NL2025002A - Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel - Google Patents

Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel Download PDF

Info

Publication number
NL2025002A
NL2025002A NL2025002A NL2025002A NL2025002A NL 2025002 A NL2025002 A NL 2025002A NL 2025002 A NL2025002 A NL 2025002A NL 2025002 A NL2025002 A NL 2025002A NL 2025002 A NL2025002 A NL 2025002A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spacer
threads
fabric according
monofilament
multifilament
Prior art date
Application number
NL2025002A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2025002B1 (nl
Inventor
Müller Stefan
Original Assignee
Mueller Textil Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mueller Textil Gmbh filed Critical Mueller Textil Gmbh
Publication of NL2025002A publication Critical patent/NL2025002A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2025002B1 publication Critical patent/NL2025002B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C31/00Details or accessories for chairs, beds, or the like, not provided for in other groups of this subclass, e.g. upholstery fasteners, mattress protectors, stretching devices for mattress nets
    • A47C31/006Use of three-dimensional fabrics
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04BKNITTING
    • D04B21/00Warp knitting processes for the production of fabrics or articles not dependent on the use of particular machines; Fabrics or articles defined by such processes
    • D04B21/14Fabrics characterised by the incorporation by knitting, in one or more thread, fleece, or fabric layers, of reinforcing, binding, or decorative threads; Fabrics incorporating small auxiliary elements, e.g. for decorative purposes
    • D04B21/16Fabrics characterised by the incorporation by knitting, in one or more thread, fleece, or fabric layers, of reinforcing, binding, or decorative threads; Fabrics incorporating small auxiliary elements, e.g. for decorative purposes incorporating synthetic threads
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2331/00Fibres made from polymers obtained otherwise than by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds, e.g. polycondensation products
    • D10B2331/04Fibres made from polymers obtained otherwise than by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds, e.g. polycondensation products polyesters, e.g. polyethylene terephthalate [PET]
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2401/00Physical properties
    • D10B2401/06Load-responsive characteristics
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2401/00Physical properties
    • D10B2401/10Physical properties porous
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2403/00Details of fabric structure established in the fabric forming process
    • D10B2403/02Cross-sectional features
    • D10B2403/021Lofty fabric with equidistantly spaced front and back plies, e.g. spacer fabrics
    • D10B2403/0213Lofty fabric with equidistantly spaced front and back plies, e.g. spacer fabrics with apertures, e.g. with one or more mesh fabric plies
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2505/00Industrial
    • D10B2505/08Upholstery, mattresses

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Knitting Of Fabric (AREA)

Abstract

UITTREKSEL De uitvinding heeft betrekking op een afstandsweefsel met een eerste en een tweede gebreide laag (1, 2), die ribbels 5 hebben die langs een productierichting (P) lopen en banen in een dwarsrichting (Q) en met monofilament afstandsdraden (3) en multifilament afstandsdraden(4), die de twee gebreide stof— lagen (l, 2) met elkaar verbinden. Volgens de uitvinding zijn de afstandsdraden (3, 4) in de dwarsrichting (Q) in eerste 10 groepen (5), elk met twee opeenvolgende monofilament afstands— draden (3) en in tweede groepen (6), elk met ten minste twee opeenvolgende multifilament afstandsdraden (4) opgenomen.

Description

Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel De uitvinding heeft betrekking op een afstandsweefsel met een eerste en een tweede platte gebreide weefsellaag, die in een productierichting lopen en steekrijen die in de dwars- richting lopen, en met monofilament afstandsdraden en multifi- lament afstandsdraden die de twee gebreide weefsellagen met elkaar verbinden. De uitvinding heeft verder betrekking op een voorkeursgebruik van het afstandsweefsel.
Afstandsweefsels worden gekenmerkt door een lichte, luchtdoorlatende structuur. Om elasticiteit in de richting van de dikte te bereiken, worden monofilament afstandsdraden ge- bruikt die, vanwege hun draadstructuur, een aanzienlijk her- stelmoment verschaffen wanneer ze worden samengedrukt, zodat het hele afstandsweefsel zeer goede elastische eigenschappen heeft vanwege het grote aantal afstandsdraden.
Op basis van deze eigenschappen kunnen afstandsweef- sels worden geleverd als elastische lagen in matrassen, ge- stoffeerde meubels, kleding of schoenen die luchtcirculatie mogelijk maken. Afstandsweefsels worden ook gebruikt als tech- nisch textiel in de automobielsector, bijvoorbeeld voor kin- derzitjes en stoelhoezen, vanwege hun dempende eigenschappen en het zeer goede veerkrachtgedrag maken afstandsweefsels ook een goede contouraanpassing in hun gebruikelijke toepassing mogelijk.
Vergeleken met andere materialen in een dikterichting elastische materialen, zoals lagen van latex of schuim, resul- teert de open, luchtige structuur van het afstandsweefsel in een lager basisgewicht met verbeterde luchtcirculatie. Tegen deze achtergrond kunnen afstandsstoffen bijvoorbeeld worden geleverd als functionele lagen, deklagen of hoezen voor ma- trassen.
Een ander voordeel is dat in het geval van afstands- weefsels de elasticiteit het gevolg is van het aanbrengen van de afstandsdraden, die gewoonlijk niet zelf hoeven te worden gevormd uit een elastisch materiaal. Vooral bij synthetische elastomeren bestaat het probleem dat weekmakers oligomeren en andere vluchtige organische componenten kunnen migreren en daarom bijvoorbeeld door een gebruiker als een geur kunnen
- 2 = worden waargenomen. Daarentegen kunnen gebruikelijke, relatief eenvoudige thermoplastische materialen zoals polyesters, poly- amiden en polyolefinen worden gebruikt voor een afstandsweef- sel.
Vanwege de materialen en de open, luchtige structuur kunnen afstandsweefsels die gebruikt worden in een matrascon- structie of als topmatras ook hygiënisch en effectief worden gereinigd.
Een afstandsweefsel en het gebruik van het afstands- weefsel als een matrashoesmateriaal zijn bekend uit DE 20 2018 105 647 Ul. Geoptimaliseerd voor gebruik als matrasbeschermer, wordt het afstandsweefsel gekenmerkt door een goede rek zowel in de productierichting als in de dwarsrichting. De stretch eigenschappen zijn in het vlak grotendeels homogeen, waardoor een contouraanpassing aan de matraskern wordt bereikt zonder kreuken of overmatig spannen. Het afstandsweefsel is bijzonder licht en relatief dun als een matrashoes.
DE 20 2018 105 647 Ul vormt met de documenten DE 196 15 187 Al, DE 2 971 787 Ul, DE 2 957 662 Ul, DE 20 2005 013 361 Ul, WO 2006/122614 Al, DE 10 2005 060 931 Al, DE 10 2007 059 274 Al en DE 199 31 193 Al verdere stand van de techniek, die betrekking heeft op het gebruik van afstandsweefsels in matrassen.
Een afstandsweefsel met de kenmerken van de aanhef is bekend uit DE 199 10 785 B4. Het afstandsweefsel heeft dien- overeenkomstig een eerste en een tweede platte gebreide weef- sellaag, die in een productierichting lopende maassteken heb- ben en een rij steken in een dwarsrichting, waarbij de twee gebreide weefsellagen enerzijds met monofilament afstandsdra- den en anderzijds met multifile afstandsdraden met elkaar zijn verbonden.
Terwijl de monofilament afstandsdraden zijn verschaft om de elastische hersteleigenschappen te verschaffen, maken de extra multifilament afstandsdraden verbeterd vochttransport in de dikterichting mogelijk. Voor dit doel kunnen met name de multifilament afstandsdraden uit natuurlijke vezels worden ge- vormd die ten minste een bepaalde mate van hydrofiele eigen- schappen hebben.
Bij het afstandsweefsel heeft een van de lagen ge-
- 3 = breide stof ribben die als een afsluitend oppervlak in de pro- ductierichting lopen, en die worden onderbroken door luchtge- leidende kanalen. De afstandsdraden tussen de twee gebreide lagen worden tussen de luchtgeleidingskanalen weggelaten. Door de kanalen ontstaat vanwege de openingen van de in de produc- tierichting lopende ribben en door de afwezigheid van af- standsdraden een extreem lage sterkte. Daar kan het afstands- weefsel heel gemakkelijk worden ingedrukt. Bovendien is er ook een bijzonder lage stabiliteit in de dwarsrichting. Vanwege de kanalen kan het materiaal zeer gemakkelijk in de dwarsrichting tegen elkaar worden geschoven, waardoor ten minste de gebreide laag die wordt verschaft als een oppervlak dicht bij de huid en de afstandsdraden die langs de kanalen zijn gesneden geen significante weerstand kunnen bieden.
Het afstandsweefsel heeft dus een lage algehele sta- biliteit en sterkte. Er bestaat zelfs het gevaar dat de ribben die in de productierichting lopen zijdelings in de niet-onder- steunde luchtgeleidingskanalen kantelen wanneer deze met ge- wicht wordt belast, zodat het gewenste vloeistoftransport dan niet meer mogelijk is. Met een dergelijke relatief sterke ver- vorming, zijn de monofilament afstandshouders ook zeer sterk gebogen of geknikt. Als conventionele thermoplastische polyme- ren worden gebruikt voor de afstandsdraden, wordt vaak een knetterend of krakend geluid waargenomen, dat door een gebrui- ker als onaangenaam kan worden ervaren.
Tegen deze achtergrond is de onderhavige uitvinding gebaseerd op het doel van het specificeren van een afstands- weefsel dat enerzijds bijzonder zacht en vervormbaar is en an- derzijds goede elastische eigenschappen heeft. Verder is doel om een bijzonder geprefereerd gebruik van het afstandsweefsel te verschaffen.
Het doel van de uitvinding en de oplossing voor het probleem zijn een afstandsweefsel volgens conclusie 1 en een gebruik van het juiste weefsel volgens conclusie 20.
Uitgaande van een generiek afstandsweefsel wordt vol- gens de uitvinding voorzien dat de afstandsdraden in de dwars- richting in eerste groepen zijn gerangschikt, elk met ten min- ste twee opeenvolgende monofilament afstandsdraden en tweede groepen, elk met ten minste twee opeenvolgende multifilament
- 4 - afstandsdraden.
Volgens de uitvinding is er een functionele verde- ling, waarbij de elastische veerkrachteigenschappen in wezen worden verschaft door de monofilament afstandsdraden, zoals op zichzelf gebruikelijk is. Er zijn dan tussen de eerste groe- pen, elk met ten minste twee opeenvolgende monofilament af- standsdraden tweede groepen, elk met ten minste twee opeenvol- gende multifilament afstandsdraden. De multifilament afstands- draden vullen daarom de ruimte tussen de monofilament af- standsdraden, zodat de multifilament afstandsdraden van de tweede groep een bepaald vul- en bufferingseffect mogelijk ma- ken. De multifilament afstandsdraden zijn relatief zacht van- wege hun structuur, elk met een groot aantal filamenten, maar leiden nog steeds tot een zekere stabilisatie van het materi- aal.
Terwijl volgens de stand van de techniek kanalen die in de productierichting lopen worden gevormd en het gebreide afstandsweefsel daar kan kantelen, zijn volgens de onderhavige uitvinding de gebieden die in lengterichting langs de multifi- lament afstandsdraden lopen bijzonder zacht, maar zijn bekleed of opgevuld door de multifilament afstandsdraden. Een volle- dige compressie van de twee lagen stof of een zijdelingse kan- teling kan worden voorkomen. In alle gevallen kan een volle- dige ineenstorting van deze zachte gebieden worden voorkomen.
Hoewel de multifilament afstandsdraden vanwege hun structuur relatief dicht lijken voor een waarnemer, kan een bepaalde hoeveelheid luchtcirculatie nog steeds bestaan, zelfs wanneer ze worden blootgesteld aan druk.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvin- ding wordt er in voorzien dat een volledige bedekking met af- standsdraden wordt verschaft in de dwarsrichting. In totaal wordt dus voor elke ribbe ten minste één, bij voorkeur exact éen, multifilament of monofilament afstandsdraad verschaft. Deze eigenschap verwijst naar het aantal afstandsdraden en maasdraden in het algemeen, waarbij natuurlijk de afzonder- lijke afstandsdraden met hun breipatroon over verschillende maasdraden kunnen worden verwerkt.
Indien volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de afstandsdraden worden gevormd met een aantal
— 5 = legbanen, worden de individuele legbanen dan doelmatig bedekt met afstandsdraden waar de andere legbanen leeg blijven.
Ten minste wanneer er geen transversale kanalen zijn die hieronder in meer detail worden beschreven, is er bij voorkeur een afstandsdraad in de transversale richting op elke steek van de twee gebreide lagen.
De volledige bedekking met afstandsdraden in de dwarsrichting kan ook worden gezien wanneer het afstandsweef- sel wordt gesneden in de dwarsrichting.
Doelmatig is voorzien dat de eerste groepen en de tweede groepen in een regelmatige volgorde elkaar in de dwars- richting afwisselen. Gebieden met goede reseteigenschappen en een hoge elasticiteit wisselen daarom regelmatig af met in vergelijking daarmee zachte gebieden. In het geval van een re- guliere volgorde vormt een macroscopische benadering dus een gemiddeld homogeen materiaal dat ook op elke maat kan worden gesneden.
Om goede functionele eigenschappen met betrekking tot de gebruikelijke afmetingen en toepassingsdoelen te bereiken, wordt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding er in voorzien dat de eerste groepen elk tussen vier en drie, met bijzondere voorkeur tussen zes en twintig, bijvoorbeeld acht opeenvolgende monofilament afstandsdraden in de dwars- richting hebben.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm hebben de tweede groepen anderzijds tussen twee en twaalf, met bijzondere voor- keur tussen drie en zes, multifilament afstandsdraden die el- kaar volgen in de dwarsrichting. Daar waar de multifilament afstandsdraden van de tweede groep zijn gerangschikt, kan het afstandsweefsel ook enigszins op vouwlijnen die langs de pro- ductierichting lopen worden gebogen, waarbij de zachte gebie- den ook aan een aangenaam, bijzonder soepel gevoel bijdragen.
Om deze eigenschappen te bereiken, zijn gewoonlijk twee tot twaalf en met bijzondere voorkeur drie tot zes multi- filament afstandsdraden achter elkaar in de dwarsrichting vol- doende. Door de vier tot dertig en bij voorkeur zes tot twin- tig opeenvolgende monofilament afstandsdraden van de eerste groep kan daarentegen voldoende stabiliteit en voorzieningen bereikt worden.
- 6 — In de gebruikelijke dimensionering van een afstands- weefsel zijn de daardoor gevormde verschillende gebieden zo klein of zo smal dat bijvoorbeeld met één hand de verschil- lende structuur kan worden waargenomen, maar dit wordt niet als onaangenaam ervaren. Het is eerder in de perceptie van een gebruiker, het resultaat van de structuur van de ribben, zoals ook bekend en vertrouwd is bij andere materialen zoals latex of hardschuim.
De numerieke verhouding van monofilament afstandsdra- den tot multifilament afstandsdraden (inclusief de bereikli- mieten) ligt typisch tussen 4:1 en 1:1, bij voorkeur tussen 3:1 en 1,5:1, bijvoorbeeld 2:1. Rekening houdend met de verschillende structuur en de verschillende functionele opstelling, wordt volgens een voor- keursuitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft dat de mono- filament afstandsdraden van de eerste groep enerzijds en de multifilament afstandsdraden van de tweede groep anderzijds een andere laag hebben, dat wil zeggen een ander laagpatroon.
Bijvoorbeeld kunnen de monofilament afstandsdraden van de eerste groep een laag hebben gekozen uit de categorieén X-laag en I-X-laag. In het geval van een X-laag hebben de mo- nofilament afstandsdraden een offset in de dwarsrichting in hun verloop in de productierichting. De afstandsdraden zijn dienovereenkomstig over verschillende maasdraden gevoerd. In het geval van een X-laag worden de afstandsdraden tegen elkaar gekruist wanneer een doorsnede in de dwarsrichting wordt beke- ken. Een dergelijke X-laag kan bijvoorbeeld worden bereikt door de monofilament afstandsdraden te breien met twee Le-ba- nen, die tegengestelde bewegingen hebben, dat wil zeggen een tegengestelde verplaatsing in de dwarsrichting ondergaan.
In het geval van een I-X-laag die de voorkeur geniet in de context van de uitvinding, kunnen monofilament afstands- draden verwerkt in een X-laag worden gecombineerd met verdere monofilament afstandsdraden die in een I-laag lopen langs een bijbehorende maasdraad. De I-X25-plaatsing is met bijzondere voorkeur zodanig geïmplementeerd dat de afzonderlijke draden afwisselend zijdelings verschoven over ten minste één maas- draad worden geleid en langs een bijbehorende maasdraad in de productierichting worden gebreid.
- 7 = In tegenstelling daarmee hebben de multifilament af- standsdraden van de tweede groep bij voorkeur een I-laag. De multifilament afstandsdradenlopen verlopen dan altijd langs een keerde maasdraad. Dit resulteert in een kortere draad- lengte in vergelijking met een X- of I-X-laag, waarbij ook in de I-laag het gewenste dempingseffect of buffereffect van de multifilament afstandsdraden kan worden bereikt.
Alle afstandsdraden zijn bij voorkeur gevormd uit thermoplastisch polymeer.
De multifilament afstandsdraden kunnen een fijnheid hebben tussen 30 dtex en 168 dtex, in het bijzonder tussen 49 dtex en 111 dtex, waarbij de multifilament afstandsdraden kun- nen worden gevormd uit een aantal tussen tien en drieënzeven- tig, met name bij voorkeur drieëntwintig en negenenveertig fi- lamenten. Een getextureerd multifilament garen met een fijn- heid van 76 dtex is bijvoorbeeld geschikt, dat wordt gevormd uit zesendertig filamenten.
Als, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, getextu- reerd multifilament garens wordt gebruikt, heeft de gespecifi- ceerde waarde van de fijnheid betrekking op de nominale titer, dat wil zeggen de fijnheid van de multifilament garens in de nog niet getextureerde toestand. Na het texturen, bezit de on- gestrekte staat van de multifilament garens typisch ongeveer 5% tot 20% hogere waarden voor de effectieve titer.
In tegenstelling hiermee hebben de monofilament af- standsdraden bij voorkeur een fijnheid tussen 43 dtex en 245 dtex, met bijzondere voorkeur tussen 54 dtex en 157 dtex, bij- voorbeeld 108 dtex.
De twee gebreide lagen kunnen op verschillende manie- ren worden gevormd, waarbij zowel monofilament garens als mul- tifilament garens worden overwogen. Een uitvoeringsvorm heeft echter de voorkeur waarin de deklagen worden gevormd uit mul- tifilament garens, waarbij de deklagen het garen zijn dat ook wordt gebruikt voor de multifilament afstandsdraden. Het voor- deel ontstaat dan dat, althans voor de multifilament afstands- draden en voor de twee deklagen, geen verschillende garens ge- reed moeten worden gehouden.
Volgens de uitvinding worden gebieden met verschil- lende elasticiteit en hardheid gegenereerd door de
- 8 — alternerende eerste groep en tweede groepen in de dwarsrich- ting.
Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding kun- nen vergelijkbare maatregelen ook worden uitgevoerd door de gebreide afstand in de productierichting te variëren.
Aldus worden volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding ten minste enkele van de afstandsdraden geleid binnen de bij- behorende gebreide laag in de productierichting om dwarsribben te vormen die in de dwarsrichting lopen.
Als bijvoorbeeld alle monofilament- en multifilamentafstandsdraden in een respectie- velijk toegewezen gebreide laag worden geleid, worden kanalen gevormd die zich in de dwarsrichting uitstrekken, zoals ook in principe bekend uit de stand van de techniek.
In de context van de uitvinding kan het echter ook voldoende zijn als alleen de monofilament afstandsdraden bij de dwarsribben in een res- pectievelijk bijbehorende gebreide laag worden geleid, waarbij een lagere sterkte en een hogere flexibiliteit van het materi- aal ook langs de dwarsribben worden bereikt.
Er kan in worden voorzien dat de breedte van de dwarsribben bepaald langs de lengterichting twee tot twaalf, bij voorkeur drie tot acht en, bijvoorbeeld, vier maasrijen bedraagt.
De afstand tussen twee opeenvolgende dwarsribben kan tussen zes en vierentwintig rijen zijn, bij voorkeur tussen acht en zestien rijen en bijvoorbeeld twaalf rijen.
De specifieke configuratie van de twee gebreide weef- sellagen is niet beperkt binnen het kader van de uitvinding.
Ten minste een van de gebreide weefsellagen kan ook openingen hebben die zijn gevormd door een aantal mazen, bijvoorbeeld om een verbeterde luchtcirculatie en/of goede rekbaarheid van de overeenkomstige gebreide weefsellaag in het vlak te bereiken.
De eerste gebreide laag kan bijvoorbeeld elk openingen hebben die zijn gevormd door een aantal steken.
Hiervoor kan een tweedraads systeem met filetpatroon worden voorzien.
Een over- eenkomstige configuratie is bekend voor een gebreid afstands- weefsel, bijvoorbeeld uit DE 10 2016 125 881 B3. Met betrek- king tot algemene specialistische kennis kan ook worden verwe- zen naar het specialistische boek " Wirkerei und Strickerei ", Markus Oliver Weber/Klaus-Peter Weber, 6e editie 2014, Deut- scher Fachbuchverlag GmbH, pagina's 188 tot 189. In het bijzonder kan een body-jersey worden verschaft
- 9 — met twee legbanen en een overeenkomstige inspringing 1 vol, 1 leeg.
De tweede gebreide weefsellaag kan in principe ook worden voorzien van openingen. In de regel is echter een uniforme ac- tieve structuur zonder openingen, die elk worden gevormd door een aantal mazen, geschikt. Een body-jersey is hier bijvoor- beeld geschikt, die ook met een oplegbaan kan worden geprodu- ceerd. Een overeenkomstige body-jersey wordt bijvoorbeeld ge- toond in het specialistische boek "Wirkerei und Strickerei", Markus Oliver Weber/Klaus-Peter Weber, 6e editie 2014, Deuter scherbuchverlag GmbH, pagina 185 (Fig. 7.111), waarbij natuur- lijk ook zonder beperking andere legpatronen kunnen worden overwogen.
De dikte van het afstandsweefsel kan binnen een breed bereik worden aangepast. In een voorkeurstoepassing als een kussenlaag in een matras of een matrashoes, kan de dikte ty- pisch tussen 5 mm en 30 mm zijn, in het bijzonder tussen 8 mm en 16 mm.
Zoals in het begin uitgelegd, is het voordeel van een afstandsweefsel dat de elasticiteit wordt verschaft door de draadstructuur van de afstandsdraden en in het bijzonder de monofilament afstandsdraden, terwijl de afstandsdraden gewoon- lijk zijn gevormd uit een niet-elastisch thermoplastisch poly- meer. De gebreide lagen en de afstandsdraden kunnen bijvoor- beeld worden gevormd uit verschillende materialen en in het bijzonder polyester zoals bijvoorbeeld polyethyleentereftalaat (PET). Natuurlijk kunnen andere materialen zoals polyamide of polyolefinen ook worden gebruikt, maar het heeft in het bij- zonder de voorkeur dat het gehele afstandsweefsel van één type is gemaakt en daarom ook gemakkelijk kan worden gerecycled.
De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van het afstandsweefsel als een kussenlaag in een matras of topma- tras. Dit omvat ook tussenliggende of bedekkende lagen van boxspringbedden, futonbedden of dergelijke.
Vanwege de bijzonder voordelige eigenschappen is het afstandsweefsel natuurlijk ook geschikt voor andere toepassin- gen. Het afstandsweefsel kan ook worden gebruikt voor bijvoor- beeld stoelen, voertuigstoelen, textiel of algemene elastische voering.
— 10 = De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een tekening die slechts één uitvoeringsvoorbeeld illustreert. Er wordt getoond in Fig. 1 een afstandsweefsel volgens de uitvinding in een schematisch vereenvoudigd perspectivisch aanzicht, Fig. 2 het aanzicht van een dwarsdoorsnede in dwarsrich- ting, Fig. 3 toont het bovenaanzicht van een eerste gebreide laag van het op afstand van elkaar gebreide weefsel, Fig. 4 toont het bovenaanzicht van een tweede gebreide laag van het op afstand van elkaar gebreide weefsel, Fig. 5 toont een voorbeeld van een legpatroon voor af- standsdraden van het afstandsweefsel.
Fig. 1 toont een schematische en sterk vereenvoudigde illustratie van een afstandsweefsel met een eerste platte weefsellaag 1, een tweede platte weefsellaag 2, waarbij de weefsellagen 1, 2 in een productierichting P lopen en in een dwarsrichting Q zich uitstrekkende maasrijen hebben. De weef- sellagen 1, 2 zijn door monofilament afstandsdraden 3 en mul- tifilament afstandsdraden 4 met elkaar verbonden.
Opgemerkt moet worden dat, volgens de figuren, de ty- pische structuren van de weefsellagen 1, 2 en de afstandsdra- den 3, 4 louter bij wijze van voorbeeld worden getoond, en in het bijzonder niet alle draden en in het bijzonder niet de verwevenheid van de draden in detail worden getoond.
Met betrekking tot de ribbels die in de productie- richting P in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar lopen, is in het voorbeeld dat is getoond in de dwarsrichting Q een volledige bedekking met afstandsdraden 3, 4 voorzien, waarbij de af- standsdraden volgens de uitvinding in de dwarsrichting Q zijn gerangschikt in eerste groepen 5, elk met ten minste twee op- eenvolgende monofilament afstandsdraden3 en tweede groepen 6 met ten minste twee opeenvolgende multifilament afstandsdraden
4.
De verdeling in de verschillende groepen 5, 6 van af- standsdraden 3, 4 is ook duidelijk in figuur 2, waarbij het juiste aantal niet gemakkelijk leesbaar is met het oog op zichtbaarheid. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat
- 11 - met een overeenkomstige weergave in de dwarsrichting Q ge- voerde dwarsdoorsnede meerdere in de productierichting P op- eenvolgende afstandsdraden 3, 4 tegelijkertijd zichtbaar kun- nen zijn.
Binnen het kader van de uitvinding worden verschil- lende zones gevormd door de eerste groepen 5 en de tweede groepen 6. De eerste groepen 5 gemaakt van monofilament af- standsdraden 3 bieden de klassieke terugstel eigenschappen die typisch zijn voor afstandsweefsels, terwijl in het gebied van de tweede groepen 6 lokaal verminderde compressiehardheid wordt verschaft door de multifilament afstandsdraden4 die daar zijn aangebracht. In het gebied van de tweede groepen 6 kan het afstandsweefsel daarom bijzonder gemakkelijk worden gebo- gen en ingedrukt, zodat in het algemeen een bijzonder goede contouraanpassing voor een gebruiker ontstaat als het af- standsweefsel bijvoorbeeld wordt verschaft als een bedekking, bekleding of deklaag van een matras. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat het afstandsweefsel niet alleen wordt ge- comprimeerd, maar ook driedimensionaal vervormd en in een be- paalde hoek wordt gebogen. Een dergelijke aanpassing is met name mogelijk vanwege de zachte zones gevormd in het gebied van de tweede groepen 6.
De voorkeursconfiguratie van de hieronder beschreven weefsel- lagen 1, 2 maakt een goede rekbaarheid in de productierichting en dwarsrichting Q mogelijk en draagt aldus bij aan een goede aanpassing van de vorm.
De multifilament afstandsdraden 4 zorgen voor een be- paalde buffer- en dempingsfunctie ondanks de algemene lage compressiehardheid. Vanwege de multifilament afstandsdraden 4 kan het afstandsweefsel daar ook niet volledig worden samenge- drukt (en block). Het is ook mogelijk om zijdelings kantelen van de monofilament afstandshouders tot op zekere hoogte tegen te gaan.
Uit een vergelijkend beschouwing van figuren 1 en 2 blijkt ook dat de eerste groepen 5 en de tweede groepen 6 af- wisselend in een regelmatige volgorde in de dwarsrichting Q elkaar afwisselen. De eerste groepen 5 kunnen bijvoorbeeld tussen vier en dertig, in het bijzonder tussen zes en twintig, opeenvolgende monofilament afstandsdraden 3 in de dwarsrich-
- 12 — ting Q hebben.
De tweede groepen 6 kunnen elk tussen twee en twaalf, in het bijzonder tussen drie en zes, multifilament afstands- draden 4 hebben die elkaar in de dwarsrichting Q opvolgen. De verhouding van monofilament afstandsdraden 3 tot multifunctio- nele afstandsdraden 4 kan bijvoorbeeld tussen 4:1 en 1:1 zijn, in het bijzonder tussen 3:1 en 1,5:1, bijvoorbeeld 2:1.
De voorbeeld uitvoeringsvorm is gebaseerd op een con- figuratie met acht monofilament afstandsdraden 3 van elke eer- ste groep 5 en vier multifilament afstandsdraden 4 van elke tweede groep 6, zelfs als deze niet in termen van hun aantal in figuur 2 op basis van de schematische weergave zijn geiden- tificeerd.
Reeds uit de schematische weergave van Fig. 2 is te herkennen dat de monofilament afstandshouders 3 enerzijds en de multifilament afstandshouders 4 anderzijds anders zijn in- gedeeld. Terwijl de multifilament afstandsdraden 4 een I-laag hebben, zijn de monofilament afstandsdraden 3 voorzien van een kruising met twee laagbanen, vandaar dat de karakteristieke X- vorm in figuur 2 is gemarkeerd. Een bijzonder goede knikstabi- liteit wordt bereikt door de afstandsdraden te kruisen, waar- door de twee weefsellagen 1, 2 niet zijdelings tegen elkaar kunnen glijden.
Tegen deze achtergrond komt de typische X-structuur in figuur 2 naar voren, zelfs als de monofilament afstandsdra- den 3 in een I-X positie zijn gerangschikt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld (zie hieronder voor figuur 5).
Figuur 3 geeft aan dat de eerste weefsellaag 1 ope- ningen 7 kan hebben, die elk worden gevormd door een aantal steken. De openingen 7 kunnen bijvoorbeeld worden gecreëerd door fileren met twee legbanen. Ook met betrekking tot figuur 3 moet worden opgemerkt dat de verhoudingen niet op schaal zijn en de openingen 7 voor een betere zichtbaarheid relatief groot zijn weergegeven.
Figuur 4 toont een aanzicht van de tweede weefsellaag 2, die is gevormd met een legbaan als een lichaamstrui en die geen openingen bezit die zijn gevormd door een aantal steken.
Fig. 3 en 4 geven aan dat in de productierichting P dwarsribben 8 zijn gevormd op een terugkerende afstand van
- 13 = bijvoorbeeld zes tot vierentwintig en in het bijzonder twaalf banen, waarop ten minste enkele van de afstandsdraden 3, 4 en in het bijzonder alle monofilament afstandsdraden 3 zijn ge- vormd in een respectieve weefsellaag 1, 2. In het bijzonder kunnen volgens het als voorbeeld weergegeven uitvoeringsvoor- beeld alle afstandsdraden 3, 4 in een bijbehorende weefsellaag 1, 2 worden geleid, zodat de dwarsrib 8 dan een zich in dwars- richting Q uitstrekkend kanaal vormt.
Op een wijze soortgelijk aan die langs de tweede groepen 6 van multifilament afstandsdraden 4, worden ook ver- zwakte gebieden met lage sterkte gevormd in de dwarsrichting Q, die volgens het uitvoeringsvoorbeeld echter volledig vrij zijn van afstandsdraden 3, 4. Met een dergelijke configuratie kan ook een bijzonder goede afwikkeling worden bereikt langs de aldus gevormde dwarsribben 8, zodat het beschreven materi- aal ook in drie dimensies in alle richtingen goed kan worden vervormd.
De breedte van de dwarsribben 8 bepaald in de produc- tierichting P kan bijvoorbeeld tussen twee en twaalf en in het bijzonder vier banen zijn.
Fig. 5 toont een doorsnede van een legpatroon alleen voor de afstandsdraden 3, 4. Dienovereenkomstig hebben de mo- nofilament afstandsdraden 3 een IX-legging, waarbij deze IX- legging gevormd is met twee tegenover elkaar liggende legba- nen, waarbij voor iedere eerste groep 5 met acht monofilament afstandsdraden 3, elk van de twee legbanen bedekt is met vier monofilament afstandsdraden 3. De aan de verschillende legba- nen toegewezen monofilamentafstandsdraden 3 zijn om ze te kun- nen onderscheiden enerzijds massief en anderzijds gestippeld.
Daarentegen zijn de multifilament afstandsdraden 4 gebreid in een I-laag. Om de hierboven beschreven dwarsribben 8 te vormen, worden alle afstandsdraden 3, 4 in een bijbeho- rende weefsellaag 1, 2 geleid. In principe kan het, om de ge- wenste verzwakking te produceren, ook voldoende zijn als al- leen de monofilament afstandsdraden 3 in een bijbehorende weefsellaag 1, 2 worden geleid, terwijl de multifilament afstandsdraden 4 als pooldraden tussen de gebreide lagen 1, 2 blijven lopen.

Claims (20)

- 14 — CONCLUSIES
1. Afstandsweefsel met een eerste en een tweede ge- breide laag (1, 2), met steken die langs een productierichting (P) lopen en banen in een dwarsrichting (Q) en met monofila- ment afstandsdraden (3) en multifilament afstandsdraden (4), die de twee gebreide lagen (1, 2) met elkaar verbinden, met het kenmerk, dat de afstandsdraden (3, 4) in de dwarsrichting (Q) in eerste groepen (5), elk met ten minste twee opeenvol- gende monofilament afstandsdraden (3) en in tweede groepen (6), elk met ten minste twee opeenvolgende multifilament af- standsdraden (4) zijn opgenomen.
2. Afstandsweefsel volgens conclusie 1, met het ken- merk, dat in de dwarsrichting (Q) een volledige bedekking met afstandsdraden (3, 4) is aangebracht.
3. Afstandsweefsels volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste groepen (5) en de tweede groepen (6) elkaar in de dwarsrichting (Q) in een regelmatige volgorde af- wisselen.
4. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de eerste groepen (5) elk in de dwars- richting (Q} tussen de vier en dertig opeenvolgende monofila- ment afstandsdraden (3) hebben.
5. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tweede groepen (6) elk tussen twee en twaalf in de dwarsrichting (Q) opeenvolgende multifile af- standsdraden (4) hebben.
6. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de monofilament afstandsdraden {3) van de eerste groep (5) enerzijds en de multifilament afstandsdraden (4) van de tweede groep (6) anderzijds een andere laag hebben.
7. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de monofilament afstandsdraden (3) van de eerste groepen (5) een laag hebben die is gekozen uit de cate- gorieën X-laag en I-X-laag.
8. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de multifilament afstandsdraden{4) van de tweede groepen (6) een I-laag hebben.
9. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1-8,
- 15 = met het kenmerk, dat de multifilament afstandsdraden (4) een fijnheid tussen 30 dtex en 168 dtex hebben.
10. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 9, met het kenmerk, dat de multifilament afstandsdraden (4) zijn gevormd uit een aantal tussen tien en drieënzeventig fi- lamenten.
11. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 10, met het kenmerk, dat de monofilament afstandsdraden (3) een fijnheid tussen 43 dtex en 245 dtex hebben.
12. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 11, met het kenmerk, dat voor het vormen van dwarsribben (8) die langs de dwarsrichting (Q) lopen, ten minste enkele van de afstandsdraden (3, 4) zich elk in de productierichting (P) binnen een bijbehorende gebreide weefsellaag (1, 2) bevinden.
13. Afstandsweefsel volgens conclusie 12, met het ken-merk, dat ten minste alle monofilament afstandsdraden (3) op de dwarsribben (Q) in een respectievelijk gebreid weefsel (1, 2) zijn geleid.
14. Afstandsweefsel volgens conclusie 13, met het ken-merk, dat alle afstandsdraden (3, 4) op de dwarsribben (8) in een respectievelijk bijbehorende gebreide weefsellaag (1, 2) zijn geleid.
15. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 12 — 14, met het kenmerk, dat de breedte van de dwarsribben (8) bepaald langs de productierichting (P) twee tot twaalf rijen steken bedraagt.
16. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 12 -15, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee opeenvolgende dwarsribben (8) tussen zes en vierentwintig banen in de pro- ductierichting (P} ligt.
17. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 16, met het kenmerk, dat de eerste gebreide laag (1) elk door meerdere steken gevormde openingen (7) heeft.
18. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 17, met het kenmerk, dat de dikte tussen 5 mm en 30 mm ligt.
19. Afstandsweefsel volgens één van de conclusies 1- 18, met het kenmerk, dat de gebreide lagen (1, 2) en de af- standsdraden (3, 4) uit polyester zijn gevormd.
20. Gebruik van een afstandsweefsel volgens één van
- 16 — de conclusies 1-19 als een kussen in een matras of topmatras.
NL2025002A 2019-03-20 2020-02-26 Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel NL2025002B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102019107176.3A DE102019107176B4 (de) 2019-03-20 2019-03-20 Abstandsgewirke sowie Verwendung eines Abstandsgewirkes

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2025002A true NL2025002A (nl) 2020-09-22
NL2025002B1 NL2025002B1 (nl) 2021-09-21

Family

ID=71670350

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2025002A NL2025002B1 (nl) 2019-03-20 2020-02-26 Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102019107176B4 (nl)
NL (1) NL2025002B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112267206B (zh) * 2020-10-27 2022-04-15 江南大学 一种超大隔距经编间隔织物的制备方法以及超大隔距经编间隔织物、超大隔距经编间隔织物的应用、充气垫
DE102021128325A1 (de) 2021-10-29 2023-05-04 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke und Durchsichtelement

Citations (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19615187A1 (de) 1995-04-22 1996-10-24 Mueller Textil Gmbh Dekubitusauflage
US5651847A (en) * 1993-02-12 1997-07-29 Hoechst Ag Double-face circular knit
DE19931193A1 (de) 1999-07-07 2001-01-18 Stefan Mueller Abstandsgewirke mit Luftverteilungswirkung
US20030106346A1 (en) * 2000-12-18 2003-06-12 Koichi Matsumoto Double knitted fabric
DE19910785B4 (de) 1999-03-11 2004-12-30 Textilforschungsinstitut Thüringen-Vogtland e.V. (TITV e.V.) Dreidimensionales klimatisierendes Flächengebilde
DE202005013361U1 (de) 2005-08-23 2005-10-27 Gisa Tex Gmbh & Co. Kg Polsterkörper, insbesondere eine Matratze
WO2006122614A1 (de) 2005-05-15 2006-11-23 Phi-Ton Holding Bv Verfahren zum herstellen von kissen und polster mit abstandsgewirke, -gewebe oder-gestrick
DE102005060931A1 (de) 2005-12-20 2007-06-28 Sanders Gmbh Matratzenauflage
DE102007059274A1 (de) 2007-12-08 2009-06-10 Klaus Stanke Matratzenauflage aus Abstandsgewirke, -Gewebe, oder -Gestrick mit permanent antimikrobieller Funktion
EP2918715A1 (en) * 2013-12-31 2015-09-16 Sense Textile B.V. A 3-dimensional warp knitted textile spacer fabric and use thereof as a decubitus preventing mini mattress
DE102016125881B3 (de) 2016-12-29 2018-03-29 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke, mit dem Abstandsgewirke gebildetes Verbundmaterial sowie Verwendung des Verbundmaterials
JP2018057837A (ja) * 2016-10-03 2018-04-12 セーレン株式会社 消臭フィルター及びその製造方法
DE202018105647U1 (de) 2018-10-01 2018-10-15 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke sowie Verwendung eines Abstandsgewirkes als Matratzenbezugsstoff

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9309374U1 (de) * 1993-03-13 1993-08-19 Hoechst Ag, 65929 Frankfurt Abstandsgewirke
DE29507662U1 (de) * 1995-05-12 1995-07-06 Wunderlich Gmbh U Co Kg Geb Matratzenschoner
DE29717879U1 (de) * 1997-10-08 1997-11-27 Textilforschungsinstitut Thuer Mehrwegbezug
DE19821687B4 (de) * 1998-05-14 2006-03-30 medi Weihermüller & Voigtmann GmbH & Co.KG Dreidimensionales Abstandsgewirke
DE102009013253B4 (de) * 2009-03-14 2014-12-11 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke und Verfahren zu dessen Herstellung

Patent Citations (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5651847A (en) * 1993-02-12 1997-07-29 Hoechst Ag Double-face circular knit
DE19615187A1 (de) 1995-04-22 1996-10-24 Mueller Textil Gmbh Dekubitusauflage
DE19910785B4 (de) 1999-03-11 2004-12-30 Textilforschungsinstitut Thüringen-Vogtland e.V. (TITV e.V.) Dreidimensionales klimatisierendes Flächengebilde
DE19931193A1 (de) 1999-07-07 2001-01-18 Stefan Mueller Abstandsgewirke mit Luftverteilungswirkung
US20030106346A1 (en) * 2000-12-18 2003-06-12 Koichi Matsumoto Double knitted fabric
WO2006122614A1 (de) 2005-05-15 2006-11-23 Phi-Ton Holding Bv Verfahren zum herstellen von kissen und polster mit abstandsgewirke, -gewebe oder-gestrick
DE202005013361U1 (de) 2005-08-23 2005-10-27 Gisa Tex Gmbh & Co. Kg Polsterkörper, insbesondere eine Matratze
DE102005060931A1 (de) 2005-12-20 2007-06-28 Sanders Gmbh Matratzenauflage
DE102007059274A1 (de) 2007-12-08 2009-06-10 Klaus Stanke Matratzenauflage aus Abstandsgewirke, -Gewebe, oder -Gestrick mit permanent antimikrobieller Funktion
EP2918715A1 (en) * 2013-12-31 2015-09-16 Sense Textile B.V. A 3-dimensional warp knitted textile spacer fabric and use thereof as a decubitus preventing mini mattress
JP2018057837A (ja) * 2016-10-03 2018-04-12 セーレン株式会社 消臭フィルター及びその製造方法
DE102016125881B3 (de) 2016-12-29 2018-03-29 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke, mit dem Abstandsgewirke gebildetes Verbundmaterial sowie Verwendung des Verbundmaterials
DE202018105647U1 (de) 2018-10-01 2018-10-15 Müller Textil GmbH Abstandsgewirke sowie Verwendung eines Abstandsgewirkes als Matratzenbezugsstoff

Also Published As

Publication number Publication date
DE102019107176B4 (de) 2022-10-20
DE102019107176A1 (de) 2020-09-24
NL2025002B1 (nl) 2021-09-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6477865B1 (en) Three-dimensional marquisette style knitted fabric
EP2893066B1 (en) Insulated composite fabrics
KR100217976B1 (ko) 완충 구조물
NL2025002B1 (nl) Afstandsweefsel en gebruik van een afstandsweefsel
JP4832663B2 (ja) クッション構造
WO2004015181A1 (ja) 弾性布帛と弾性面材
CN116268896A (zh) 性能床单
CN103313630A (zh) 具有增强插入物和致密针脚区的床垫
WO2001011128A1 (en) Improvements in or relating to spacer fabrics
CA2599101A1 (en) Temperature responsive smart textile
EP2918715B1 (en) A 3-dimensional warp knitted textile spacer fabric and use thereof as a decubitus preventing mini mattress
KR101421222B1 (ko) 통기성과 탄력성을 가지는 다층구조 입체직물
US6684461B1 (en) Mattress handle formed of a textile web with cushioned edges
CN115884700A (zh) 用于床垫或枕头的外罩
JP2001314287A (ja) 車輌の座席シート用クッション体
KR200238028Y1 (ko) 통기성 및 쿠션성이 우수한 경편지
JP2003339480A (ja) クッション材
JP4323164B2 (ja) 三次元立体編物
JP3932977B2 (ja) 立体構造状ネット
EA046590B1 (ru) Чехол для матрасов или подушек
KR200277953Y1 (ko) 시트커버용 매트
KR200251832Y1 (ko) 다층매트
JP3123157U (ja) 動物用クッション構造体及びそれからなる動物用クッション材
GB2299814A (en) A spacer material, e.g. for a cot mattress cover
JP2003013345A5 (nl)