NL2029263B1

NL2029263B1 - Mobiel koffiezetapparaat

Info

Publication number: NL2029263B1
Application number: NL2029263A
Authority: NL
Inventors: Kaars Paul
Original assignee: Kaars Koffie B V
Priority date: 2021-09-28
Filing date: 2021-09-28
Publication date: 2023-04-04

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mobiel koffiezetapparaat. De onderhavige uitvinding heeft in het bij zonder betrekking op een mobiel koffiezetapparaat dat bruikbaar is op relatief vlakke en gladde vloeren en welke inzetbaar is in ruimtes met nauwe doorgangen zoals een ziekenhuis. Het mobiele koffiezetapparaat omvat een wagen waarop het koffiezetapparaat is geplaatst, waarbij de wagen een waterreservoir omvat en is ingericht om te bewegen of bewogen te worden over een ondergrond. De wagen omvat een gestel, ten minste drie zwenkwielen bevestigd aan een onderzijde van het gestel om mogelijk te maken dat de wagen om zijn as kan draaien, en een aan de onderzijde van het gestel bevestigde aandrij feenheid omvattende een aandrijfwiel en een motor voor het aandrijven van het aandrijfwiel. Volgens de onderhavige uitvinding bevindt het massamiddelpunt van het mobiele koffiezetapparaat zich ten opzichte van de ondergrond boven het aandrijfwiel bij een althans in hoofdzaak volledig gevuld waterreservoir.

Description

Mobiel koffiezetapparaat

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mobiel koffiezetapparaat. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een mobiel koffiezetapparaat dat bruikbaar is op relatief vlakke en gladde vloeren en welke inzetbaar is in ruimtes met nauwe doorgangen zoals in een ziekenhuis.

Mobiele koffiezetapparaten zijn bekend uit de stand van de techniek. Deze hebben veelal een wagen waarop een koffiezetapparaat is geplaatst. In de wagen is een accu en waterreservoir geplaatst waardoor het koffiezetapparaat verplaatst kan worden zonder de noodzaak het apparaat

IO opnieuw aan te sluiten.

Indien een mobiel koffiezetapparaat gebruikt wordt in een ziekenhuis zijn een aantal aspecten belangrijk. Een eerste aspect heeft te maken met het gemak waarmee het apparaat verplaatst kan worden. Dit geldt voor zowel situaties waarin er nog stroomvoorziening beschikbaar is als in situaties waarin er geen stroomvoorziening beschikbaar is, bijvoorbeeld omdat de accu van het apparaat leeg is. Immers, het is uiterst onwenselijk indien het mobiele kof fiezetapparaat een doorgang blokkeert waardoor ziekenhuispersoneel belemmerd wordt bij het verlenen van urgente zorg.

Een tweede aspect is gerelateerd aan de beweeglijkheid van het apparaat. Omdat het apparaat ook bruikbaar moet zijn in kleine ruimtes of doorgangen is het belangrijk dat het apparaat gemakkelijk gedraaid kan worden.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een koffiezetapparaat te verschaffen welke aan ten minste één van bovenstaande aspecten voldoet.

Dit doel is bereikt met een mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 1 welke een koffiezetapparaat en een wagen waarop het koffiezetapparaat is geplaatst omvat. De wagen omvat een waterreservoir en is ingericht om te bewegen of bewogen te worden over een ondergrond. en omvat een gestel, ten minste drie zwenkwielen bevestigd aan een onderzijde van het gestel om mogelijk te maken dat de wagen om zijn as kan draaien, en een aan de onderzijde van het gestel bevestigde aandrij feenheid. Deze laatste eenheid omvat een aandrijfwiel en een motor voor het aandrijven van het aandrijfwiel.

Volgens de onderhavige uitvinding bevindt het massamiddelpunt van het mobiele koffiezetapparaat zich ten opzichte van de ondergrond boven het aandrijfwiel bij een althans in hoofdzaak volledig gevuld waterreservoir.

Door het apparaat zodanig te ontwerpen, dat wil zeggen door het op een bepaalde manier plaatsen van de componenten in het apparaat, valt het massamiddelpunt boven het aandrijfwiel op het moment dat het apparaat het zwaarst is, dat wil zeggen bij een althans in hoofdzaak volledig gevuld waterreservoir. Door deze positie van het massamiddelpunt wordt bereikt dat de druk op het aandrijfwiel in deze situatie zo groot mogelijk is. Door deze hoge druk heeft het aandrijfwiel veel grip op de ondergrond. Door aandrijving van het aandrijfwiel kan een gebruiker ook in deze situatie het mobiele koffiezetapparaat verplaatsen. Een dergelijke grip is met name belangrijk op een relatief vlakke en gladde ondergrond.

Het aandrijfwiel is bij voorkeur op of nabij een middelpunt van de onderzijde van het gestel geplaatst. Indien de onderzijde van het gestel bijvoorbeeld een rechthoekige vorm heeft, kan op elke hoek een zwenkwiel zijn voorzien en kan het aandrijfwiel in het middelpunt van de rechthoekige vorm zijn geplaatst. Hierdoor wordt de draaicirkel van het apparaat tot een minimum gereduceerd.

Het is ook of tevens mogelijk dat het massamiddelpunt, althans tijdens gebruik van het mobiele koffiezetapparaat op een vlakke horizontale ondergrond, zich bevindt op of nabij een lijn welke zich uitstrekt loodrecht ten opzichte van de vlakke horizontale ondergrond en door de aandrijfeenheid. Deze lijn kan zich bijvoorbeeld uitstrekken door een middelpunt van het aandrijfwiel.

De aandrijfeenheid kan beweegbaar zijn bevestigd aan de onderzijde van het gestel. Hierbij kan de aandrijfeenheid een veerkrachtig element omvatten, zoals een veer, welke is bevestigd tussen de onderzijde van het gestel en het aandrijfwiel. Dit veerkrachtige element kan zijn ingericht het aandrijfwiel te positioneren binnen een vooraf bepaald bereik ten opzichte van de onderzijde van het gestel. In een uitvoeringsvorm valt de ondergrond althans tijdens gebruik in dit bereik.

Hierdoor zal de veer ten minste ingedrukt worden.

In een andere uitvoeringsvorm omvat de aandrijfeenheid verder een actuator welke in bekrachtigde toestand het bereik van het aandrijfwiel transleert naar de ondergrond toe, en welke in niet-bekrachtigde toestand het bereik van het aandrijfwiel met transleert dan wel transleert naar de onderzijde van het gestel teneinde te bereiken dat in bekrachtigde toestand de aangrijping van het aandrijfwiel op de ondergrond aanzienlijk groter is dan in niet-bekrachtigde toestand.

Het aandrijfwiel, meer in het bijzonder het onderste punt daarvan, kan zich bijvoorbeeld bevinden in een bereik tussen 20 en 30 cm onder de onderzijde van het gestel. De grenzen van dit bereik komen bijvoorbeeld overeen met respectievelijk een volledige ingedrukte veer en een niet ingedrukte veer. Indien de onderste punten van de zwenkwielen zich op 25 cm onder de onderzijde van het gestel bevinden, zal de veer 5 cm indrukken waardoor de onderste punten van de zwenkwielen samenvallen met het onderste punt van het aandrijfwiel. Door de indrukking van de veer zal het aandrijfwiel grip krijgen op de ondergrond. Deze grip kan verhoogd worden door de veerconstante van de veer en/of mate van indrukking te kiezen.

In een uitvoeringsvorm grijpt het aandrijfwiel niet aan op de ondergrond in de niet- bekrachtigde toestand. In dit geval zal de ondergrond niet tot nauwelijks in het bereik van het aandrijfwiel vallen. Zo kan de actuator in bovenstaand voorbeeld het bereik veranderen van 20-30 cm naar 14-24 cm. Hierdoor zal een ruimte van 1 cm ontstaan tussen de ondergrond en het aandrijfwiel. Indien de stroom uitvalt en de actuator niet bekrachtigd wordt, zal in dit voorbeeld het aandrijfwiel zich omhoog bewegen zodat het niet langer de ondergrond aangrijpt. Hierdoor wordt het voor een gebruiker gemakkelijker om het apparaat te bewegen.

Om bovenstaande variatie in bereik te krijgen, kan de aandrijfeenheid een eerste steun omvatten welke is bevestigd aan het veerkrachtige element en een tweede steun welke is bevestigd aan de onderzijde van het gestel of aan het aandrijfwiel. Hierbij kan de actuator zijn ingericht de afstand tussen de eerste steun en tweede steun te veranderen bij bekrachtiging daarvan. De actuator kan zowel een elektrische als magnetische actuator zijn.

Het gestel kan een eerste compartiment en een tweede compartiment omvatten welke ten minste ten dele zijn gescheiden door een schot, waarbij het waterreservoir in het eerste compartiment geplaatst is en waarbij de wagen cen in het tweede compartiment geplaatste accu voor het elektrisch voeden van het koffiezetapparaat en de motor omvat. Hierbij is het schot gericht te verhinderen dat water afkomstig uit het waterreservoir in het tweede compartiment komt. Deze laatste situatie zou kunnen ontstaan bij een lekkage.

Het mobiele koffiezetapparaat kan verder bedieningsmiddelen omvatten voor het aansturen van de motor voor het laten draaien van het aandrijfwiel. Deze bedieningsmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht op een duwstang of duwgrepen van de wagen.

Het mobiele koffiezetapparaat kan verder een in het eerste compartiment geplaatste pomp omvatten voor het uit het waterreservoir naar het koffiezetapparaat pompen van water, en een in het eerste compartiment geplaatst waterfilter voor het filteren van het uit het waterreservoir gepompte water. In aanvulling hierop of ter vervanging hiervan kan het mobiele koffiezetapparaat verder een in het tweede compartiment geplaatste inverter omvatten voor het omzetten van een spanning van de accu naar een hogere voor het koffiezetapparaat geschikte spanning.

Om te bereiken dat het massamiddelpunt boven het aandrijfwiel valt, zal het schot zich doorgaans boven het aandrijfwiel bevinden. Verder zal de plaatsing van bovenstaande componenten nauwkeurig gekozen moeten worden om tot de beoogde positionering van het massamiddelpunt te komen.

In het hiernavolgende zal de onderhavige uitvinding in meer detail worden besproken onder verwijzing naar bijgevoegde figuren, waarbij:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een mobiel koffiezetapparaat volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een verder perspectivisch aanzicht toont van de uitvoeringsvorm uit figuur 1;

Figuur 3 een verder perspectivisch aanzicht toont van de uitvoeringsvorm uit figuur 1; en

Figuur 4 het bekrachtigen toont van de actuator voor het aandrijfwiel uit de uitvoeringsvorm uit figuur 1.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een mobiel koffiezetapparaat 1 volgens de onderhavige uitvinding. Apparaat | omvat een wagen 2 waarop een koffiezetapparaat 3 is geplaatst. Eveneens zichtbaar is een melkkoeler 4, lades 25, en kasten 26. De wagen 2 is voorzien van duwgrepen 5. Op een van duwgrepen 5 zijn bedieningsmiddelen 6 voorzien.

Wagen 2 is een gemotoriseerde wagen. Meer in het bijzonder kan een gebruiker door bediening van bedieningsmiddelen 6 wagen 2 in beweging brengen. Hierbij kan de gebruiker de richting waarin wagen 2 zich beweegt controleren door middel van duwgrepen 5.

Bedieningsmiddelen 6 bieden de mogelijkheid wagen 2 in twee tegenovergestelde richtingen te bewegen.

Wagen 2 omvat een gestel 7. Zoals getoond in figuur 2, zijn aan de onderzijde van gestel 7 een viertal zwenkwielen 8 voorzien. Verder is aan de onderzijde van gestel 7 een aandrijfeenheid 9 aangebracht welke een aandrijfwiel 10 en een motor 11 voor het aandrijven van aandrijfwiel 10 omvat. Motor 11 kan door de gebruiker bestuurd worden door middel van het bedienen van bedieningsmiddelen 6. Aandrijfwiel is niet zwenkbaar aan gestel 7 bevestigd.

Figuur 3 toont de achterzijde van apparaat 1, waarbij het achterschot van wagen 2 is weggelaten voor het tonen van de verschillende componenten welke zich in wagen 2 bevinden.

Gestel 7 omvat een eerste compartiment 11 en een tweede compartiment 12. Compartimenten 11, 12 zijn gescheiden door een dwarsschot 13.

In eerste compartiment 11 is een waterreservoir 14 opgenomen dat is aangesloten op een pomp 15 welke water uit waterreservoir 14 via leiding 16 naar een koeler 17 pompt. Desgewenst kan koeler 17 zijn voorzien van een eenheid voor het inbrengen van koolzuurgas in het water. Zo is het mogelijk dat koffiezetapparaat 1 bruisend water kan afgeven.

In tweede compartiment 12 is een accu 18 opgenomen evenals een accu lader 19. Verder is een elektrische beveiliging 20 opgenomen welke elektrisch gezien tussen de accu en de door de accu van stroom voorziene componenten zoals pomp 15, motor 11, en koffiezetapparaat 3 is geplaatst.

Volgens de uitvinding is de plaatsing van de bovengenoemde componenten belangrijk voor het verkrijgen van voldoende grip voor aandrijfwiel 10. Dit is in meer detail uitgelegd in figuur 4.

Figuur 4 toont een schematische weergave van apparaat 1 welke op een ondergrond 21 is geplaatst. Aandrijfeenheid 9 is in deze uitvoeringsvorm beweegbaar aan de onderzijde van gestel 7 bevestigd, meer in het bijzonder scharnierbaar. Verder omvat aandrijfeenheid 9 een veer 22 welke tussen de onderzijde van gestel 7 en aandrijfwiel 10 is gemonteerd.

Aandrijfeenheid 9 omvat een eerste steun 23 welke aan veer 22 is bevestigd en een tweede steun 24 welke aan de onderzijde van gestel 7 is gemonteerd. Tevens omvat aandrijfeenheid 9 een actuator 25, zoals een magnetische actuator, welke ingericht is om de onderlinge afstand tussen steunen 23, 24 te regelen in afhankelijkheid van of de actuator bekrachtigd wordt of niet.

In bekrachtigde toestand zal actuator 25 steunen 23, 24 van elkaar af bewegen. Deze toestand is weergegeven in het bovenste figuur van figuur 4. Hierdoor zal het onderste punt van aandrijfwiel 10 ondergrond 21 raken en zal veer 22 ingedrukt worden. Echter, m de niet- bekrachtigde toestand, zoals weergegeven in het onderste figuur van figuur 4, zullen steunen 23, 24 5 dichter bij elkaar geplaatst zijn, bijvoorbeeld als gevolg van een veerspanning. Hierdoor komt het onderste punt van aandrijfwiel 10 van ondergrond 21 af. De veerspanning kan bijvoorbeeld verzorgd worden door een verdere veer welke in staat is om steunen 23, 24 naar elkaar te trekken tegen de zwaartekracht op aandrijfeenheid 9 in.

Veer 22 bepaalt een bereik in de ruimte waar aandrijfwiel 10, en meer in het bijzonder het middelpunt daarvan, zich kan bevinden in afhankelijkheid van de mate van indrukking van veer 22.

Bij het veranderen van niet-bekrachtigde toestand naar bekrachtigde toestand, of vice versa, wordt dit bereik getransleerd.

Figuur 4 toont tevens een lijn L1 welke door het middelpunt van aandrijfwiel 10 loopt.

Volgens de uitvinding is apparaat zodanig ontworpen dat het zwaartepunt hiervan op of nabij lijn

Ll ligt indien waterreservoir 14 in hoofdzaak volledig gevuld is. Hierdoor wordt bereikt dat de aangrijping van aandrijfwiel 10 op ondergrond 21 wordt geoptimaliseerd en het risico op het slippen van aandrijfwiel 10 geminimaliseerd. Tevens vormt lijn L1 een rotatie-as om welke apparaat 1 gedraaid kan worden. Het geniet de voorkeur om aandrijfwiel 10 in het midden van de onderzijde van gestel 7 te plaatsen om de draaicirkel van apparaat 1 zo klein mogelijk te houden.

Een voordeel van bovenstaande configuratie is dat indien de stroomvoorziening voor apparaat 1 wegvalt, bijvoorbeeld doordat accu 18 leeg is, aandrijfwiel 10 niet langer op ondergrond 21 rust. Hierdoor kan een gebruiker apparaat 1 eenvoudiger verplaatsen dan wanneer aandrijfwiel 10 op ondergrond 21 zou rusten en motor 10 niet bruikbaar zou zijn. Dit is met name belangrijk in ruimtes met nauwe doorgangen, zoals een ziekenhuis, waarbij het belangrijk is dat de doorgangen niet geblokkeerd worden.

In figuur 4 zijn steunen 23, 24 bevestigd aan respectievelijk veer 22 en de onderzijde van gestel 7. Echter, het is ook mogelijk dat veer 22 bij een einde daarvan aan de onderzijde van gestel 7 is bevestigd en bij een ander einde aan steun 23, en dat steun 24 niet bevestigd is aan de onderzijde van gestel 7 maar aan aandrijfwiel 10 of de behuizing daarvoor.

In een uitvoeringsvorm omvat aandrijfeenheid 9 een bevestigingsbeugel voor montage aan de onderzijde van gestel 7. Hierbij is een resterend deel van aandrijfeenheid 9 scharnierbaar aan de bevestigingsbeugel gemonteerd. Tevens vormt de bevestigingsbeugel steun 24 of is steun 24 vast verbonden aan de bevestigingsbeugel.

In het voorgaande is de uitvinding besproken naar aanleiding van uitvoeringsvormen daarvan. Echter, de uitvinding is niet tot deze uitvoeringsvormen beperkt. Verscheidene wijzigingen zijn mogelijk zonder daarbij af te wijken van de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding welke wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies en equivalenten daarvan.

Claims

CONCLUSIES i. Mobiel koffiezetapparaat, omvattende een koffiezetapparaat en een wagen waarop het koffiezetapparaat is geplaatst, waarbij de wagen een waterreservoir omvat en is ingericht om te bewegen of bewogen te worden over een ondergrond, de wagen omvattende een gestel, ten minste drie zwenkwielen bevestigd aan een onderzijde van het gestel om mogelijk te maken dat de wagen om zijn as kan draaien, en een aan de onderzijde van het gestel bevestigde aandrijfeenheid omvattende een aandrijfwiel en een motor voor het aandrijven van het aandrijfwiel; waarbij het massamiddelpunt van het mobiele koffiezetapparaat ten opzichte van de ondergrond zich boven het aandrijfwiel bevindt bij een althans in hoofdzaak volledig gevuld waterreservoir.
2. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 1, waarbij het aandrijfwiel op of nabij een middelpunt van de onderzijde van het gestel is geplaatst.
3. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij het massamiddelpunt, althans tijdens gebruik van het mobiele koffiezetapparaat op een vlakke horizontale ondergrond, zich bevindt op of nabij een lijn welke zicht uitstrekt loodrecht ten opzichte van de vlakke horizontale ondergrond en door de aandrijfeenheid.
4. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 3, waarbij de lijn zich uitstrekt door een middelpunt van het aandrijfwiel.
5. Mobiel koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfeenheid beweegbaar is bevestigd aan de onderzijde van het gestel, waarbij de aandrijfeenheid verder een veerkrachtig element omvat, zoals een veer, welke is bevestigd tussen de onderzijde van het gestel en de aandrijfeenheid.
6. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 5, waarbij het veerkrachtige element is ingericht het aandrijfwiel te positioneren binnen een vooraf bepaald bereik ten opzichte van de onderzijde van het gestel.
7. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 6, waarbij de aandrijfeenheid verder een actuator omvat welke in bekrachtigde toestand het bereik van het aandrijfwiel transleert naar de ondergrond toe, en welke in niet-bekrachtigde toestand het bereik van het aandrijfwiel niet transleert dan wel transleert naar de onderzijde van het gestel teneinde te bereiken dat in bekrachtigde toestand de aangrijping van het aandrijfwiel op de ondergrond aanzienlijk groter is dan in niet-bekrachtigde toestand.
8. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 7, waarbij het aandrijfwiel in niet- bekrachtigde toestand niet aangrijpt op de ondergrond.
9. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 7 of 8, waarbij de aandrijfeenheid een eerste steun omvat welke is bevestigd aan het veerkrachtige element en een tweede steun welke is bevestigd aan de onderzijde van het gestel of aan het aandrijfwiel, waarbij de actuator is ingericht de afstand tussen de eerste steun en tweede steun te veranderen bij bekrachtiging daarvan.
10. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 9, waarbij de actuator een elektrische of magnetische actuator is.
11. Mobiel koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het gestel een eerste compartiment en een tweede compartiment omvat welke ten minste ten dele zijn gescheiden door een schot, waarbij het waterreservoir in het eerste compartiment geplaatst is, en waarbij de wagen een in het tweede compartiment geplaatste een accu voor het elektrisch voeden van het koffiezetapparaat en de motor omvat; waarbij het schot is ingericht te verhinderen dat water afkomstig uit het waterreservoir in het tweede compartiment komt.
12. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 11, verder omvattende bedieningsmiddelen voor het aansturen van de motor voor het laten draaien van het aandrijfwiel.
13. Mobiel koffiezetapparaat volgens conclusie 11 of 12, verder omvattende: een in het eerste compartiment geplaatste pomp voor het uit het waterreservoir naar het koffiezetapparaat pompen van water; en een in het eerste compartiment geplaatst waterfilter voor het filteren van het uit het waterreservoir gepompte water.
14. Mobiel koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 11-13, verder omvattende een in het tweede compartiment geplaatste inverter voor het omzetten van cen spanning van de accu naar een hogere voor het koffiezetapparaat geschikte spanning.