NL7808582A - Werkwijze voor de vervaardiging van betonnen bevloe- ringsplaten. - Google Patents

Description

....... .. ‘ ' ” ' ' · ·.··· · ‘ ' t ·’; ••’Ί >..... -ΪΑ’· 4 *' ' ’ ’ ’ .

— \ _

V

N.O. 26.226

Verenigde Bedrijven Bredero N.V. te Utrecht - Werkwijze voor de vervaardiging van betonnen bevloerings-platen -

Be uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van betonnen bevloeringsplaten onder gebruikmaking van een langgerekte baan uit staal of dergelijk materiaal, waarop met onderling gelijke afstand een aantal dwars op de lengterichting van de baan lopende kopschotten is aangebracht, 5 waarbij een aantal op kleine afstand boven en evenwijdig aan de lengterichting van de baan aangebrachte wapeningsdraden onder voorspanning wordt gebracht, en betonmassa van bepaald dwarsprofiel door een zich van het ene naar het andere einde verplaatsende extrusiemachine op de baan wordt gestort, en waarbij de na 10 harding van de betonmassa verkregen betonplaat ter plaatse van de kopschotten in stukken wordt verdeeld en de wapeningsdraden daarbij worden doorgezaagd.

Zo een werkwijze is in de praktijk bekend.

De bevloering door middel van betonnen platen heeft ten opzichte 15 van de bevloering met asfalt of dergelijke het voordeel dat het aanbrengen van de platen weinig tijd en mankracht kost, dat de platen kunnen worden opgenomen en opnieuw gebruikt, en dat het draagvermogen van de platen hoog is. Op de markt zijn twee soorten betonnen bevloeringsplaten: een eerste type (zogenaamde Stelcon 20 platen) dat afzonderlijk in een mal is vervaardigd, geen constructieve wapening heeft en wel van een bodemreliëf is voorzien, en een tweede soort (zogenaamde Precon platen) dat met behulp van de in de aanhef beschreven werkwijze is vervaardigd en dat wel van een constructieve voorgespannen wapening is voorzien doch geen 25 bodemreliëf heeft.

De afwezigheid van een constructieve wapening bij het genoemde eerste type (Stelcon) brengt het nadeel met zich mee dat Slechts 78 085 82............. · · ' v .... . . i - 2 - Λ aan de betonsterkte wordt ontleend, waardoor deze platen weinig geschikt zijn voor wegen. De vervaardiging in mallen is tijdrovend en duur. Een voordeel van de vervaardiging in mallen is dat ' de platen van een stalen omtreksprofiel en van een bodemreliëf kunnen worden voorzien. Zo een bodemreliëf omvat een aantal poten 5 via welke de gewichtskrachten van een stapel volgens in hoofdzaak rechte lijnen naar de vloer kunnen worden doorgeleid. Bij afwezigheid van de poten zullen er tussen de platen stenen moeten worden geplaatst.

Bij de bekende werkwijze die tot het genoemde tweede type 10 bevloeringsplaten (Brecon) leidt, strekken de kopschotten zich over de gehele hoogte van de betonmassa uit en steken de wape-ningsdraden door uitsparingen in de kopschotten. Bij het in stukken delen van de lange geharde betonnen plaat, worden de kopschotten verwijderd en worden de wapeningsdraden ter plaatse van 15 de door het verwijderen van de kopschotten ontstane spleten doorgezaagd. Aangezien deze spleten een niet te verwaarlozen breedte hebben, zullen de wapeningsdraden over die breedte ontspannen hetgeen tot een plotselinge verschuiving van de betondelen aan weerszijde van de doorsnijding leidt. Als gevolg hiervan is het 20 onmogelijk de bevloeringsplaten van een bodemreliëf te voorzien hetgeen een niet onaanzienlijk nadeel betekent. Een voordeel is dat de platen op efficiënte wijze kunnen worden vervaardigd en als gevolg van de voorgespannen wapening een grote sterkte bezitten. 25

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van het in de aanhef beschreven soort te verschaffen, waarbij aan de platen een bodemreliëf kan worden gegeven en de voordelen van de bekende methode ten aanzien van efficiency en sterkte eveneens aanwezig zijn. 30

Yolgens de uitvinding strekken hiertoe de kopschotten zich slechts over een deel van de hoogte van de betonmassa uit en lopen de wapeningsdraden over de top van de kopschotten, waarbij het beton boven de kopschotten met de wapeningsdraden wordt doorgezaagd. 35

De De zaagsnede die tot het van elkaar losmaken van de bevloerings- 78 0 8 5 8 2 — ·’ ·*-.·“*. -V / V * »·♦·"--···* ..i*.» V'#··, ♦ ··. ·/····.». - · :.·’··;·. *Α· · , .*?. , # , ^ .

. * <ή ' 5 * platen leidt, is zo smal dat de wapeningsdraden voor deze breedte van de snede nauwelijks worden ontlast; dit betekent dat geen verschuivingen „-optreden zodat de bevloeringsplaten van een bodemreliëf kunnen worden voorzien.

Ten einde bij het doorzagen van de wapeningsdraden met de 5 zaag niet in aanraking te komen met een kopschot kan in de top van elk kopschot een zich dwars op de lengterichting van de baan uitstrekkende kanaalvormige uitsparing zijn aangebracht.

Om afbrokkelen van de bovenranden van de platen tegen te gaan verdient het de voorkeur om deze van een afschuining te 10 voorzien. Dit kan bij de dwarsranden gemakkelijk plaatsvinden indien voor het doorzagen van beton en wapeningsdraden gebruik wordt gemaakt van een cirkelzaag met aan weerszijden een slijp-schijf van kleinere diameter voor het aanbrengen van een facet aan de dwarse bovenranden van de bevloeringsplaten. 15

Het door middel van de werkwijze volgens de uitvinding aan te brengen bodemreliëf zal liefst een aantal poten en een verzonken middendeel moeten omvatten. De poten hebben tot doel gewichtskrachten via rechte lijnen naar de vloer over te brengen.

Het verzonken middendeel leidt tot grotere stabiliteit bij be- 20 lasting, dat wil zeggen dat de bevloeringsplaten in dat geval niet . snel schuin gaan liggen. Het verdient daarom de voorkeur dat de baan tussen elk opeenvolgend stel kopschotten is voorzien van een reliëf overeenkomstig een verzonken middendeel en tenminste drie poten in of aan het ondervlak van de gerede 25 bevloeringsplaten.

Om de onderste helft van de dwarse begrenzingsvlakkea van de platen minder kwetsbaar te maken, zullen zij schuin moeten lopen. Daarom lopen de kopschotten van beneden naar boven taps toe. 30

Om bij het ontspannen van de in langsrichting lopende wapeningsdraden splijten te voorkomen zal op relatief kleine afstand van elk van de dwarsranden van de platen tenminste een dwarse wapeningsstaaf moeten zijn aangebracht.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader ^ worden toegelicht.

ïig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een be- 7808582 4 vloeringsplaat verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij voor de duidelijkheid een gedeelte weggesneden is gedacht.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede door een baan voor de vervaardiging van betonnen bevloeringsplaten. 5

Fig. 3 toont een detail van een langedoorsnede op grotere schaal bij het van elkaar scheiden van de bevloeringsplaten.

Fig. 4 toont een gedeelte van de langsdoorsnede door de vervaardigingsbaan op kleinere schaal dan fig. 3·

Fig. 5 toont een bovenaanzicht op de vervaardigingsbaan. 10

De met de werkwijze volgens de uitvinding te vervaardigen en in fig. 1 weergegeven betonnen bevloeringsplaten bezitten afmetingen van circa 0,14 x 1,50 x 3>00 m waarbij het gewicht circa 1500 kg.bedraagt. In de lengterichting strekken zich tien voorgespannen wapeningsdraden 1a uit, terwijl na- 15 bij de beide dwarsranden een splijting tegenwerkende dwars-wapeningsstaaf 1b is aangebracht. Twee hijsopeningen 2 voor het kunnen doorleiden van een hijsanker zijn achter elkaar op de langs-middellijn van de plaat geplaatst; het bovenste deel van die openingen is ovaalvormig. 20

De bodem van de plaat omvat drie pootjes 3 en een centrale verdieping 4 van in hoofdzaak rechthoekige vorm met afgeschuinde hoeken, (zie ook fig. 5)· Voor de vervaardiging van een groot aantal (bijvoorbeeld 25) van dergelijke bevloeringsplaten wordt gebruik gemaakt van een lange stalen baan 5 (lengte bijvoorbeeld 25 75 a), aan weerszijden begrensd door rails 6 bestemd voor het geleiden van een betonextrusiewagen.

Dwars op de baan 5 zijn met onderlinge afstanden kopschotten 7 aangebracht die van beneden naar boven enigszins taps toelopen en bijvoorbeeld een hoogte bezitten die overeenkomst met 30 ongeveer de halve hoogte ( 7 cm) van de te vervaardigen platen (14 cm). De baan 5 is verder voorzien van een reliëf bestaande uit hoge delen op de plaatsen waar de centrale verdiepingen 4 in de bevloeringsplaten moeten komen en lage delen op de plaatsen waar de poten 3 moeten komen. 30

De top van elk kopschot 7 is voorzien van een kanaalvormige 7808582 · * t ’ , --. * . , · - ’ . * -. ’ - .-♦ - 5- uitsparing 8 dwars op de lengterichting van de baan - 5· Om met deze baan 5 bevloeringsplaten te vervaardigen wordt als volgt te werk gegaan:

Na de baan 5 met een hoge-drukspuit te hebben schoongemaakt en met een oliespuit te hebben geolied, worden de langs- 5 wapeningsdraden 1a over de lengte van de baan geschoten en met spanvijzels onder spanning gebracht (bijvoorbeeld 5^00 kg per draad). De draden lopen over de van een kanaalvormige uitsparing 8 voorziene bovenranden van de kopschotten 7· Nadat ter plaatse van de hijsopeningen 2 in de platen, hijsbuizen op de baan 5 zijn 10 geplaatst en de dwarse wapeningstaven 1b zijn aangebracht, wordt een laag betonspecie van het in fig. 2 weergegeven dwarsprofiel met behulp van een op zichzelf bekende, door de rails 6 gëLeide extrusiewagen (gleitfertiger) op de baan gestort en verdicht.

Daarbij rijdt de extrusiewagen van het ene einde van de baan 15 naar het andere einde daarvan. De mogelijkheid bestaat om de dwarse wapeningsstaven 1b door deze machine te laten aanbrengen waarbij zij door de zachte specie worden gedrukt.

Wanneer de betonspecie voldoende is gehard, worden de draden 1a ontspannen en worden de achter elkaar liggende bevloerings- 20 platen boven de kopschotten 7 van elkaar gescheiden door middel van een cirkelzaag 9 (zie fig. 3)» die behalve het beton ook de draden 1a doorzaagt. Aangezien de kopschotten onder de draden 1a van een kanaalvormige uitsparing 8 zijn voorzien, is er voldoende ruimte voor de omtreksrand van de cirkelzagen zodat 25 deze niet met de kopschotten in aanraking hoeven te komen.

Aan weerszijden van elke cirkelzaag 9 zijn slijpschijven 10 van kleinere diameter aangebracht, die aan de dwarse bovenranden van de bevloeringsplaten schuine facetten kunnen slijpen.

Ook de langs^bovenranden van de bevloeringsplaten zijn van schuine 30 vlakjes voorzien, die echter deel uitmaken van het door de extrusie-wagen teweeggebrachte dwarsprofiel. De bevloeringsplaten zullen bij het voegloos leggen nu geen stukjes van elkaais bovenrand afslaan. .

Het bovenvlak van de bevloeringsplaten wordt stroef gemaakt 35 met behulp van nbezemstreep"groeven. Er is in dat geval geen harde 78 0 85 8 2 , ·:- % · . ; · . .

Claims (6)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van betonnen bevloeringsplaten onder gebruikmaking van een langgerekte baan uit staal of dergelijk materiaal waarop met onderling gelijke afstand een aantal dwars op de lengterichting van de baan lopende kopschotten is aangebracht, waarbij een aantal op kleine afstand boven en 15 evenwijdig aan de lengterichting van de baan aangebrachte wapeningsdraden onder voorspanning wordt gebracht, en betonmassa van bepaald dwarsprofiel door een zich van het ene naar het andere einde verplaatsende extrusiemachine op de baan wordt gestort, en waarbij de na harding van de betonmassa verkregen 20 betonplaat ter plaatse van de kopschotten in stukken wordt verdeeld en de wapeningsdraden daarbij worden doorgezaagd, met het kenmerk, dat de kopschotten zich slechts over een deel van de hoogte van de betonmassa uitstrekken en de wapeningsdraden over de top van de kopschotten lopen en dat het beton boven 25 de kopschotten met de wapeningsdraden wordt doorgezaagd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat in de top van elk kopschot een zich dwars op de lengterichting van de baan uitstrekkende kanaalvormige uitsparing is aangebracht. 30

3· Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat voor het doorzagen van beton en wapeningsdraden gebruik wordt gemaakt van een cirkelzaag met aan weerszijden een slijpschijf van kleinere diameter voor het aanbrengen van een facet aan de dwarse bovenranden van de bevloeringsplaten. 35

4· Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, .....78 0 85 8 2 , ’*'·* * · · ·· ^ . · * ,·. 7. · ' Γ>* .* ..-. * , TV *>**♦·* · ···*..***V · ·* ·*7 f V *V ·*.? * ? ··%··».·.' .; · η..··"··" «.· ♦·- .¼ * ♦ ν.» „ .·-, .ν^·^ .· t* - 7 met het kenmerk, dat de baan tussen elk opeenvolgend stel kopschotten is voorzien van een reliëf overeenkomstig een verzonken middendeel en tenminste drie poten in of aan het ondervlak van de gerede bevloeringsplaten.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat dë kopschotten van beneden naar boven taps toelopen.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op relatief kleine afstand van elk van de dwarsranden van de platen tenminste een dwarse 10 wapeningsstaaf wordt aangebracht. 7808582 . * * · . 1