NL7807706A

NL7807706A - Voedingsbrug met d.c.-compensatie voor beide richtin- gen van de voedingstroom.

Info

Publication number: NL7807706A
Application number: NL7807706A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1978-07-19
Filing date: 1978-07-19
Publication date: 1980-01-22
Also published as: DE2927282A1; BE877752A; FR2431805A1; JPS5516598A; GB2026286A; SE7906122L; GB2026286B; US4234763A; AU4894279A

Description

V

N

PHN 9192 N.V. Philips’Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Voedingsbrug met d.c.-compensatie voor beide richtingen van de voedingsstroom.

De uitvinding heeft betrekking op een voedingsbrug bevattende een paar aansluitklemmen voor het aansluiten van een transmissionjn, een scheidingstransfor-mator met een eerste, een tweede, een derde en een vierde 5 primaire wikkeling met gelijke wikkelingsaantallen en elk voorzien van begin en einde, een secundaire wikkeling en een scheidingscondensator, waarbij één zijde van de condensator op het einde van de eerste wikkeling is aangesloten en gekoppeld is met het einde van de tweede wikkeling en 10 de andere zijde van de scheidingscondensator op het begin van de vierde wikkeling is aangesloten, en gekoppeld is met het begin van de derde wikkeling en waarbij het begin van de eerste wikkeling en het einde van de vierde wikkeling met de aansluitklemmen zijn verbonden en het begin 15 van de tweede wikkeling met een eerste klem van een span ningsbron is verbonden en het einde van de derde wikkeling met een tweede klem van de spanningsbron is verbonden en de ene zijde van de condensator via een eerste voedings-weerstand is gekoppeld met een ingang met lage impedantie 20 van een eerste transistorschakeling en een eerste uitgang met hoge impedantie van de eerste transistorschakeling is verbonden met het einde van de tweede wikkeling en de eerste transistorschakeling van een eerste stuurklem is voorzien en de andere zijde van de condensator via een tweede . 25 voedingsweerstand is gekoppeld met een ingang met lage im pedantie van een aan de eerste transistorschakeling complementaire tweede transistorschakeling en een eerste uitgang met hoge impedantie van de tweede transistorschakeling is verbonden met het begin van de derde wikkeling en de tweede 7807706 Μ ♦ -2 - ΡΗΝ 9192 ______________________________________________________________________________________________ transistorschakeling van een tweede stuurklem is voorzien.

Een dergelijke voedingsbrug is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage Nr. 7^02292 en kan worden toegepast in telecommunicatiecentrales met centrale bat-5 terijvoeding zoals in telefoniecentrales.

Deze brugschakeling heeft onder andere tot , doel de centrale tegen vreemde invloeden uit locale netten te beschermen. Dit wordt met behulp van een transformator gerealiseerd. De spreekstromen die in de transmissielijn 10 vloeien doorlopen daarbij de eerste en de vierde wikkeling van de transformator via de daartussen aangesloten condensator waardoor deze stromen naar de secundaire winding worden getransformeerd. De voedingsstroom doorloopt alle vier de wikkelingen, welke twee aan twee tegengesteld ge- : 15 schakeld zijn, zodat de polariserende invloed van de voe dingsstroom in de wikkelingen een en vier op de kern van de transformator door de invloed van de voedingsstroom in de wikkeling twee en drie gecompenseerd wordt. De eerste transistorschakeling beoogt daarbij te voorkomen dat de 20 spreekstromen via de wikkelingen twee en driqiiaar de span ningsbron kunnen afvloeien.

De door de transformator verkregen galvanische scheiding biedt verder de mogelijkheid dat markeer-spanningen en houdstromen van het spreekwegennet onafhanke-25 lijk van de voedingsspanning en stroom op de abonneelijn gekozen kunnen worden.

Verder heeft de brugschakeling de eigenschap dat de invloed van de op de transmissielijn optredende longitudinale stoorsignalen in de voedingsbrug wordt onder-30 drukt waardoor voorkomen wordt dat deze stoorsignalen door de secundaire wikkeling aan de centrale worden afgegeven.

Deze brugschakeling heeft evenwel de tekortkoming dat de richting van de stroom op de abonneelijn beperkt is tot één waarde waardoor onder andere het wekken 35 door polariteitsomkering niet mogelijk is.

Het is het doel van de uitvinding op eenvoudige^ wi jze de genoemde brugschakeling zodanig uit te.....

7807706 - 3 - PHN 919?-- ________________________________'______________________________________________________________________________— breiden dat beide richtingen van de stroom op de transmis— sielijn mogelijk zijn en d.c.-compensatie voor de beide richtingen wordt verwezenlijkt.

De brugschakeling overeenkomstig de uit-5 vinding is daardoor gekenmerkt, dat de voedingsbrug een vijfde en een zesde primaire wikkeling bevat met aan de overige primaire wikkelingen gelijke wikkelingsaantallen waarbij het begin van de vijfde wikkeling is verbonden met de tweede klem van de spanningsbron en het einde van 10 de vijfde wikkeling is verbonden met een tweede uitgang met hoge impedantie van de eerste transistorschakeling en de eerste transistorschakeling is voorzien van een derde stuurklem en waarbij het einde van de zesde wikkeling is verbonden met de eerste klem van de spanningsbron en het 15 begin van de zesde wikkeling is verbonden met een tweede uitgang met hoge impedantie van de tweede transistorschakeling en de transistorschakeling van een vierde stuurklem is voorzien en middelen aanwezig zijn welke verbonden zijn met de eerste, de tweede, de derde en de vierde stuurklem 20 voor het omkeren van de richting van de stroom in de transmissielijn.

De uitvinding zal aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht waarbij dezelfde verwijzingssymbolen voor de-25 zelfde of overeenkomstige elementen worden benut.

Daarbij toont:

Fig, 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een voedingsbrug overeenkomstig de uitvinding en

Fig. 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van 30 een voedingsbrug overeenkomstig de uitvinding en

Fig. 3 een eerste uitvoeringsvorm van een transistorschakeling voor de in Fig. 1 weergegeven voedingsbrug overeenkomstig de uitvinding en

Fig. k een tweede uitvoeringsvorm van een 35 transistorschakeling voor de in Fig. 1 weergegeven voe dingsbrug overeenkomstig de uitvinding.

_____De in Fig. 1 weergegeven voedingsbrug. bevat 780 77 06 -4 - + f _PHN_ 9192_______ _______ _______________________________________________________________ een scheidingstransformator 1, welke zes primaire wikkelingen 2 tot en met 7 bevat met onderling gelijke wikkel-aantallen en tenminste één secundaire wikkeling 8, een scheidingscondensator 9> welke tussen het einde van de 5 eerste wikkeling 2 en het begin van de zesde wikkeling 7 is aangesloten en twee aansluitklemmen 10 en 11, welke met het begin van de eerste wikkeling 2 en het einde van de zesde wikkeling 7 zijn verbonden. Op de aansluitklemmen 10 en 11 is via de aders 12 en 13 van een abonneelijn een i 10 abonneetoestel 14 aangesloten. Een door het abonneetoestel' afgegeven spreekstroom vloeit vanaf het abonneetoestel 14 via ader 12, aansluitklem 10, de eerste wikkeling 2, condensator 9» de zesde wikkeling 7> aansluitklem 11, aders 13 naar abonneetoestel 14. De door de spreekstromen in de 15 wikkelingen 2 en 7 opgewekte fluxen zijn gelijk van rich ting en induceren in de secundaire wikkeling 8 een spanning welke evenredig is met deze spreekstromen. De door het abonneetoestel 14 opgewekte spreeksignalen worden via deze voedingsbrug naar de op de secundaire wikkeling 8 aange-20 sloten centrale overgedragen.

Verder bevat deze voedingsbrug een op het einde van de tweede wikkeling 3 en het einde van de derde wikkeling 4 aangesloten eerste transistorschakeling 17 en een op het begin van de vierde wikkeling 5 en het begin 25 van de vijfde wikkeling 6 aangesloten tweede transistor schakeling 18. De eerste en tweede transistorschakeling 17 en 18 zijn via daarop aangesloten voedingsweerstanden 13 en 16 op het einde van de eerste wikkeling 2 en het begin van de zesde wikkeling 7 aangesloten. Het begin van de 30 derde wikkeling 4 en het einde van de vierde wikkeling 3 zijn verder op een eerste aansluitklem 19 en het begin van de tweede wikkeling 3 en het einde van de vijfde wikkeling 6 op een tweede aansluitklem 20 aangesloten. De voe-dingsstroom wordt geleverd door een tussen deze aansluit-33 klemmen 19 en 20 aangebrachte spanningsbron welke zodanig is aangesloten dat op klem 20 een meer negatieve spanning "staat dan op klem 19· 780 77 06 -5 - PHN 9192_________ _____________________;_________-__________

De transistorschakeling 17 bevat in dit uitvoeringsvoorbeeld enkelvoudige transistoren 21 en 22 welke aan elkaar complementair zijn en transistorschakeling 18 bevat eveneens enkelvoudige transistoren 23 en 24 5 welke eveneens aan elkaar complementair zijn. De collec toren van deze transistoren, welke een hoge impedantie bezitten, zijn daarbij op het einde van de tweede wikkeling 3» bet einde van de derde wikkeling 4, het begin van de vierde wikkeling 5 θη het begin van de vijfde wikkeling 10 6 aangesloten.

' De emitters van de transistoren 21 en 22 zijn met elkaar en met de eerste voedingsweerstand 15 verbonden en de emitters van de transistoren 23 en 24 zijn met elkaar en met de tweede voedingsweerstand 16 verbonden. 15 De emitters van de transistoren 21, 22, 23 en 24 vertonen een lage impedantie. De basissen van de transistoren 21, 22, 23 en 24 zijn verbonden met de stuurklemmen 25» 26, 27 en 28. Aan de stuurklemmen 25, 26 en 27, 28 worden, op bekende wijze, bijvoorbeeld complementaire rechthoeksigna-20 len toegevoerd waardoor bewerkstelligd wordt dat transis- , toren 21 en 23 sperren indien transistoren 22 en 24 geleiden en omgekeerd. In het geval dat transistoren 21 en 23 sperren en dus transistoren 22 en 24 geleiden vloeit de voedingsgelijkstroom vanaf aansluitklem 19 via de derde 25 wikkeling 4, transistor 22, de eerste voedingsweerstand 15, de eerste wikkeling 2, aansluitklem 10, ader 12, abonnee--toestel 14 met gesloten haakcontact, ader 13, aansluitklem 11, de zesde wikkeling 7, de tweede voedingsweerstand 16, transistor 24, de vijfde wikkeling 6 naar aansluitklem 20., 30 De voedingsstroom doorloopt de wikkelingen 2, 4, 6, 7 zo danig dat de fluxen opgewekt in de wikkelingen 4 en 6 tegengesteld zijn aan die opgewekt in de wikkelingen 2 en 7, waarbij vanwege de gelijke wikkelaantallen is verkregen dat de door de voedingsstroom opgewekte fluxen in de wikke-35 ling 2 en 7 door die in de wikkelingen 4 en 6 worden gecom penseerd. Deze voedingsstroomloop is in Fig. 1 met dik getrokken lijn aangegeven. ______________ ..._______________________________________ 780 77 0 6 — 6 - 9 PHN 9192______________________________________________________________________________________________,

De richting van de gelijkstroom in de ahon-, neelijn is hier echter niet beperkt tot de uit de dik getrokken stroomloop resulterende richting. In het geval dat de transistoren 21 en 23 geleiden en dus de transis-5 toren 22 en 2b sperren treedt de complementaire situatie op. De voedingsgelijkstroom in de abonneelijn is van rich-, ting omgekeerd. De in de wikkelingen 2 en 7 opgewekte flux wordt in dit geval door de wikkelingen 3 en 5 gecompenseerd. Behalve het voordeel dat de richting van de voe-10 dingsgelijkstroom in de abonneelijn op eenvoudige wijze om gekeerd kan worden is tevens het voordeel behouden dat met een scheidingstransformator met een betrekkelijk kleine kern kan worden volstaan.

Opgemerkt wordt dat een weksignaal en kosten-15 telpulsen kunnen toegevoegd worden door in serie met de eerste voedingsweerstand 15 en de tweede voedingsweerstand 16 een signaalbron bijvoorbeeld in de vorm van een transformator op te nemen.

De hoge impedanties van de collectoren van 20 de transistoren 21, 22, 23 en 2b verhinderen dat de in de wikkelingen 4 en 6 of 3 en 5 door de in de wikkelingen 2 en 7 vloeiende spreekstromen geïnduceerde spanningen een stroom via de spanningsbron doorvloeien, waardoor de spreek-signalen in deze voedingsbrug niet extra worden gedempt.

25 De laag ohmige impedantie van de emitters van de transistoren 21, 22, 23 en 2b hebben het voordeel dat tengevolge van een longitudinaal stroomsignaal optre-» dende spanningen in de voedingsbrug begrensd worden.

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens de 30 uitvinding is in Fig. 2 weergegeven en geeft meer in detail aan hoe de stuursignalen gerealiseerd kunnen worden. Stuurklem 25 van de eerste transistorschakeling 17 is daartoe via een eerste diode 29 en een eerste schakelaar 30» welke in de open toestand is getekend, verbonden met de 35 tweede aansluitklem 20. Stuurklem 25 is verder via een eerste weerstand 31 eveneens met de tweede aansluitklem 20 verbonden. Stuurklem 26 is via een tweede diode 32 .en een__ 7807706 - 7 - PHN _ 9192_____________________________________________________________________________________ aan schakelaar 30 complementaire schakelaar 33 verbonden met de eerste aansluitklem 19· Stuurklem 26 is verder via een derde en een vierde, in serie geschakelde diode 34 en 35 met stuurklem 25 verbonden en via een tweede weer-5 stand 36 met de eerste stuurklem 19 verbonden. Het gemeen-; schappelijk aansluitpunt van diode 29 en schakelaar 30 is verbonden met het gemeenschappelijk aansluitpunt van diode 32 en schakelaar 33· Deze verbinding is strikt genomen overbodig, maar wordt geïntroduceerd omdat voor de vier 10 diodes 29, 32, 34 en 35 dan een praktische vier-diodes-in- een-omhulling zogenaamde Graetz-schakeling benut kan worden. De oriëntatie van de diodes is die welke in de figuur is weergegeven.

De eerste diode 29 en. de tweede diode 32 13 hebben tot doel te voorkomen dat de transistoren 21 res pectievelijk 22 in verzadiging worden gestuurd door de wisselstromen welke in de in dé collectorleiding opgenomen: wikkelingen 3 respectievelijk 4 vloeien. Diodes 34 en 35 vormen samen met de weerstanden 31 en 36 een stroominstel-20 ling voor de transistoren 21 en 22.

De werking van de eerste transistorschake-ling 17 is als volgt. In de getekende stand vein de schakelaars 30, 33 is de emitterpotentiaal van npn-transistor 22 lager dan de basispotentiaal waardoor transistor 22 zal 25 geleiden. De emitterpotentiaal van pnp-transistor 21 is hoger dan de basispotentiaal waardoor transistor 21 zal sperren. De voedingsstroom zal kunnen vloeien van de derde wikkeling 4, via transistor 22 en eerste voedingsweerstand 15 naar de eerste wikkeling 2. Indien schakelaar 30 wordt 30 gesloten en schakelaar 33 geopend dan zal transistor 21 geleiden en transistor 22 sperren. De voedingsstroom zal nu lopen van de eerste wikkeling 2 via de eerste voedingsweerstand 15 en transistor 21 naar de tweede wikkeling 3·

De richting van de voedingsstroom in de abonneelijn is in 35 dit geval tegengesteld aan die van het vorige geval.

Stuurklem 27 van de tweede transistorscha-keling 18 is via een vijfde diode_37 en een .derde,schake-_j 780 7706 - 8 - » PHN 9192_______________ ____________________________________________________________________, laar 38, welke in de geopende toestand is getekend verbonden met de eërste aansluitklem 19· Stuurklem 27 is verder via een derde weerstand 39 eveneens met de eerste aansluitklem 19 verbonden. Stuurklem 28 is via een zesde diode 40 5 en een aan schakelaar 38 complementaire schakelaar 44 ver bonden met de tweede aansluitklem 20. Stuurklem 28 is verder via een zevende en achtste in serie geschakelde diode 42 en 43 met stuurklem 27 verbonden en via een vierde weerstand 44 met de tweede aansluitklem 20 verbonden. Het ge- I 10 meenschappelijk aansluitpunt van diode 37 en schakelaar 38 is verbonden met het gemeenschappelijk aansluitpunt van diode 40 en schakelaar 41, De tweede transistorschake-ling 18 is qua werking geheel analoog aan de eerste tran-sistorschakeling 17· 15 De werking van de voedingsbrug in zijn ge heel is als volgt.

In de getekende stand van de schakelaars 30, 33» 38 en 41 zal de voedingsstroom vloeien vanaf de eerste aansluitklem 19» via derde wikkeling 4, transistor 20 22, eerste aansluitweerstand 15» eerste wikkeling 2, aansluitklem 10 en via ader 12 naar het abonneetoestel 14 en via ader 13» aansluitklem 11, zesde wikkeling 7» tweede voedingsweerstand 16, transistor 24 en via vijfde wikkeling 6, naar de tweede aansluitklem 20. Worden de schakelaars 25 30 en 38 gesloten en schakelaars 33 en 41 geopend dan wordt de richting van de voedingsstroom in de abonneelijn omgekeerd doordat de transistoren 21 en 23 geleiden en de transistoren 22 en 24 sperren. Het voordeel van deze schakeling is dat door de schakelaars 30 en 38 en 33 en 41 30 paarsgewijs te openen en te sluiten op eenvoudige wijze de richting van de abonneegelijkstroom omgekeerd kan worden en d.c.-compensatie voor de beide richtingen verwezenlijkt wordt.

De junctiespanningen van transistoren 21 33 en 22 en diodes 34 en 35 van transistorschakeling 17 moeten aan elkaar gelijk zijn om te voorkomen dat bij het omkeren van de richting een sprong optreedt van__de_emitterpoten-_____ 780 77 0 6 -9 ~ % PHN 9192_____________________________________________________________________________________________________________________ tiaal van transistoren 21 en 22. Dit geldt evenzo voor transistorschakeling 18. Een uitvoeringsvoorbeeld van een transistorschakeling waarbij dit probleem vermeden wordt door toepassing van een operationele versterker in de 5 terugkoppelweg is getoond in Fig. 3·

Fig. 3 toont een uitvoeringsvorm van de tweede transistorschakeling 18 voor toepassing in een voe-dingsbrug volgens figuur 1. De eerste transistorschakeling 17 is op overeenkomstige wijze ingericht. De emitters van de transistoren 23 en 24 zijn via een weerstand 45 verbonden met de inverterende ingang van een operationele versterker 46. De niet-inverterende ingang van de operationele versterker 46 is aan aardpotentiaal gelegd. De uitgang van de operationele versterker 46 is met stuurklem IS 27 en 28 verbonden. De emitterpotentiaal van de transisto ren 23 en 24 wordt door de operationele versterker 45 tegengekoppeld waardoor de sprong van de emitterpotentiaal zeer sterk wordt gereduceerd (reductiefactor 1/(1+^SA) waarbij A de open-lus versterking van de operationele ver-sterker is en (¾ de verhouding van de waarden van weerstand 48 tot de som van weerstand 48 en weerstand 45). De operationele versterker 46 biedt verder d^éiogelijkheid om op klem 47 een spanningsbron met spanning aan te sluiten welke via weerstand 48 met de inverterende ingang is gekop-25 peld. De voedingspotentiaal kan dan proportioneel met geregeld worden. Bijvoorbeeld bij een verhouding van de weerstanden 45 en 48 van 10:1 en een spanning van +Vg op aansluitHem 19 en een spanning van -V_ op aansluitklem 20

JJ

zal indien variëert van +Vg/10 tot -Vg/10 de potentiaal 30 van de gemeenschappelijke emitteraansluiting van transis toren 23 en 24 variëren tussen circa -V_ en V.-,.

u. u

Het voordeel van deze schakeling is dat de mogelijke sprong in de emitterpotentiaal welke optreedt bij het omkeren van de richting van de stroom zeer sterk 35 gereduceerd wordt.

In de in Fig. 3 weergegeven transistorscha-keling 18 i s__de operat i one le ver sterker 46 tevens inver t e-j 7807706 » t - · - io- jphn ..91.92.________________________________________________________________________________________________ rend. Het is evenzeer mogelijk om de operationele versterker 46 niet-inverterend te gebruiken.

Als de te gebruiken voedingsspanningen groter zijn dan toelaatbaar voor de operationele verster-5 kers welke in de transistorschakelingen 17 en 18 volgens figuur 3 worden benut dan kan een schakeling volgens figuur 4 worden gebruikt.

In Fig. 4 is een uitvoeringsvorm van de tweede transistorschakeling 18 weergegeven. De eerste 10 transistorschakeling 17 is op overeenkomstige wijze inge- ; richt. Daarbij is na de operationele verdeler 46 een ver-sterkertrap opgenomen waarvan de transistoren 49» 50, 51 en 52 deel uitmaken. De basissen van de transistoren 49 en 50 zijn met elkaar en met de uitgang van de operationele 15 versterker 46 verbonden. De collector van transistor 49 is via een weerstand 53 met de eerste aansluitklem 19 en met de basis van transistor 51 verbonden. De collector van transistor 50 is via een weerstand 54 met de tweede aansluitklem 20 en met de basis van transistor 52 verbonden.

20 De emitters van de transistoren 49 en 50 zijn met elkaar en via een condensator met de stuurklem 28 en via een weerstand 56 met aarde verbonden. De emitter van transistor 51 is via een weerstand 57 met de eerste aansluitklem 57 verbonden en de collector van transistor 57 is met stuur-25 klem 27 en stuurklem 28 verbonden. De emitter van transis tor 52 is via een weerstand 58 met de tweede aansluitklem 20 verbonden terwijl zijn collector met stuurklem 28 is verbonden. De werking van de schakeling is als volgt.

De transistoren 49 en 50 dienen als spanning-stroomomzetter 30 waarbij hetzij transistor 49 geleidt en transistor 50 spert hetzij transistor 50 geleidt en transistor 49 spert. Tengevolge van de stroom in de collectorleiding van transistor 49 of 50 zal de resulterende spanningsval over weerstand 53 of 54 transistor 51 dan wel 52 doen geleiden. 35 De collectorpotentiaal van de transistoren 51» 52 bepaalt vervolgens welke van de beide transistoren 23 en 24 geleidt. De versterking van cLe versterkertrap, gevormd door 780 77 06

Claims

20 Opgemerkt wordt dat de transistorschake- lingen 17 en 18 niet beperkt zijn tot de in de uitvoe-ringsvoorbeelden volgens de figuren 1, 2, 3 en 4 weergegeven realisatie, maar ook bijvoorbeeld een Darlington-schakeling kunnen bevatten of een MOSFET enz. 25 CONCLUSIES:

1. Voedingsbrug bevattende een paar aansluit klemmen voor het aansluiten van een transmissielijn, een scheidingstransformator met een eerste, een tweede, een derde en een vierde primaire wikkeling met gelijke wikke-30 lingsaantallen en elk voorzien van een begin en een einde, een secundaire wikkeling en een scheidingscondensator, waarbij één zijde van de condensator op het einde van de eerste wikkeling is aangesloten en gekoppeld is met het einde van de tweede wikkeling en de andere zijde van de 35 scheidingscondensator op het begin van de vierde wikkeling is aangesloten, en gekoppeld is met het begin van de derde wikkeling en waarbij het begin van de eerste wikkeling en 7807706 -12- # PHN 9192___________________________________________________________________________________________________________ het einde van de vierde wikkeling met de aansluitklemmen zijn verbonden en het begin van de tweede wikkeling met een eerste klem van een spanningsbron is verbonden en het einde van de derde wikkeling met een tweede klem van de 5 spanningsbron is verbonden en de ene zijde van de conden- 1 sator via een eerste voedingsweerstand is gekoppeld met een ingang met lage impedantie van een eerste transistor- : schakeling en een eerste uitgang met hoge impedantie van j de eerste transistorschakeling is verbonden met het einde ! 10 van de tweede wikkeling en de eerste transistorschakeling ! t van een eerste stuurklem is voorzien en de andere zijde van de condensator via een tweede voedingsweerstand is gekoppeld met een ingang met lage impedantie van een aan de eerste transistorschakeling complementaire tweede transis-15 torschakeling en een eerste uitgang met lage impedantie van de tweede transistorschakeling is verbonden met het begin van de derde wikkeling en de tweede transistorschakeling van een tweede stuurklem is voorzien, met het kenmerk, dat de voedingsbrug een vijfde en een zesde 20 primaire wikkeling bevat met aan de overige primaire wikkelingen gelijke wikkelingsaantallen waarbij het begin van de vijfde wikkeling is verbonden met de tweede klem van de spanningsbron en het einde van de vijfde wikkeling is verbonden met een tweede uitgang met hoge impedantie 25 van de eerste transistorschakeling en de eerste transistor schakeling is voorzien van een derde stuurklem en waarbij het einde van de zesde wikkeling is verbonden met de eerste klem van de spanningsbron en het begin van de zesde wikkeling is verbonden met een tweede uitgang met hoge impedan-30 tie van de tweede transistorschakeling en de transistor schakeling van een vierde stuurklem is voorzien en middelen aanwezig zijn welke verbonden zijn met de eerste, de tweede, de derde en de vierde stuurklem voor het omkeren van de richting van de stroom in de transmissielijn.

2. Brugschakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste klem van de spanningsbron via een serieschakeling van een eerste schakelaar, een eerste 780 77 0 6 -13 - PHN 9192 ___________'________________________ diodenetwerk en een tweede schakelaar met de tweede klem van de spanningsbron is verbonden waarbij het eerste diode-netwerk met de eerste stuurklem en de derde stuurklem is gekoppeld en de eerste klem van de spanningsbron via een 5 serieschakeling van een derde schakelaar, een tweede diodenetwerk en een vierde schakelaar met de tweede klem is verbonden waarbij het tweede diodenetwerk met de tweede en de vierde stuurklem is gekoppeld voor het in afhankelijkheid van de stand van de schakelaars opwekken van stuur-10 signalen voor het omkeren van de richting van de stroom in de transmissielijn. *

3· Brugschakeling volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de eerste transistorschakeling een eerste operationele versterker bevat welke voorzien is van een 13 eerste, inverterende, ingang en een tweede, niet-inverte- rende, ingang en een uitgang waarbij de uitgang is gekoppeld met de eerste en de derde stuurklem en de eerste ingang van de operationele versterker is gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de eerste transistorscha-20 keling en de tweede transistorschakeling een tweede opera tionele versterker bevat welke voorzien is van een eerste, inverterende, ingang en een tweede, niet-inverterende, ingang en een uitgang waarbij de uitgang is verbonden met de tweede en de vierde stuurklem en de eerste ingang van 23 de tweede operationele versterker is gekoppeld met de eerste en de tweede ingang van de tweede transistorschakeling voor het reduceren van de potentiaalsprong welke optreedt bij het omkeren van de richting van de stroom in de transmissielijn.

4. Brugschakeling volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de uitgang van de operationele versterker van de eerste transistorschakeling op de ingang van een eerste versterker is aangesloten terwijl de uitgang van de eerste versterker is aangesloten op de eerste en de 35 derde stuurklem en waarbij de uitgang van de operationele versterker van de tweede transistorschakeling op de ingang van een tweede versterker, is.......aanges 1 oten en_de uitgang..vajx 7807706 -14- ΡΗΝ 9192__________________________________________________________: de tweede versterker is aangesloten op de tweede en de vierde stuurklem en de eerste en tweede versterker zijn aangesloten op de tussen de eerste en tweede klem van de voedingsbrug aangebrachte spanningsbron voor het verkrijgen 5 van een uitsturing van de ingang van de eerste en tweede transistorschakeling welke maximaal gelijk is aan de waarde van de spanningsbron en onafhankelijk van de voedingsspanning van de operationele versterker is. 780 77 06