NL2014787B1

NL2014787B1 - Aanhangwagen voor het behandelen van vierpotige dieren.

Info

Publication number: NL2014787B1
Application number: NL2014787A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Antonius Wopereis Johannes
Original assignee: Wopa Constructiebedrijf B V
Priority date: 2015-05-11
Filing date: 2015-05-11
Publication date: 2017-01-26
Also published as: NL2014787A; EP3093190B1; PL3093190T3; DK3093190T3; EP3093190A1; ES2661319T3

Abstract

Aanhangwagen voor behandeling van vierpotige dieren, omvattende: een bodem en een frame dat een dier-opstelruimte met doorgangsopening begrenst, waarbij het frame is voorzien van een barrière die beweegbaar is tussen een open stand en een sluitstand; een wielophanging die ten minste twee wielen met het frame verbindt; een dissel die ten opzichte van het frame en de bodem zijwaarts verplaatsbaar is tussen een centrale stand, waarin de dissel in een middenlangsvlak naar voren uitsteekt ten opzichte van het frame en de bodem, en een zijstand, waarin ten minste een voorste gedeelte van de dissel ten opzichte van de positie van de dissel in de centrale stand, zijwaarts is verplaatst voor het vrijgeven van een gebied voor genoemde doorgangsopening.

Description

Titel: Aanhangwagen voor het behandelen van vierpotige dieren

VELD

De uitvinding heeft betrekking op een aanhangwagen voor het behandelen van vierpotige dieren.

ACHTERGROND

Inrichtingen voor het behandelen van vierpotige dieren zoals runderen, zijn bekend uit EP 2.656.730. Deze inrichting is voorzien van een frame dat een dieropstelruimte begrenst. De dier-opstelruimte is aan een achterzijde voorzien van een ingangsopening, waardoor een te behandelen dier in de dier-opstelruimte wordt geleid. De dier-opstelruimte vormt een doorgangsopening die aan de voorzijde is voorzien van een uitgangsopening om het dier na behandeling uit de dier-opstelruimte te brengen. Zowel de ingangs- als uitgangsopening zijn voorzien van barrières om het te behandelen dier in de dier-opstelruimte op te sluiten voor de behandeling. Tijdens gebruik van de inrichting steunt deze op een vaste ondergrond, zodat deze niet wiebelt, verplaatst of verschuift. De plaatsing is daarbij zodanig dat de dieren door de in- en uitgangsopening de inrichting respectievelijk in en uit kunnen worden geleid.

Om de bestaande inrichting te kunnen verplaatsen, wanneer deze niet in gebruik is, wordt deze in de dagelijkse praktijk voorzien van een wielophanging met wielen, die het mogehjk maakt om met de aanhangwagen te rijden terwijl het frame van de ondergrond vrij wordt gehouden. Deze aanhangwagen met inrichting is verder voorzien van een dissel met een uiteinde dat is voorzien van een koppeling voor het koppelen van het onderstel aan een trekkend voertuig. Omdat de dissel aan de voorzijde van het frame en de bodem uitsteekt, bevindt de dissel zich vóór de doorgangsopening aan de voorzijde van het frame, waarlangs de behandelde dieren de opstelruimte verlaten. Om het passeren van de dieren niet te belemmeren, is de dissel afneembaar, zodat deze uit het gebied voor de doorgangsopening kan worden verwijderd.

Een nadeel van de afneembare dissel is dat het afnemen en aanbrengen van de dissel een complex en tijdrovend proces is. Bij het afnemen moet de dissel worden losgekoppeld, en moet ook de remkabel, die zich gedeeltehjk langs de dissel uitstrekt, worden losgekoppeld. Bij het rijklaar maken moeten de remkabels weer worden aangesloten en moet de dissel weer met het chassis worden verbonden. Dit kan worden bemoeilijkt doordat uitwerpselen van de behandelde dieren de verbindingen hebben bevuild. Deze moeten dan eerst worden schoongemaakt om de remmen en/of de dissel veilig te kunnen aansluiten en gebruiken. Het verplaatsen van de inrichting is daarmee lastig en tijdrovend.

SAMENVATTING

Het is een doel van de uitvinding om het voor dieren gemakkelijk passeerbaar maken van het gebied voor de doorgangsopening alsook het vervolgens voor transport rijklaar maken van de aanhangwagen op een gebruiksvriendelijkere wijze mogelijk te maken. Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een aanhangwagen volgens conclusie 1 te verschaffen. Het betreft derhalve een aanhangwagen voor het behandelen van vierpotige dieren, omvattende: een bodem en een frame dat een dier-opstelruimte boven genoemde bodem begrenst, welke opstelruimte in bovenaanzicht in hoofdzaak langwerpig is in een longitudinale richting voor het opnemen en gepositioneerd houden van een te behandelen dier met een mediaanvlak in genoemde longitudinale richting, waarbij het frame een doorgangsopening aan een voorzijde van de dier-opstelruimte heeft; een barrière die beweegbaar is tussen een open stand voor het door de doorgangsopening doorlaten van een dier en een sluitstand in genoemde doorgang voor het verhinderen dat een dier door de doorgang kan passeren; een wielophanging die ten minste twee wielen met het frame verbindt, waarbij elk wiel roteerbaar is om een wielas die zich loodrecht op een langsrichting van de aanhanger uitstrekt, waarbij de wielophanging brengbaar is van een rijstand waarin het frame en de bodem boven een ondergrond wordt gehouden en daarover verrijdbaar is en een werkstand waarin het frame rust op het vloeroppervlak en de wielen ten opzichte van het frame omhoog zijn bewogen; een dissel die ten opzichte van het frame en de bodem zijwaarts verplaatsbaar is tussen een centrale stand, waarin de dissel in een middenlangsvlak naar voren uitsteekt ten opzichte van het frame en de bodem, en een zijstand, waarin ten minste een voorste gedeelte van de dissel ten opzichte van de positie van de dissel in de centrale stand, zijwaarts is verplaatst voor het, ten behoeve van passeren van een dier naar of uit de doorgang, vrijgeven van een gebied voor genoemde doorgangsopening.

Met de aanhangwagen volgens de uitvinding wordt bereikt dat het gebied voor de doorgangsopening op gebruiksvriendelijke en relatief snelle wijze kan worden vrijgemaakt. Dit wordt bereikt doordat de dissel verplaatsbaar is aangebracht ten opzichte van het frame en de bodem van de aanhangwagen. Hierdoor wordt het mogelijk om de dissel, in ieder geval het gedeelte dat aan de voorzijde van het frame en de bodem nabij de doorgangsopening uitsteekt, makkelijk en snel uit het gebied voor de doorgangsopening weg te verplaatsen naar een zijstand. Het afnemen van de dissel en het losmaken en afnemen van de remkabels zoals bij bestaande aanhangwagens nodig is, is hiermee overbodig. De tijd die benodigd is om de aanhangwagen van een rijstand in een werkstand te brengen, wordt hiermee zo kort mogelijk gehouden, waardoor aanzienhjke tijdwinst wordt behaald bij het klaarmaken van de aanhangwagen voor behandeling van dieren op een locatie.

Omgekeerd geldt dat ook het rijklaar maken van de aanhangwagen na het behandelen van de dieren gebruiksvriendelijk en snel kan worden gerealiseerd met de aanhangwagen volgens de uitvinding. Om de aanhangwagen vanuit de werkstand rijklaar te maken, wordt de dissel vanuit de zijstand verplaatst naar de centrale stand, waarin deze in een middenlangsvlak naar voren uitsteekt ten opzichte van de bodem en het frame. Hiermee is de aanhangwagen klaar om aan een trekkend voertuig te worden gekoppeld. Het monteren van de dissel en de remkabels is met de aanhangwagen volgens de uitvinding niet meer nodig. Dit leidt tot aanzienlijke tijdwinst bij het rijklaar maken.

Daar komt bij dat het verwijderen van vervuiling van de remkabels en de dissel niet meer nodig is voor rijklaar maken van de aanhangwagen. Bij de bestaande aanhangwagens was het noodzakelijk om vervuiling, zoals uitwerpselen van de behandelde dieren, te verwijderen voorafgaand aan de montage van dissel en remkabels om een goede werking van met name de remmen te verkrijgen. Dit nadeel wordt met de uitvinding ondervangen doordat de dissel en de remkabels niet meer gedemonteerd worden van de aanhangwagen.

Verder bestaat bij de bestaande aanhangwagens het gevaar dat onderdelen, die zijn losgehaald bij het afnemen van de dissel of de remkabels, zoek raken. De verplaatsbare dissel op de aanhangwagen volgens de uitvinding kan zo worden geconstrueerd dat er geen onderdelen geheel van de aanhangwagen verwijderd hoeven te worden om de doorgangsopening vrij te geven. Hierdoor vermindert het risico op het zoekraken van onderdelen en wordt het gebruiksgemak van de aanhangwagen verder verhoogd.

In de aanhangwagen volgens de uitvinding geldt dat de opstelruimte wordt begrensd door een frame en/of een bodem. Onder de term frame moet worden verstaan een samenstel, dat is ingericht om de opstelruimte te begrenzen. Het frame kan daarbij een zelfdragend frame zijn, maar kan ook worden ondersteund door een chassis of de bodem van de aanhangwagen. Het frame kan zijn opgebouwd uit buizen, kokers, staven of combinaties daarvan, waarbij het frame ook kan zijn voorzien van gaas- of roostermateriaal om de opstelruimte verder af te sluiten. Het frame kan ook, al dan niet gedeeltebjk, zijn opgebouwd uit platen, zoals bijvoorbeeld metalen platen of kunststof platen. Deze platen kunnen zijn voorzien van openingen of uitsparingen. Voor de bodem geldt dat deze kan worden gedefinieerd als een constructie die geschikt is voor het dragen van een vierpotig dier. De constructie kan bestaan uit gaas- of roostermateriaal van voldoende sterkte, plaatmateriaal, maar ook bijvoorbeeld uit een raster van staven of buizen waarop een vierpotig dier kan worden opgesteld in de opstelruimte. Naast deze genoemde mogelijkheden worden echter ook andere mogelijkheden om een frame en/of bodem te vormen niet uitgesloten. Hierbij kan, zeker in geval van een zelfdragend frame, worden gedacht aan een box of boxvormige behuizing die een opstelruimte begrenst en die is voorzien van wielen en een wielophanging.

De uitvinding voorziet eveneens in een werkwijze voor het op locatie behandelen van vierpotige dieren zoals runderen, omvattende: - het verschaffen van een aanhangwagen volgens één der voorgaande conclusies; - het trekken van de aanhangwagen naar de locatie; - het van de rijstand naar de werkstand brengen van de aanhangwagen; - het van de centrale stand naar de zijstand brengen van de dissel; - het behandelen van de te behandelen dieren in de aanhangwagen, waarbij de dieren elk ten minste voorafgaand aan of na de behandeling passeren door genoemde doorgang en genoemd gebied voor genoemde doorgang naast de dissel in de zijstand; - het na het afronden van de laatste behandeling op genoemde locatie van de werkstand naar de rijstand brengen van de aanhangwagen en van de zijstand naar de centrale stand brengen van de dissel; en - het trekken van de aanhangwagen naar een bestemming op afstand van genoemde locatie.

Een voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de tijd die nodig is voor het van een werkstand naar een rijstand brengen van de aanhangwagen en omgekeerd aanzienlijk wordt verkort ten opzichte van de bestaande aanhangwagens. Daarnaast geldt dat de gebruiksvriendelijkheid van de werkwijze volgens de uitvinding wordt verhoogd ten opzichte van de bestaande werkwijzen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de dissel zijwaarts verplaatsbaar is aangebracht, waardoor de doorgangsopening op gebruiksvriendelijke en snelle wijze kan worden vrijgegeven. Het verwijderen en aanbrengen van de dissel en remkabels is hiermee overbodig. Dit leidt ertoe dat kort na aankomst op de locatie kan worden begonnen met de behandeling van de te behandelen dieren. Na afloop van de behandeling kan de aanhangwagen eveneens snel en eenvoudig van de werkstand naar de rijstand worden gebracht. Dit resulteert in een aanzienlijke tijdwinst voorafgaand aan en na afloop van de behandeling, waardoor efficiënter en meer kosteneffectief kan worden gewerkt.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van voorbeelden, onder verwijzing naar de figuren, nader worden verduidelijkt.

KORTE FIGUURBESCHRIJVING

Figuur 1 toont een eerste perspectief aanzicht van een voorbeeld van een aanhangwagen met de dissel in de centrale en neergeklapte stand;

Figuur 2 toont een tweede perspectief aanzicht van de aanhangwagen uit figuur 1;

Figuur 3 toont een perspectief aanzicht van de aanhangwagen uit figuur 1 met de dissel in de zij- en opgeklapte stand;

Figuur 4 toont een onderaanzicht van de aanhangwagen uit figuur 3; en

Figuur 5 toont een zij-aanzicht van de aanhangwagen uit figuur 3. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Figuren 1-5 tonen een voorbeeld van de aanhangwagen volgens de uitvinding waarin diverse uitvoeringsvormen zoals beschreven in de volgconclusies zijn behchaamd. Daarbij wordt opgemerkt dat de uitvoeringsvormen ook onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast en dat de uitvinding niet is beperkt tot het voorbeeld dat in de figuren is getoond. De verwijzingscijfers die worden gebruikt in de gedetailleerde beschrijving, de figuren en de conclusies zijn slechts ter verduidelijking en hebben geen beperkende werking. Een uitvoeringsvorm kan ook op andere wijze zijn uitgevoerd dan weergegeven in het voorbeeld dat in de figuren is getoond.

In algemene termen omvat de uitvinding een aanhangwagen 10 voor het behandelen van vierpotige dieren. De aanhangwagen 10 omvat een bodem 12 en een frame 14 dat een dier-opstelruimte 16 boven genoemde bodem 12 begrenst. De opstelruimte 16 is, gezien in bovenaanzicht, in hoofdzaak langwerpig in een longitudinale richting voor het opnemen en gepositioneerd houden van een te behandelen dier met een mediaanvlak in genoemde longitudinale richting. Het frame 14 heeft een doorgangsopening 18 aan een voorzijde van de dier-opstelruimte 16. Genoemde doorgangsopening 18 kan een ingangszijde, een uitgangszijde of zowel een ingangszijde als een uitgangszijde zijn. De aanhangwagen 10 omvat verder een barrière 20 die beweegbaar is tussen een open stand voor het door de doorgangsopening 18 doorlaten van een dier en een sluitstand in genoemde doorgangsopening 18 voor het verhinderen dat een dier door de doorgang 18 kan passeren. De aanhangwagen 10 is voorzien van ten minste een wielophanging 22 die ten minste twee wielen 24 met het frame 14 verbindt. Elk wiel 24 is roteerbaar om een wielas 26 die zich loodrecht op een langsrichting van de aanhanger 10 uitstrekt. De wielophanging 22 is brengbaar van een rijstand waarin het frame 14 en de bodem 12 boven een ondergrond wordt gehouden en daarover verrijdbaar is naar een werkstand waarin het frame 14 rust op het vloeroppervlak en de wielen 24 ten opzichte van het frame 14 omhoog zijn bewogen. Ook is de aanhangwagen 10 voorzien van een dissel 30 die ten opzichte van het frame 14 en de bodem 12 zijwaarts verplaatsbaar is tussen een centrale stand, waarin de dissel 30 in een middenlangsvlak naar voren uitsteekt ten opzichte van het frame 14 en de bodem 12, en een zijstand, waarin ten minste een voorste gedeelte 30a van de dissel 30 ten opzichte van de positie van de dissel 30 in de centrale stand zijwaarts is verplaatst voor het, ten behoeve van passeren van een dier naar of uit de doorgang, vrijgeven van een gebied voor genoemde doorgangsopening 18.

De voordelen van de aanhangwagen 10 volgens de uitvinding zijn al beschreven in de samenvatting, waarnaar hier wordt gerefereerd.

Figuren 1 en 2 tonen de aanhangwagen in de verrijdbare toestand. Duidelijk is dat de wielen 24 ten opzichte van het frame 14 naar beneden zijn bewogen. Verder is voorste deel 30a van de dissel 30 neergeklapt en bevindt de dissel 30 zich in de centrale stand.

Figuren 3-5 tonen het voorbeeld van een aanhangwagen 10 in de werkstand, waarbij de wielen 24 ten opzichte van het frame 14 omhoog zijn bewogen en het frame 14 direct op een ondersteunend vloeroppervlak rust. Het voorste deel 30a van de dissel 30 is opgeklapt en de dissel 30 is zijwaarts wegbewogen in een zijstand.

De aanhangwagen 10 kan in meerdere uitvoeringsvormen worden uitgevoerd. Zo kan het zijwaarts verplaatsen van de dissel 30 op diverse manieren worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een translerende beweging of een zwenkende beweging van een gedeelte van de dissel of de gehele dissel 30. De translerende beweging kan bijvoorbeeld worden gefaciliteerd door de dissel 30 te monteren op een rail waarbij de dissel 30 over de gehele lengte zijwaarts verplaatsbaar is aangebracht op de rail. De dissel 30 kan echter ook met een uiteinde 30b op een vast punt op het frame 14 of de bodem 12 zijn bevestigd en althans gedeeltehjk zijwaarts worden verplaatst door een verzwenking zoals bijvoorbeeld getoond in het voorbeeld uit de figuren 3-5. Verder kan het afsteunen van de aanhangwagen 10 op de vaste ondergrond in de werkstand op diverse manieren worden uitgevoerd. De wielophanging 22 kan zijn ingericht om omhoog beweegbaar te zijn totdat de wielen 24 boven de vaste ondergrond komen, zodat de aanhangwagen 10 in de werkstand volledig op het frame 14 rust. Het frame 14 en de bodem 12 worden hierbij niet of slechts zeer beperkt gekanteld, zodat het frame 14 en de bodem 12 in de werkstand in hoofdzaak horizontaal gericht zijn (zie figuren 3-5).

Anderzijds kan de wielophanging 22 ook slechts gedeeltelijk omhoog worden bewogen, zodat de aanhangwagen 10 in de werkstand gedeeltelijk op een steunstructuur 28 en gedeeltelijk op de wielen 24 en de wielophanging 22 afsteunt.

In een uitvoeringsvorm kan de dissel 30 zwenkbaar zijn tussen de centrale stand en de zijstand.

Het zwenkbaar aanbrengen van de dissel 30 op het frame 14 of de bodem 12 heeft het voordeel dat de remkabels niet losgekoppeld hoeven te worden van de dissel 30, maar dat deze ook tijdens het verzwenken aan de dissel 30 gekoppeld kunnen blijven. Er kan daarbij worden gekozen om de dissel 30 en de wielophanging 22 met elkaar te verbinden, zodanig dat de wielophanging 22 meezwenkt bij het verzwenken van de dissel 30. Een zwenkbare dissel 30 is getoond in de figuren 1-5. Figuur 1 en figuur 2 tonen een voorbeeld van de aanhangwagen 10 met de dissel 30 in de centrale stand (de rijstand). Het voorste deel 30a van de dissel 30 steekt in hoofdzaak naar voren in het middenlangsvlak en is aan de voorzijde voorzien van een trekhaakkoppeling 48 om de dissel 30 aan een trekkend voertuig te kunnen koppelen. Figuren 3-5 tonen een voorbeeld van de aanhangwagen 10 in de werkstand, waarbij het voorste deel 30a van de dissel 30 zijwaarts bewogen is naar de zijstand. Duidelijk zichtbaar is dat de doorgangsopening 18 en het gebied voor de doorgangsopening 18 zijn vrijgegeven om te behandelen dieren de opstelruimte 16 in en/of uit te laten gaan.

In een uitvoeringsvorm kan de aanhangwagen 10 verder een blokkeersamenstel 32 omvatten dat is ingericht om ten minste genoemde voorste gedeelte 30a van de dissel 30 tegen zijwaartse verplaatsing te blokkeren. Het genoemd blokkeersamenstel 32 kan bedienbaar zijn om over te gaan tussen een geblokkeerde stand, waarin genoemd blokkeersamenstel de dissel 30 tegen genoemde zijwaartse verplaatsing blokkeert, en een gedeblokkeerde stand, waarin de dissel 30 vrij verplaatsbaar is tussen de centrale stand en de zijstand.

Door het aanbrengen van een blokkeersamenstel 32 wordt een verhoogde veiligheid bereikt. Verplaatsing van de dissel 30, of in ieder geval het voorste deel 30a daarvan, tijdens transport wordt voorkomen door het blokkeersamenstel 32. Het blokkeersamenstel 32 kan op diverse manieren worden uitgevoerd, waarbij de uitvoeringsvorm althans gedeeltebjk wordt bepaald door de manier waarop de zijwaartse beweging wordt uitgevoerd. In het geval wordt gekozen voor een transleerbare dissel 30 kan het blokkeersamenstel 32 op diverse plaatsen aangrijpen op de dissel 30 om deze te blokkeren en deblokkeren. Dit kan bijvoorbeeld een blokkering van de rail inhouden waarop de dissel 30 is aangebracht, zodat de translerende verplaatsing wordt geblokkeerd. Als wordt gekozen om de transleerbare dissel 30 uit te voeren met tandwiel/tandheugel-samenstellen en een daaraan verbonden sbnger, dan kan de transleerbare beweging worden voorkomen door het blokkeren van de slinger en/of de tandwielen. Ook bij toepassen van een zwenkbare dissel 30 zijn diverse uitvoeringsvormen mogelijk. Zo kan het blokkeersamenstel 32 worden uitgevoerd als een schuifblokkering. De schuif is daarbij schuifbaar verbonden aan het frame 14 en blokkeert in een uitgeschoven stand de zwenkbeweging van de dissel 30, of althans een voorste deel 30a daarvan. Een alternatief wordt gevormd door een blokkeersamenstel 32 dat bestaat uit veerbare nokken en slobgaten, waarbij één van de nokken of de slobgaten wordt aangebracht op de dissel 30 en de andere van de nokken of de slobgaten wordt aangebracht op de bodem 12 of het frame 14 van de aanhangwagen 10. De nokken vallen in de geblokkeerde stand in de slobgaten, waardoor de zwenkbeweging van de dissel 30 wordt geblokkeerd. De dissel 30 kan in de gedeblokkeerde stand worden gebracht door de veerbare nokken uit de slobgaten te duwen, waardoor de dissel 30 verplaatsbaar is. Het blokkeersamenstel 32 volgens de uitvinding is echter niet beperkt tot de hier beschreven voorbeelden, maar kan ook aan de vakman bekende andere geschikte uitvoeringen van het blokkeersamenstel 32 omvatten.

In een uitvoeringsvorm kan het blokkeersamenstel 32 nabij de voorzijde van het frame 14 en de bodem 12 zijn aangebracht.

Het blokkeersamenstel 32 kan op diverse plaatsen op het frame 14 en/of de bodem 12 van de aanhangwagen 10 worden aangebracht. Met deze uitvoeringsvorm wordt echter een verdere verbetering van het gebruiksgemak bereikt. Door het aan de voorzijde van het frame 14 en de bodem 12 aanbrengen van het blokkeersamenstel 32 is de toegankelijkheid gewaarborgd. Het bedienen van het blokkeersamenstel 32 voor het blokkeren en deblokkeren van de dissel 30 is relatief eenvoudig doordat het blokkeersamenstel 32 op deze toegankelijke plaats is aangebracht. Indien de dissel 30 verzwenkbaar wordt aangebracht, geldt dat het deblokkeren en direct wegzwenken van de dissel 30 vrijwel in een enkele beweging kan worden uitgevoerd. Additioneel geldt dat het vervangen van onderdelen van het blokkeersamenstel 32, indien nodig, relatief makkelijk uitvoerbaar is als het blokkeersamenstel 32 nabij de voorzijde van het frame 14 en de bodem 12 is aangebracht. Verder geldt dat het blokkeersamenstel 32, als het aan de voorzijde van de bodem 12 en het frame 14 wordt aangebracht, zich in beginsel niet onder de aanhangwagen 10 zelf bevindt tijdens de werkstand. Eventuele uitwerpselen van de te behandelen dieren in de opstelruimte 16 vallen daardoor niet op het blokkeersamenstel 32, waardoor dit minder snel vervuild en/of beschadigd raakt. De betrouwbaarheid van de werking blijft daardoor in hoofdzaak behouden. Een voorbeeld van een blokkeersamenstel 32 dat nabij de voorzijde van de bodem 12 en het frame 14 is aangebracht, is duidelijk zichtbaar in figuur 3 en figuur 4.

In een uitvoeringsvorm kan het blokkeersamenstel 32 een pen- en gatsamenstel omvatten. Het pen-en gatsamenstel omvat ten minste één pen 34 en ten minste één gat 36 nabij de voorzijde van het frame 14 en de bodem 12. Het gat 36 en de pen 34 zijn zodanig dat de dissel 30 in de centrale stand wordt gehouden wanneer de pen 34 zich in het gat 36 bevindt. Wanneer de pen 34 zich buiten het gat 36 bevindt, is de dissel 30 zijwaarts beweegbaar.

Met deze uitvoeringsvorm wordt een eenvoudig en betrouwbaar blokkeersamenstel 32 gerealiseerd. Voor de uitvoering kan worden gekozen voor het aanbrengen van een enkele pen 34, die door een gat 36, gevormd in de dissel 30, wordt aangebracht. Er kan ook worden gekozen voor het twee afzonderlijke gaten 36, die elk aan weerszijden van de dissel 30 in de centrale stand zijn aangebracht op het frame 14 of de bodem 12, zoals met name zichtbaar in de figuur 1. Als elk van de pennen 34 zich in een geassocieerd gat 36 bevindt, wordt de dissel 30 tegen zijwaartse verplaatsing geblokkeerd. Het deblokkeren wordt uitgevoerd door één of beide pennen 34 buiten het oog 36 te brengen. Een voorbeeld van een aanhangwagen 10 met een blokkeersamenstel 32 bestaande uit twee pennen 34 en daarmee geassocieerde gaten 36 is getoond in de figuren. De pennen 34 kunnen in dit voorbeeld geheel los te nemen zijn van de aanhangwagen. Het kan voordelig zijn om de pennen 34 te verbinden met het frame 14 of de bodem 12, bijvoorbeeld door middel van een ketting, touw of draad, zodat de pennen 34 geen losse onderdelen vormen die zoek kunnen raken na verwijdering uit het met een pen 34 geassocieerd gat 36. Verder kan elke pen 34 zijn voorzien van een flens die het volledig losnemen van de pen 34 uit het daarmee geassocieerde gat 36 verhindert en kan een drukveer zijn voorzien die de pen 34 in de gesloten stand dwingt.

In een uitvoeringsvorm kan het frame 14 van de aanhangwagen 10 een eerste dwarsligger 40 aan een voorzijde van het frame 14 en een zich evenwijdig aan de eerste dwarsligger 40 uitstrekkende tweede dwarsligger 42 omvatten. Het frame 14 kan verder een eerste langshgger 44 en een tweede langshgger 46 omvatten, die tegenover elkaar gelegen zijn en zich van de tweede, achterste dwarsligger 42 naar de eerste, voorste dwarsligger 40 uitstrekken. Een eerste uiteinde 30b van de dissel 30 kan daarbij verzwenkbaar om een zwenkas 38 zijn verbonden met de tweede dwarsligger 42 en aan de eerste dwarsligger 40 zijn gekoppeld voor geleide zijwaartse beweging volgens een boog om genoemde zwenkas.

Een dergelijke constructie levert een robuuste verbinding tussen het frame 14 en de verzwenkbare dissel 30.

In een uitvoeringsvorm kan het voorste gedeelte 30a van de dissel 30 dat zich buiten de voorzijde van het frame 14 en de bodem 12 uitstrekt scharnierbaar zijn om een horizontale scharnieras 50. Het genoemde voorste gedeelte 30a kan scharnierbaar zijn tussen een neergeklapte stand en een opgeklapte stand. In de neergeklapte stand strekt genoemd voorste gedeelte zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uit, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 1 en figuur 2. In de op geklapte stand strekt genoemd voorste gedeelte 30a zich vanaf genoemde scharnieras 50 in hoofdzaak in verticale richting omhoog uit. Een voorbeeld hiervan is getoond in de figuren 3-5.

Bij de aanhangwagen 10 volgens de uitvinding zijn de doorgangsopening 18 en het daarvoor liggende doorgangsgebied vrijgegeven wanneer de dissel 30 in de zijstand is gebracht. Het voorste deel 30a van de dissel 30 strekt zich hierbij onder een hoek met de langsrichting van het frame 14 voorwaarts uit. De gebruiker zich kan hierdoor minder eenvoudig rondom de aanhangwagen 10 bewegen. Om een verbeterde bewegingsvrijheid van de gebruiker rondom de aanhangwagen 10 te realiseren, kan er voor worden gekozen om het voorste deel 30a van de dissel 30 omhoog en omlaag scharnierbaar aan te brengen. In de werkstand van de aanhangwagen 10 wordt het voorste deel 30a van de dissel 30 in de opgeklapte stand gebracht, waardoor het zich in hoofdzaak verticaal naar boven uitstrekt. Hierdoor kan de gebruiker zich op eenvoudige wijze rondom de aanhangwagen 10 bewegen zonder over de zijwaarts bewogen dissel 30 te hoeven heenstappen. Een voorbeeld van deze uitvoeringsvorm, waarbij het voorste deel 30a van de dissel 30 zich in de opgeklapte stand bevindt, is getoond in de figuren 3-5. Voor het verplaatsen van de aanhangwagen 10 wordt het voorste deel 30a van de dissel 30 in de neergeklapte stand gebracht, waarin het voorste deel 30a zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt. Een voorbeeld van de aanhangwagen met de dissel 30 is de neergeklapte stand is getoond in figuur 1 en figuur 2. Het genoemde voorste deel 30a kan worden voorzien van een fixeersamenstel om het voorste deel 30a in de neergeklapte stand te fixeren, zodat genoemd voorste deel 30a tijdens transport niet naar de opgeklapte stand kan bewegen. Nadat de aanhangwagen 10 is afgekoppeld, kan het fixeersamenstel worden vrijgegeven, zodat het voorste deel 30a van de neergeklapte stand naar de opgeklapte stand beweegbaar is en omgekeerd.

De uitvinding omvat verder een werkwijze voor het op locatie behandelen van vierpotige dieren zoals runderen. De werkwijze omvat het verschaffen van een aanhangwagen 10 volgens de uitvinding en het trekken van de aanhangwagen 10 naar de locatie. De werkwijze omvat verder het van de rijstand naar de werkstand brengen van de aanhangwagen 10 en het van de centrale stand naar de zijstand brengen van de dissel 30. Vervolgens omvat de werkwijze het behandelen van de te behandelen dieren in de aanhangwagen 10. De dieren passeren elk ten minste voorafgaand aan of na de behandeling door genoemde doorgang 18 en genoemd gebied voor genoemde doorgang 18 dat zich naast de dissel 30 in de zijstand bevindt. Verder omvat de werkwijze het, na het afronden van de laatste behandeling op genoemde locatie, van de werkstand naar de rijstand brengen van de aanhangwagen 10 en van de zijstand naar de centrale stand brengen van de dissel 30. De werkwijze omvat mede het trekken van de aanhangwagen 10 naar een bestemming op afstand van genoemde locatie.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij de aanhangwagen 10 is uitgevoerd met een neer- en opklapbare dissel 30, omvat de werkwijze tevens het van de neergeklapte naar de opgeklapte toestand brengen van de dissel na aankomst op de locatie en het na het afronden van de laatste behandeling op genoemde locatie van de op geklapte toestand naar de neergeklapte toestand brengen van de dissel.

De diverse uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegepast en met elkaar op verschillende wijze worden gecombineerd. De verwijzingscijfers in de gedetailleerde beschrijving en de conclusies beperken de beschrijving van de uitvoeringsvormen en de conclusies niet en dienen slechts ter verduidelijking.

LEGENDA 10 - aanhangwagen 12 - bodem 14 - frame 16 - opstelruimte 18 - doorgangsopening 20 - barrière 22 - wielophanging 24 - wielen 26 - rotatie-as 28 - steunstructuur 30 - dissel 30a - voorste gedeelte van dissel 30b - eerste uiteinde van de dissel 32 - blokkeersamenstel 34 - pen 36 - oog 38 - zwenkas 40 - eerste dwarsligger 42 - tweede dwarsligger 44 - eerste langsligger 46 - tweede langsligger 48 - koppeling voor het koppelen aan een trekkend voertuig 50 - horizontale scharnieras

Claims

1. Een aanhangwagen (10) voor het behandelen van vierpotige dieren, omvattende: een bodem (12) en een frame (14) dat een dier-opstelruimte (16) boven genoemde bodem (12) begrenst, welke opstelruimte (16) in bovenaanzicht in hoofdzaak langwerpig is in een longitudinale richting voor het opnemen en gepositioneerd houden van een te behandelen dier met een mediaanvlak in genoemde longitudinale richting, waarbij het frame (14) een doorgangsopening (18) aan een voorzijde van de dier-opstelruimte (16) heeft; een barrière (20) die beweegbaar is tussen een open stand voor het door de doorgangsopening (18) doorlaten van een dier en een sluitstand in genoemde doorgang (18) voor het verhinderen dat een dier door de doorgang (18) kan passeren; een wielophanging (22) die ten minste twee wielen (24) met het frame (14) verbindt, waarbij elk wiel (24) roteerbaar is om een wielas (26) die zich loodrecht op een langsrichting van de aanhanger (10) uitstrekt, waarbij de wielophanging (22) brengbaar is van een rijstand waarin het frame (14) en de bodem (12) boven een ondergrond wordt gehouden en daarover verrijdbaar is naar een werkstand waarin het frame (14) rust op het vloeroppervlak en de wielen (24) ten opzichte van het frame (14) omhoog zijn bewogen; - een dissel (30) die ten opzichte van het frame (14) en de bodem (12) zijwaarts verplaatsbaar is tussen een centrale stand, waarin de dissel (30) in een middenlangsvlak naar voren uitsteekt ten opzichte van het frame (14) en de bodem (12), en een zijstand, waarin ten minste een voorste gedeelte (30a) van de dissel (30) ten opzichte van de positie van de dissel in de centrale stand, zijwaarts is verplaatst voor het, ten behoeve van passeren van een dier naar of uit de doorgang (18), vrijgeven van een gebied voor genoemde doorgangsopening (18).

2. De aanhangwagen volgens conclusie 1, waarbij de dissel (30) zwenkbaar is tussen de centrale stand en de zijstand.

3. De aanhangwagen volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een blokkeersamenstel (32) dat is ingericht om ten minste genoemde voorste gedeelte (30a) van de dissel (30) tegen zijwaartse verplaatsing te blokkeren, waarbij genoemd blokkeersamenstel (32) bedienbaar is om over te gaan tussen een geblokkeerde stand, waarin genoemd blokkeersamenstel de dissel tegen genoemde zijwaartse verplaatsing blokkeert, en een gedeblokkeerde stand, waarin de dissel vrij verplaatsbaar is tussen de centrale stand en de zijstand.

4. De aanhangwagen volgens conclusie 3, waarbij het blokkeersamenstel (32) is aangebracht nabij de voorzijde van het frame (14) en de bodem (12).

5. De aanhangwagen volgens conclusie 3 of 4, waarbij het blokkeersamenstel (32) een pen- en gatsamenstel omvat, waarbij het pen- en gatsamenstel ten minste één pen (34) en ten minste één gat (36) nabij de voorzijde van het frame (14) en de bodem (12) omvat, waarbij het gat (36) en de pen (34) zodanig zijn dat de dissel (30) in de centrale stand wordt gehouden wanneer de pen (34) zich in het gat (36) bevindt en de dissel (30) zijwaarts beweegbaar is wanneer de pen (34) zich buiten het gat (36) bevindt.

6. De aanhangwagen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame (14)is voorzien van: een eerste dwarsligger (40) aan een voorzijde van het frame (14); een zich evenwijdig aan de eerste dwarsligger (40) uitstrekkende tweede dwarsligger (42); en een eerste langshgger (44) en een tweede langsligger (46), die tegenover elkaar gelegen zijn en zich van de tweede, achterste dwarsligger (42) naar de eerste, voorste dwarsligger (40) uitstrekken; waarbij een eerste uiteinde (30b) van de dissel (30) om een zwenkas (38) verzwenkbaar is verbonden met de tweede dwarsligger (42) en aan de eerste dwarsligger (40) is gekoppeld voor geleide zijwaartse beweging volgens een boog om genoemde zwenkas (38).

7. De aanhangwagen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het voorste gedeelte (30a) van de dissel (30) dat zich buiten de voorzijde van het frame (14) en de bodem (12) uitstrekt scharnierbaar is om een horizontale scharnieras (50) tussen een neergeklapte stand, waarin genoemd voorste gedeelte zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt en een opgeklapte stand, waarin genoemd voorste gedeelte zich vanaf genoemde scharnieras (50) in hoofdzaak in verticale richting omhoog uitstrekt.

8. Werkwijze voor het op locatie behandelen van vierpotige dieren zoals runderen, omvattende: - het verschaffen van een aanhangwagen (10) volgens één der voorgaande conclusies; - het trekken van de aanhangwagen (10) naar de locatie; - het van de rijstand naar de werkstand brengen van de aanhangwagen (10) - het van de centrale stand naar de zijstand brengen van de dissel; - het behandelen van de te behandelen dieren in de aanhangwagen (10), waarbij de dieren elk ten minste voorafgaand aan of na de behandeling passeren door genoemde doorgang (18) en genoemd gebied voor genoemde doorgang (18) naast de dissel (30) in de zijstand; - het na het afronden van de laatste behandeling op genoemde locatie van de werkstand naar de rijstand brengen van de aanhangwagen (10) en van de zijstand naar de centrale stand brengen van de dissel (30); en - het trekken van de aanhangwagen (10) naar een bestemming op afstand van genoemde locatie.

9. De werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de aanhangwagen van het type is volgens conclusie 7, waarbij de werkwijze tevens omvat: - het van de neergeklapte naar de op geklapte toestand brengen van de dissel na aankomst op de locatie; en - het na het afronden van de laatste behandeling op genoemde locatie van de op geklapte toestand naar de neergeklapte toestand brengen van de dissel.