NL2002600C2 - Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed. - Google Patents

Description

-1 -

Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzamelen van oogstgoed, in het bijzonder een laadwagen en/of balenpers, met een opneeminrichting, die bij voorkeur de vorm heeft van een pick-up met doornenwals, voor het van de bodem opnemen van het oogstgoed, een afsteuning op de bodem, die bij voorkeur de vorm heeft van een 5 tastwielinrichting, en een hoogte-instelinrichting voor het in hoogte instellen van de opneeminrichting ten opzichte van de afsteuning op de bodem, die is voorzien van een instelaandrijving tussen de afsteuning op de bodem en de opneeminrichting.

Laadwagens en balenpersen hebben gebruikelijk voor het opnemen van de oogst-goedzwade van de bodem een opneeminrichting die de vorm heeft van een pick-up met een 10 om een liggende as aan te drijven doornenwals die het op de bodem liggend oogstgoed opneemt en overgeeft naar een opneemschacht waardoorheen het dan via een transportrotor naar de laad- of persruimte wordt getransporteerd. Genoemde doornenwals moet zo nauwkeurig mogelijk boven de bodem worden geleid waarbij de afstand tussen de roterende tanden en de bodem zo klein mogelijk moet zijn om het oogstgoed volledig op te nemen doch 15 anderzijds ook voldoende moet zijn om een in de bodem insteken te vermijden.

Om bij een oneffen bodemcontour met heuvels, golvingen en dergelijke oneffenheden de opneeminrichting zo nauwkeurig mogelijk over de bodem te geleiden is het gebruikelijk deze door middel van een tastwielinrichting op de bodem af te steunen. Daarbij is het nodig de afstand tot de bodem aan te passen aan de soort materiaal en de eigenschappen van de 20 bodem, omdat bijvoorbeeld oneffen bodems een grotere afstand tot de bodem eisen. Voorts zakken op een zachte natte bodem de tastwielen doch ook de wielen van het trekkend voertuig en de machine dikwijls merkbaar weg wat er toe leidt dat de, dikwijls in het rijspoor van het trekkend voertuig rollende, tastwielen te diep wegzakken waardoor de doornwals te diep loopt. Om steeds een zuiver opnemen van het materiaal te verkrijgen moet de hoogte van de 25 opneeminrichting ten opzichte van het op de bodem steunend deel in overeenstemming met de omstandigheden opnieuw worden ingesteld.

Een dergelijke hoogte-instelling van de opneeminrichting ten opzichte van het op de bodem steunend deel geschiedt gebruikelijk met de hand en met behulp van een geperforeerde rails die is aangebracht tussen de tastwielen en de doornenwals. Door het in verschil-30 lende gaten insteken kunnen verschillende hoogten van de doornen ten opzichte van de tastwielen worden ingesteld. Dit is echter een moeizaam werk en bovendien tijdens bedrijf niet mogelijk zonder te stoppen. Bovendien kunnen slechts vaste, vooraf ingestelde hoogten volgens vooraf ingestelde trappen worden ingesteld.

Om ook tijdens bedrijf een verstellen mogelijk te maken, werd reeds voorgesteld de 35 geperforeerde rails te vervangen door een instelaandrijving in de vorm van hydraulische cilinders, zoals bijvoorbeeld getoond in DE 10 2005040 701 B4. Volgens deze publicatie is rechts -2- en links aan de pick-up een hydraulische cilinder aangebracht met behulp waarvan de doornenwals ten opzichte van de tastwielen in hoogte kan worden versteld. Hierbij treedt echter het probleem op hoe een exact synchrone verstelling aan beide kanten te bereiken, zodat in genoemde publicatie reeds een constructief zeer gecompliceerde koppeling van de beide 5 hydraulische cilinders via een daartussen geschakelde nivelleercilinder is aangebracht. Deze derde hydraulische cilinder moet, omdat aan de zijde van de zuigerstang respectievelijk de daar vanaf gekeerde zijde verschillende volumina aanwezig zijn, op een bepaalde wijze worden gekoppeld met de instelcilinder die bovendien moet zijn voorzien van blokkeerkleppen om een synchrone verstelling mogelijk te maken.

10 Anderzijds werden ook reeds zogenaamde zwevende opneeminrichtingen voorgesteld die in hoogte verstelbaar aan het machineframe zijn gelegerd en met behulp van verschillende instelaandrijvingen, waaronder hydraulische cilinders en elektrische aandrijvingen, in hoogte kunnen worden versteld. Een dergelijke oplossing toont bijvoorbeeld EP 1208738 B1. Daarbij is de pick-up niet meer via tastwielen op de bodem afgesteund. Om de tastwielen te 15 kunnen laten vervallen, wordt de afstand tot de bodem bepaald met behulp van een hoogte-sensor en omgezet in instelsignalen voor de hoogte-instelaandrijving. Het afzien van een tastwielafsteuning vergt echter een gecompliceerde en omslachtige aansturing van de instel-aandrijving die continu moet worden in- en uitgeschakeld om oneffenheden van de bodem te compenseren. Dit vergt tegen een zeer slijtagebestendige en ook dikwijls groot construeren-20 de instelaandrijving die bovendien snel reagerend moet zijn uitgevoerd om ook bij sneller rijden de oneffenheden van de bodem te kunnen volgen. Zelfs wanneer dergelijke speciale aandrijvingen worden toegepast, is de nauwkeurigheid van de aanpassing aan de bodem slechts beperkt omdat dikwijls het bepalen van de afstand tot de bodem voor wat betreft de nauwkeurigheid daarvan als gevolg van verschillende omstandigheden, zoals de signaalre-25 flectie op het oppervlak van het oogstgoed en dergelijke, nadelig wordt beïnvloed.

Uitgaande hiervan beoogt de uitvinding een verbeterde verzamelinrichting voor oogstgoed van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die de nadelen van de stand van de techniek vermijdt en deze laatste op gunstige wijze verder ontwikkelt. In het bijzonder wordt beoogd een eenvoudig geconstrueerde en toch nauwkeurig werkende hoogte-instelling voor 30 de opneeminrichting te verschaffen die op eenvoudige wijze kan worden aangestuurd en nauwkeurig kan worden ingesteld.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting voor het verzamelen van oogstgoed zoals beschreven in conclusie 1. Gunstige uitvoeringsvormen zijn onderwerp van de volgconclusies.

35 Aldus wordt voorgesteld nog steeds een afsteuning op de bodem toe te passen en de hoogte-instelling te doen plaatsvinden tussen de afsteuning op de bodem en de opneeminrichting door middel van een elektromotorisch instelaggregaat. Volgens de uitvinding heeft de instelaandrijving een elektromotor en een daarmee in ingrijping staande mechanische aan- -3- drijflijn die enerzijds is gekoppeld met de opneeminrichting en anderzijds met de afsteuning op de bodem. De elektromotor kan vergeleken met hydraulische cilinders, veel eenvoudiger worden aangestuurd en nauwkeuriger worden bestuurd, waarbij in het bijzonder een synchronisatie en linker- en rechterkant veel eenvoudiger kan worden gerealiseerd. Tevens ech-5 ter kan daarbij door toepassing van de afsteuning op de bodem worden gewerkt met een kleine elektromotor omdat in tegenstelling tot een zwevende opneeminrichting niet continu behoeft te worden versteld waarbij eventueel ook langzamer werkende elektromotoren voldoende zijn. Door een afsteuning op de bodem die in het bijzonder de vorm heeft van een tastwielinrichting kan de opneeminrichting ook over een oneffen bodem nauwkeurig en zeker 10 worden geleid, waarbij slechts bij veranderde bedrijfsomstandigheden, zoals een toenemende vochtigheid van de bodem danwel een ander oogstgoed een hoogteverstelling behoeft te worden uitgevoerd.

De elektromotor en de daarmee gekoppelde elektromechanische aandrijflijn kunnen in principe verschillende zijn uitgevoerd waarbij volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de 15 uitvinding als instelaandrijving een elektrische spindelaandrijving kan worden gebruikt. Daarbij drijft de elektromotor een spindel en/of een daarin in ingrijping zijnde en opschroefde schroefhuls aan, waarbij elektromotor en spindel scharnierend aan de opneeminrichting en de ondersteuning op de bodem zijn aangebracht. Hiervoor zijn in principe verschillende varianten denkbaar. In het bijzonder kan op gunstige wijze volgens de uitvinding de elektromotor 20 zijn bevestigd aan de opneeminrichting terwijl de spindel scharnierend kan zijn gekoppeld met de ondersteuning op de bodem zodat de elektromotor op grotere afstand van de bodem en beschermd kan worden aangebracht.

In een alternatieve en gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de instelaandrijving ook zijn uitgevoerd als een tandreepaandrijving waarbij de elektromotor een rondsel 25 aandrijf dat in ingrijping is met de tandreep. Ook hierbij kan de combinatie van elektromotor en tandreep op verschillende wijze zijn uitgevoerd waarbij in een gunstige verdere uitvoeringsvorm in het bijzonder de elektromotor kan zijn bevestigd aan de opneeminrichting en de tandreep aan de afsteuning op de bodem.

Voorts kan in een verdere uitvoering van de uitvinding er in zijn voorzien dat de instel-30 aandrijving tussen ondersteuning op de bodem en opneeminrichting twee aan tegenover elkaar gelegen zijden van de opneeminrichting aangebrachte elektromotoren omvat die elk in ingrijping staan met een mechanische aandrijflijn die telkens op een van de beide zijden scharnierend is gekoppeld met de aandrijfinrichting en de afsteuning op de bodem. Bij deze inrichting zijn er als het ware twee aparte elektrische instelaggregaten aan tegenover elkaar 35 gelegen zijden van de opneeminrichting.

Om daarbij een gelijkmatig verstellen van de beide zijden van de opneeminrichting te realiseren kan in een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding er een elektronische stuurinrichting voor het synchroniseren van de elektromotoren zijn aangebracht. Deze elektronische -4- stuurinrichting bijvoorbeeld in de vorm van een geschikt rekentoestel kan de elektromotoren op geschikte wijze aansturen zodat deze synchrone instelbewegingen uitvoeren.

Als alternatief dan wel aanvullend kan ook een mechanische synchrooninrichting zijn aangebracht tussen de beide elektromotoren en/of de daarmee in ingrijping zijnde aandrijflij-5 nen, bijvoorbeeld in de vorm van een synchronisatieas die dwars over de opneeminrichting verloopt en met de beide aandrijflijnen aan de beide zijden van de opneeminrichting in ingrijping is.

Volgens een andere gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding kan er ook slechts één enkele elektromotor zijn die op gunstige wijze in ingrijping is met twee op tegenover el-10 kaar gelegen zijden van de opneeminrichting aangebrachte mechanische aandrijflijnen. Zo kan bijvoorbeeld de gemeenschappelijke elektromotor een synchronisatieas aandrijven die dwars over de opneeminrichting verloopt en die de beide aandrijflijnen aan tegenover elkaar gelegen zijden tussen de aandrijfinrichting en de afsteuning op de bodem aandrijft. Daarbij kunnen bijvoorbeeld rechts en links aan de opneeminrichting en de afsteuning op de bodem 15 tandstangen zijn aangebracht die in ingrijping zijn met een aan de synchronisatieas aangebracht rondsel.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan er ook slechts één elektromotor zijn met een geschikte aandrijflijn aan één kant van de aandrijfinrichting, in het bijzonder dan wanneer de opneeminrichting en de afsteuning op de bodem voldoende torsie-20 stijf zijn uitgevoerd. Eventueel is ook een in het midden gelegen centrale plaatsing van de instelaandrijving met de elektromotor mogelijk.

Om een eenvoudige besturing van de elektromotorische instelaandrijving mogelijk te maken kan als elektromotor bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een stappenmotor die nauwkeurig geschikte instelsignalen omzet in de gewenste instelafstand. Alternatief of aan-25 vullend daarop kan de elektromotor en/of de daarmee in ingrijping zijnde aandrijflijn zijn gecombineerd met een de afgelegde weg metende inrichting die een nauwkeurige besturing van de hoogte-instelling mogelijk maakt.

In een verdere uitvoering van de uitvinding kan de elektromotor en/of de daarmee in ingrijping zijnde mechanische aandrijflijn zelfremmend zijn uitgevoerd zodat de elektromotor 30 slechts dan behoeft te worden aangestuurd wanneer een verandering van de hoogte-instelling wordt gewenst. Als alternatief danwel aanvullend daarop kan de elektromotor en/of de daarmee in ingrijping zijnde aandrijflijn ook zijn gecombineerd met een mechanische vasthoud-, rem- en/of vergrendelinrichting die vóór de verstelling en/of bij het aansturen van de elektromotor wordt gelost en na het uitvoeren van een verstelling weer in de vasthoudtoe-35 stand wordt gebracht.

De onderhavige uitvinding wordt in het nuvolgende aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm en bijbehorende tekeningen nader toegelicht. In de tekening tonen: fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een inrichting voor het verzamelen van oogst- -5- goed uitgevoerd in de vorm van een laadwagen die wordt getrokken door een trekker en is voorzien van een in hoogte instelbare opneeminrichting uitgevoerd als een pick-up, en fig. 2 een schematisch gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de opneeminrichting en de daarmee gekoppelde tastwielinstallatie waartussen een elektromotorische instelaan-5 drijving voor het realiseren van een hoogte-instelling is aangebracht.

De in fig. 1 getoonde laadwagen 1 heeft op de bekende wijze een rijstel 2 via hetwelk het machineframe 3, dat een oogstgoedverzamelaar 4 draagt, op de bodem afsteunt. Door middel van een dissel 5 kan de laadwagen 1 worden gekoppeld met de trekker 6.

Voor het opnemen van een op de bodem liggende zwade oogstgoed heft de laadwa-10 gen 1 een opneeminrichting 7 die op op zich bekende wijze bestaat uit een pick-up 8 met een om een liggende dwarsas roterende doornenwals die in hoogte verstelbaar, in het bijzonder scharnierbaar, aan het machineframe 3 kan zijn gelegerd. Genoemde pick-up 8 is in de getoonde uitvoeringsvorm aangebracht aan het voorste einde van de oogstgoedverzamelruimte 4 en wel onder het machineframe 3 en geeft het opgenomen oogstgoed door naar een trans-15 portkanaal waardoor dit oogstgoed via een transportrotor wordt getransporteerd naar de oogstgoedopzamelruimte 4.

Zoals de fig. 1 en 2 tonen is er voor de pick-up een afsteuning op de bodem, aangegeven met verwijzingscijfer 9, die een tastwielinstallatie 10 omvat die weer links en rechts, dus op tegenover elkaar gelegen zijden van de pick-up 8m tastwielen heeft.

20 De genoemde afsteuning 9 op de bodem is ten opzichte van de pick-up 8 in hoogte verstelbaar, bijvoorbeeld door middel van een scharnierarm 11 die scharnierend aan de pick-up 9 is gekoppeld.

Voor het instellen van de hoogte van de pick-up ten opzichte van de tastwielinstallatie 10 is er een instelaandrijving 12 die in de getoonde uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is uitge-25 voerd met een aan de buitenzijde van de pick-up 8 aangebracht elektromotorisch instelag-gregaat-zie fig. 2.

In het bijzonder omvat deze instelaandrijving 12 een elektromotor 13 die wordt gedragen door de pick-up en die in ingrijping is met een aandrijflijn 14 enerzijds scharnierend is gekoppeld met de pick-up en anderzijds met de tastwielinstallatie 10 is gekoppeld. Als aan-30 drijflijn 14 kan er een spilaandrijving zijn die een door de elektromotor 13 aan te drijven schroefhuls omvat waarin de instelschroef is ingeschroefd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed, in het bijzonder laadwagen (1) en/of balenpers, met een opneeminrichting (7), die bij voorkeur de vorm heeft van een pick-up (8) 5 met doornenwals, voor het opnemen van het oogstgoed van de bodem, een afsteuning op de bodem (9), die bij voorkeur de vorm heeft van een tastwielinrichting (10), en met een hoogte-instelinrichting (15) voor het in hoogte instellen van de opneeminrichting (7) ten opzichte van de afsteuning op de bodem (9), die een instelaandrijving (12) heeft tussen de afsteuning op de bodem (9) en de opneeminrichting (7), met het kenmerk, dat de instelaandrijving (12) een 10 elektromotor (13) omvat en een daarmee in ingrijping staande mechanische aandrijflijn (14) die scharnierend is gekoppeld met enerzijds de opneeminrichting (7) en anderzijds de afsteuning (9) op de bodem.

2. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens de voorgaande conclusie, 15 waarbij de instelaandrijving (12) is uitgevoerd als spindelaandrijving.

3. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens conclusie 1, waarbij de instelaandrijving (12) is uitgevoerd als tandreepaandrijving.

4. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de instelaandrijving (12) twee op tegenover elkaar gelegen zijden van de opneeminrichting (7) aangebrachte elektromotoren (13) omvat die elk met een mechanische aandrijflijn (14) in ingrijping zijn en die elk aan één zijde van de opneeminrichting (7) zijn verbonden met enerzijds genoemde opneeminrichting (7) en anderzijds met de afsteuning op 25 de bodem (9).

5. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens de voorgaande conclusie, waarbij is voorzien in een elektronische aanstuurinrichting voor het synchroniseren van de beide elektromotoren. 30

6. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in een mechanische synchronisatie-inrichting tussen de beide elektromotoren (13) en/of de daarmee in ingrijping zijnde aandrijflijnen (14).

7. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de instelaandrijving (12) twee aan tegenover elkaar gelegen zijden van de opneeminrichting aangebrachte mechanische aandrijflijnen (14) omvat die in ingrijping zijn met een gemeenschappelijke elektromotor (13). 5

8. Inrichting voor het verzamelen van oogstgoed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de elektromotor (13) en/of de daarmee in ingrijping zijnde mechanische aandrijflijn (14) zelf-remmend zijn uitgevoerd.