NL2020233B1 - Grijpinrichting - Google Patents

Grijpinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2020233B1
NL2020233B1 NL2020233A NL2020233A NL2020233B1 NL 2020233 B1 NL2020233 B1 NL 2020233B1 NL 2020233 A NL2020233 A NL 2020233A NL 2020233 A NL2020233 A NL 2020233A NL 2020233 B1 NL2020233 B1 NL 2020233B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gripping device
separation distance
elements
carriage
mechanical coupling
Prior art date
Application number
NL2020233A
Other languages
English (en)
Inventor
Buskens Guido
Myny Patrick
Franken Dave
Original Assignee
Actoma Beheer Bvpa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Actoma Beheer Bvpa filed Critical Actoma Beheer Bvpa
Application granted granted Critical
Publication of NL2020233B1 publication Critical patent/NL2020233B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/42Gripping members engaging only the external or internal surfaces of the articles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manipulator (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grijpinrichting (1) om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een voorwerp. De grijpinrichting omvat twee slede-elementen (2) die verschuifbaar zijn aangebracht, zodanig dat de twee slede-elementen langs een lengterichting (L) in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een eerste en een tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen. De grijpinrichting omvat ook een mechanische koppeling (5) om een extern aangebrachte mechanische kracht (F) over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand. De mechanische koppeling (5) is aangepast om de extern aangebrachte kracht, overeenstemmend met een manueel verrichte arbeid, over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.

Description

Octrooicentrum
Nederland
(21) Aanvraagnummer: 2020233 © Aanvraag ingediend: 04/01/2018 © BI OCTROOI © Int. CL:
B66C 1/42 (2018.01)
© Voorrang: © Octrooihouder(s):
06/01/2017 BE BE2017/0004 ACTOMA BEHEER besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
te Dilsen-Stokkem, Belgium, BE.
0 Aanvraag ingeschreven:
26/07/2018
© Uitvinder(s):
© Aanvraag gepubliceerd: Guido Buskens te Dilsen-Stokkem (BE).
- Patrick Myny te Dilsen-Stokkem (BE).
Dave Franken te Dilsen-Stokkem (BE).
© Octrooi verleend:
26/07/2018
© Gemachtigde:
© Octrooischrift uitgegeven: ir. J.H. de Hoog te Veenendaal.
02/08/2018
© GRIJPINRICHTING © De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grijpinrichting (1) om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een voorwerp. De grijpinrichting omvat twee slede-elementen (2) die verschuifbaar zijn aangebracht, zodanig dat de twee slede-elementen langs een lengterichting (L) in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een eerste en een tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen. De grijpinrichting omvat ook een mechanische koppeling (5) om een extern aangebrachte mechanische kracht (F) over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand. De mechanische koppeling (5) is aangepast om de extern aangebrachte kracht, overeenstemmend met een manueel verrichte arbeid, over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
NL Bl 2020233
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
GRIJPINRICHTING
Technisch vakgebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het vakgebied van lastdragende elementen voor industriële hijsinrichtingen. Meer bepaald heeft deze uitvinding betrekking op een grijpinrichting om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een vastgegrepen voorwerp.
Achtergrond van de uitvinding
Hijsinrichtingen kunnen als alomtegenwoordig en wijdverspreid worden beschouwd in industriële inrichtingen. Bijvoorbeeld, het is gekend dat een kraandrijfwerk een klem- of grijpinrichting kan dragen, waardoor te manipuleren voorwerpen kunnen worden vastgegrepen en gelost op gewenste overeenkomstige posities voorzien door actuatie van het kraandrijfwerk.
Een dergelijke kleminrichting, zoals gekend in de techniek, kan bijvoorbeeld twee wangen omvatten die een voorwerp kunnen vastklemmen wanneer de klem in een gesloten configuratie wordt gebracht.
Het is echter een nadeel van kleminrichtingen zoals gekend in de techniek dat deze vaak een externe hydraulische voeding, een externe pneumatische voeding en/of een externe elektrische voeding kunnen vereisen voor het openen en sluiten van de wangen. Dit kan in het bijzonder nadelig zijn in het licht van keuringsvereisten van dergelijke externe voedingen, zoals conform iteitsvereisten van de elektrische en/of hydraulische installatie. Bijvoorbeeld, dergelijke conformiteitsvereisten kunnen het flexibel inschakelen van een grijpinrichting in een productielijn bezwaren.
Het is een verder nadeel van kleminrichtingen zoals gekend in de techniek dat bij het vastklemmen van een voorwerp er een grote druk kan worden uitgeoefend op het te manipuleren voorwerp, met mogelijk ongewenste vervorming of beschadiging tot gevolg.
Het is ook een nadeel van kleminrichtingen zoals gekend in de techniek dat deze een sluitende beweging kunnen beschrijven vanuit ten minste één rotatiepunt of kantelpunt. Hierdoor kan er een ongelijke drukverdeling op het te manipuleren voorwerp ontstaan afhankelijk van waar er contact wordt gemaakt tussen het voorwerp en de meedraaiende wangen van de kleminrichting. Bijvoorbeeld, een substantieel grotere druk kan worden uitgeoefend in een contactpunt, waar contact wordt gemaakt met het object, dat zich dichter bij de rotatieas bevindt dan in een ander contactpunt dat zich meer distaai bevindt ten opzichte van de rotatieas.
Samenvatting van de uitvinding
Uitvoeringsvormen overeenkomstig de onderhavige uitvinding hebben tot doel te voorzien in een goede en efficiënte grijpinrichting voor industriële hijsinrichtingen.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen geen externe voeding vereist, zoals een elektrische, hydraulische of pneumatische voeding.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de grijpinrichting manueel bediend kan worden.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de grijpinrichting manueel gesloten en/of geopend kan worden door enkel gebruik te maken van spierkracht. Bijvoorbeeld, de grijpinrichting kan manueel geopend en/of gesloten worden door bediening van een hendel of vergelijkbaar bedieningselement waarbij slechts een geringe krachtinspanning vereist is. Bijvoorbeeld, de grijpinrichting kan manueel geopend en/of gesloten worden door het uitoefenen van een kracht in het bereik van 0 N tot 100 N, bij voorkeur in het bereik van 1 N tot 75 N, bij voorkeur in het bereik van 3 N tot 50 N, zoals in het bereik van 5 N tot 40 N, zoals in het bereik van 5 N tot 20 N.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de grijpinrichting manueel gesloten en/of geopend kan worden door enkel gebruik te maken van een hefbeweging uitgevoerd door een verbonden kraandrijfwerk.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de minimale afstand tussen twee wangen, overeenkomstig met een gesloten configuratie van de grijpinrichting, kan worden afgesteld in functie van het te manipuleren voorwerp.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de minimale afstand tussen twee wangen, overeenkomstig met een gesloten configuratie van de grijpinrichting, kan worden afgesteld op de dimensies van het te manipuleren voorwerp zodat er geen buitensporige druk op het te manipuleren voorwerp wordt uitgeoefend bij het vastgrijpen.
Het is een verder voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een te manipuleren voorwerp nauw kan worden omsloten door de wangen zonder hierbij een grote druk uit te oefenen op het voorwerp, bijvoorbeeld door geen druk of slechts een beperkte druk uit te oefenen op het voorwerp.
Het is een verder voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het risico op beschadiging en/of vervorming van het te manipuleren voorwerp voordelig laag is, dat dit risico kan worden verminderd en/of dat dit risico kan worden vermeden.
De bovenstaande doelstelling wordt verwezenlijkt door een inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
In een eerste aspect betreft de onderhavige uitvinding een grijpinrichting om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een voorwerp. De grijpinrichting omvat twee slede-elementen die verschuifbaar zijn aangebracht, zodanig dat de twee slede-elementen langs een lengterichting in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een eerste en een tweede voorafbepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen. De grijpinrichting omvat verder twee wangen om een voorwerp langs twee tegenoverliggende kanten te grijpen. Iedere wang is bevestigd aan een corresponderend sledeelement zodat de wang loodrecht georiënteerd is op de lengterichting. De positie van ten minste één van de twee wangen, bij voorkeur van beide wangen, is verstelbaar, in de lengterichting, ten opzichte van het corresponderende sledeelement. De grijpinrichting omvat ook een mechanische koppeling om een extern aangebrachte mechanische kracht over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand. De mechanische koppeling is aangepast om de extern aangebrachte kracht, overeenstemmend met een manueel verrichte arbeid, over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.
Korte beschrijving van de figuren
FIG. 1 toont een zijaanzicht van een voorbeeldmatige grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 2 toont, in perspectief, een voorbeeldmatige grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 3 toont een grijpinrichting met een afschermkap, volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 4 toont een zijaanzicht van een voorbeeldmatige mechanische koppeling in een grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 5 toont een vooraanzicht van een voorbeeldmatige mechanische koppeling in een grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 6 toont een bovenaanzicht van een voorbeeldmatige mechanische koppeling in een grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 7 toont, in perspectief, een voorbeeldmatige mechanische koppeling in een grijpinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal worden voorgesteld voor illustratieve doeleinden. Referentienummers in de conclusies mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken. In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of analoge elementen.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen
De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt maar is enkel beperkt door de conclusies.
Verwijzing doorheen deze specificatie naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.
Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms samen gegroepeerd worden in één enkele uitvoeringsvorm, figuur of beschrijving daarvan met als doel het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze methode van openbaarmaking dient hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vernoemd in iedere conclusie. Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, inventieve aspecten liggen in minder dan alle kenmerken van één enkele voorafgaande openbaar gemaakte uitvoeringsvorm. Dus, de conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.
Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman.
Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.
Verder worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, noch in rangorde of op enige andere wijze. Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.
Bovendien, de termen bovenste, onderste, boven, voor en dergelijke in de beschrijving en de conclusies worden aangewend voor beschrijvingsdoeleinden en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. Het dient te worden begrepen dat de termen die zo aangewend worden onder gegeven omstandigheden onderling kunnen gewisseld worden en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven ook geschikt zijn om te werken volgens andere oriëntaties dan hierin beschreven of weergegeven.
Het dient opgemerkt te worden dat de term omvat, zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de erna beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken, waarden, stappen of componenten waarnaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking een inrichting omvattende middelen A en B dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.
In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht. Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grijpinrichting om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk, bijvoorbeeld een industriële hijsinrichting, voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een voorwerp. Bijvoorbeeld, de grijpinrichting kan geschikt zijn om (functioneel) te bevestigen aan een kraandrijfwerk, zoals geschikt om te bevestigen aan een heftruck, een manipulator, een zwenkarm, een kraan, een lier en/of een ander hijswerktuig zoals gekend in de techniek.
FIG. 1 en FIG. 2 tonen een voorbeeldmatige grijpinrichting 1 volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, respectievelijk in zijaanzicht en in perspectief. De onderhavige uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijke specifieke uitvoeringsvorm zoals getoond in deze of andere figuren.
De grijpinrichting omvat twee slede-elementen 2 die verschuifbaar zijn aangebracht, zodanig dat de twee slede-elementen langs een lengterichting L in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen en een tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee sledeelementen.
Bijvoorbeeld, de grijpinrichting kan een frame 33 omvatten en een schuifkoppeling 32. De schuifkoppeling 32 kan de slede-elementen 2 verbinden met het frame 32 zodanig dat de slede-elementen in de lengterichting L kunnen schuiven ten opzichte van het frame, maar zodat andere bewegingen substantieel vermeden worden. Bijvoorbeeld, de schuifkoppeling kan translatie tussen een slede-element en het frame verhinderen in een richting met een substantiële orthogonale bewegingscomponente ten opzichte van de lengterichting. Bijvoorbeeld, de schuifkoppeling kan een rotatie tussen een slede-element en het frame verhinderen. De schuifkoppeling kan bijvoorbeeld glijbussen, glijlagers, rollende lagers en/of soortgelijke schuifkoppelingen omvatten, zoals gekend in de techniek.
Het frame 33 kan verder een ophangingselement 34, bijvoorbeeld een oog, omvatten om het frame te bevestigen aan een kraandrijfwerk, bijvoorbeeld aan een touw, kabel, ketting of takelblok van een kraan of soortgelijke hijsinrichting. Het ophangingselement kan, bijvoorbeeld, een aangrijpingspunt bieden om de grijpinrichting aan het kraandrijfwerk te bevestigen, waarbij die aangrijpingspunt zich substantieel recht boven het massamiddelpunt van de grijpinrichting bevindt. Bijvoorbeeld, de grijpinrichting kan zodanig samengesteld zijn dat het massamiddelpunt zich steeds onder dit aangrijpingspunt bevindt ongeacht de positie van de twee slede-elementen ten opzichte van elkaar, zonder dat hierbij de grijpinrichting kantelt ten opzichte van het aangrijpingspunt. Bijvoorbeeld, de lengterichting L kan steeds substantieel horizontaal gericht blijven, in zoverre in rust en in equilibrium, wanneer de grijprichting gedragen wordt via het aangrijpingspunt van het ophangingselement.
De grijpinrichting omvat verder twee wangen 3 om een voorwerp langs twee tegenoverliggende kanten te grijpen, bijvoorbeeld om het voorwerp vast te grijpen tussen de twee wangen. Elke wang is respectievelijk bevestigd aan een met deze wang corresponderend slede-element 2. De wang is zodanig bevestigd aan het slede-element dat de wang loodrecht georiënteerd is op de lengterichting L.
De wangen kunnen een substantieel vlak profiel bezitten, bijvoorbeeld plaatvormig zijn. De wangen kunnen zich verticaal uitstrekken vanaf het frame 33 in een verticale richting naar beneden, bijvoorbeeld in overeenstemming met een gravitationele verticaal wanneer de grijpinrichting via het ophangingselement 34 in equilibrium en in rust hangt aan een kraandrijfwerk.
De wangen 3 kunnen een L-vormig profiel bezitten, waarbij aan een uiteinde distaai ten opzichte van het frame 33 en/of ten opzichte van de sledeelementen 2 ten minste één haaks element, zoals tandvormige elementen, voorzien zijn om een ondervlak van het te grijpen voorwerp te raken terwijl zijvlakken van het te grijpen voorwerp omsloten en/of gestut, of eventueel zacht geklemd, worden door de zijvlakken van de wangen. De haakse elementen van beide wangen kunnen bijvoorbeeld naar elkaar toe gericht zijn om aan weerszijden van het voorwerp onder het voorwerp in te schuiven bij het sluiten van de grijpinrichting, dus bij de beweging van de slede-elementen naar de vooraf bepaalde minimale scheidingsafstand tussen de slede-elementen.
Terwijl de wangen kunnen aangepast zijn om een voorwerp vast te grijpen tussen de wangen, kunnen in andere uitvoeringsvormen de wangen aangepast zijn om aan een binnenzijde van het voorwerp aan te grijpen, zoals bijvoorbeeld aan de binnenzijde van een buis of een bobijn.
Een positie van ten minste één van de twee wangen in de lengterichting ten opzichte van het corresponderende slede-element, waaraan het bevestigd is, is voorts verstelbaar, bijvoorbeeld via een schuifkoppeling 31 met een vergrendelingsmiddel om schuifkoppeling in ten minste twee verschillende posities in de lengterichting L te vergrendelen.
Bij voorkeur is de positie, in de lengterichting, van iedere wang ten opzichte van het corresponderende slede-element verstelbaar, bijvoorbeeld via corresponderende schuifkoppelingen 31 met vergrendelingsmiddelen.
Door de verstelbare positie van ten minste één van de twee wangen, bij voorkeur van beide wangen, kan een scheidingsafstand tussen de twee wangen, wanneer de twee slede-elementen zich in de vooraf bepaalde minimale onderlinge scheidingsafstand bevinden, afgestemd worden op een dikte (in de richting L) van het vast te grijpen voorwerp.
Ten minste één van de twee slede-elementen, bij voorkeur beide slede-elementen, kan ten minste één langwerpig lineair geleidingselement 21 omvatten dat georiënteerd is in de lengterichting L, waarbij ten minste één wang van de twee wangen een complementair geleidingselement 22 omvat dat aangepast is om verstelbaar te bevestigen aan het ten minste één langwerpig lineair geleidingselement 21, bijvoorbeeld om zo de verstelbare positie te voorzien.
Ten minste één van de twee slede-elementen, bij voorkeur ieder van beide slede-elementen, kan twee evenwijdig aangebrachte langwerpige lineaire geleidingselementen 21 omvatten die georiënteerd zijn in de lengterichting L. Bijvoorbeeld, de twee evenwijdig aangebrachte langwerpige lineaire geleidingselementen van een slede-element, bijvoorbeeld voor ieder sledeelement op zich, kunnen onderling verbonden zijn door een dwarsverbinding, bijvoorbeeld een starre dwarsverbinding. Bijvoorbeeld, de mechanische koppeling 5, zoals verder hieronder besproken in detail, kan aangrijpen op het slede-element via deze dwarsverbinding. Bijvoorbeeld, zoals afgebeeld in FIG. 4 tot FIG. 7, kunnen stangen 12 van de mechanische koppeling 5 zwenkbaar verbonden zijn met de dwarsverbindingen.
Het ten minste één langwerpig lineair geleidingselement 21 kan bijvoorbeeld twee buizen omvatten, en het complementair geleidingselement 22 kan twee stangen omvatten om verschuifbaar in de twee buizen te brengen. Verschuiving van de buis ten opzichte van de stang kan bijvoorbeeld worden geblokkeerd door een vergrendelingsmiddel 23, zoals een bout, schroef, pal en/of pen die door een radiale opening in de wand van de buis in de stang zit.
Bijvoorbeeld, een pal of bout kan door een opening in de wand van de buis aangrijpen in de stang, bijvoorbeeld in een uitgeboorde holte in de stang.
In andere voorbeeldmatige uitvoeringsvormen kan het complementaire geleidingselement 22 een element omvatten dat ten minste een deel van het langwerpig lineair geleidingselement kan omsluiten, bijvoorbeeld door twee plaatvormige of balkvormige elementen aan weerszijden van het langwerpig lineair geleidingselement te brengen en een bout, schroef, pal, pen of ander vergrendelingsmiddel doorheen corresponderende openingen in het complementaire geleidingselement en het langwerpig lineair geleidingselement te brengen ter vergrendeling van de positie van de wang ten opzichte van het sledeelement in de lengterichting.
De grijpinrichting 1 omvat ook een mechanische koppeling 5 om een extern aangebrachte mechanische kracht F over te brengen op de twee sledeelementen 2 om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
Bijvoorbeeld, de tweede vooraf bepaalde scheidingsafstand kan overeenstemmen met een maximale scheidingsafstand tussen de twee sledeelementen 2 onderling, en de eerste vooraf bepaalde scheidingsafstand kan overeenstemmen met een minimale scheidingsafstand tussen de twee sledeelementen 2 onderling. Met andere woorden, de mechanische koppeling kan aangepast zijn om de extern aangebrachte mechanische kracht F om te zetten in een beweging van de slede-elementen van elkaar weg, bijvoorbeeld tot de maximale scheidingsafstand bereikt is.
In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige ondervinding kan de tweede vooraf bepaalde scheidingsafstand overeenstemmen met een minimale scheidingsafstand tussen de twee slede-elementen 2 onderling, en kan de eerste vooraf bepaalde scheidingsafstand overeenstemmen met een maximale scheidingsafstand tussen de twee slede-elementen 2 onderling. Met andere woorden, de mechanische koppeling kan aangepast zijn om de extern aangebrachte mechanische kracht F om te zetten in een beweging van de sledeelementen naar elkaar toe, bijvoorbeeld tot de minimale scheidingsafstand bereikt is.
De grijpinrichting kan verder een handvat 35 omvatten om de grijpinrichting over een vast te grijpen voorwerp te positioneren. Het handvat kan verbonden zijn met het frame 33, bijvoorbeeld via een starre verbinding; of het handvat kan deel uitmaken van het frame. Het handvat kan voorzien zijn van bedieningsmiddelen voorde mechanische koppeling 5. Bijvoorbeeld, een hendel 9 kan voorzien op of nabij het handvat 35 om de extern aangebrachte mechanische kracht F over te brengen op de mechanische koppeling 5.
De grijpinrichting kan ook, bijvoorbeeld zoals getoond in FIG. 3, een afschermkap 39 omvatten om gebruikers van beweegbare delen van de mechanische koppeling 5 en de verschuifbare slede-elementen te beschermen en/of om de mechanische koppeling en de verschuifbare slede-elementen van de omgeving af te schermen. Het ophangingselement 34 kan bijvoorbeeld door een uitsparing in de afschermkap 39 steken om toe te laten de grijpinrichting, met afschermkap, te haken aan een hijsinrichting. Een deel van het frame 33 kan onbedekt blijven door de afschermkap, zoals een deel van het frame waar het handvat 35 op aangebracht is. Verder kan de hendel 9 onbedekt blijven door de afschermkap, zodat de externe mechanische kracht F, zoals door een manuele aanspanning van de hendel, gemakkelijk kan worden aangebracht op de mechanische koppeling 5. De positie van ten minste één van de twee wangen, bij voorkeur van beide wangen, in de lengterichting ten opzichte van het corresponderende slede-element, waaraan het bevestigd is, kan verstelbaar zijn zonder de afschermkap 39 te verwijderen. Bijvoorbeeld, de afschermkap kan een uitsparing omvatten om externe manipulatie toe te te laten van de schuifkoppeling 31 met vergrendelingsmiddel, zoals om toegang te verlenen tot een bout, schroef, pal of pen ter vergrendeling van de schuifkoppeling.
FIG. 4, FIG. 5, FIG. 6 en FIG. 7 tonen detailweergaves van een voorbeeldmatige mechanische koppeling 5 in een grijpinrichting 1 volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
De grijpinrichting 1 kan een mechanische energieaccumulator 41 omvatten met een potentiële energie die gekoppeld is aan de onderlinge afstand tussen de twee slede-elementen 2, waarbij de mechanische energieaccumulator een maximaal potentieel energieniveau bereikt voor de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand. Met andere woorden, de externe kracht F kan de slede-elementen tot de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand brengen via de mechanische koppeling 5, waarbij tevens potentiële energie wordt opgeslagen in de mechanische energieaccumulator om later de omgekeerde beweging van de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand te voorzien.
De mechanische energieaccumulator 41 kan een gasveer, een schroefveer, een bladveer, een spiraalveer en/of een torsiestaaf omvatten.
De mechanische koppeling 5 kan verder een ontspanner 7 omvatten om, bij activatie van de ontspanner, de twee slede-elementen 2 vrij te laten bewegen naar de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand door omzetting van de potentiële energie opgeslagen in de mechanische energieaccumulator 41 in beweging.
Bijvoorbeeld, de mechanische koppeling 5 kan een palrad 8 met borgpal omvatten, waarbij de activatie van de ontspanner 7 de borgpal van het palrad ontkoppelt.
De mechanische koppeling 5 kan een roteerbaar element 10 en twee stangen 12 omvatten, waarbij het roteerbaar element 10 aangepast is om rond een centrale as A loodrecht op de lengterichting L te zwenken onder invloed van de extern aangebrachte mechanische kracht F, bijvoorbeeld door krachtoverbrenging van een hendel 9 via het palrad 8 en een transmissie naar het roteerbaar element 10. Bijvoorbeeld, de rotatie van het roteerbaar element 10 rond de centrale as A kan worden aangedreven door het palrad 8. De mechanische koppeling 5 kan een hendel 9 omvatten om het palrad 8 manueel aan te drijven. De rotatie van het palrad 8 kan bijvoorbeeld via een overbrenging 20, zoals een riemoverbrenging, een kettingoverbrenging en/of tandwieloverbrenging, worden overgebracht naar een rotatie van het roteerbaar element 10.
Het roteerbaar element 10 kan een tandwiel omvatten, waarover bijvoorbeeld een transmissieketting loopt, en waarbij deze transmissieketting over een corresponderend tandwiel loopt gevormd door, of verbonden met, het palrad
8.
Het roteerbaar element 10 kan twee excentrieke assen 11 omvatten aan weerszijden van de centrale as A, waarbij iedere excentrieke as verbonden is met een eerste uiteinde van een corresponderende stang van de twee stangen 12. Een tweede uiteinde, dus het andere uiteinde verschillend van het eerste uiteinde, van iedere stang van de twee stangen 12 kan verbonden zijn met een corresponderend slede-element van de twee slede-elementen 2.
De eerste extremale scheidingsafstand kan bijvoorbeeld overeenstemmen met een configuratie van de mechanische koppeling 5 waarin de twee stangen 12 in eikaars verlengde liggen volgens de lengterichting L en waarin de aangrijppunten van de excentrieke assen 11 en van de centrale as A op het roteerbaar element 10 op één lijn in de lengterichting L liggen.
In andere uitvoeringsvormen kan de tweede extremale scheidingsafstand overeenstemmen met een configuratie van de mechanische koppeling 5 waarin de twee stangen 12 in eikaars verlengde liggen volgens de lengterichting L en waarin de aangrijppunten van de excentrieke assen 11 en van de centrale as A op het roteerbaar element 10 op één lijn in de lengterichting L liggen.
Het zal echter duidelijk zijn voor de vakman dat dezelfde functionaliteit van de mechanische koppeling kan bekomen worden door alternatieve mechanische verbindingsmiddelen en krachtoverbrengingen. Waar in een specifieke voorbeeldmatige uitvoeringsvorm zoals hierboven beschreven verwezen wordt naar, bijvoorbeeld, een excentriek mechanisme aangedreven door een op zijn beurt manueel aangedreven palrad, bijvoorbeeld met een kettingtransmissie tussen het palrad en het excentriek, kunnen andere uitvoeringsvormen betrekking op gelijkaardige manueel aangedreven inrichtingen, bijvoorbeeld aangedreven door een manueel bedienbaar wiel of manueel bedienbare hendel, om, bijvoorbeeld, een krikmechanisme te bedienen, zoals een schaarkrik of een manueel aangedreven hydraulische krik. Dergelijke alternatieve uitvoeringsvormen van een mechanische koppeling, gebaseerd op in het vakgebied gekende mechanismen voor het rechtlijnig samenbrengen en uit elkaar schuiven van twee elementen, met name de slede-elementen, kunnen door de vakman in de praktijk gebracht worden zonder daarbij een inventieve inspanning of buitensporig experimenteel onderzoek te vereisen.
In voorkeurdragende uitvoeringsvormen stemt de extern aangebrachte kracht F overeen met een manueel verrichte arbeid, bijvoorbeeld door het uitoefenen van een kracht die zijn oorsprong vindt in mechanische arbeid geleverd door spieren in het lichaam van een gebruiker.
In andere uitvoeringsvormen kan de extern aangebrachte kracht volledig of gedeeltelijk geleverd worden door een hijsbeweging van het kraandrijfwerk, wanneer de grijpinrichting op dit kraandrijfwerk is aangebracht.
Bijvoorbeeld, een ophangingselement van de grijpinrichting, zoals het ophangingselement 34, kan aangepast zijn om, bij een overgang van een toestand waar de grijpinrichting substantieel gesteund wordt langs onder, bijvoorbeeld door contact met een bovenvlak van het te manipuleren voorwerp of door contact van steunelementen, zoals de wangen, op een vloer, naar een toestand waarin de grijpinrichting enkel gedragen wordt door het kraandrijfwerk via het ophangingselement, ten minste één kabel op te spannen dewelke de extern aangebrachte mechanische kracht geleverd door de hijsbeweging overbrengt op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
De voorgaande beschrijving geeft details van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat, hoe gedetailleerd het voorgaande ook blijkt in tekst, de uitvinding op vele manieren kan toegepast worden. Het moet opgemerkt worden dat het gebruik van bepaalde terminologie bij het beschrijven van bepaalde kenmerken of aspecten van de uitvinding niet moet worden opgevat te impliceren dat de terminologie hierin opnieuw wordt gedefinieerd om te worden beperkt tot specifieke kenmerken van de kenmerken of aspecten van de uitvinding waarmee deze terminologie gekoppeld is.
-O-O-O-O-O15

Claims (18)

  1. Conclusies:
    1. Een grijpinrichting (1) om als lastdragend element te bevestigen aan een kraandrijfwerk voor het heffen, laten zakken en/of ophalen van een voorwerp, de grijpinrichting omvattende:
    twee slede-elementen (2) die verschuifbaar zijn aangebracht zodanig dat de twee slede-elementen langs een lengterichting (L) in tegengestelde zin ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen en een tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand van de twee slede-elementen, twee wangen (3) om een voorwerp langs twee tegenoverliggende kanten te grijpen, iedere wang respectievelijk bevestigd aan een corresponderend slede-element (2) zodat de wang loodrecht georiënteerd is op de lengterichting (L), waarbij een positie van ten minste één van de twee wangen in de lengterichting ten opzichte van het corresponderende slede-element, waaraan het bevestigd is, verstelbaar is; en een mechanische koppeling (5) om een extern aangebrachte mechanische kracht (F) over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand, daardoor gekenmerkt dat de mechanische koppeling (5) aangepast is om de extern aangebrachte kracht overeenstemmend met een manueel verrichte arbeid over te brengen op de twee slede-elementen om deze te verschuiven van de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand naar de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
  2. 2. De grijpinrichting volgens conclusie 1, verder een mechanische energieaccumulator (41) omvattend met een potentieel energieniveau gekoppeld aan de onderlinge afstand tussen de twee slede-elementen, waarbij de mechanische energieaccumulator een maximaal potentieel energieniveau bereikt voor de tweede vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand.
  3. 3. De grijpinrichting volgens conclusie 2, waarbij de mechanische energieaccumulator (41) een gasveer, een schroefveer, een bladveer, een spiraalveer en/of een torsiestaaf omvat.
  4. 4. De grijpinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de mechanische koppeling (5) een ontspanner (7) omvat om, bij activatie van de ontspanner, de twee slede-elementen (2) vrij te laten bewegen naar de eerste vooraf bepaalde extremale scheidingsafstand door omzetting van de potentiële energie opgeslagen in de mechanische energie-accumulator (41) in beweging.
  5. 5. De grijpinrichting volgens conclusie 4, waarbij de mechanische koppeling (5) een palrad (8) met borgpal omvat en waarbij activatie van de ontspanner (7) de borgpal van het palrad ontkoppelt.
  6. 6. De grijpinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de mechanische koppeling (5) een roteerbaar element (10) en twee stangen (12) omvat, waarbij het roteerbaar element (10) aangepast is om rond een centrale as (A) loodrecht op de lengterichting (L) te zwenken onder invloed van de extern aangebrachte mechanische kracht (F), waarbij het roteerbaar element twee excentrieke assen (11) omvat aan weerszijden van de centrale as (A), waarbij iedere excentrieke as verbonden is met een eerste uiteinde van een corresponderende stang van de twee stangen (12), en waarbij een tweede uiteinde van iedere stang van de twee stangen (12) verbonden is met een corresponderend slede-element van de twee slede-elementen (2).
  7. 7. De grijpinrichting volgens de combinatie van conclusie 6 met conclusie 5, waarbij de rotatie van het roteerbaar element (10) rond de centrale as (A) wordt aangedreven door het palrad (8), en waarbij de mechanische koppeling (5) een hendel (9) omvat om het palrad (8) manueel aan te drijven.
  8. 8. De grijpinrichting volgens conclusie 7, waarbij een rotatie van het palrad (8) via een overbrenging (20), zoals een riemoverbrenging, kettingoverbrenging of tandwieloverbrenging, wordt overgebracht naar een rotatie van het roteerbaar element (10).
  9. 9. De grijpinrichting volgens één van de conclusies 6 tot 8, waarbij ofwel de eerste extremale scheidingsafstand ofwel de tweede extremale scheidingsafstand overeenstemt met een configuratie van de mechanische koppeling (5) waarin:
    de twee stangen (12) in eikaars verlengde liggen volgens de lengterichting (L) en de aangrijppunten van de excentrieke assen (11) en van de centrale as (A) op het roteerbaar element (10) op één lijn in de lengterichting (L) liggen.
  10. 10. De grijpinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de tweede vooraf bepaalde scheidingsafstand overeenstemt met een maximale scheidingsafstand tussen de twee slede-elementen (2) onderling en waarin de eerste vooraf bepaalde scheidingsafstand overeenstemt met een minimale scheidingsafstand tussen de twee slede-elementen (2) onderling.
  11. 11. De grijpinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de twee slede-elementen ten minste één langwerpig lineair geleidingselement (21) omvat dat georiënteerd is in de lengterichting (L), waarbij ten minste één wang van de twee wangen een complementair geleidingselement (22) omvat dat aangepast is om verstelbaar te bevestigen aan het ten minste één langwerpig lineair geleidingselement (21).
  12. 12. De grijpinrichting volgens conclusie 11, waarbij het ten minste één langwerpig lineair geleidingselement (21) twee buizen omvat en het complementair geleidingselement twee stangen omvat om verschuifbaar in de twee buizen te brengen, en waarbij verschuiving van de buis ten opzichte van de stang blokkeerbaar is door een vergrendelingsmiddel (23) wanneer aangebracht door de wand van de buis.
  13. 13. De grijpinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder een frame (33) en schuifkoppelingen (32) omvattend, waarbij de schuifkoppelingen (32) de slede-elementen (2) verbinden met het frame (32) zodanig dat de slede-elementen (2) in de lengterichting (L) kunnen schuiven ten opzichte van het frame (33).
  14. 14. De grijpinrichting volgens conclusie 13, waarbij het frame (33) verder een ophangingselement (34) omvat om het frame te bevestigen aan een kraandrijfwerk.
  15. 15. De grijpinrichting volgens conclusie 13 of 14, verder een handvat (35) omvattend om de grijpinrichting over een vast te grijpen voorwerp te positioneren.
  16. 16. De grijpinrichting volgens conclusie 15, waarbij het handvat (35) verbonden is met, of deel uitmaakt van, het frame (33).
  17. 17. De grijpinrichting volgens conclusie 16, waarbij het handvat (35) voorzien is van bedieningsmiddelen voor de mechanische koppeling (5).
  18. 18. De grijpinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder een afschermkap (39) omvattend om een gebruiker van beweegbare delen van de mechanische koppeling (5) en de verschuifbare slede-elementen te beschermen en/of om de mechanische koppeling en de verschuifbare slede-elementen van de omgeving af te schermen.
    -O-O-O-O-O-
NL2020233A 2017-01-06 2018-01-04 Grijpinrichting NL2020233B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0004A BE1024880B1 (nl) 2017-01-06 2017-01-06 Grijpinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020233B1 true NL2020233B1 (nl) 2018-07-26

Family

ID=57906376

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020233A NL2020233B1 (nl) 2017-01-06 2018-01-04 Grijpinrichting

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1024880B1 (nl)
NL (1) NL2020233B1 (nl)

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3261637A (en) * 1964-03-13 1966-07-19 Greater Iowa Corp Self-releasing pickup unit
US4336962A (en) * 1980-10-24 1982-06-29 Read Owen R Adjustable lifting tong
JPS6236294A (ja) * 1985-08-10 1987-02-17 ヤマシン技研株式会社 クランプ可能な吊り上げ装置
US8226140B1 (en) * 2009-03-30 2012-07-24 Honda Motor Co., Ltd. Article holding assembly
DE102013103276B4 (de) * 2013-04-02 2018-06-21 WIMAG GmbH Hydro-Greifer
US8925987B1 (en) * 2014-03-18 2015-01-06 Steve Cody Ring lift device
CA2858230C (en) * 2014-07-30 2017-08-29 Altex Industries Inc. Bundle grapple
CN106064786B (zh) * 2016-07-20 2017-11-10 王玉晓 机械锁紧汽车前桥吊具

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024880A1 (nl) 2018-07-31
BE1024880B1 (nl) 2018-08-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7503606B2 (en) Lifting assembly
EP3562632B1 (en) Gripper apparatus
AU2019201312A1 (en) Top-loading straddle-mounted pipe fusion machine
US5642979A (en) Roll handling apparatus for fork lift trucks
ATE111868T1 (de) Fernbetätigte, motorgetriebene lastgreifeinrichtung.
CN105563503B (zh) 一种可预紧式夹持装置
NL2020233B1 (nl) Grijpinrichting
WO2016159793A1 (en) Self-tightening gripper for building components
US2584870A (en) Attachment for fork lift trucks
US7823945B2 (en) Pipe engaging and lifting apparatus
US5513944A (en) Roll handling apparatus for fork lift trucks
US5280715A (en) Lifting arrangement and method
CN207002015U (zh) 用于车辆前轴的自动抓取工具
US5755476A (en) Hoist lock
CN209954658U (zh) 一种长臂机械手传动机械手
CN113829379A (zh) 一种自适应物体大小形状的防戳抓手装置
CN211254974U (zh) 一种滑动伸缩式吊具
KR102283570B1 (ko) 크랭크 케이스 또는 변속기 케이스를 파지하기 위한 유압식 그리퍼
CA2569751C (en) Pipe engaging and lifting apparatus
CN214359782U (zh) 翻转吊具
US11633865B2 (en) Mechanically actuated end of arm tooling device
RU2524741C2 (ru) Грузозахватное устройство
CN219058276U (zh) 一种起重机的交叉式吊具
CN217173053U (zh) 转运设备
AU2003100849A4 (en) "Shift-easy" universal hydraulic jockey wheel (for grain augers)

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230201