NL2032522B1 - Ligbox en stal - Google Patents

Ligbox en stal Download PDF

Info

Publication number
NL2032522B1
NL2032522B1 NL2032522A NL2032522A NL2032522B1 NL 2032522 B1 NL2032522 B1 NL 2032522B1 NL 2032522 A NL2032522 A NL 2032522A NL 2032522 A NL2032522 A NL 2032522A NL 2032522 B1 NL2032522 B1 NL 2032522B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cubicle
limiters
cattle
floating
cubicle according
Prior art date
Application number
NL2032522A
Other languages
English (en)
Inventor
Andringa Rinse
Original Assignee
R Andringa Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by R Andringa Holding B V filed Critical R Andringa Holding B V
Priority to NL2032522A priority Critical patent/NL2032522B1/nl
Priority to PCT/NL2023/050382 priority patent/WO2024019616A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2032522B1 publication Critical patent/NL2032522B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • A01K1/0011Cubicle partitions

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Ligbox voor een rund, voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende begrenzers (2) om een rund-inloopgebied te begrenzen, waarbij een rund-liggebied (S) beschikbaar is onder de twee begrenzers (2), waarbij ten minste bij een ingang van de ligbox (1) een onderlinge afstand (L) tussen de begrenzers (2) maximaal 105 cm bedraagt. De uitvinding verschaf verder een stal voorzien van ten minste een rij ligboxen, welke rij ligboxen zich langs een respectief runderdoorlooppad uitstrekt, waarbij ten minste een aantal van de ligboxen van de rij een ligbox volgens de uitvinding omvatten.

Description

P133236NL00
Titel: Ligbox en stal
De uitvinding betreft een ligbox voor een rund.
Ligboxen voor runderen zijn algemeen bekend. In de rundveehouderij wordt doorgaans gebruik gemaakt van loopstallen met mestgangen en ligplaatsen voor het houden van koeien. Een ligplaats is een min of meer afgeschermde ruimte (‘lighox’) waar een koe kan gaan liggen om te herkauwen en te rusten, zonder gestoord te worden door rondlopende andere koeien in de stal. Voor de melkproductie is het van belang dat een koe een groot deel van de dag (ca. 10-14 uur per dag) liggend doorbrengt.
Verder is het van belang dat het ligoppervlak vrij blijft van uitwerpselen, zodat de koe niet besmeurd raakt met uitwerpselen en met name de wers schoon blijven.
Dergelijke ligplaatsen hebben in het algemeen een rechthoekig
Ligoppervlak, afgestemd op de minimale afmetingen die een koe nodig heeft om te kunnen liggen en staan. De koe betreedt en verlaat de ligplaats via een ingang aan een naar de mestgang toe gekeerd achtereinden van de ligplaats. De bodem van de ligplaats is in het algemeen verhoogd gelegen ten opzichte van de langs de achtereinden van de Ligplaatsen verlopende mestgang die kan zijn uitgerust met voorzieningen voor het afvoeren van utwerpselen. De bodem kan gevormd worden door bijvoorbeeld hard materiaal, een bekleding uit zacht materiaal, bijvoorbeeld een koematras, of los strooisel zoals zaagsel of stro.
Conventionele ligboxen omvatten hekken langs de twee lange zijden van de ligplaats schermen enerzijds de ruimte af van bijvoorbeeld naastgelegen ligplaatsen of andere koeien, en dienen er verder toe tegen te gaan dat de koe overdwars of schuin op de ligplaats gaat staan of liggen, waardoor bij het mesten de bodem van de Ligplaats zou worden bevuild.
De koeien die de ligplaatsen bezetten dienen in lengterichting bij voorkeur enerzijds zodanig ver naar voren te staan dan wel te liggen, dat ook de achterpoten op de bodem van de ligplaats staan of rusten. Anderzijds dienen de koeien niet zo ver naar voren te staan dat bij het mesten de mest op de bodem van de ligplaats terechtkomt.
Hiertoe zijn de conventionele ligplaatsen voorzien van een doorlopende schoftboom op een hoogte boven de vloer van de ligplaats die zodanig is gepositioneerd, dat de voorwaartse bewegingsvrijheid van de koe wordt begrensd, doordat de schoft van de koe tegen de schoftboom aankomt als de koe tracht over de ligplaats te ver voorwaarts te lopen. Bovendien zijn ligplaatsen soms elk uitgerust met een verdere begrenzer op de bodem, om te verhinderen dat de koeien zich, als zij eenmaal liggen, te ver voorwaarts verplaatsen. Schoftbomen hebben echter diverse nadelen, zoals nader wordt uitgelegd in NL1033422.
De verticale hekken van de bekende ligboxen bieden relatief weinig comfort. Een mogelijke oplossing voor dit probleem wordt beschreven in
EP1579760B1, waarin wordt voorgesteld om zwevende gebogen profielen toe te passen. De gebogen profielen zijn omhoog zwenkbaar opgesteld. De gebogen profielen omvatten bochtdelen zodanig dat uiteinden van de profielen zich naast elkaar bevinden en zo een centrale doorloophindernis (als een schoftboom) vormen, terwijl ingangsdelen van de profielen relatief ver van elkaar zijn verwijderd. In bovenaanzicht gezien volgen de profielen de contouren van het dier. Een zich tussen de profielen uitstrekkende vrije ruimte 1s derhalve sterk variabel. Tijdens gebruik kan een koe onder de profielen plaatsnemen. Een nadeel van deze bekende configuratie is dat de kans in de praktijk relatief groot 1s dat een koe niet een gewenste ligpositie bereikt maar (in bovenaanzicht gezien) zich schuin neerzet, waardoor de koe zich deels buiten een voor de koe beschikbaar rustgebied bevindt, bijvoorbeeld binnen een liggebied van een aangrenzende ligbox. In een dergelijk geval is de kans bovendien groot dat mest op het liggebied van de koeien terecht komt in plaats van achter de ligplaats. Verder is een nadeel dat de koe zich bij het vanuit staande stand naar ligstand, en omgekeerd vanuit ligstand naar staande stand, bewegen wordt gehinderd door de profielen, althans bij een kopdeel van het dier.
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde ligbox voor een rund. In het bijzonder beoogt de uitvinding een ligbox die extra comfortabel 1s voor het rund, terwijl de ligbox bovendien een gewenste ligstand van het rund kan bewerkstelligen (zodanig dat het rund correct in de lighox plaatsneemt, te weten in een rechte positie in plaats van schuin).
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt hiertoe een ligbox voorzien die wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
De ligbox voor een rund is bij voorkeur voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende begrenzers om een rund-inloopgebied te begrenzen, waarbij een rund- liggebied beschikbaar is onder de twee begrenzers, waarbij ten minste bij een ingang van de ligbox een onderlinge afstand tussen de begrenzers maximaal 105 cm bedraagt.
Op verrassende wijze blijkt een lighox die van deze maatregelen is voorzien, met een relatief nauwe ingang (i.e. een ingang met een breedte van maximaal 105 cm) in combinatie met toepassing van genoemde zwevende begrenzers (welke genoemde ingang definiëren) niet alleen een bijzonder comfortabele lighox te leveren maar ook een ligbox waarbij het rund recht in de box zal plaatsnemen. Zonder aan enige theorie te gebonden te willen zijn zal een rund die de lighox (doorgaans vanuit een mestgang) wenst te betreden, de box recht moeten ‘inparkeren’ ten gevolge van de nauwe ingang die beschikbaar is tussen de zwevende begrenzers. Het rund zal de ligbox daarbij betreden en evenwijdig aan de begrenzers vanaf de ingang in de richting van een tegenoverliggend boxeinde lopen (in het bijzonder naar een doorloopbegrenzer van de ligbox) om zich vervolgens vanuit staande stand naar liggende stand te herpositioneren. Een herpositionering van een rund gaat doorgaans gepaard met vaste bewegingspatronen, omvattende kniel-, buk- en strekbewegingen, zodanig dat een lengterichting van het rund tijdens die verplaatsing in hoofdzaak ongewijzigd blijft. Aangezien het rund bij de staande stand reeds evenwijdig aan de zwevende begrenzers staat, ten gevolge van het recht inparkeren, zal het rund ook bij de liggende stand zich recht, en centraal, in de lengterichting van de ligbox bevinden. Opgemerkt wordt daarbij dat een door het rund bedekt bodemoppervlak gezien in bovenaanzicht (‘footprint’) bij de liggende stand veel groter 1s dan bij de staande stand. Door toepassing van de twee zwevende begrenzers kan het rund, in de liggende stand, zich comfortabel onder beide zwevende begrenzers uitstrekken. Verder blijken op deze manier relatief brede ligplaatsen te kunnen worden gedefinieerd in een stal of dergelijke rustomgeving, hetgeen comfort voor de runderen extra verhoogt.
Bij voorkeur zijn tegenoverliggende delen van de twee begrenzers niet voorzien van bochtdelen, maar wel van evenwijdige rechte begrenzerdelen die zich in het bijzonder over de gehele lengte van de begrenzers op een genoemde afstand van maximaal 105 cm van elkaar utstrekken, om een gewenste rechte inparkeer/geleiding voor het rund te leveren. Zo is in het bijzonder in de praktijk gebleken dat de tegenover liggende (langwerpige, rechte) delen van de twee begrenzers, gezien 1n bovenaanzicht, niet de contour van een rund dienen te volgen. Verder blijkt het voordelig te zijn om de begrenzers zodanig te configureren dat een breedte van een tussen de begrenzers uitstrekkende vrije ruimte (gezien in bovenaanzicht) in hoofdzaak constant is.
Volgens een extra voordelig aspect kan een breedte van een zich onder de twee begrenzers bevindend rundliggebied (in het bijzonder lighox-
Ligoppervlak) groter zijn dan 130 cm en bijvoorbeeld circa 150 cm bedragen, bijvoorbeeld een breedte in het bereik van 140-160 cm. Op deze manier kan bijzonder comfortabel liggebied voor het rund worden geleverd.
Volgens een nadere uitwerking kunnen de twee begrenzers zijn voorzien van in hoofdzaak evenwijdige, naar elkaar toegekeerde rund-
geleideranden, waarbij de geleideranden zich in het bijzonder over een afstand van ten minste 50 cm (bijvoorbeeld ten minste 100 cm) evenwijdig aan elkaar uitstrekken vanaf de ingang van de ligbox, en zich op genoemde onderlinge afstand van maximaal 105 cm bevinden gemeten in een richting 5 haaks op een langsrichting van de geleideranden.
Op deze manier kan het ‘inparkeren’ van een rund over een relatief lange afstand worden geleid opdat de kans wordt vergroot dat het rund de ligbox recht betreedt (i.e. evenwijdig aan een centrale as van de lighox), om vervolgens recht neer te strijken naar een gewenste centrale en rechte ligpositie.
Extra goede resultaten worden bereikt indien de onderlinge afstand tussen de begrenzers maximaal 95 cm bedraagt bij de ingang van de ligbox en bij voorkeur maximaal 90 cm (in andere woorden: bij voorkeur bevinden distale einden van de begrenzers zich op genoemde, relatief korte, afstand van maximaal 95 cm en bij voorkeur maximaal 90 cm, bijvoorbeeld maximaal 85 cm).
De begrenzers kunnen elk op verschillende manieren zijn utgevoerd. Volgens een nadere uitvoering kan een of elke genoemde begrenzer deel uitmaken van een respectief, zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend U-vormig profiel, hetgeen een relatief eenvoudige, duurzame en krachtige configuratie kan bieden. Alternatief of additioneel kan elke begrenzer bijvoorbeeld een langwerpig recht profiel of profiel-deel omvatten, bij voorkeur met een lengte van ten minste 50 cm, in het bijzonder ten minste 100 cm, bijvoorbeeld een lengte in het bereik van 120 -200 cm, hetgeen tot goede resultaten leidt.
Verder is het voordelig indien de ligbox is voorzien van een frame om een begrenzer aan een ondergrond te koppelen achter een van de ligboxingang afgekeerd boxeinde (i.e. bij een proximaal ligboxgebied). Voor de vakman zal duidelijk zijn dat een dergelijk (steun)frame op verschillende manieren kan zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld uit een of verscheidene framedelen kan bestaan, verschillende frame-bochtstukken omvatten, en dat een begrenzer op verschillende manieren aan dat frame kan zijn bevestigd. Het frame kan bijvoorbeeld een buizenframe omvatten. Verder kan het frame bijvoorbeeld deels of geheel met een of meer begrenzers zijn geïntegreerd of daarmee uit-één-stuk zijn vervaardigd.
Volgens een nadere uitwerking kunnen begrenzers van naburige ligboxen aan elkaar zijn gekoppeld en/of uit één stuk zijn vervaardigd, bijvoorbeeld door deel uit te maken van en/of gevormd de zijn door een U- vormig profiel. Op deze manier kan een extra stabiele en duurzame constructie worden bereikt.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding, dat met het hierboven beschreven eerste aspect kan worden gecombineerd, 15 een ligbox voor een rund voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende begrenzers om een rund-inloopgebied te begrenzen, waarbij een rund-liggebied beschikbaar is onder de twee begrenzers, waarbij een doorloopkering is voorzien bij een proximaal deel van de begrenzers, waarbij de doorloopkering is geconfigureerd om een centrale vrije ruime te definiëren.
Op deze manier kan extra comfort worden geboden, waarbij een rund dat de ligbox inloopt, de doorloopkering kan bereiken en bijvoorbeeld zijn kop 1n de door die kering geboden centrale vrije ruimte kan steken.
Schouders van het rund kunnen bijvoorbeeld de doorloopkering raken hetgeen voor het rund het signaal kan zijn om vanuit staande stand naar een liggende stand te herpositioneren. De centrale positie van de vrije ruimte van de doorloopkering kan het rund doen bewegen om zich recht in de ligbox in te parkeren. Een combinatie van dit tweede aspect van de uitvinding met het hierboven beschreven eerste aspect kan een meest gunstige lighox-configuratie leveren. Een breedte van de vrije ruimte die door de doorloopkering wordt geleverd is bij voorkeur groter dan 15 cm,
bijvoorbeeld ten minste 20 cm, bijvoorbeeld een breedte in het bereik van 25-40 cm, hetgeen goede resultaten oplevert.
De doorloopkering omvat volgens een nadere uitwerking bij voorkeur twee op afstand van elkaar opgestelde, zwevende keerelementen (waartussen genoemde centrale vrije ruime beschikbaar is). Een afstand tussen de twee zwevende keerelementen is bij voorkeur groter dan 15 cm, in het bijzonder groter dan 20 cm, en ligt bijvoorbeeld in het bereik van 15-40 cm, in het bijzonder 25-40 cm. Bovendien kan het voordelig zijn wanneer elk van de twee zwevende keerelementen zich op een hoger niveau bevindt dan een hoogte van de twee zwevende begrenzers van de lighox. De keerelementen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, maar zijn bij voorkeur voorzien van afgeronde of in hoofdzaak ronde, naar elkaar toegekeerd buitenvlakken. Hiertoe worden bij voorkeur ten minste deels sferoïde (bijvoorbeeld bolvormige) keerelementen toegepast. Daarnaast is het voordelig indien elk van de zwevende keerelementen vanuit een eerste positie bovenwaarts verplaatsbaar is (bijvoorbeeld ten opzichte van de zwevende begrenzers), bij voorkeur tegen een veerkracht en/of zwaartekracht in. Beide zwevende keerelementen kunnen bijvoorbeeld vanuit de eerste positie van elkaar af zwenkbaar zijn. Op deze manier kunnen de keerelementen omhoog bewegen en/of uit elkaar zwenken tijdens het opstaan van het rund, om opstaan te vergemakkelijken.
Daarnaast biedt de wtvinding een stal voorzien van ten minste een rij lighoxen, welke rij ligboxen zich langs een respectief runderdoorlooppad uitstrekt, waarbij ten minste een aantal van de ligboxen van de rij een ligbox volgens een der voorgaande conclusies omvatten.
Op deze manier kunnen bovengenoemde voordelen worden bereikt, waarbij een aantal runderen zeer comfortabel en op bijzonder hygiënische wijze gebruik kan maken van de stal.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in de tekeningen wordt getoond.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuur 2 toont een achteraanzicht van het in Fig. 1 getoonde voorbeeld; en
Figuur 3 toont een bovenaanzicht van het in Fig. 1 getoonde voorbeeld.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze octrooiaanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.
De tekeningen tonen schematisch een ligbox 1 voor een rund. De ligbox 1 kan deel utmaken van een rij dergelijke ligboxen, en zich bijvoorbeeld bevinden in een stal. De ligbox 1 of respectieve rij ligboxen kan zich langs een respectief runderdoorlooppad P uitstrekken (met een lighox- langsrichting haaks op een langsrichting van het pad P), vanaf welk pad P een rund de box 1 tijdens gebruik kan betreden.
De ligbox 1 omvat bijvoorbeeld een bodem die een rundligoppervlak
R levert, bijvoorbeeld een in hoofdzaak rechthoekig Ligoppervlak R (met een breedte Z en een diepte/lengte M). Zoals genoemd kan een dergelijk oppervlak R bijvoorbeeld verhoogd zijn gelegen ten opzichte van de langs een ingang van de lighox 1 verlopend pad (of mestgang) P. De bodem kan gevormd worden door bijvoorbeeld hard materiaal, een bekleding uit zacht materiaal, bijvoorbeeld een koematras, of los strooisel zoals zaagsel of stro, en/of dergelijke.
Optioneel kan een proximale begrenzing van een door de ligbox 1 geleverd ligoppervlak zijn voorzien, welke begrenzing bijvoorbeeld kan worden geleverd door een horizontale ligger, dwarsbegrenzer en/of stang 12 die zich op of vlak boven de bodem langs het ligoppervlak R wtstrekt (in een richting haaks ten opzichte van een langsrichting van de ligbox 1, i.e. evenwijdig aan het pad P). Een diepte M van de ligbox 1, althans van een beschikbaar Ligoppervlak R (gemeten tussen een ligboxingang en de proximale begrenzer 12), kan bijvoorbeeld ten minste circa 150 cm bedragen, bijvoorbeeld een diepte M in het bereik van circa 170-220 cm. De ingang van de ligbox bevindt zich in het bijzonder bij een langsrand E van het aangrenzende pad P.
Op voordelige wijze is de ligbox 1 voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende (langwerpige) begrenzers 2 (i.e. elke begrenzer 2 strekt zich in hoofdzaak horizontaal uit) om een rund-inloopgebied te begrenzen. Met in hoofdzaak horizontaal wordt hierbij een horizontaal vlak bedoeld, of een vlak dat een hoek B van maximaal circa 25 graden met een horizontaal vlak insluit (zie Figuur 1), in het bijzonder een hoek B van maximaal 15 graden (bijvoorbeeld circa 11 graden). Elke zwevende begrenzer 2 kan zich bijvoorbeeld enigszins schuin omhoog uitstrekken gezien vanaf een distaal begrenzereinde in de richting van een tegenoverliggend (proximaal) lighox-eind (i.e. in de richting van het steunframe 5). De twee begrenzers 2 bevinden zich bij voorkeur op gelijke afstand van een centraal verticaal middenlangsvlak Y van de ligbox 1 (i.e. zijn spiegelsymmetrisch ten opzichte van dat vlak gepositioneerd). Distale einden van de begrenzers 2 bevinden zich bij of nabij de ingang van de lighox.
Een relatief ruim rund-liggebied S is beschikbaar boven het
Ligoppervlak R en onder de twee zwevende begrenzers 2 (i.e. beide begrenzers 2 strekken zich boven het liggebied S uit, en volledig op afstand van het ligoppervlak R). Hiertoe bevinden de twee begrenzers 2 zich elk bij voorkeur op een hoogte H van ten minste 50 cm boven het rund-ligoppervlak
R van de ligbox 1, in het bijzonder op of nabij een rund-schofthoogte, of enigszins onder een rund-schofthoogte. De zwevende begrenzers 2 raken de bodem op zichzelf dus niet. Genoemde hoogte H kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van circa 50-80 cm.
Een breedte Z van een zich onder de twee zwevende begrenzers 2 bevindend rundliggebied (i.e. een respectief ligoppervlak R) is bij voorkeur groter dan 130 cm en bedraagt bijvoorbeeld circa 150 cm, bijvoorbeeld een breedte in het bereik van 140-160 cm.
Een breedte L van een zich tussen de begrenzers 2 uitstrekkende vrije ruimte is bij voorkeur in hoofdzaak constant (gezien in bovenaanzicht).
Op deze manier kan een in hoofdzaak rechte inparkeerrichting/geleiding aan het rund worden geboden tijdens gebruik. Elke zwevende geleider/begrenzer 2 kan bijvoorbeeld een lengte K hebben van ten minste 50 cm, in het bijzonder ten minste 100 cm, en strekt zich bij voorkeur in een rechte lijn uit (in het bijzonder evenwijdig ten opzichte van een langsrichting en het middenlangsvlak Y van de ligbox 1, en bijvoorbeeld haaks ten opzichte van een genoemde proximale begrenzer 12 indien aanwezig). Elke begrenzer 2 kan bijvoorbeeld een langwerpig recht profiel of profiel-deel omvatten, bij voorkeur met een lengte van ten minste 50 cm (bijv. ten minste 100 cm), bijvoorbeeld een lengte K in het bereik van 120 - 200 cm, meer in het bijzonder 120-180 cm. Volgens een nadere uitwerking zijn de twee zwevende begrenzers 2 voorzien van in hoofdzaak evenwijdige, naar elkaar toegekeerde rund-geleideranden 2a, waarbij de geleideranden 2a zich in het bijzonder over een afstand van ten minste 50 cm (bij voorkeur ten minste 100 cm) evenwijdig aan elkaar uitstrekken vanaf de ingang van de ligbox (i.e. vanaf de distale begrenzer-einden).
Volgens een nadere uitwerking kunnen twee naburige zwevende begrenzers 2 van twee naastgelegen ligboxen 1 met elkaar zijn geïntegreerd, bijvoorbeeld door deel uit te maken van hetzelfde profiel of dergelijk (zie
Figuren 2 en 3), bijvoorbeeld door deel uit te maken van een U-vormig profiel (in welk geval de langwerpige benen van het U-profiel de begrenzers kunnen leveren).
Met groot voordeel is ten minste bij de ingang van de lighox 1 een onderlinge afstand L tussen de begrenzers 2 maximaal 105 cm (i.e.: distale einden van de begrenzers 2 strekken zich op deze relatief korte afstand van elkaar uit). Met een dergelijke relatief nauwe, door de begrenzers geleverde intree-ruimte blijkt de kans relatief groot te zijn dat een rund recht inparkeert tijdens het betreden van de lighox 1, om vervolgens een rechte ligstand te kunnen innemen. De onderlinge afstand L tussen de begrenzers 2 kan bijvoorbeeld maximaal 95 cm bedragen (althans bij de ingang van de ligbox) en bij voorkeur maximaal 90 cm. Bij toepassing van rechte begrenzers 2 blijft deze onderlinge afstand bovendien bij voorkeur constant, gezien in een langsrichting van de begrenzers 2.
Bij een proximaal ligboxdeel kan een steunframe 5 zijn voorzien om een genoemde begrenzer 2 aan een ondergrond te koppelen, achter een van de ligboxingang afgekeerd boxeinde. In het bijzonder kan het frame 5 zijn uitgevoerd om de begrenzer 2 in de respectieve zwevende positie te houden, tegenover het ligoppervlak R. Zoals genoemd kan een dergelijk frame op verschillende manieren zijn geconfigureerd.
Optioneel kan elk van de zwevende begrenzers 2 vanuit de getoonde (eerste, in hoofdzaak horizontale) positie naar een tweede in hoofdzaak hogere positie zwenkbaar zijn en vice-versa, om ruimte te bieden aan een rund tijdens opstaan. Hiertoe kan de begrenzer 2 bijvoorbeeld scharnierbaar een het frame 5 zijn gekoppeld, waarbij een respectieve scharnierkoppeling 15 is mgericht om de gewenste bewegingsvrijheid van de begrenzer 2 te leveren. Een door de scharnierkoppeling 15 geleverde scharnieras kan zich bijvoorbeeld horizontaal en haaks uitstrekken ten opzichte van een langsrichting van de zwevende begrenzer 2. Een aanslag of steunmiddel kan zijn voorzien (bijvoorbeeld met de scharnierkoppeling zijn geïntegreerd) om neerwaartse verplaatsing van een zich in de eerste positie bevindende begrenzer 2 te verhinderen. De zwevende langwerpige begrenzer 2 kan bij genoemde respectieve tweede positie bijvoorbeeld een hoek groter dan 25 graden insluiten met een horizontaal vlak.
Alternatief kan bijvoorbeeld een deel van een degelijk steunframe zich langs de begrenzer uitstrekken, boven het ligoppervlak, waarbij de begrenzer door een aantal zwenkarmen zwenkbaar aan dat steunframedeel is gekoppeld (om vanuit een genoemde eerste positie naar een tweede positie omhoog te zwenken). In dat geval kan een zwenkas van de zwevende begrenzer evenwijdig zijn aan een langsrichting van die begrenzer.
Bij voorkeur 1s de lighbox 1 voorzien van een doorloopkering 7 bij een proximaal deel van de ligbox 1. Deze doorloopkering wordt bij voorkeur toegepast in combinatie met de genoemde zwevende begrenzers 2, maar kan ook worden voorzien in een ligbox die niet van dergelijke zwevende begrenzers is voorzien.
De onderhavige doorloopkering is geconfigureerd om een centrale vrije ruime W (bij een proximaal deel van de ligbox) te definiëren, met een breedte die met pijl X is ingetekend (Fig. 3). Deze ruimte W biedt het rund tijdens het betreden van de ligbox extra inparkeerbegeleiding, waarbij het rund de kop door die centrale vrije ruimte W kan steken en daarbij tegen de doorloopkering (met schoft) kan aanlopen. De doorloopkering kan hiertoe twee op afstand van elkaar opgestelde, bij voorkeur ten minste deels of geheel sferoïde, zwevende keerelementen 7 omvatten (waartussen genoemde centrale vrije ruimte W beschikbaar is). De twee keerelementen 7 bevinden zich bij voorkeur op gelijke afstanden van een centraal verticaal middenlangsvlak Y van de ligbox 1 (i.e. zijn spiegel-symmetrisch ten opzichte van dat vlak Y opgesteld).
Goede resultaten worden bereikt wanneer een afstand X tussen de twee zwevende keerelementen 7 groter is dan 15 cm, bijvoorbeeld een afstand X in het bereik van 15-40 cm. Elk van de twee zwevende keerelementen 7 bevindt zich bij voorkeur op een hoger niveau dan een hoogte van de twee zwevende begrenzers 2 (indien aanwezig). Verder is het voordelig wanneer elk van de zwevende keerelementen 7 vanuit de getoonde uitgangspositie (i.e. een eerste positie) bovenwaarts verplaatsbaar 1s, bij voorkeur tegen een veerkracht en/of zwaartekracht in, om opstaan van het rund te vergemakkelijken. Beide zwevende keerelementen 7 kunnen bijvoorbeeld vanuit de eerste positie van elkaar af zwenkbaar naar een tweede positie (en vice-versa) zijn opgesteld. De twee zwevende keerelementen 7 kunnen bijvoorbeeld door (al dan niet zwenkbare) armen aan een genoemd steunframe 5 zijn gekoppeld, en in een gewenste zwevende positie boven het Ligoppervlak R worden gehouden (in het bijzonder op of nabij een runder-schouderhoogte). Een afstand N tussen de doorloopkering 7, 1n het bijzonder elk keerelement 7, en een ingang van de ligbox, gezien in bovenaanzicht, ligt bijvoorbeeld in het bereik van 120-200 cm, in het bijzonder een bereik van 135-170 cm.
Tijdens gebruik van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld kan een rund de lighox 1 vanuit het langspad P betreden. Daarbij zal het rund de box 1 recht inlopen ten gevolge van de bijzonder nauwe ingang (geleverd door de twee begrenzers 2), en vervolgens de doorloopkering 7 bereiken, en de kop recht (naar voren) tussen of langs de twee zwevende keerelementen 7 brengen. In de praktijk blijkt de kans zo bijzonder groot te zijn dat het rund zich volledig evenwijdig, centraal, langs het middenlangsvlak Y uitstrekt.
Wanneer het rund vervolgens een liggende stand inneemt (en daarbij gebruikelijke herpositioneringsstappen doorgaat) zal het rund ook een centrale liggende houding bereiken, recht, op het beschikbare ligoppervlak
R. Een ongewenste schuine ligging kan zo worden vermeden, met bijkomende voordelen van dien. Het in een later stadium opstaan van het rund kan worden vergemakkelijkt bij toepassing van zwevende onderdelen (i.e. begrenzers 2 en keerelementen 7) die wat omhoog kunnen wijken en/of met het rund meebewegen, zoals hierboven beschreven. In de praktijk is gebleken dat de onderhavige lighox het rund de mogelijkheid biedt om natuurlijke lichaamshoudingen aan te nemen (zowel staand als liggend) waarbij vervuiling van de ligplaats goed kan worden vermeden.
Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding miet 1s beperkt tot het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Ligbox voor een rund, voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende begrenzers (2) om een rund- inloopgebied te begrenzen, waarbij een rund-liggebied (S) beschikbaar 1s onder de twee begrenzers (2), waarbij ten minste bij een ingang van de ligbox (1) een onderlinge afstand (L) tussen de begrenzers (2) maximaal 105 cm bedraagt.
2. Ligbox volgens conclusie 1, waarbij een breedte van een zich tussen de twee begrenzers (2) uitstrekkende vrije ruimte in hoofdzaak constant is.
3. Ligbox volgens conclusie 1, waarbij de twee begrenzers (2) zich elk op een hoogte (H) van ten minste 50 cm boven een ligoppervlak van de ligbox witstrekken, bijvoorbeeld een hoogte (H) in het bereik van circa 50-80 cm.
4. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een breedte (Z) van een zich onder de twee begrenzers bevindend rundliggebied groter 1s dan 130 cm en bijvoorbeeld circa 150 cm bedraagt, bijvoorbeeld een breedte in het bereik van 140-160 cm.
5. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de twee begrenzers zijn voorzien van in hoofdzaak evenwijdige, naar elkaar toegekeerde rund-geleideranden, waarbij de geleideranden zich in het bijzonder over een afstand van ten minste 50 cm evenwijdig aan elkaar uitstrekken, vanaf de ingang van de ligbox en zich op genoemde onderlinge afstand van maximaal 105 cm bevinden gemeten in een richting haaks op een langsrichting van de geleideranden.
6. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge afstand (L) tussen de begrenzers (2) maximaal 100 cm bedraagt bij de ingang van de ligbox en bij voorkeur maximaal 95 cm, in het bijzonder maximaal 90 cm.
7. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van genoemde begrenzers deel uitmaakt van een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend U-vormig profiel.
8. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke begrenzer een langwerpig recht profiel of profiel-deel omvat, bij voorkeur met een lengte van ten minste 50 cm, in het bijzonder 100 cm, bijvoorbeeld een lengte in het bereik van 120 -200 cm.
9. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een frame (5) om een genoemde begrenzer (2) aan een ondergrond te koppelen achter een van de lighoxingang afgekeerd boxeinde.
10. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een doorloopkering is voorzien bij een proximaal deel van de begrenzers, waarbij de doorloopkering is geconfigureerd om een centrale vrije ruime te definiëren.
11. Ligbox volgens conclusie 10, waarbij de doorloopkering twee op afstand van elkaar opgestelde, bij voorkeur ten minste deels sferoïde, zwevende keerelementen (7) omvat, waarbij een afstand tussen de twee zwevende keerelementen (7) bij voorkeur groter is dan 15 cm, in het bijzonder groter dan 20 cm, en ligt bijvoorbeeld in het bereik van 15-40 cm, in het bijzonder 25-40 cm, waarbij elk van de twee zwevende keerelementen (7) zich bij voorkeur op een hoger niveau bevindt dan een hoogte van de twee zwevende begrenzers (2) van de ligbox.
12. Ligbox volgens conclusie 11, waarbij elk van de zwevende keerelementen (7) vanuit een eerste positie bovenwaarts verplaatsbaar is, bijvoorbeeld ten opzichte van de begrenzers (2), bij voorkeur tegen een veerkracht en/of zwaartekracht in, waarbij beide zwevende keerelementen bij voorkeur vanuit de eerste positie van elkaar af zwenkbaar zijn.
13. Ligbox volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elk van de begrenzers vanuit een eerste positie naar een tweede positie zwenkbaar is.
14. Ligbox voor een rund, bijvoorbeeld een lighox volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van twee zwevende, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekkende begrenzers (2) om een rund- inloopgebied te begrenzen, waarbij een rund-liggebied beschikbaar is onder de twee begrenzers, waarbij een doorloopkering (7) is voorzien bij een proximaal deel van de begrenzers, waarbij de doorloopkering is geconfigureerd om een centrale vrije ruime (W) te definiëren.
15. Stal voorzien van ten minste een rij ligboxen, welke rij lighoxen zich langs een respectief runderdoorlooppad uitstrekt, waarbij ten minste een aantal van de lighoxen van de rij een ligbox volgens een der voorgaande conclusies omvatten.
NL2032522A 2022-07-18 2022-07-18 Ligbox en stal NL2032522B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2032522A NL2032522B1 (nl) 2022-07-18 2022-07-18 Ligbox en stal
PCT/NL2023/050382 WO2024019616A1 (en) 2022-07-18 2023-07-17 A cubicle and a stable

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2032522A NL2032522B1 (nl) 2022-07-18 2022-07-18 Ligbox en stal

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2032522B1 true NL2032522B1 (nl) 2024-01-26

Family

ID=82850618

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2032522A NL2032522B1 (nl) 2022-07-18 2022-07-18 Ligbox en stal

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2032522B1 (nl)
WO (1) WO2024019616A1 (nl)

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2607834A1 (de) * 1976-02-26 1977-09-01 Martin Gloeggler Liegebox, insbesondere fuer rinder
DE2905787A1 (de) * 1979-02-15 1980-08-21 Alfred Sperber Vorrichtung zur abgesonderten aufstellung von vieh
US20020011218A1 (en) * 1998-01-08 2002-01-31 Rudolph Joseph L. Free stall divider
DE20201996U1 (de) * 2002-02-09 2003-06-12 Laue Hans Joachim Rinderstall
DE202007008820U1 (de) * 2007-02-28 2007-10-25 Teipen-Backsmann, Alfons Trennelement für Boxen in Tierställen
NL1033422C2 (nl) 2007-02-19 2008-08-20 Andringa Holding B V R Begrenzer voor een ligplaats in een loopstal.
EP1579760B1 (en) 2004-03-26 2009-10-28 Lely Enterprises AG A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
US20190387707A1 (en) * 2017-02-07 2019-12-26 Nicolas Fournier Guide structure for stalling animals such as cattle
EP3874941A1 (en) * 2020-03-06 2021-09-08 Michael Earls Cubicles for bovine animals and accessories therefor

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB9022804D0 (en) * 1990-10-19 1990-12-05 British Res Agricult Eng Animal stall

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2607834A1 (de) * 1976-02-26 1977-09-01 Martin Gloeggler Liegebox, insbesondere fuer rinder
DE2905787A1 (de) * 1979-02-15 1980-08-21 Alfred Sperber Vorrichtung zur abgesonderten aufstellung von vieh
US20020011218A1 (en) * 1998-01-08 2002-01-31 Rudolph Joseph L. Free stall divider
DE20201996U1 (de) * 2002-02-09 2003-06-12 Laue Hans Joachim Rinderstall
EP1579760B1 (en) 2004-03-26 2009-10-28 Lely Enterprises AG A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
NL1033422C2 (nl) 2007-02-19 2008-08-20 Andringa Holding B V R Begrenzer voor een ligplaats in een loopstal.
DE202007008820U1 (de) * 2007-02-28 2007-10-25 Teipen-Backsmann, Alfons Trennelement für Boxen in Tierställen
US20190387707A1 (en) * 2017-02-07 2019-12-26 Nicolas Fournier Guide structure for stalling animals such as cattle
EP3874941A1 (en) * 2020-03-06 2021-09-08 Michael Earls Cubicles for bovine animals and accessories therefor

Also Published As

Publication number Publication date
WO2024019616A1 (en) 2024-01-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE10332418A1 (de) Stallanordnung und Stallanlage für Milchviehhaltung
EP1579760A2 (en) A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
NL9500363A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
US10136615B2 (en) Milking stall
NL9201902A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL2032522B1 (nl) Ligbox en stal
US5230299A (en) Telescoping entry gate for milking parlor
DE102004014520A1 (de) Stallanordnung und Stallanlage für Milchviehhaltung
US7017516B2 (en) Rotary parlour for milking of animals
DE69333988T2 (de) Vorrichtung zum Melken von Tieren
NL1033422C2 (nl) Begrenzer voor een ligplaats in een loopstal.
US1839313A (en) Stall construction
NL2015338B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het melken van een groep melkdieren.
NL9300730A (nl) Installatie voor het automatisch melken van dieren.
WO2024091119A1 (en) Cubicle and shed
US3059616A (en) Stall structure
NL9302212A (nl) Ligboxsamenstel voor grootvee.
NL2007587C2 (nl) Hellingstal.
NL2019960B1 (nl) Autonoom reinigingsvoertuig en stal daarmee
NL1022700C2 (nl) Stal.
Anderson Dairy cattle behavior: Cows interacting with their workplace
NL2015337B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het melken van een groep melkdieren.
RU2067821C1 (ru) Стойло для крупного рогатого скота
Mottram Passive methods of modifying cow posture for automated and robotic milking systems
RU2034454C1 (ru) Ряд стойл для привязного содержания коров