NL2022462B1 - Beklede afvoergoot - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een beklede afvoergoot, welke afvoergoot omvat: — een opvangbak met een bodem en opstaande wanden, waarbij de bovenranden van de opstaande wanden een instroomopening definieren en waarbij de opvangbak een afvoeropening heeft; — ten minste een afvoerbaan met een langwerpig l0 bodemvlak en in langsrichting en aan weerszijden van het langwerpige bodemvlak aangebrachte opstaande wanden, waarbij het langwerpige bodemvlak aan een eerste kopse kant van de afvoerbaan is aangebracht aan een bovenrand van de opvangbak en waarbij de tweede kopse kant van de afvoerbaan een open 15 zijde van de afvoerbaan vormt; — ten minste een tegel aangebracht op het langwerpige bodemvlak van de afvoerbaan.

Description

Beklede afvoergoot De uitvinding betreft een beklede afvoergoot, welke afvoergoot omvat: — een opvangbak met een bodem en opstaande wanden, waarbij de bovenranden van de opstaande wanden een instroomopening definiëren en waarbij de opvangbak een afvoeropening heeft.

In bijvoorbeeld een doucheruimte of een badkamer is het gebruikelijk om de vloer te betegelen met tegels. In de vloer is daarbij een opvangbak aangebracht, zodat water dat op de vloer valt, bijvoorbeeld uit een douchekop, afgevoerd kan worden in een afvoerbuis. Het is bekend om een langwerpige douchegoot als opvangbak te gebruiken. Het voordeel van een langwerpige douchegoot is dat aangrenzend een afschotvlak aangebracht kan worden, dat vlak is en eenvoudig met grote tegels bekleed kan worden. In de langwerpige douchegoot is vaak een roestvast stalen rooster geplaatst, waardoor de douchegoot goed zichtbaar is. Bij een dergelijke langwerpige douchegoot zullen haren en vuil zich hechten aan de onderzijde van het rooster, in het bijzonder aan de stelvoetjes van het rooster. Dit is lastig te reinigen en daardoor minder hygiënisch. Het is echter een trend om juist het afvoerelement minder zichtbaar te maken in de beklede vloer, zoals een betegelde vloer. Daartoe is het bekend om in een langwerpige douchegoot een zogenaamd tegelrooster te plaatsen. Dit is een element, dat bekleed is met een tegel, en de instroomopening van de douchegoot grotendeels afdekt en slechts kleine instroomspleten overlaat. Een nadeel van een dergelijk tegelrooster is dat het moeilijk te verwijderen is, wanneer de douchegoot geïnspecteerd en gereinigd dient te worden. Het gebruik van een kleinere opvangbak in combinatiemet relatief grote tegels is lastig, daar voor het voorzien van een goed afschot naar de opvangbak, de grote tegels in veel stukken gesneden moeten worden. Bij een kleinere opvangbak is het namelijk noodzakelijk om diverse afschotvlakken te voorzien die elk een afschotrichting richting de kleinere opvangbak hebben.

Daarnaast is het bekend in bijvoorbeeld sportaccommodaties om in de cementvloer een uitsparing te voorzien, die een afvoerbaan vormt. In de bodem van deze uitsparing is een afvoerput aangebracht, die met de bovenranden uitsteekt boven het bodemvlak van de cementvloer, zodat wanneer het bodemvlak betegeld wordt, het bovenoppervlak van de tegels aansluit op de bovenranden van de afvoerput. In feite wordt bij een dergelijke constructie de afvoerput op dezelfde wijze aangebracht als in een normale betegelde vloer gelegd.

Het nadeel van deze constructie is dat de afvoerbaan tijdens het werk in de vloer gevormd dient te worden, terwijl de afvoerput in de fabriek vervaardigd wordt. Hierdoor is een goede afdichting tussen de afvoerbaan en afvoerput lastig en is het lastig om een juist afschot in de de afvoerbaan te voorzien, zodat opgevangen water goed naar de afvoerput afgevoerd wordt.

Daarnaast is het nadeel van een dergelijke constructie dat de breedte van de afvoerbaan relatief groot is doordat een afvoerput met standaard afmetingen in de uitsparing aangebracht moet worden en tevens een goede afdichting voorzien moet worden.

Verder zijn er gevormde metalen afvoerstroken bekend, die in een centraal deel zijn voorzien van een opening, die aansluit op een afvoerbuis. Het is juist bij dergelijke metalen afvoerstroken essentieel, dat vanuit vormgevingsoogpunt de metalen afvoerstroken zichtbaar blijven.

Het is dan ook gebruikelijk om bij het installeren van deze afvoerstroken de bovenranden van de stroken gelijk te stellen aan het bovenoppervlak van de omringende vloer. Bij deze afvoerstroken is de stroefheid van het metalen oppervlak, de zogenaamde R-waarde, in verhouding tot de stroefheid van tegels, laag. Hierdoor kan een gebruiker uitglijden wanneer hij of zij van de opliggende vloer op de metalen afvoerstrook stapt. Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen. Dit doel wordt bereikt met een beklede afvoergoot volgens de aanhef, welke afvoergoot gekenmerkt wordt door: - ten minste één afvoerbaan met een langwerpig bodemvlak en in langsrichting en aan weerszijden van het langwerpige bodemvlak aangebrachte opstaande wanden, waarbij het langwerpige bodemvlak aan een eerste kopse kant van de afvoerbaan is aangebracht aan een bovenrand van de opvangbak en waarbij de tweede kopse kant van de afvoerbaan een open zijde van de afvoerbaan vormt; - ten minste één plaatvormig bekledingselement, zoals een tegel, aangebracht op het langwerpige bodemvlak van de afvoerbaan.

Doordat het langwerpige bodemvlak aan een eerste kopse kant is aangebracht aan een bovenrand van de opvangbak wordt één geheel verkregen, dat de afvoergoot vormt. Aangezien de afvoergoot in de fabriek vervaardigd wordt, kunnen de afvoerbaan en de opvangbak eenvoudig op elkaar afgestemd worden, waardoor een goede afdichting, een correct afschot in de afvoerbaan en een goede afvoer van water gewaarborgd kan worden.

Nu de afvoergoot zelf voorzien is van een afvoerbaan, kan hierin eenvoudig ten minste één plaatvormig bekledingselement, zoals een tegel, op het bodemvlak wordenaangebracht. Hierdoor zal het ten minste één plaatvormig bekledingselement eenvoudig onder het juiste afschot liggen, zonder dat tijdens het werk hier speciale aandacht aan besteed hoeft te worden.

Verder zal door de afvoerbaan de kans op lekkage verkleinen. Zelfs wanneer het ten minste één plaatvormig bekledingselement op het bodemvlak niet waterdicht is aangebracht en eventueel lekwater onder het bekledingselement kan komen, zal door het bodemvlak van de afvoerbaan het lekwater alsnog naar de opvangbak en over een bovenrand in de opvangbak stromen.

Doordat de beklede afvoergoot verder aan de tweede kopse kant van de afvoerbaan een open zijde van de afvoerbaan heeft kan een omringende vloer gemakkelijk overlopen in het ten minste één plaatvormige bekledingselement in de afvoerbaan. Hierdoor kunnen de beklede afvoergoot en de omringende vloer eenvoudig voor het oog één geheel vormen.

Het ten minste één plaatvormige bekledingselement kan bijvoorbeeld een houtplaat, glasplaat of corianplaat zijn.

In een uitvoeringsvorm van de beklede afvoergoot volgens de uitvinding loopt het langwerpige bodemvlak vanaf de bovenrand op en neemt de hoogte van de aan weerszijden aangebrachte opstaande wanden overeenkomstig af.

Door het oplopende langwerpige bodemvlak wordt een geschikt afschot in de afvoerbaan naar de opvangbak verkregen, terwijl de in hoogte afnemende opstaande wanden een horizontale bovenrand van de afvoergoot kunnen vormen en zo een afwerking van de zijkanten van de afvoerbaan verzorgen en gelijk een afwerking van de cementvloer, die aanligt tegen de afvoerbaan.

In een andere uitvoeringsvorm van de beklede afvoergoot volgens de uitvinding is de hoogte van de aan weerszijden aangebrachte opstaande wanden aan de open zijdevan de afvoerbaan nul.

In deze uitvoering zal het ten minste één plaatvormige bekledingselement, zoals een tegel, in de afvoerbaan met zijn zijde aan de tweede kopse kant gelijk 5 liggen aan de bekledingselement, zoals tegels, van een omringende vloer, waardoor een eenvoudige aansluiting verkregen wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de beklede afvoergoot volgens de uitvinding is aan ten minste één van de opstaande wanden van de afvoerbaan een zich over de lengte uitstrekkende horizontale flens aangebracht.

Deze horizontale flens kan behulpzaam zijn bij het uitvlakken van de omringende cementvloer, zodat bekledingselementen die op deze cementvloer worden gelijmd op gelijke hoogte komen te liggen met de tegels aan het uiteinde van de afvoerbaan.

Daarnaast kan aan deze horizontale flens eenvoudig een afdichtend tegeldoek worden aangebracht. Aangezien de beklede afvoergoot zelf al een geheel is, kan door bevestiging van het tegeldoek aan de horizontale flens een volledig afdichtende laag onder de bekledingselementen voorzien worden. Mocht een scheur ontstaan in één van de voegen, zal lekwater door deze afdichtende laag worden opgevangen en kan het lekwater ten alle tijden naar de opvangbak van de afvoergoot stromen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de beklede afvoerbaan volgens de uitvinding zijn twee afvoerbanen elk met een langwerpig bodemvlak en in langsrichting en aan weerszijden van het respectieve langwerpige bodemvlak aangebrachte opstaande wanden aangebracht aan weerszijden van de opvangbak en sluiten de in elkaars verlengde liggende opstaande wanden op elkaar aansluiten.

Deze uitvoeringsvorm van de beklede afvoerbaan komtqua vorm en positie van de afvoeropening overeen met een bekende roestvaststalen afvoergoot, waarin gewoonlijk een rooster geplaatst wordt.

Het verschil is echter dat bij de uitvinding de afvoerbanen een open eind hebben in tegenstelling tot de bekende roestvaststalen afvoergoot, die gesloten afvoerbanen hebben.

Deze uitvoering volgens de uitvinding is eenvoudig op de plaats van een dergelijke bekende afvoergoot te plaatsen.

In een andere uitvoeringsvorm van de beklede afvoerbaan volgens de uitvinding strekt ten minste één van de opstaande wanden van de ten minste één afvoerbaan zich uit over ten minste een deel van een bovenrand van een opstaande wand van de opvangbak en sluit daar op aan.

Met deze uitvoering vormen de opstaande wanden van de afvoerbaan en de opvangbak één geheel, zodat de afvoergoot zelf een algemene bovenrand in althans de lengte richting heeft, waardoor een omringende vloer netjes kan aansluiten aan de beklede afvoergoot volgens de uitvinding.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de beklede afvoergoot volgens de uitvinding heeft het langwerpige bodemvlak aan de tweede kopse kant een opstaande wand en is op het langwerpige bodemvlak een wigvormig element aangebracht aanliggend tegen de opstaande wand aan de tweede kopse kant, waarbij de hoogte van het wigvormig element gelijk is aan de hoogte van deze opstaande wand en waarbij de ten minste één tegel via dit wigvormig element op het bodemvlak is aangebracht.

Door het aanbrengen van een wigvormig element wordt het bodemvlak van de afvoerbaan alsnog onder een afschot voorzien en doordat de hoogte van de wig gelijk is aan de hoogte van de opstaande wand aan de tweede kopse kant, blijft de afvoerbaan aan de tweede kopse kant een open zijde houden.

Deze uitvoering is in het bijzonder geschikt wanneereen reeds ingebouwde onderbak van een afvoergoot volgens de stand van techniek beschikbaar is.

Door het aanbrengen van wigvormige elementen, wordt een afvoergoot volgens de uitvinding gevormd, die eenvoudig betegeld kan worden.

Zeer geprefereerd is het als de opvangbak en de afvoerbaan van een metaal, bij voorkeur roestvast staal is.

Verder heeft het de voorkeur wanneer het ten minste één plaatvormige bekledingselement is gehecht aan het bodemvlak, bijvoorbeeld met tegellijm of een kit.

Hiertoe kan het bodemvlak van de afvoerbaan zijn voorzien van een verruwde laag, bijvoorbeeld een lijmlaag met ingebedde korrels, waardoor de hechting van de tegellijm en daarmee het bekledingselement verbeterd wordt.

Weer een andere uitvoeringsvorm van de beklede afvoergoot volgens de uitvinding omvat een rooster aangebracht in de instroomopening van de opvangbak, waarbij het rooster bij voorkeur in hoogte verstelbaar is.

De uitvinding betreft verder een combinatie van een beklede afvoergoot volgens de uitvinding en een vloer, waarbij de beklede afvoergoot is aangebracht in de vloer en waarbij de vloer althans aan één zijde grenzend aan een langszijde van de afvoergoot is bekleed met plaatvormige bekledingselementen, zoals tegels.

De vloer heeft een onderlaag, waarop tegels worden aangebracht.

Deze onderlaag is gewoonlijk een zandcementvloer, maar kan eventueel ook een houten vloer zijn.

In deze vloer wordt de afvoergoot volgens de uitvinding aangebracht en op deze vloer worden verder tegels aangebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding heeft het met plaatvormige bekledingselementen beklede vloerdeel een enkelzijdig afschot loodrecht op de langszijde van de afvoerbaan.

Met name wanneer relatief grote plaatvormige bekledingselementen wordengebruikt voor het bekleden van de vloer heeft een enkelzijdig afschot de voorkeur.

In een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding is in het verlengde van de ten minste één afvoerbaan, aangrenzend aan de open zijde van de afvoerbaan een verdieping in de vloer aangebracht, zodat plaatvormige bekledingselementen aangebracht op het bodemvlak zich tot op het oppervlak van de verdieping kunnen uitstrekken.

Wanneer het gewenst is om de afvoerbaan langer te laten zijn, dan de lengte van de afvoergoot, kan in de vloer een verdieping aangebracht worden, waarin plaatvormige bekledingselementen aangebracht kunnen worden, die aansluiten op het ten minste één plaatvormige bekledingselement op het bodemvlak van de afvoerbaan.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding omvat een tegeldoek, dat zich ten minste over een deel van de vloer en onder de bekledingselementen is aangebracht en waarbij het tegeldoek afdichtend is aangebracht aan de beklede afvoergoot.

In elk van de bovengenoemde uitvoeringsvormen kan het ten minste één plaatvormig bekledingselement een keramische tegel, een houten plaat of een glasplaat zijn.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding met gedeeltelijk weggenomen delen.

Figuur 2 toont in perspectivisch aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding met gedeeltelijk weggenomen delen.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een combinatie volgens deuitvinding.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm 1 van een combinatie volgens de uitvinding met gedeeltelijk weggenomen delen. De combinatie 1 heeft een vloer 2, die betegeld is met tegels 3.

In de vloer 2 is een afvoergoot 4 aangebracht. Deze afvoergoot 4 heeft een opvangbak met een bodem 5 en opstaande wanden 6. De bovenranden 7 van de opstaande wanden 6 vormen een instroomopening 8. Op één van de opstaande wanden 6 is een afvoeropening 9 aangebracht.

Aan weerszijden van de opvangbak 5, 6, 7 zijn twee afvoerbanen aangebracht met elk een langwerpig bodemvlak 10, dat met een eerste kopse kant aansluit op een bovenrand 7. Vanaf het langwerpige bodemvlak 10 lopen opstaande wanden 11, 12 op, die aansluiten op de rondom lopende horizontale flens

13. Aan de horizontale flens 13 is een afdichtend tegeldoek 14 aangebracht, dat slechts gedeeltelijk is getoond.

Op het langwerpige bodemvlak 10 van beide afvoerbanen 10, 11, 12 wordt een tegel 15 aangebracht. Door het afschot van het langwerpige bodemvlak 10 heeft ook de tegel 15 een afschot, zodat water, dat over de omringende vloer 3 komt aanstromen, in de afvoerbanen 10, 11, 12 op de tegels 15 verzameld wordt en vervolgens in de instroomopening 8 kan stromen naar de opvangbak 5, ©, 7 en de afvoeropening 9.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een combinatie 20 volgens de uitvinding. De combinatie 20 heeft een vloer 21, waarop tegels 22 zijn aangebracht, en een afvoergoot 23.

De afvoergoot 23 heeft een opvangbak met een bodem 24 en opstaande wanden 25, waarvan de bovenranden een instroomopening 26 definiëren. Verder heeft de opvangbak een afvoeropening 27.

Aan weerszijden van de opvangbak 24, 25 zijn tweeafvoerbanen met een langwerpig bodemvlak 28 met opstaande wanden 29 aangebracht. De tweede kopse kant 30 van beide afvoerbanen zijn open en sluiten aan op een verdieping 31 in de vloer 21.

Het afschot van het langwerpige bodemvlak 28 sluit aan op het afschot van de bodem van de verdieping 31, zodat een langwerpige tegel 32 op het bodemvlak 28 aangebracht kan worden overlappend met de bodem van de verdieping 31.

Op de opstaande wanden 29 van de twee afvoerbanen is een horizontale flens 33 aangebracht, waaraan een afdichtend tegeldoek 34 is aangebracht. In de figuur is met een stippellijn 35 de rand van het tegeldoek 34 aangegeven. Dit tegeldoek 34 zorgt voor een afdichting ten opzichte van de vloer 21 en de daarin aangebrachte verdieping 31.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm 40 van een combinatie volgens de uitvinding. In de vloer 41 is een opvangbak 42 met twee afvoerbanen 43, 44 aangebracht. De opvangbak 42 en afvoerbanen 43, 44 vormen een onderbak volgens de stand van techniek, waarbij het tweede kopse kant 44 gesloten is door een opstaande wand.

Volgens de uitvinding is echter hierin een wigvormig element 45 geplaatst, waardoor de zo gevormde afvoerbaan 43, 44, 45 een vanaf de opvangbak 42 oplopend bodemvlak heeft met een open tweede kopse kant. Hierdoor kan een tegel 46 op het oplopend bodemvlak worden aangebracht, waarbij de tegel 46 aansluit op de tegels 47, waarmee de vloer 41 is bekleed.

Op deze manier kunnen bestaande douchegoten omgevormd worden tot een beklede afvoergoot volgens de uitvinding.

Claims (14)

Conclusies

1. Beklede afvoergoot, welke afvoergoot omvat: - een opvangbak met een bodem en opstaande wanden, waarbij de bovenranden van de opstaande wanden een instroomopening definiëren en waarbij de opvangbak een afvoeropening heeft; gekenmerkt door - ten minste één afvoerbaan met een langwerpig bodemvlak en in langsrichting en aan weerszijden van het langwerpige bodemvlak aangebrachte opstaande wanden, waarbij het langwerpige bodemvlak aan een eerste kopse kant van de afvoerbaan is aangebracht aan een bovenrand van de opvangbak en waarbij de tweede kopse kant van de afvoerbaan een open zijde van de afvoerbaan vormt; — ten minste één plaatvormig bekledingselement, zoals een tegel, aangebracht op het langwerpige bodemvlak van de afvoerbaan.

2. Beklede afvoergoot volgens conclusie 1, waarbij het langwerpige bodemvlak vanaf de bovenrand oploopt en waarbij de hoogte van de aan weerszijden aangebrachte opstaande wanden overeenkomstig afneemt.

3. Beklede afvoergoot volgens conclusie 2, waarbij de hoogte van de aan weerszijden aangebrachte opstaande wanden aan de open zijde van de afvoerbaan nul is.

4. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij aan ten minste één van de opstaande wanden van de afvoerbaan een zich over de lengte uitstrekkende horizontale flens is aangebracht.

5. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij twee afvoerbanen elk met een langwerpig bodemvlak en in langsrichting en aan weerszijden van het respectieve langwerpige bodemvlak aangebrachte opstaandewanden zijn aangebracht aan weerszijden van de opvangbak en waarbij de in elkaars verlengde liggende opstaande wanden op elkaar aansluiten.

6. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de opstaande wanden van de ten minste één afvoerbaan zich uitstrekt over ten minste een deel van een bovenrand van een opstaande wand van de opvangbak en daar op aansluit.

7. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het langwerpige bodemvlak aan de tweede kopse kant een opstaande wand heeft en waarbij op het langwerpige bodemvlak een wigvormig element is aangebracht aanliggend tegen de opstaande wand aan de tweede kopse kant, waarbij de hoogte van het wigvormig element gelijk is aan de hoogte van deze opstaande wand en waarbij de ten minste één tegel via dit wigvormig element op het bodemvlak is aangebracht.

8. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opvangbak en de afvoerbaan van een metaal, bij voorkeur roestvast staal is.

9. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste één tegel is gehecht aan het bodemvlak, bijvoorbeeld met tegellijm of een kit.

10. Beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een rooster aangebracht in de instroomopening van de opvangbak, waarbij het rooster bij voorkeur in hoogte verstelbaar is.

11. Combinatie van een beklede afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies en een vloer, waarbij de beklede afvoergoot is aangebracht in de vloer en waarbij de vloer althans aan één zijde grenzend aan een langszijde van de afvoergoot is bekleed met tegels.

12. Combinatie volgens conclusie 11, waarbij het mettegels beklede vloerdeel een enkelzijdig afschot heeft loodrecht op de langszijde van de afvoergoot.

13. Combinatie volgens conclusie 11 of 12, waarbij in het verlengde van de ten minste één afvoerbaan, aangrenzend aan de open zijde van de afvoerbaan een verdieping in de vloer is aangebracht, zodat tegels aangebracht op het bodemvlak zich tot op het oppervlak van de verdieping kunnen uitstrekken.

14. Combinatie volgens één van de conclusie 11 - 13, verder omvattende een tegeldoek, dat zich ten minste over een deel van de vloer en onder de tegels is aangebracht en waarbij het tegeldoek afdichtend is aangebracht aan de beklede afvoergoot.