NL2022098B1

NL2022098B1 - Vessel with venting arrangement

Info

Publication number: NL2022098B1
Application number: NL2022098A
Authority: NL
Inventors: Dingeman Stroo Jacobus; Arnold Manschot Dolf; Ferdinand Jacobus Van Leeuwen Edwin
Original assignee: Ulstein Design & Solutions B V
Priority date: 2018-11-29
Filing date: 2018-11-29
Publication date: 2020-06-26

Claims

CONCLUSIES

1. Vaartuig omvattende een romp die zich uitstrekt tot een hoofddek, een ballasttank aanliggend aan een eerste zijwand van de romp. ten minste gedeeltelijk onder een waterlijn, een ontluchtingspijp voor het ontluchten van de ballasttank, die zich uitstrekt van de ballasttank naar een opening boven de waterlijn en onder het hoofddek, waarbij de ontluchtingspijp een opgaand deel omvat dat zich uitstrekt van de ballasttank naar een positie boven de waterlijn en een transversaal deel dat het opgaande deel verbindt met de opening. waarbij het transversaal deel zich vanaf de eerste zijwand naar binnen uitstrekt voor ten minste een afstand die voldoende is om ten minste gedeeltelijk boven de waterlijn te blijven bij maximaal overhellen van het vaartuig.

2. Vaartuig volgens conclusie 1, waarbij de opening is voorzien in een tweede zijwand. die tegenover de eerste zijwand ligt.

3. Vaartuig volgens conclusie 1, waarbij de opening leidt naar een hoofdpijp die is gerangschikt langs de longitudinale richting van de romp. en waarbij de hoofdpijp een uitlaat naar overboord heeft.

4. Vaartuig volgens conclusie 3, waarbij de hoofdpijp naar een transversale pijp dwars over de romp leidt, en waarbij de transversale pijp uitlaten naar buiten het vaartuig in beide zijwanden omvat.

5. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand waarover het transversaal deel zich vanaf de eerste zijwand naar binnen uitstrekt ten minste 25% van de breedte van de romp is, bij voorkeur ten minste 40% van de breedte van de romp, bij meer voorkeur ten minste 50% van de breedte van de romp.

6. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vaartuig een vrijboorddek omvat dat zich onder het hoofddek bevindt. waarbij het vrijboorddek hoofdzakelijk vlak en parallel aan het hoofddek is, en bij voorkeur waarbij de opening tussen het hoofddek en het vrijboorddek is voorzien.

7. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ontluchtingspijp een automatische sluitinrichting omvat tussen de ballasttank en de opening. ingericht voor het uit laten stromen van lucht of water uit de ballasttank en te voorkomen dat water naar binnen kan stromen in de ballasttank.

8. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ontluchtingspijp een einddeel omvat, aanliggend aan de opening, dat naar beneden helt of zich naar beneden uitstrekt naar de opening toe.

9. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vaartuig een veelvoud van ballasttanks omvat, bij voorkeur ten minste drie aanliggend aan iedere zijwand.

10. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hoofddek vrij is van ontluchtingshoofden.

Il. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ballasttank volledig is voorzien aan een zijde van een verticaal vlak door een centrale lijn die boegeinde en achtersteven van het vaartuig verbindt.

12. Vaartuig volgens een van de voorgaande conclusies. waarbij de ontluchtingspijp een diameter heeft van ten minste 10 cm, bij voorkeur tussen 15 en 45 cm.

13. Werkwijze van het ballasten en ontluchten van een vaartuig, waarbij het vaartuig een romp die zich uitstrekt tot een hoofddek omvat, en ten minste een ballasttank aan de bakboordzijde en een ballasttank aan de stuurboordzijde heeft, waarbij de werkwijze omvat het ontluchten van de ballasttank aan de bakboordzijde via een eerste ontluchtingspijp naar een opening aan de stuurboordzijde van het vaartuig, onder het hoofddek, en het ontluchten van de ballasttank aan de stuuboordzijde via een tweede ontluchtingspijp naar een opening aan de bakboordzijde van het vaartuig. onder het hoofddek.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het vaartuig een vaartuig volgens cen van de conclusies 1-12 is.

15. Werkwijze van het retrofitten van een vaartuig, in het bijzonder een offshore werkschip. of elk ander vaartuig met een groot plat dek, waarbij de werkwijze omvat: het verschaffen van een vaartuig. omvattende: een romp die zich uitstrekt tot een hoofddek; een ballasttank, aanliggend aan een eerste zijwand van de romp en zich uitstrekkend tot onder een waterlijn: een ontluchtingspijp voor het ontluchten van de ballasttank, die zich uitstrekt van de ballasttank via een opgaand deel naar een opening boven de waterlijn; het omleiden van de ontluchtingspijp door het verbinden van een transversaal deel tussen het opgaan deel en de opening, waarbij het transversaal deel zich vanaf de eerste zijwand naar binnen uitstrekt voor ten minste een afstand die voldoende is om ten minste gedeeltelijk boven de waterlijn te blijven bij maximaal overhellen van het vaartuig.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, verder omvattende: - het construeren van een vrijboorddek onder het hoofddek, waarbij het transversaal deel van de ontluchtingspijp zich boven het vrijboorddek bevindt.