NL2013729B1 - Laadwagen. - Google Patents
Laadwagen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013729B1 NL2013729B1 NL2013729A NL2013729A NL2013729B1 NL 2013729 B1 NL2013729 B1 NL 2013729B1 NL 2013729 A NL2013729 A NL 2013729A NL 2013729 A NL2013729 A NL 2013729A NL 2013729 B1 NL2013729 B1 NL 2013729B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- feeler
- wheel
- pick
- wheels
- loading wagon
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D89/00—Pick-ups for loaders, chaff-cutters, balers, field-threshers, or the like, i.e. attachments for picking-up hay or the like field crops
- A01D89/004—Mountings, e.g. height adjustment, wheels, lifting devices
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Handcart (AREA)
- Tires In General (AREA)
Abstract
Laadwagen voor het verzamelen en transporteren van oogstgoed. De laadwagen heeft een opname-inrichting (1) voor het van een bodem opnemen van oogstgoed alsook een af- steunonderstel (7) voor het afsteunen van de opname-inrichting (1) op de bodem. Het afsteunonderstel (7) heeft een paar zijdelings gelegen, naast de opname-inrichting (1) opgestelde voorgelegen tastwielen (5) alsook ten minste een achtergelegen tastwiel (6), dat in de rijrichting achter de opname-inrichting (1) is opgesteld. Het ten minste ene achtergelegen tastwiel (6) is onafhankelijk van de ophanging van de zijdelings gelegen tastwielen (5) opge- hangen en relatief ten opzichte van de genoemde zijdelings gelegen tastwielen (5) in hoogte verstelbaar.
Description
P32161NLOO/KHO
Korte aanduiding: Laadwagen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadwagen voor het verzamelen en transporteren van oogstgoed, met een opname-inrichting voor het opnemen van het oogstgoed van de bodem alsook een afsteunonderstel voor het afsteunen van de opname-inrichting op de bodem, waarbij het afsteunonderstel een paar zijdelings, naast de opname-inrichting opgestelde tastwielen alsook ten minste een achtergelegen tastwiel omvat, dat in rijrichting achter de opname-inrichting is opgesteld.
Laadwagens hebben gewoonlijk als opname-inrichting een pick-up met een roterende steekrol die door middel van tastwielen over de bodem geleid wordt, zodanig dat de steekrol over bodemglooiingen en dergelijke heen rijdt. De tastwielen lopen regelmatig rechts en links zijdelings naast de opname-inrichting, waarbij deze in rijrichting een stuk verder achter de steekrol, op hoogte van de steekrol of bij voorkeur een stuk verder van de steekrol opgesteld kunnen zijn. De laatste variant heeft het voordeel, dat de pick-up op tijd voor bodemverho-gingen wordt opgeheven. Tot op heden is het nadelig aan dergelijke zijdelingse tastwielen voor de pick-up, dat zij in het spoor van de trekker lopen, die bij een vochtige, niet drukvaste bodem kan zijn verdiept. Daartoe kunnen slechts in het midden liggende bodemverhogingen tussen de tastwielen doorlopen, zonder tot een opheffen van de pick-up te leiden. DE 76 10 226 toont een laadwagen, waarbij de tastwielen van de pick-up verschuifbaar op een zich dwars over de breedte van de pick-up uitstrekkende dwarsdrager zijn bevestigd, zodanig dat de spoorbreedte van de tastwielen kan worden ingesteld. Hierdoor kan vermeden worden, dat de tastwielen van de pick-up van de laadwagen in het spoor van de trekker rijden. Om er voor te zorgen dat deze naar binnen versprongen tastwielen toch niet over het op te nemen oogstgoed lopen, moeten zij achter de pick-up worden opgesteld, wat ertoe leidt, dat de steekrol van de opname-inrichting voor de tastwielen over of net op verhogingen van de bodem loopt.
Verder wordt reeds voorgesteld, zowel zijdelingse, ten opzichte van de steekrol licht naar voren gesprongen tastwielen alsook achter de steekrol in het midden naar binnen versprongen tastwielen te voorzien. Hierdoor kan echter moeilijk verhinderd worden, dat de opname-inrichting te diep loopt, wanneer de zijdelingse tastwielen in het spoor van de trekker lopen. Er treden echter problemen op bij de opname van oogstgoed bij golvende stukken land. In het bijzonder wordt de opname-inrichting door de achterlopende tastwielen bij het inrijden in verlagingen zo hoog gehouden, om het oogstgoed goed op te nemen.
Uit DE 82 01 903 U1 is verder bekend om de tastwielen voor de verzameltrommel van een laadwagen op zwenkbare tuimelaars te lageren, waarvan de hoek door een koppe- ling kan worden ingesteld. Hierdoor kan de hoogte van de tastwielen relatief ten opzichte van de opname-inrichting inderdaad eenvoudig worden ingesteld. De hiervoor genoemde problemen lost deze inrichting echter ook niet op.
Uit publicatie AT 008 160 U1 is een laadwagen met een pick-up bekend, die door zijdelingse tastwielen alsook verder een achter de pick-up opgesteld verder tastwiel ten opzichte van de bodem wordt afgesteund. De zijdelingse tastwielen alsook het achtergelegen tastwiel moet op een gemeenschappelijke tastwieldrager gelagerd zijn, om net als een tandemrijwiel gemeenschappelijk verstelbaar te zijn en een eenvoudige hoogte-instelling van de tastwielen ten opzichte van de pick-up mogelijk te maken. Hierbij is het echter moeilijk, de verdeling van oplegdruk op de verschillende tastwielen te veranderen, bijvoorbeeld om bij zachte bodems meer druk op het achtergelegen tastwiel en bij hardere bodems meer druk op de zijdelingse tastwielen of omgekeerd te verschaffen. In het bijzonder kan het ook tot een te hoge oplegdruk van de achtergelegen, centrale tastwielen leiden.
Aan de onderhavige uitvinding ligt daarom de opgave ten grondslag, een verbeterde laadwagen van de genoemde soort te verschaffen, waarbij de nadelen van de stand van de techniek vermeden en uiteindelijk op voordelige wijze voortbouwt. In het bijzonder moet een verbeterde bodemaftasting door de tastwielen met variabele aanpassing van de oplegdruk van de tastwielen op verschillende bodemverhoudingen bereikt en van de oplegdruk van het achtergelegen tastwiel verminderd worden.
Deze opgave wordt volgens de uitvinding door een laadwagen volgens conclusie 1 bereikt. Voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn onderwerp van onderconclu-sies.
Verder wordt tevens voorgesteld, het achtergelegen tastwiel onafhankelijk van de zijdelings gelegen tastwielen op te hangen en relatief ten opzichte van de zijdelingse tastwielen in hoogte verstelbaar uit te voeren, zodanig dat de zich op de afzonderlijke tastwielen ingestelde afsteundruk eenvoudig kan worden gevarieerd. Volgens de uitvinding is het ten minste ene achtergelegen tastwiel onafhankelijk van de ophanging van de zijdelingse tastwielen opgehangen en relatief ten opzichte van de genoemde zijdelingse tastwielen in hoogte verstelbaar. Wanneer het achtergelegen tastwiel bijvoorbeeld in een hoger positie is gebracht, wordt meer afsteundruk op de zijdelings gelegen tastwielen gegeven, waardoor bijvoorbeeld ook de wegzakdiepte van de zijdelings gelegen tastwielen in moerassige bodems kan worden ingesteld. Wordt omgekeerd het achtergelegen tastwiel dieper gevoerd, dan kan de afsteundruk op de zijdelings gelegen tastwielen worden verminderd, terwijl de afsteundruk omgekeerd op het achtergelegen tastwiel toeneemt.
In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan het ten minste ene achtergelegen tastwiel door middel van een ophangingsinrichting zijn opgehangen, die achter de verzamelinrichting, bij voorkeur binnen de totale spoorbreedte van de verzamelinrichting geen koppelpunten bezit. In het bijzonder kunnen de koppelpunten van de ophanging van het achtergelegen tastwiel zijdelings naast of aan de opname-inrichting zijn aangebracht. Een dergelijke achter de opname-inrichting, in het bijzonder in het gebied van een snijwerk, koppelpuntvrije ophanging van het achtergelegen tastwiel maakt een messenwissel van een snijinrichting voor het verkleinen van het opgenomen oogstgoed makkelijker, die in op zich bekende wijze naar achteren uit een transportkanaal van de opname-inrichting kan worden uitgevoerd.
Met voordeel kan het ten minste ene achtergelegen tastwiel op een zich dwars ten opzichte van de rijrichting zich uitstrekkende tastwieldrager zijn gelagerd, die bij voorkeur aan beide zijden op draaibare gelagerde tuimelaars is bevestigd. Hierbij kan op voordelige wijze een starre, in het bijzonder torsiestijve verbinding tussen de tastwieldrager en de genoemde tuimelaars zijn voorzien, waarbij in het gegeven geval de tuimelaars ook integraal, eendelige onderdelen van een in totaal U-vormig uitgevoerde tastwieldrager kunnen zijn. In beginsel zou ook een slechts eenzijdige tuimelaarlagering als een zogenaamde Cantileverophanging kunnen zijn voorzien, waarbij de tastwieldrager door middel van een zijdelings opgestelde tuimelaar gelagerd is. Om echter de ontstane torsiebelastingen met lichte, dun-wandige of in dwarsdoorsnede kleine profielen af te kunnen vangen, kan de zich dwars uitstrekkende tastwieldrager aan beide zijden op telkens een draaibaar gelagerde tuimelaar bevestigd zijn.
De draai-as van de genoemde tuimelaars kan met voordeel zich liggend dwars op de rijrichting uitstrekken en/of met betrekking tot de op de bodem zich afsteunende opname-inrichting ongeveer in het midden zijn gepositioneerd. Omvat de opname-inrichting bijvoorbeeld een pick-up met omlopende verzamelbakken, dan kan de draai-as ongeveer in het midden ten opzichte van de omloopbaan van de genoemde verzamelwerktuigen zijn opgesteld.
Door het verstellen van de rotatiestand van de genoemde tuimelaars kan de werk-hoogte van het genoemde achtergelegen tastwiel worden ingesteld. Door de zijdelings, bij voorkeur ongeveer in het midden gelegen aankoppeling van de tuimelaars op de zijdelingse kopse zijden van de opname-inrichting kan een centraal gelegen krachtinleiding worden bewerkstelligd.
De aansturing van de rotatiestand van de genoemde tuimelaars en daarmee de hoogte-instelling van het achtergelegen tastwiel kunnen in beginsel op verschillende vormen en manieren plaatsvinden. In hun voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kunnen de tuimelaars door middel van verbindingsstangen aan een raamdeel of chassisdeel van de laadwagen zijn aangekoppeld. Wanneer de opname-inrichting, in het bijzonder het gedeelte waaraan de tuimelaars zijn gekoppeld, ten opzichte van het genoemde raam- of chassisdeel in hoogte verstelbaar is -zoals dit op zich reeds bekend is-, dan kan een derge- lijke aankoppeling van de tastwieldrager-tuimelaar op het raam- of chassisdeel een automatisch meeverstellen van de tastwieldrager en daarmee de tastwielhoogte bewerkstelligen, wanneer de opname-inrichting opgeheven of neergelaten wordt. De tuimelaar, preciezer gezegd diens draai-as beweegt zich tezamen met de opname-inrichting opwaarts en neerwaarts, terwijl de verbindingsstangen aan het raamdeel vast aangekoppeld blijft, zodanig dat zich een rotatiebeweging instelt.
In een voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de kinematica van de stangkoppeling van de genoemde tuimelaar zodanig verschaft, dat bij een opheffen van de opname-inrichting automatisch ook het achtergelegen tastwiel wordt opgeheven, terwijl omgekeerd het genoemde achtergelegen tastwiel wordt neergelaten, wanneer de opname-inrichting wordt neergelaten. Het achtergelegen tastwiel rijdt zo gezegd zelfstandig uit, wanneer de opname-inrichting wordt neergelaten en rijdt zelfstandig naar binnen, wanneer de pick-up wordt opgeheven. Hierdoor wordt automatisch bijvoorbeeld bij een transport over de weg een toereikende bodemvrijheid in het gebied van het achtergelegen tastwiel bereikt.
In het bijzonder kan de genoemde tuimelaar, waaraan de dwars zich uitstrekkende tastwieldrager is opgehangen, in de vorm van een wip zijn uitgevoerd, die zich over haar draai-as heen uitstrekt of aan beide zijden van de draai-as opgestelde tuimelaar- of wipge-deelten omvat. Daarbij kan de voorgenoemde verbindingsstang in het bijzonder aan een wip-of tuimelaargedeelte zijn aangekoppeld, die vanaf de tastwieldrager gezien zich over de draai-as heen uitstrekt of op de van de tastwieldrager afgekeerde zijde van de draai-as ligt, zodanig dat de tastwieldrager in de verbindingsstang -nauwkeuriger gezegd van het aankop-pelpunt van de verbindingsstang- net als een wip tegengesteld op en neer kan bewegen, wanneer de opname-inrichting en daarmee de draai-as van de tuimelaar op en neer wordt bewogen.
In het bijzonder kan de genoemde als wip uitgevoerde tuimelaar en de aankoppeling van verbindingsstang en tastwieldrager zodanig zijn verschaft, dat het achtergelegen tastwiel naar boven, in het bijzonder in een onder de laadwagenbodem voorziene uitsparing of een daar voorziene opnameruimte inrijdt, wanneer de opname-inrichting naar boven wordt gevoerd, terwijl omgekeerd het tastwiel naar onder gewipt wordt, wanneer de opname-inrichting wordt neergelaten.
Om de hoogte-instelling van de opname-inrichting voor opnamebedrijf aan elk oogst-goed en de bodem aan te kunnen passen, is een hoogte-instellingsinrichting voor de instelling van de hoogte van het de tastwieldrager van het achtergelegen tastwiel ten opzichte van de opname-inrichting en ten opzichte van de zijdelings gelegen tastwielen voorzien.
Om de hoogtepositie van het achtergelegen tastwiel ten opzichte van de zijdelings gelegen tastwielen variabel in te kunnen stellen of wanneer de opname-inrichting op de zijdelings gelegen tastwielen op de bodem afgesteund is, kan in een voordelige verdere uitvoe ringsvorm volgens de uitvinding van voorgenoemde verbindingsstang, met de de tastwiel-drager dragende tuimelaars aan een raam- of chassisdeel aangekoppeld is, in lengte instelbaar zijn uitgevoerd bijvoorbeeld in de vorm van een stelspindel of een op verschillende posities fixeerbare bijvoorbeeld door een gatvorm met insteekbouten verstelbare telescoopdrager of in de vorm van een op verschillende posities blokkeerbare drukmiddelcilinder uitgevoerd zijn. Als alternatief of aanvulling op een dergelijke in lengte instelbare uitvoeringsvorm van verbindingsstrippen kan de verbindingsstrip ook een verschuifbaar koppelpunt hebben of aan het genoemde raam- of chassisdeel op verschillende posities worden aangekoppeld, of door verschuiven in een lange sleuf met overeenkomstige fixering in tussenposities.
Door de hiervoor genoemde wipvormige uitvoeringsvorm en aankoppeling van de tastwieldrager dragende tuimelaars kunnen de afsteunkrachten op het achtergelegen tast-wiel duidelijk verminderd worden, omdat een deel van het gewicht van de opname-inrichting door de genoemde verbindingsstrippen wordt opgevangen, zodanig dat slechts een deel van de af te steunen belasting van de opname-inrichting daadwerkelijk door het achtergelegen tastwiel wordt opgevangen. Met voordeel kan hierdoor de genoemde tuimelaar zodanig zijn geconfigureerd, dat de tuimelaar in een normale bedrijfstoestand, dat betekent een neergelaten, klaar-voor-gebruik stand van de opname-inrichting zich bij benadering horizontaal uitstrekt en/of het op de verbindingsstang afsteunende wipbeen bij benadering een vergelijkbare of ook iets kortere lengte dan het wipbeen dat de tastwieldrager draagt heeft. Dienovereenkomstig kan een substantieel deel van de op het tastwiel aangrijpende afsteunlast door de verbindingsstang opgevangen en direct naar het raamdeel of chassisdeel van de laadwa-gen worden doorgeleid.
Met voordeel kunnen eveneens de zijdelings gelegen tastwielen relatief ten opzichte van de opname-inrichting in hoogte worden ingesteld, waarbij de hoogte-instelbaarheid van de zijdelings gelegen tastwielen met voordeel onafhankelijk van de hoogte-instelbaarheid van de ten minste ene achtergelegen tastwiel uitgevoerd is. Bijvoorbeeld kunnen de zijdelings gelegen tastwielen op zwenkarmen zijn opgehangen, waarbij de rotatiestand in verschillende hoekstanden ten opzichte van de opname-inrichting blokkeerbaar is of door een insteekbout en een bijbehorend gatvorm. Als alternatief of aanvullend kunnen ook in lengte verstelbare of telescopische of in lengte verschuifbare geleide tastwieldragers voor de zijdelings gelegen tastwielen zijn voorzien, om op de gewenste wijze een hoogteverstelling van de zijdelings gelegen tastwielen te kunnen uitvoeren.
Om bij opgeheven opname-inrichting een grotere bodemvrijheid te bereiken, kan het achtergelegen tastwiel een kleinere diameter als de zijdelings gelegen tastwielen hebben. De diameter van het achtergelegen tastwiel kan slechts de helft van de diameters van een zijdelings gelegen tastwiel of minder zijn.
Met voordeel kan het achtergelegen tastwiel als rol zijn uitgevoerd, welke een diameter heeft die kleiner is als diens breedte, waarbij de rolbreedte ten minste dubbel zo groot is in vergelijking tot de breedte van de zijdelings gelegen tastwielen kan zijn.
De genoemde rol kan daarbij uit een elastisch meegevend kunststofmateriaal of gummi-achtig materiaal of uit gummi zijn vervaardigd om door vervorming aanklevende vervuilingen los te kunnen laten. Als alternatief of aanvullend kan het achtergelegen tastwiel en/of ook het voorgelegen zijdelings gelegen tastwiel met een vuilwerende bekleding of een kunststof- of gummibekleding zijn voorzien.
In beginsel zou het eveneens mogelijk kunnen zijn, om het achtergelegen tastwiel en/of de zijdelingse gelegen tastwielen niet in de zin van een daadwerkelijk afrollend wiel maar in een vorm van een glijschoen of een ander glijelement als glijdeel uit te voeren, zodanig dat in de context van de onderhavige aanvraag de term tastwiel in beginsel breed uitgelegd dient te worden.
Met voordeel kan het achtergelegen tastwiel zodanig zijn uitgevoerd, dat het bij een naar buiten heffen van de opname-inrichting binnen een contourmonding in de laadwagen-onderzijde achter de opname-inrichting en/of voor een aansluitende transportrotor met eventueel een snijwerk ingevoerd wordt. Hierdoor kan het achtergelegen tastwiel voldoende ver naar boven worden gevoerd, om de benodigde bodemvrijheid te waarborgen.
In beginsel kan een tastwiel achter de steekrol van de opname-inrichting voldoende zijn. In verdere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding kunnen ook twee of meer achtergelegen tastwielen zijn voorzien, die binnen het door de opname-inrichting bestreken spoor lopen en ten opzichte van de zijdelings gelegen tastwielen naar binnen versprongen zijn. Om bij het rijden van een bocht een ronddraaien van de tastwielen te voorkomen, kunnen de zijdelings gelegen tastwielen als naloopwielen zijn uitgevoerd en om een opstaande as draaibaar aan het tastwielraam zijn aangekoppeld. De achtergelegen tastwielen kunnen in beginsel eveneens als naloopwielen zijn uitgevoerd. Om echter een compacte inrichting te verkrijgen, die bij het opheffen van de opname-inrichting ruimtebesparend onder de laadwa-genonderzijde kan worden gereden, zijn de achtergelegen tastwielen doelmatig niet als naloopwielen uitgevoerd, maar zijn deze niet-scharnierbaar op de tastwieldrager.
De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm als voorbeeld en met bijbehorende tekeningen nader toegelicht. In de tekeningen tonen:
Fig. 1: een weergave in perspectief van de pick-up van een laadwagen en van deze een zich op de bodem afsteunend tastwielonderstel,
Fig. 2: een zijaanzicht van de opname-inrichting naast het tastwielonderstel van de lastwagen uit Fig. 1,
Fig. 3: een aanzicht in perspectief onder een hoek van de opname-inrichting en van het tastwielonderstel, die de achter de pick-up opgestelde tastrol toont, en
Fig. 4: een aanzicht onder een hoek van de opname-inrichting.
De Figuren tonen slechts de opname-inrichting van een laadwagen, met behulp waarvan een zwad oogstgoed van een bodem opgenomen en door een aansluitende transportinrichting door een transportkanaal heen in de oogstgoedopslag van de laadwagen overgeslagen kan worden. De oogstgoedopslag van de laadwagen naast diens onderstel is niet getoond.
De opname-inrichting 1 is eventueel door roteerbaar aangekoppelde geleidingsele-menten over een zich dwars ten opzichte van de rijrichting 2 uitstrekkende draai-as 3 hefbaar en neerlaatbaar uitgevoerd. Rechts en links zijn om de draai-as 3 draaibare hefscharnierar-men of geleidingselementen 4 gelagerd, die daartussen een roterende, in de Figuur niet in detail getoonde steekrol 7 dragen.
De opname-inrichting 1 wordt tegen een bodem door een afsteunonderstel afgesteund, dat een paar zijdelings gelegen tastwielen 5 alsook een achtergelegen tastwiel 6 omvat. De zijdelings gelegen tastwielen 5 zijn naast de opname-inrichting 1 opgesteld en liggen in rijrichting 2 een stukje voor de tussen de hefscharnierarmen 4 opgenomen steekrol 7.
Het achtergelegen tastwiel 6 is daarentegen naar binnen gelegen versprongen en ligt achter de steekrol van de opname-inrichting 1, dat betekent dat hij bij voorkeur ongeveer in het midden binnen het spoor loopt, dat door de opname-inrichting 1 wordt bestreken,.
Zoals Fig. 3 toont, kan het achtergelegen tastwiel 6 daarbij als tastrol zijn uitgevoerd, die een duidelijk kleinere diameter dan de zijdelings gelegen tastwielen 5, daarvoor echter een duidelijk grotere breedte dan de genoemde tastwielen 5 heeft. Bijvoorbeeld kan de rol-breedte meer als dubbel zo groot zijn dan de diameter van de rol.
Het genoemde achtergelegen tastwiel 6 in de vorm van de tastrol kan roteerbaar op een zich dwars ten opzichte van de rijrichting 2 zich uitstrekkende, liggend georiënteerde tastraddrager 10 zijn gelagerd, die als stangvormig draagprofiel kan zijn uitgevoerd en een zekere kromming in het bijzonder een boogvormig verloop met een in het gebied van het tastwiel 6 voorziene uitbuiging kan hebben. Als alternatief kan het genoemde tastwieldrager 10 echter ook een in hoofdzaak recht verloop hebben en/of als buisprofiel zijn uitgevoerd.
Als alternatief of aanvullend op een roteerbare lagering van het tastwiel 6 op de tastwieldrager 10 van de genoemde tastwieldrager 10 ook in zijn geheel roteerbaar gelagerd zijn, waarbij in dit geval het tastwiel 6 ook stijf, dat betekent rotatievast op de tastwieldrager 10 zal kunnen zijn bevestigd.
De tastwieldrager 10 strekt zich daarbij in hoofdzaak uit over de totale breedte van de pick-up en is op zijn einde -en daarmee ongeveer in het gebied van de zijdelings gelegen kopse zijden van de opname-inrichting 1- op twee tuimelaars 11 gelagerd, die zich bij benadering in een parallel aan de rijrichting gelegen vlak kunnen uitstrekken en met voordeel in de neergelaten bedrijfsstand van de opname-inrichting 1 ongeveer liggend zijn georiënteerd.
De genoemde tuimelaars 11, die rechts en links van de opname-inrichting 1 zijn voorzien, kunnen met voordeel scharnierbaar op de zijwangen van de opname-inrichting roteerbaar zijn gelagerd, in het bijzonder ongeveer in het midden met betrekking tot de omloop-baan van de verzamelbakken van de pick-up. De draai-as 12 van de tuimelaars 11 kan zich liggend dwars ten opzichte van de rijrichting 2 uitstrekken, waarbij de draai-assen 12 van de beide tuimelaars zich coaxiaal ten opzichte van elkaar kunnen uitstrekken.
De genoemde draai-assen 12 vormen de aankoppelpunten 9 van de ophanginrichting 8 van het binnen gelegen tastwiel 6.
Zoals Fig. 2 toont, zijn de tuimelaars 11 als wippen uitgevoerd, die op tegenover elkaar gelegen zijden van de draai-as 12 zich uitstrekkende wipbenen 11a en 11b omvatten. Het van de draai-as 12 naar achter voerende wipbeen 11a draagt de tastwieldrager 10, terwijl het zich van de draai-as 12 naar voren toe zich uitstrekkende wipbeen 11b met een ver-bindingsstang 13 is verbonden, die aan een raam- of chassisdeel 14 is gekoppeld, dat zich boven de draai-as 12 kan bevinden.
Door de wipvormige uitvoeringsvorm van de ophanginrichting 8 wordt de oplegdruk van het achtergelegen tastwiel 6 verminderd, omdat een deel van de gewichtsbelasting van de opname-inrichting 1 over de genoemde verbindingsstang 13 door het raam of chassis van de laadwagen wordt afgevangen. Afhankelijk van de hefboomverhoudingen, dat betekent de lengten- en hoekuitvoering van de wipbenen 11 a en 11b kan de over de verbindingsstang 13 aan het chassis afgevangen gewichtsaandeel groter of kleiner zijn. Zoals Fig. 2 toont, kan het voordelig zijn, wanneer het voorgelegen wipbeen 11b een lengte van ongeveer 2/3 tot 3/3, in het bijzonder ongeveer 3/4 van de lengte van het achtergelegen wipbeen 11a heeft.
Om de hoogtepositie van het achtergelegen tastwiel 6 afzonderlijk in te kunnen stellen, kan de genoemde verbindingsstang 13 in lengte veranderbaar zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als stelspindel, zoals dit is getoond in Fig. 2. Wanneer de verbindingsstang 13 verkort -of wanneer het aankoppelpunt op het chassisdeel 14 naar boven verschoven wordt-, wordt het achtergelegen tastwiel 6 dieper gereden. Wanneer de verbindingsstang 13 verlengd wordt, wordt het genoemde tastwiel 6 hoger gereden.
Onafhankelijk van de hoogte-instelling van het genoemde achtergelegen tastwiel 6 kunnen ook de voorgelegen zijdelings gelegen tastwielen 5 in hoogte ingesteld worden. Zoals Fig. 1 toont, kunnen de zijdelings gelegen tastwielen 5 elk op een tastwieldrager 15 opgehangen zijn, die bijvoorbeeld scharnierbaar aan een chassis- of raamdeel kan zijn gekop peld en door een insteekbout met bijbehorend gatvorm in verschillende posities kan worden gefixeerd, om de hoogte van de tastwielen 5 ten opzichte van de steekrol 7 in te kunnen stellen.
Claims (19)
1. Laadwagen voor het verzamelen en transporteren van oogstgoed, met een opname-inrichting (1) voor het opnemen van het oogstgoed van een bodem alsook een afsteunonder-stel (7) voor het afsteunen van de opname-inrichting (1) op de bodem, waarbij het afsteunon-derstel (7) een paar zijdelings gelegen, naast de opname-inrichting (1) opgestelde voorgelegen tastwielen (5) alsook ten minste een achtergelegen tastwiel (6) omvat, dat in de rijrichting achter de opname-inrichting (1) is opgesteld, daardoor gekenmerkt, dat het ten minste ene achtergelegen tastwiel (6) onafhankelijk van de ophanging van de zijdelings gelegen tastwielen (5) opgehangen en relatief ten opzichte van de genoemde zijdelings gelegen tastwielen (5) in hoogte verstelbaar is.
2. Laadwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij het ten minste ene achtergelegen tastwiel (6) aan een ophangingsinrichting (8) is gehouden, die achter de opname-inrichting (1) zonder aankoppelpunten is uitgevoerd, in het bijzonder slechts zijdelings van de opname-inrichting (1) en/of buiten het rijspoor van de opname-inrichting (1) opgestelde aankoppelpunten (9) heeft.
3. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het achtergelegen tastwiel (6) op een tastwieldrager (10) is gelagerd, die zich liggend dwars ten opzichte van de rijrichting (2) uitstrekt en aan ten minste een tuimelaar (11) is bevestigd, die zijdelings van de opname-inrichting (1) is opgesteld, waarbij de genoemde tastwieldrager (10) bij voorkeur aan beide zijden aan telkens een dergelijke tuimelaar (11) is bevestigd.
4. Laadwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de ten minste ene tuimelaar (11) om een liggende draai-as (12), die zich dwars ten opzichte van de rijrichting (2) uitstrekt, scharnierbaar aan de opname-inrichting (1) is aangekoppeld, waarbij de genoemde draai-as (12) bij voorkeur binnen, in het bijzonder ongeveer in het midden met betrekking tot een om-loopbaan van de opnamewerktuigen van de opname-inrichting (1) is opgesteld.
5. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene tuimelaar (11) door middel van een verbindingsstang (13) tegen een raam- en/of chassisdeel (14), ten opzichte waarvan de opname-inrichting (1) hefbaar en neerlaatbaar is, aangekoppeld is zodanig, dat bij een opheffen en neerlaten van de opname-inrichting (1) de genoemde tuimelaar (11) relatief ten opzichte van de opname-inrichting (1) draait of zwenkt.
6. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies 3-5, waarbij de tuimelaar (11) als wip is uitgevoerd, die een zich over de draai-as (12) heen uitstrekkend, van de tastwiel- drager (10) afgekeerd wipgedeelte (11b) heeft, die door de genoemde verbindingsstang (13) aan het raam- en/of chassisdeel (14) aangekoppeld is zodanig, dat bij een opheffen de op-name-inrichting (1) van de tastwieldrager (10) naar boven gedraaid en bij een neerlaten de opname-inrichting (1) van de tastwieldrager (10) naar onder gedraaid wordt.
7. Laadwagen volgens een van de beide voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsstang (13) in lengte veranderbaar uitgevoerd is en/of een verschuifbaar aankoppelpunt heeft.
8. Laadwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de verbindingsstang (13) als stelspindel is uitgevoerd.
9. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tuimelaar (11) zich in een neergelaten werkstand van de opname-inrichting (1) ten minste bij benadering horizontaal en/of liggend uitstrekt en een afstand van het aankoppelpunt van de verbindingsstang (13) van de draai-as (12) van de tuimelaar (11) in het bereik van 25% tot 200%, bij voorkeur 50% tot 150%, in het bijzonder ongeveer 60% tot 100% van de afstand van de tastwieldra-gers (10) van de draai-as (12) bedraagt.
10. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zijdelings gelegen tastwielen (5) onafhankelijk van het achtergelegen tastwiel (6) relatief ten opzichte van de opname-inrichting (1) in hoogte verstelbaar zijn uitgevoerd.
11. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene achtergelegen tastwiel (6) een kleinere diameter heeft dan de zijdelings voorgelegen tastwielen (5).
12. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het achtergelegen tastwiel (6) als rol is uitgevoerd, waarvan de breedte groter is dan de diameter.
13. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het achtergelegen tastwiel gemaakt is van een elastisch materiaal, in het bijzonder een gummi-elastisch materiaal en als zodanig meegevend is, dat het tastwiel onder de afsteundruk van de opname-inrichting (1) vervormd.
14. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ophanging van het achtergelegen tastwiel (6) zodanig is uitgevoerd, dat het genoemde tastwiel (6) bij een naar buiten heffen van de opname-inrichting (1) in een contouropening in de laadwagenonderzijde achter de opname-inrichting (1) rijdt.
15. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij twee of meer achter-gelegen tastwielen (6) zijn voorzien, die op de gemeenschappelijke tastwieldrager (10) zijn gelagerd.
16. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zijdelings gelegen tastwielen (5) als naloopwielen zijn uitgevoerd.
17. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene achtergelegen tastwiel (6) roteerbaar op de tastwieldrager (10) is gelagerd en/of de tastwieldrager (10) roteerbaar op de ten minste ene tuimelaar (11) is gelagerd.
18. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het achtergelegen tastwiel (6) vuilwerend is bekleed, in het bijzonder een met gummi bekleed oppervlak omvat.
19. Laadwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in plaats van de zijdelings gelegen tastwielen (5) tastschoenen of tastglijelementen zijn voorzien en/of in plaats van het achtergelegen tastwiel (6) een tastschoen en/of een glijelement is voorzien.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE202013010165 | 2013-11-08 | ||
DE202013010165.2U DE202013010165U1 (de) | 2013-11-08 | 2013-11-08 | Ladewagen |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013729A NL2013729A (nl) | 2015-05-11 |
NL2013729B1 true NL2013729B1 (nl) | 2016-07-07 |
Family
ID=52472495
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013729A NL2013729B1 (nl) | 2013-11-08 | 2014-11-03 | Laadwagen. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE202013010165U1 (nl) |
FR (1) | FR3012940B1 (nl) |
IE (1) | IE86816B1 (nl) |
NL (1) | NL2013729B1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT15441U1 (de) * | 2016-11-24 | 2017-09-15 | Knüsel Josef | Landwirtschaftliche Maschine mit einer Pickup-Vorrichtung |
DE202020103608U1 (de) | 2020-06-23 | 2021-09-24 | Pöttinger Landtechnik Gmbh | Landwirtschaftliche Maschine |
DE202020104442U1 (de) | 2020-07-31 | 2021-11-03 | Pöttinger Landtechnik Gmbh | Landwirtschaftliche Maschine |
AT17343U1 (de) * | 2020-10-16 | 2021-12-15 | Maschb Otto Gruber Gesellschaft M B H | Ladevorrichtung |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7610226U1 (nl) | Maschinenfabriken Bernard Krone Gmbh, 4441 Spelle | |||
DE8201903U1 (de) | 1982-05-13 | Bayerische Pflugfabrik Gmbh, 8910 Landsberg | Anordnung von Tasträdern für die Aufsammeltrommel an landwirtschaftlichen Erntemaschinen | |
DE1853028U (de) * | 1962-03-14 | 1962-06-07 | Fahr Ag Maschf | Abstuetzvorrichtung fuer aufnehmevorrichtungen an landwirtschaftlichen erntemaschinen. |
DE8901705U1 (de) * | 1989-02-14 | 1989-11-30 | Alois Pöttinger Landmaschinen-Gesellschaft mbH, 8900 Augsburg | Landwirtschaftliche Erntemaschine mit Tasträdervorrichtung |
DE3907747A1 (de) * | 1989-03-10 | 1990-09-13 | Claas Saulgau Gmbh | Stuetzraeder fuer aufnehmer von erntemaschinen |
DE202004012600U1 (de) | 2004-08-11 | 2005-12-15 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh | Ladewagen |
-
2013
- 2013-11-08 DE DE202013010165.2U patent/DE202013010165U1/de not_active Expired - Lifetime
-
2014
- 2014-11-03 NL NL2013729A patent/NL2013729B1/nl active
- 2014-11-05 FR FR1460660A patent/FR3012940B1/fr active Active
- 2014-11-06 IE IE20140278A patent/IE86816B1/en not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IE20140278A1 (en) | 2015-05-20 |
DE202013010165U1 (de) | 2015-02-10 |
FR3012940A1 (fr) | 2015-05-15 |
NL2013729A (nl) | 2015-05-11 |
IE86816B1 (en) | 2017-08-23 |
FR3012940B1 (fr) | 2017-03-31 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2013729B1 (nl) | Laadwagen. | |
US8770386B2 (en) | Folding transport conveyor for a construction machine, automotive construction machine, as well as method for pivoting a transport conveyor | |
BE1022622B1 (nl) | Maaiermontageframe | |
US4125198A (en) | Trailer having shiftable undercarriage | |
JP2021520222A (ja) | ハーベスター用の選別ベルトユニット、付属のフラップユニット | |
US20140227068A1 (en) | Seed cart trailer with conveyor track | |
US9986676B2 (en) | Mowing device with a working configuration and a transport configuration and a method of operation | |
EP1789301B1 (fr) | Bogie, pour vehicules ferroviaires, a roues orientables selon la courbure des voies | |
NL2014540B1 (nl) | Landbouwmachine. | |
FR2903068A1 (fr) | Chariot comprenant des moyens de limitation de la rotation des roues | |
NL2008876C2 (nl) | Landbouwwerktuig. | |
NL2011451B1 (nl) | Oogstwagen voor het opnemen en het transport van planten of plantdelen. | |
NL8002548A (nl) | Meerrijige aardappeloogstmachine. | |
KR102105925B1 (ko) | 가이드레일을 따라 주행하는 농기계 자동견인대차용 연결암 | |
KR20200074878A (ko) | 베일 래퍼 및 콤비네이션 머신 | |
RU2456791C2 (ru) | Узел извлечения корнеплодов и их транспортировки машины для уборки корнеплодов, машина с таким узлом и способ управления такой машиной | |
NL2002600C2 (nl) | Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed. | |
NL1018455C2 (nl) | Portaalwagen voor het verplaatsen van vrachtcontainers. | |
US10569816B2 (en) | Track chain mechanism | |
NL1021248C2 (nl) | Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk. | |
BE1020917A3 (nl) | Rupsbandonderstel voor een rooier voor het rooien van hakvruchten. | |
DE102015003695A1 (de) | Ballenpresse | |
RU2332831C1 (ru) | Валкообразователь плодов бахчевых культур | |
FR2718323A1 (fr) | Machine pour le ramassage de produits au sol tels que des fruits. | |
JP4226723B2 (ja) | 車輌運搬車 |