NL2014061B1 - Werkwijze en opstelling voor het verwijderen van een kasconstructie. - Google Patents

Abstract

Een kasconstructie (1) bestaat uit een metalen gestel (2) en voor licht doorlaatbare panelen (3), welk metalen gestel profielen (4) omvat en welke panelen door middel van een kit (5) zijn vastgezet aan de profielen. Een werkwijze voor het verwijderen van een dergelijke kasconstructie omvat de stappen van: -het verwijderen van panelen (3) waarbij kit (5) en eventueel paneelstukken (6) aan het gestel (2) blijven vastzitten, - het uiteennemen van het gestel (2) in gesteldelen (7) die profieldelen (8), kit (5) en eventueel aan de profieldelen vastzittende paneelstukken (6) omvatten, - het behandelen van de gesteldelen (7) door: -het blootstellen van de gesteldelen (7) aan tenminste een vloeistofstraal, -het onder invloed van een vloeistofstraal (10) verwijderen van eventuele paneelstukken (9) en van kit (5) van de profieldelen onder vorming van kitafval (9), -het scheiden van de eventuele paneelstukken (6), van het kitafval (9) en van de profieldelen (8).

Description

Werkwijze en opstelling voor het verwijderen van een kasconstructie

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van het verwijderen van een constructie, zoals een kasconstructie. Dergelijke bouwwerken bestaan uit profielen, veelal stalen profielen, en glaspanelen die door de profielen zijn ondersteund. Het gaat daarbij zowel om wanden die op die manier zijn uitgevoerd, als om de kap. De kap is meestal puntdakvormig, en bestaat uit nokroeden en glasroeden die vanaf de nok schuin naar beneden zich uitstrekken naar goten. Verder bezit de kap meestal luchtramen die geopend en gesloten kunnen worden.

Bij oudere kasconstructies zijn de glaspanelen aan de profielen vastgezet door middel van een kit die asbesthoudend is. Bij het verwijderen van dergelijke kasconstructies moeten daarom speciale maatregelen worden genomen om te verhinderen dat asbest in het milieu terechtkomt en schadelijk is voor het ingezette personeel. Het proces van het verwijderen bestaat allereerst uit het verwijderen van de glaspanelen. Omdat deze echter door middel van de kit zijn vastgezet aan de profielen, zullen onvermijdelijk stukken glas met kit aan de profielen blijven hechten.

De profielen kunnen, na het verwijderen van de glaspanelen, van elkaar worden losgenomen ter verdere behandeling. Aan de losgenomen profielen hecht nog steeds de asbesthoudende kit, samen met eventuele achtergebleven glasstukken. Het verder verwerken van dit materiaal is complex, aangezien de profielen stuk voor stuk gereinigd moeten worden door het verwijderen van de asbesthoudende kit daarvan, samen met de eventueel aanhechtende stukken glas.

Een doel van de uitvinding is daarom een oplossing te bieden voor het probleem dat samenhangt met het op veilige wijze verwijderen van een constructie, zoals een kasconstructie, waarin asbesthoudende kit voorkomt. Een verder doel van de uitvinding is een verbeterde werkwijze voor het verwijderen van een dergelijke constructie te verschaffen. Een ander doel is een in milieutechnisch opzicht verantwoorde werkwijze te verschaffen voor het verwijderen van een dergelijke constructie.

Dat doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het verwijderen van een constructie, zoals een kasconstructie, dat bestaat uit een metalen gestel en voor licht doorlaatbare panelen, welk metalen gestel profielen omvat en welke panelen door middel van een kit zijn vastgezet aan de profielen. De werkwijze omvat de stappen van: - het verwijderen van panelen waarbij kit en eventueel paneelstukken aan het gestel blijven vastzitten, - het uiteennemen van het gestel in gesteldelen die profieldelen en eventueel aan de profieldelen vastzittende paneelstukken omvatten, - het behandelen van de gesteldelen door: - het blootstellen van de gesteldelen aan tenminste een vloeistofstraal, - het onder invloed van een vloeistofstraal verwijderen van eventuele paneelstukken en van kit van de profieldelen onder vorming van kitafval, - het scheiden van de eventuele paneelstukken, van het kitafval en van de profieldelen.

Door middel van deze werkwijze kunnen de asbesthoudende delen van de constructie op een ordelijke en veilige wijze worden verwijderd en verwerkt. De gereinigde profieldelen, die meestal uit staal kunnen bestaan, vertegenwoordigen een aanzienlijke schrootwaarde en kunnen opnieuw gebruikt worden. Het kitafval kan op veilige wijze worden afgevoerd en onschadelijk worden gemaakt. In het bijzonder kan daarbij als volgt te werk gegaan worden: - het met de vloeistof afvoeren van het kitafval, - het daarna filteren van de vloeistof ter verwijdering van het kitafval daaruit, - het eventueel circuleren van de gefilterde vloeistof.

De betreffende werkwijze kan nog efficiënter worden uitgevoerd door de stap van het drogen van de profieldelen na de stap van het verwijderen van het kitafval en eventuele paneelstukken. Verder kan nog de stap worden toegevoegd van het spoelen van de profieldelen na de stap van het verwijderen van het kitafval en eventuele paneelstukken.

In verband met het op betrouwbare wijze verwijderen van de asbesthoudende delen, kan het nuttig zijn om ervoor te zorgen dat de vloeistofstraal de gesteldelen precies op de juiste, gewenste plaats raakt ter verkrijging van een maximaal effect. Dat kan bij voorkeur worden bereikt door de stappen van: - het verschaffen van gesteldelen met profieldelen die een gelijke of identieke dwarsdoorsnede bezitten, - het in een gelijke stand richten van die gesteldelen ten opzichte van de vloeistofstraal zodanig dat de aan de profieldelen daarvan zich bevindende kit en eventuele paneelstukken zich in de baan van de vloeistofstraal bevinden, - het in die gerichte toestand blootstellen van de gesteldelen aan de vloeistofstraal.

Indien bijvoorbeeld profieldelen met een T-vormige dwarsdoorsnede moeten worden behandeld, kunnen deze met de horizontale product van de T-vormige en de verticale poot naar boven, op de transportband worden geplaatst. De zich in de hoeken van de verticale en horizontale poten bevindende asbesthoudende kitdelen kunnen dan op betrouwbare wijze door de vloeistofstraal worden gebruikt en daardoor worden verwijderd.

Deze behandeling kan nog worden verbeterd door de stappen van: - het gedwongen geleiden van de gesteldelen in de langsrichting daarvan, alsmede; - het opsluiten van de gesteldelen tegen verplaatsing in de dwarsrichting daarvan.

Aldus kan verzekerd worden dat de gesteldelen ook bij het verplaatsen langs en door de straalinrichting heen steeds op de juiste wijze gepositioneerd zijn ten opzichte van de vloeistofstraal, zodanig dat die vloeistofstraal de asbesthoudende kit optimaal raakt voor het verwijderen daarvan. Bij voorkeur worden de gesteldelen over de transportbaan verplaatst volgens de langsrichting van de profieldelen daarvan. De profieldelen zijn dan evenwijdig gericht aan de langsrichting van de transportbaan.

De werkwijze kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Volgens een eerste, relatief eenvoudige mogelijkheid kan de werkwijze de stappen omvatten van: - het verschaffen van een stationaire vloeistofstraal, - het verplaatsen van de gesteldelen langs de vloeistofstraal.

Daarbij is verzekerd dat de op de transportbaan getransporteerde en in een vaste positie gehouden gesteldelen over de gehele lengte op betrouwbare wijze op de juiste plaats geraakt worden door de vloeistofstraal of vloeistofstralen. Aldus kunnen de gesteldelen over de gehele lengte ontdaan worden van asbesthoudende kit. Volgens een alternatieve uitvoering echter kan de werkwijze de stappen omvatten van: - het verschaffen van een verplaatsbare vloeistofstraal, - het verplaatsen van de vloeistofstraal langs de gesteldelen die dan stationair kunnen worden gehouden.

De hierboven beschreven werkwijze kan volgens een eerste mogelijkheid worden uitgevoerd op de locatie van de kasconstructie. Voordeel daarvan is dat de asbesthoudende gesteldelen niet hoeven te worden getransporteerd, waardoor het gevaar van vervuiling van de omgeving wordt geminimaliseerd. In dat verband kan de werkwijze de stappen omvatten van: - het verschaffen van een mobiele opstelling met een straalinrichting en een drooginrichting, - het plaatsen van de mobiele opstelling op de locatie van de kasconstructie, - het toevoeren van de gesteldelen aan de mobiele inrichting, - het behandelen van de gesteldelen met de straalinrichting en de drooginrichting van de mobiele opstelling.

Verder kan daarbij voorzien zijn in de stappen van: - het verschaffen van een mobiele opstelling die tevens een filterinrichting omvat, - het behandelen van de vloeistof in de filterinrichting, - het afvoeren van het kitafval uit de filterinrichting.

Verder kan de mobiele opstelling een drooginrichting bevatten, met als voordeel dat de profieldelen in gedroogde toestand kunnen worden afgeleverd.

Volgens een tweede mogelijkheid kan de werkwijze worden uitgevoerd op een vaste locatie, bijvoorbeeld in een loods of hal. In dat geval moeten de gesteldelen op veilige wijze, dat wil zeggen goed verpakt, worden getransporteerd naar die locatie. Voordeel van een dergelijke locatie is dat deze goed kan worden afgesloten ten opzichte van de omgeving, waardoor het risico van vervuiling verder wordt beperkt.

De uitvinding betreft verder een opstelling voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze, omvattende een straalinrichting met een straalkamer voorzien van een toevoer respectievelijk een afvoer voor te behandelen gesteldelen, tenminste een in de straalkamer voorzien straalmondstuk voor het verschaffen van een vloei stof straal, alsmede een transportbaan voor het door de straalkamer voeren van de gesteldelen tussen de toevoer en de afvoer daarvan.

Met als doel te verzekeren dat bij het reinigen van de gesteldelen geen verontreinigingen naar buiten treden, kunnen de toevoer en de afvoer elke een sluitmiddel, zoals een sluis, klep en dergelijke, omvatten voor het afsluiten van de straalkamer. Een dergelijk sluitmiddel kan bijvoorbeeld ook zijn uitgevoerd in de vorm van een soepele huls waarvan een eind is aangesloten op de toevoer of op de afvoer.

Bij voorkeur omvat de opstelling tevens richtmiddelen voor het in een gelijke stand richten van de gesteldelen ten opzichte van een mondstuk. Deze richtmiddelen kunnen zijn uitgevoerd in de vorm van vaste geleidingsranden die zich tussen de toevoer en de afvoer bevinden. Alternatieve uitvoeringen, zoals reeksen opstaande geleidingspennen, zijn echter ook mogelijk. Verder kan de opstelling een spoelkamer bezitten die is aangesloten op de afvoer van de straalkamer. Deze spoelkamer bezit tenminste een spoelmondstuk voor het afspoelen van de in de straalkamer gereinigde profieldelen. Verder kan een op de straalkamer en/of op de spoelkamer aangesloten drooginrichting zijn voorzien.

Zoals reeds genoemd kan een transportbaan zijn voorzien voor het transporteren van de gesteldelen. Deze transportbaan kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een rollenbaan, een rondlopende band zonder eind enzovoorts. Een dergelijke transportbaan kan zich uitstrekken door de straal inrichting en eventueel de spoelinrichting en de drooginrichting voor het transporteren van de gesteldelen respectievelijk profieldelen.

Daarbij kunnen de gesteldelen dan continu door de opstelling heen worden gevoerd. De transportbaan kan ook zijn samengesteld uit afzonderlijke transportbaandelen die zich beperken tot telkens de straalkamer, de spoelkamer en de droogkamer, en die direct op elkaar aansluiten. Bij een dergelijke uitvoering is het mogelijk om bijvoorbeeld de straalkamer geheel af te sluiten nadat daarin de gesteldelen zijn ondergebracht. De gesteldelen worden dan per stuk of groepsgewijze behandeld. Nadat een of meer gesteldelen in de straalkamer is gebracht, wordt deze geheel afgesloten en kan de spuitbehandeling worden uitgevoerd. Daarna dienen de afsluitingen van de straalkamer te worden geopend, en kunnen de gereinigde gesteldelen daaruit worden geleid en de nieuw te behandelen gesteldelen naar binnen worden gebracht, enzovoorts.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld..

Figuur 1 toont een voorbeeld van een kasconstructie.

Figuur 2 toont kasconstructie in gedeeltelijk afgebroken toestand.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede door een bij het afbreken van de kasconstructie verkregen gesteldeel.

Figuur 4 toont een mobiele opstelling voor het reinigen van de gesteldelen.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede volgens V-V van figuur 4.

Figuur 6 toont het aanzicht volgens VI van figuur 5.

In de figuren 1-3 is een kasconstructie 1 met daarvan afkomstige onderdelen weergegeven. Deze kasconstructie 1 staat in het weergegeven voorbeeld uit kolommen 2 waarop een kap is ondersteund die bestaat uit roeden 4, goten 18 en nokken 19. Tussen de roeden 4, goten 18 en nokken 19 bevinden zich de glaspanelen 3. Ook de wanden van de kasconstructie 1 bestaan uit profielen 20 met glaspanelen 3.

De profielen van de kasconstructie 1 kunnen uit staal bestaan, en bezitten bijvoorbeeld de in de dwarsdoorsnede van figuur 5 getoonde T-vormige profielen of U-vormige profielen 21. De T-vorm komt veelvuldig voor bij de roeden 3 en de profielen van de wanden, terwijl de U-vorm vaak voorkomt bij de nokken 19.

Bij het verwijderen van de kasconstructie 1 worden allereerst de glaspanelen 3 verwijderd, waarbij het onvermijdelijk is dat stukken glas 6 aan de profiel del en 8 blijven hechten als gevolg van de asbestkit 5 door middel waarvan zij aan elkaar zijn vastgezet. Daarbij worden, zoals weergegeven in figuur 2, gesteldelen 7 gevormd die elk bestaan uit een profieldeel 8, kit 5 en glasstukken 6. In de dwarsdoorsnede van het gestedeel 7 zoals weergegeven in figuur 3 zijn deze delen eveneens te zien.

De aldus gevormde gesteldelen 7 zijn verontreinigd met asbestkit, en kunnen derhalve niet zonder meer worden afgevoerd en/of herverwerkt. De profieldelen 8 bezitten nog een aanzienlijk schrootwaarde, aangezien deze veelal uit staal bestaan. Het is daarom wenselijk de asbestkit 5 en de beslagstukken 6 verwijderen van de profieldelen 8. In dat verband kan hoe het in de figuren 4 en 5 weergegeven opstelling worden gebruikt.

De in de figuren 4 en 5 weergegeven opstelling is uitgevoerd als een oplegger met een onderstel 14 en wielen 15. Als alternatief kan de opstelling ook vast zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld zijn geplaatst in een hal. De opstelling bestaat uit achtereenvolgens de straalinrichting 12, de spoelinrichting 17 en de drooginrichting 13. Daar doorheen strekt zich de transportband 16 uit. Deze transportband kan continu zich uitstrekken door alle inrichtingen heen, maar kan ook bestaan uit transportbanddelen die beperkt zijn tot respectievelijk de straalinrichting 12, de spoelinrichting 17 en de drooginrichting 13. In dat geval sluiten de transportbanddelen direct op elkaar aan, eventueel onder insluiting van verdere, verbindende transportbanddelen.

In de straalinrichting 12 zijn straalmondstukken 22 voorzien, waaruit onder hoge druk vloeistofstralen, in het bijzonder waterstralen 10, kunnen worden afgegeven. Deze waterstralen zijn gericht naar een profiel deel 7 dat zich bevindt op de transportband 16. Het profiel deel 7 wordt daartoe nauwkeurig gepositioneerd, tussen de geleidingen 23. Indien de transportband 16 is uitgevoerd als een band met de rollen 24, kunnen de geleidingen 23 zijn uitgevoerd als pennen die tussen de rollen 24 omhoogsteken.

In het geval van bijvoorbeeld een T-vormige profiel 20, kunnen de waterstralen 10 precies tot in de boeken daarvan zijn gericht, in welke hoeken zich veelal de asbest dit vind voor het vastzetten van de glaspanelen. In het geval van een U-vormige profielen 21, kunnen de waterstralen bijvoorbeeld zijn gericht op de zijwanden daarvan alwaar zich de asbest bevindt die de vanaf de nokken neerwaarts gerichte glaspanelen afdichtte. De waterstralen 10 worden gericht door de straalmondstuk een 22 op de gewenste wijze te oriënteren. Deze kunnen daartoe bijvoorbeeld motorisch aangedreven zijn, en in de gewenste positie worden vergrendeld. Als alternatief of aanvullend kunnen de profieldelen 8 bijvoorbeeld door middel van een magneet 25 in de gewenste positie worden gehouden. Deze magneet 25 bevindt zich onder de transportbaan 16.

Zoals weergegeven in figuren 4 en 5 kan het door de straalmond 22 afgegeven water geleid worden door het filter 26, waarin de kitafval 9 gescheiden wordt van het water en vervolgens afgevoerd kan worden in de afvalverzamelinrichting 27. Het gereinigde water kan vervolgens via de leiding 28 worden omgeleid en weer worden toegevoerd aan de spuitmonden 22.

De straalinrichting 12 bezit een toevoer 29 en een afvoer 30 voor de gestel delen 7/profieldelen 9. Deze toevoer 29 en afvoer 30 kunnen elk door een afsluitmiddel zijn afgesloten. In het geval van continu bedrijf kan dit afsluitmiddel de vorm hebben van bijvoorbeeld een rubber flap of een rubber huls. Indien echter de profieldelen 7 stuksgewijze of groepsgewijs worden gereinigd, kan het afsluiten middel een waterdichte klep of schuif zijn die voor en na het reinigen van de gesteldelen 7 wordt geopend.

Nadat aldus de gesteldelen 7 zijn gereinigd, worden de gereinigde profieldelen 8 via de afvoer 30 toegevoerd aan de spoelinrichting 17 alwaar door middel van waterstralen 31 het laatste vuil wordt weggespoeld. Tot slot worden de aldus schoongespoelde profieldelen 7 toegevoerd aan de drooginrichting 13 waarin de profieldelen 8 door middel van de blaasinrichting 32 worden gedroogd en van waaruit de profieldelen 8 in gedroogde toestand te voorschijn komen.

Lijst van verwijzingstekens 1. Kasconstructie 2. Kolom 3. Glaspaneel 4. Roede 5. Kit 6. Glas stuk 7. Gesteldeel 8. Profiel deel 9. Kitafval 10. Waterstraal 11. Mobiele opstelling 12. Straalinrichting 13. Drooginrichting 14. Onderstel 15. Wielen 16. Transportband 17. Spoelinrichting 18. Goot 19. Nok 20. T-vormig profiel 21. U-vormig profiel 22. Spuitmond 23. Geleiding 24. Rol van een transportbaan 25. Magneet 26. Filterinrichting 27. Afvalverzamelruimte 28. Omleidleiding 29. Toevoer straalinrichting 30. Afvoer straalinrichting 31. Spoelstralen 32. Blaasinrichting.

Claims (22)

1. Werkwijze voor het verwijderen van een constructie, zoals een kasconstructie (1), uit een metalen gestel (2) en voor licht doorlaatbare panelen (3), welk metalen gestel profielen (4) omvat en welke panelen door middel van een kit (5) zijn vastgezet aan de profielen, omvattende de stappen van: - het verwijderen van panelen (3) waarbij kit (5) en eventueel paneelstukken (6) aan het gestel (2) blijven vastzitten, - het uiteennemen van het gestel (2) in gesteldelen (7) die profieldelen (8), kit (5) en eventueel aan de profieldelen vastzittende paneelstukken (6) omvatten, - het behandelen van de gesteldelen (7) door: - het blootstellen van de gesteldelen (7) aan tenminste een vloeistofstraal (10), - het onder invloed van een vloeistofstraal (10) verwijderen van eventuele paneelstukken (9) en van kit (5) van de profieldelen onder vorming van kitafval (9), - het scheiden van de eventuele paneelstukken (6), van het kitafval (9) en van de profieldelen (8).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap van: - het spoelen van de profieldelen (8) na de stap van het verwijderen van het kitafval en eventuele paneelstukken (6).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende de stap van: - het drogen van de profieldelen (8) na de stap van het verwijderen van het kitafval (9) en eventuele paneelstukken (6).

4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende de stap van: - het met de vloeistof afvoeren van het kitafval (9), - het daarna filteren van de vloeistof ter verwijdering van het kitafval (9) daaruit, - het eventueel circuleren van de gefilterde vloeistof.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: - het verschaffen van gesteldelen (7) met profieldelen (8) die een gelijke of identieke dwarsdoorsnede bezitten, - het in een gelijke stand richten van die gesteldelen (7) ten opzichte van de vloeistofstraal (10) zodanig dat de aan de profieldelen (8) daarvan zich bevindende kit (5) en eventuele paneelstukken (6) zich in de baan van de vloeistofstraal (10) bevinden, - het in die gerichte toestand blootstellen van de gesteldelen (7) aan de vloeistofstraal (10).

6. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende de stappen van: - het gedwongen geleiden van de gesteldelen (7) in de langsrichting daarvan, alsmede het - het opsluiten van de gesteldelen (7) tegen verplaatsing in de dwarsrichting daarvan.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een stationaire vloeistofstraal (10), - het verplaatsen van de gesteldelen (7) langs de vloeistofstraal (10).

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een verplaatsbare vloeistofstraal (10), - het verplaatsen van de vloeistofstraal (10) langs de gesteldelen (7).

9. Werkwijze volgens een der conclusies 4-7, omvattende de stap van; - het verplaatsen van de gesteldelen (7) volgens de langsrichting van de profieldelen (8) daarvan.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het behandelen van de gesteldelen (7) op de locatie van de kasconstructie (1).

11. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een mobiele opstelling (11) met een straalinrichting (12) en een drooginrichting (13), - het plaatsen van de mobiele opstelling (11) op de locatie van de kasconstructie (1), - het toevoeren van de gesteldelen (7) aan de mobiele inrichting (11), - het behandelen van de gesteldelen (7) met de straalinrichting (12) en de drooginrichting (13) van de mobiele opstelling (11).

12. Werkwijze volgens conclusie 10, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een mobiele opstelling die tevens een fïlterinrichting omvat, - het behandelen van de vloeistof in de fïlterinrichting, - het afvoeren van het kitafval (9) uit de fïlterinrichting.

13. Opstelling voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een straalinrichting (12) met een straalkamer voorzien van een toevoer respectievelijk een afvoer voor te behandelen gesteldelen (7), tenminste een in de straalkamer voorzien straalmondstuk (22) voor het verschaffen van een vloeistofstraal (10), alsmede een transportbaan (16) voor het door de straalkamer voeren van de gesteldelen (7) tussen de toevoer (29) en de afvoer (30) daarvan.

14. Opstelling volgens conclusie 13, waarbij de toevoer (29) en de afvoer (30) elke een sluitmiddel, zoals een sluis, klep en dergelijke, omvatten voor het afsluiten van de straalkamer.

15. Opstelling volgens conclusie 13 of 14, omvattende richtmiddelen (23) voor het in een gelijke stand richten van de gesteldelen (7) ten opzichte van een straalmondstuk (22).

16. Opstelling volgens een der conclusies 13-15, omvattende een op de afvoer (30) van de straalkamer aangesloten spoelinrichting (17) voorzien van tenminste een spoelmondstuk voor het vormen van spoelstralen (31) voor het afspoelen van de uit de straalkamer afkomstige profïeledelen (8).

17. Opstelling volgens een der conclusies 13-16, omvattende een op de straalkamer en/of op de spoelkamer aangesloten drooginrichting (13).

18. Opstelling volgens een der conclusies 13-15 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 11 of 12, omvattende een onderstel (14) waarop de straalinrichting (12) is voorzien en eventueel de spoelinrichting (17) en de drooginrichting (13).

19. Opstelling (11) volgens conclusie 18, waarbij een transportbaan (16) zich uitstrekt door de straalinrichting (12) en eventueel de spoelinrichting (17) en de drooginrichting (13) voor het transporteren van de gesteldelen (7) respectievelijk profïeldelen (8).

20. Opstelling (11) volgens conclusie 18 of 19, waarbij het onderstel (14) is voorzien van wielen (15), en bij voorkeur is uitgevoerd als oplegger of dieplader.

21. Opstelling (11) volgens conclusie 15, waarbij de tansportband (16) is uitgevoerd als een band met rollen (24), en waarbij de richtmiddelen (23) gevormd zijn als geleidingspennen die tussen de rollen door steken.

22. Opstelling (11) volgens conclusies 16 en 17, waarin achtereenvolgens de straalinrichting (12), de spoelinrichting (17), en de drooginrichting (13) op elkaar zijn aangesloten, en waarbij de transportband (16) zich door deze inrichtingen heen uit strekt.