NL2012209C2 - Opvangbak met flexibele flens voor een afvoer. - Google Patents

Description

Opvangbak met flexibele flens voor een afvoer

De uitvinding betreft een opvangbak voor een afvoer. In de opvangbak wordt gewoonlijk water verzameld en vervolgens geleid naar een afvoerbuis of een sifon, die aangesloten is op een afvoerbuis.

De opvangbak wordt normaal gesproken in een vloer verwerkt. Bij een cementvloer wordt de opvangbak in het cement ingestort en wordt het bovenvlak van de cementvloer aangebracht tot nabij de bovenrand van de opvangbak.

Ook is het gebruikelijk om de opvangbak langs de bovenrand te voorzien van een horizontale flens. Deze flens wordt vervolgens gebruikt als lijmoppervlak voor het vastlijmen van een afdichtend doek, dat over de cementvloer wordt aangebracht. Ook wordt in sommige landen, zoals Nederland, het afdichtend doek achterwege gelaten en wordt de horizontale flens gebruikt voor het afrijen van de omringende vloer.

Na het aanbrengen van de cementvloer wordt vaak een tegellaag op de vloer gelijmd. Daarbij valt de horizontale flens in de lijmlaag tussen de vloer en de tegels.

Het nadeel van deze bekende opvangbakken is dat na verloop van tijd scheurvorming optreedt bij de flens in de lijmlaag, waardoor tegels gedeeltelijk los komen te liggen en eventueel lekkage kan optreden.

Deze scheurvorming is het gevolg van het uitzetten en krimpen van de opvangbak als gevolg van opwarming en afkoeling door het in de opvangbak stromende water.

Daarnaast ligt bij de bekende opvangbakken de horizontale flens op een vaste afstand tot de bodem van de opvangbak. Bij bijvoorbeeld renovatie kan de onderbak niet altijd tot een gewenste diepte in de vloer verwerkt worden, waardoor een extra deklaag voorzien moet worden om er voor te zorgen, dat de deklaag gelijk ligt met de horizontale flensen.

In andere toepassingen is het gewenst om de vertikale wand van de opvangbak een afwerking van de tegellaag te laten zijn. In een dergelijk geval kan geen gebruik gemaakt worden van een horizontale flens langs de bovenrand van de opvankbak. Wanneer echter de horizontale flens aan de onderzijde van de opvangbak wordt aangebracht, dan kan het zijn dat de hoogte van de opvangbak groter is dan de dikte van de tegels en moet deze ruimte opgevult worden met een extra dikke laag tegellijm.

Het is een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een opvangbak, welke opvangbak ten minste een bodem voorzien van een uitstroomopening omvat en flensen aangrenzend aan de opvangbak omvat, welke flensen via een flexibel deel met de opvangbak zijn verbonden.

Door tussen een flens en de opvangbak een flexibel deel aan te brengen kunnen de bewegingen van de opvangbak als gevolg van het opwarmen en afkoelen opgevangen worden door het flexibele deel. Daarnaast isoleert het flexibele deel de flens van de opvangbak, zodat trillingen en warmte minder of niet doorgegeven worden. Hierdoor wordt de kans op scheurvorming nabij de flens aanzienlijk gereduceerd.

Daarnaast kan de hoogte van de flensen naar keuze aangepast worden, doordat deze flexibel aan de onderbak zijn bevestigd. Zo is het mogelijk om de onderbak te plaatsen en de flensen vervolgens op een gewenste hoogte in te stellen. Eventueel kunnen er steunen zijn voorzien om de flensen op de gewenste hoogte vast te zetten.

Een uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding omvat verder een vlakke plaat, die onder de bodem van de opvangbak is aangebracht en waarbij de flexibele delen aan de randen van de vlakke plaat zijn aangebracht.

Door de flens met flexibele delen aan te brengen aan een vlakke plaat, kan er voor gekozen worden om wel of niet de opvangbak te voorzien van flensen. De vlakke plaat wordt onder de bodem van de opvangbak aangebracht, zodat de flensen aan weerszijden van de opvangbak uitsteken. De flensen kunnen dan vervolgens in het verlengde van de vlakke plaat worden aangebracht of ze kunnen op een gewenste hoogte naast de opvangbak worden aangebracht.

Bijvoorkeur zijn de flensen star. Met starre flensen kan gemakkelijk een aangrenzende vloer worden afgerijt. Daarnaast kan een afdichtend doek gemakkelijk op een starre flens worden verlijmd.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding omvat de opvangbak langs de omtrek van de bodem aangebrachte opstaande wanden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding hebben de flensen een L-vormige dwarsdoorsnede en is één been van de L-vormige dwarsdoorsnede parallel aangebracht aan een opstaande wand met tussenkomst van een flexibele laag.

Deze uitvoering komt voor een groot deel overeen met bestaande opvangbakken, met uitzondering van de aangebrachte flexibele laag, die er voor zorgt dat de vormverandering van de opvangbak niet overgedragen wordt aan de opvangbak. Deze uitvoering kan aldus gemakkelijk als vervanging dienen voor de bestaande opvangbakken, zonder dat de vakman veel aandacht nodig heeft voor de gewijzigde constructie. Een vakman kan aldus deze uitvoering op gelijke wijze aanbrengen als een bestaande opvangbak.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van de opvangbak volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm 1 van de opvangbak volgens de uitvinding. De opvangbak 1 heeft een bodem 2 met een uitstroomopening 3, die aansluit op een afvoerbuis 10. Rond de bodem 2 zijn opstaande wanden 4 voorzien.

Parallel aan de opstaande wanden 4 zijn hoeklijn profielen 5 met een L-vormige dwarsdoorsnede voorzien. Deze profielen 5 zijn met één been onder tussen komst van een flexibele laag 6 met de opstaande wanden 4 verbonden.

Wanneer nu de opvangbak 2, 4 uitzet, zal dit worden opgevangen door de flexibele laag 6, waardoor er geen scheurvormig op zal treden rond de profielen 5 in de lijmlaag 7 waarmee de tegels 8 op de vloer 9 zijn aangebracht.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm 20 van een opvangbak volgens de uitvinding. De opvangbak heeft een bodem 21 met opstaanden wanden 22. In de bodem 21 is een uitstroomopening 23 aangebracht. Onder de bodem 21 is verder een vlakke plaat 24 voorzien, waaraan aan weerszijden starre flensen 25 via een flexibel deel 26 zijn verbonden. De flexibele delen 26 kunnen bijvoorbeeld van een rubber, zoals EPDM, zijn gemaakt.

Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvorm 30 van de opvangbak volgens de uitvinding. De opvangbak heeft ook hier een bodem 31 met een uitstroomopening 32 en opstaande wanden 33 .

Onder de bodem 31 is een vlakke plaat 34 voorzien, waaraan flexibele stroken 35 met starre flensen 36 zijn aangebracht. Doordat de flexibele stroken 35 relatief breed zijn, kan de hoogte van de flensen 36 ten opzichte van de opvangbak 31, 33 worden ingesteld.

Figuur 4 toont een variant 40 op de uitvoering volgens figuur 3. Bij deze variant 40 is er een vlakke plaat 41 voorzien met een centrale opening 42. Aan weerszijden van de vlakke plaat 41 zijn flexibele stroken 43 voorzien, waaraan bijvoorbeeld metalen flensen 44 aangebracht zijn.

In figuur 4 zijn de flensen 44 op twee verschillende hoogtes getoond. De flensen 44 kunnen aldus in hetzelfde vlak als de vlakke plaat 41 worden aangebracht of verhoogd, waardoor een afvoerbak gevormd wordt.

Eventueel kan in de centrale opening een uitloop 45 van een conventionele opvangbak 46 gestoken worden.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm 50 van de opvangbak volgens de uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm is tegen de onderzijde 51 van een onderbak 52 aan weerszijden een flexibele laag 53 aangebracht. Op de vrije rand van deze flexibele laag 53 zijn verder flensen 54 aangebracht, die door de flexibele laag 53 in hoogte verstelbaar zijn ten opzichte van de onderbak 52. Om de flensen 54 op een zekere hoogte te ondersteunen, zijn steunpennen 55 voorzien, die bijvoorbeeld gemakkelijk verbuigbaar zijn. De steunpennen 55 kunnen bijvoorbeeld ook aangebracht zijn tussen de flensen 54 en de onderbak 52 eventueel zelfs verwerkt zijn in de flexibele laag 53.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm 60 van de opvangbak volgens de uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm 60 wordt rond de uitloop 61 tegen de onderzijde van onderbak 62 een vlakke plaat 63 met centrale opening 64 geplaatst.

Over de bovenzijde van de vlakke plaat 63 is een flexibele laag 65 aangebracht, die over de buitenranden van de vlakke plaat 63 uitsteekt, zodat flensen 66 flexibel zijn aangebracht. De flexibele laag 65 steekt ook gedeeltelijk in de centrale opening 64 van de vlakke plaat 63, zodat bij het insteken van de uitloop 61 van de onderbak 62 een afdichting tussen de vlakke plaat 63 en de uitloop 61 tot stand gebracht wordt.

Claims (5)

1. Opvangbak voor een afvoer, welke opvangbak ten minste een bodem voorzien van een uitstroomopening omvat en flensen aangrenzend aan de opvangbak omvat, welke flensen via een flexibel deel met de opvangbak zijn verbonden.

2. Opvangbak volgens conclusie 1, verder omvattende een vlakke plaat, die onder de bodem van de opvangbak is aangebracht en waarbij de flexibele delen aan de randen van de vlakke plaat zijn aangebracht.

3. Opvangbak volgens conclusie 1 of 2, waarbij de flensen star zijn.

4. Opvangbak volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opvangbak langs de omtrek van de bodem aangebrachte opstaande wanden omvat.

5. Opvangbak volgens conclusie 4, waarbij de flensen een L-vormige dwarsdoorsnede hebben en waarbij één been van de L-vormige dwarsdoorsnede parallel is aangebracht aan een opstaande wand met tussenkomst van een flexibele laag.