1 (en) 2003-06-26
AU2002351448A1 (en) 2003-06-30
PL369200A1 (en) 2005-04-18
EP1453400A1 (en) 2004-09-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010136C2 (nl) Disco-locking.
US20040183411A1 (en) Self-closing drawer slide
US7571968B2 (en) Front release lock with disconnect lock for a drawer slide
US4423914A (en) Drawer slide locking lever
CA2628092C (en) Drawer slide with push-latch device
US20070126324A1 (en) Refrigerator rail assembly and refrigerator storage box extracting/retracting apparatus having the same
US7448704B2 (en) Drawer guide rail assembly
US9237806B2 (en) Sliding track assembly
US7641296B2 (en) Self-moving mechanism and slide incorporating the same
RU2380017C2 (ru) Телескопическая направляющая для подвижного элемента мебели, расположенного в корпусе мебели
TW200500032A (en) Retracting apparatus, drawer apparatus and sliding door apparatus
CN107567292B (zh) 用于固定推动元件的装置和方法
EP2123855B1 (en) Interlocking mechanism for sliding rails
US20060279187A1 (en) Detent pin bearing retainer lock for a drawer slide
WO2004000070A1 (en) Telescoping slide with quick-mount system
NL1012646C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
US20080303399A1 (en) Front installing drawer pulling force adjusting apparatus
DK2825487T3 (en) Hinge bar holder for a modular conveyor belt
RU2373819C2 (ru) Система телескопических направляющих и холодильник, оснащенный такой системой
EP2807951A2 (en) Movement restricting apparatus for a slide assembly
NL1019535C2 (nl) Schuifgeleiding, sluitblok en werkwijze voor monteren van een schuifgeleiding.
US20080083518A1 (en) Shading system for a transparent area of an automotive vehicle roof, and automotive vehicle
CN107529883B (zh) 用于固定推入元件的装置和方法
WO2002067724A1 (en) Snap-in latch
CN108851656B (zh) 滑轨总成

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701