NL2014362B1 - Ferris wheel. - Google Patents

Claims (14)

1. Reuzenrad, meer in het bijzonder een observatiewiel attractie, omvattende: - een wiel, waarbij het wiel is voorzien van een centrale wieldraaias; - een ondersteuningsconstructie, welke ondersteuningsconstructie het wiel ondersteunt in een in hoofdzaak verticale positie zodanig dat het wiel kan worden geroteerd om zijn centrale wieldraaias; - meerdere passagierscabines, welke passagierscabines zich ieder uitstrekken tussen twee tegenovergelegen einden in een longitudinale richting in hoofdzaak loodrecht op de centrale wieldraaias, welke passagierscabines ieder één of meer cabinedeuren omvatten, bij voorkeur schuifdeuren, voor het verschaffen van toegang tot de passagierscabines, welke passagierscabines ieder worden ondersteund door het wiel voor beweging langs een in hoofdzaak cirkelvormig traject en welke passagierscabines ieder worden ondersteund door het wiel zodanig dat ze vrijelijk kunnen scharnieren om een in hoofdzaak horizontale cabinescharnieras; - passagiersplatform, welk passagiersplatform is gelokaliseerd langs een sectie van het in hoofdzaak cirkelvormige traject om het de passagiers mogelijk te maken in en uit de passagierscabines te stappen via de één of meer cabinedeuren, wanneer de passagierscabines ten opzichte van het passagiersplatform zijn gepositioneerd in een docking zone; - ten minste één docking inrichting, welke docking inrichting is ingericht voor het scharnieren van een cabine gelokaliseerd in de docking zone om zijn cabine draaias naar een docking positie, en voor het zekeren van de passagierscabine in die docking positie terwijl de passagiers in en/of uit de passagierscabine stappen, welke docking inrichting omvat: - een slede, welke slede zich uitstrekt tussen twee tegenovergelegen einden in een longitudinale richting in hoofdzaak loodrecht op de centrale wieldraaias, en welke slede is ingericht om van onderaf aan te grijpen op een passagierscabine, voor het in ondersteuningspositie ten opzichte van een passagierscabine ondersteunen van die passagierscabine in zijn docking positie; - een sledeondersteuning, welke sledeondersteuning is ingericht voor het beweegbaar ondersteunen van slede ten opzichte van een passagierscabine in de docking zone, zodanig dat de slede kan worden bewogen in een in hoofdzaak horizontale richting, bij voorkeur loodrecht op de passagierscabine scharnieras, ten opzichte van een neutrale positie, en in een in hoofdzaak verticale richting, tussen een neergelaten positie waarin deze het de passagierscabines mogelijk maakt om te bewegen langs hun cirkelvormige traject en een opgeheven positie voor het van onderaf aangrijpen op een passagierscabine gelokaliseerd in de docking zone; - een sledecentreerinrichting, welke centreerinrichting is ingericht voor het bewegen van de slede richting zijn neutrale positie; - een sledeuitlijninrichting, welke sledeuitlijninrichting een interface vormt tussen de slede en de passagierscabines en het mogelijk maakt om een passagierscabine gelokaliseerd in een docking zone in zijn docking positie te scharnieren en de slede ten opzichte van die passagierscabine in zijn ondersteuningspositie te positioneren, door het bewegen van de slede in een in hoofdzaak verticale richting naar die passagierscabine toe, welke uitlijninrichting omvat: -ten minste twee nokvolgers, en -ten minste twee geassocieerde nokkenbanen, waarbij iedere nokkenbaan positioneertrajecten definieert, voor het geleiden van de geassocieerde nokvolger, voor het scharnieren van de passagierscabine en het uitlijnen van de slede ten opzichte van de passagierscabine, aan tegenovergelegen zijdes van een cabinesteunuitsparing voor het opnemen van de geassocieerde nokvolger wanneer de slede zich bevindt in zijn ondersteuningspositie, en waarin de twee nokkenbanen zijn voorzien op de slede, ieder aan een einde van de slede, en de twee geassocieerde nokkenvolgers zijn voorzien op de onderkant van iedere passagierscabine, één aan ieder einde van de passagierscabine, of de twee nokkenbanen zijn voorzien aan de onderkant van iedere passagierscabine, één aan ieder einde van de passagierscabine, en de twee geassocieerde nokkenvolgers zijn voorzien op de slede, één aan ieder einde van de slede.

2. Reuzenrad volgens conclusie 1, waarbij de slede is voorzien van één of meer koppelinrichtingen, zoals een elektrische steker, aandrijfmiddelen, etc. voor koppelen met geassocieerde koppelmiddelen voorzien op de passagierscabines.

3. Reuzenrad volgens conclusie 2, waarbij de passagierscabines ieder zijn voorzien van een deurmechanisme voor het openen en sluiten van de één of meer deuren van de passagierscabine, en waarbij de slede is voorzien van een koppelinrichting in de vorm van een aandrijving voor het activeren van het deurmechanisme, welke aandrijving is aangebracht op de slede zodanig dat wanneer de slede zich in zijn ondersteuningspositie bevindt de aandrijving kan aangrijpen op het deurmechanisme voor het openen en sluiten van de deuren.

4. Reuzenrad volgens conclusie 3, waarbij de aandrijfmiddelen beweegbaar zijn aangebracht op de slede voor het bewegen tussen een bedienbare positie, voor het koppelen met het deurmechanisme en een niet bedienbare positie, voor het mogelijk maken van het positioneren van de aandrijving ten opzichte van het deurmechanisme door bewegen van de slede.

5. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de slede verder is voorzien van een inrichting voor het vergemakkelijken van het in en/of uitstappen door passagiers, bijvoorbeeld is voorzien van een treeplank voor passagiers om op te staan tijdens het in en/of uitstappen van de passagierscabine.

6. Reuzenrad volgens conclusie 5, waarbij de slede is voorzien van een treeplank, welke treeplank beweegbaar wordt ondersteund door slede, zodanig dat de treeplank kan worden bewogen ten opzichte van de slede tussen een actieve positie voor het vergemakkelijken van in- en uitstappen van de passagierscabine, en een passieve positie voor het mogelijk maken van het positioneren van de slede ten opzichte van de passagierscabine.

7. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de centreerinrichting één of meer veermiddelen omvat, bijvoorbeeld veren of pneumatische cilinders, voor het veerkrachtig positioneren van de slede in zijn neutrale positie.

8. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de sledesteun een actieve verticale positioneringsinrichting omvat, bijvoorbeeld omvattende sensoren en een controlesysteem, voor het correct positioneren van de slede in de verticale richting ten opzichte van de passagierscabine gelokaliseerd in de docking zone.

9. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de sledesteun een passieve verticale positioneringsinrichting omvat, bijvoorbeeld omvattende veermiddelen voor het correct positioneren van de slede in de verticale richting ten opzichte van de passagierscabine gelokaliseerd in de docking zone.

10. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de positioneertrajecten zijn ingericht voor het in hoofdzaak uitlijnen van de slede ten opzichte van de passagierscabine en iedere nokkenbaan verder een passagierscabine scharniertraject omvat, ingericht voor het in hoofdzaak scharnieren van een passagierscabine van een gescharnierde positie naar zijn docking positie, en waarbij de positioneertrajecten in hoofdzaak vlakke curven zijn die zicht uitstrekken in in hoofdzaak de diagonale richting, en het passagierscabine scharniertraject een in hoofdzaak vlakke curve is die zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting.

11. Reuzenrad volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij meerdere docking inrichtingen zijn voorzien, zodanig dat op hetzelfde moment meerdere passagierscabines kunnen worden ondersteund in hun docking positie.

12. Reuzenrad volgens conclusie 11, waarbij de meerdere dockinginrichtingen beweegbaar worden ondersteund, zodanig dat ze kunnen meebewegen met een passagierscabine ondersteund door het draaiende wiel, om zo positioneren van de passagierscabines in een docking positie mogelijk te maken terwijl de passagierscabines bewegen langs de cirkelvormige baan.

13. Dockinginrichting voor het positioneren en ondersteunen van scharnierbaar ondersteunde passagierscabines volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

14. Werkwijze voor het positioneren en ondersteunen van een passagierscabine scharnierbaar ondersteund door een reuzenrad in een in hoofdzaak opgerichte positie gebruik makende van een slede docking inrichting volgens conclusie 13.