BE1020917A3 - Rupsbandonderstel voor een rooier voor het rooien van hakvruchten. - Google Patents

Description

RUPSBANDONDERSTEL VOOR EEN ROOIER VOOR HET ROOIEN VAN

HAKVRUCHTEN

Deze uitvinding betreft een rupsbandonderstel voor een rooier voor het rooien van hakvruchten, omvattende een frame en twee rupslichamen ter ondersteuning van het frame en voor het verplaatsen van het rupsbandonderstel volgens een rijrichting, waarbij minstens één rupslichaam in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het frame is opgesteld, waarbij het rupsbandonderstel een koppelelement omvat, dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan een genoemd rupslichaam en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame, waarbij deze uiteinden van dit koppelelement volgens de rijrichting gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld en waarbij het rupsbandonderstel een steunelement omvat, dat volgens de rijrichting gezien op een afstand van het koppelelement is opgesteld, aan zijn eerste uiteinde schamierbaar is bevestigd aan een genoemd rupslichaam, en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame, waarbij deze uiteinden volgens een richting dwars op de rijrichting en de hoogterichting gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld.

Bij het rooien van hakvruchten met behulp van een rooier met een rupsbandonderstel wenst men ten allen tijde het frame vlak te houden, onafhankelijk van de oneffenheden in de ondergrond waarop de rooier rijdt.

Om hellingen volgens de rijrichting te compenseren, worden de rupslichamen meestal kantelbaar ten opzichte van het frame voorzien.

Om hellingen dwars op de rijrichting te compenseren werden ook reeds meerdere oplossingen uitgedacht. Hierbij wordt meestal minstens één van de rupslichamen in hoogte verstelbaar ten opzichte van het frame voorzien. Meestal worden beide rupslichamen afzonderlijk in hoogte verstelbaar ten opzichte van het frame voorzien om de instelbaarheid te vergroten. Oplossingen hiervoor zijn bijvoorbeeld beschreven in BE 575 071 Al en US 6,209,669 BI.

Een probleem hierbij is dat een bestuurder bij veranderende hellingen steeds de hoogte-instellingen van de rupslichamen dient bij te stellen om het frame vlak te blijven houden. Een bijkomend probleem is dat op een helling een rooier ook een koersafwijking ondergaat, waardoor de bestuurder steeds zijn koers dient te corrigeren.

Met de rooier uit EP 1 290 933 BI, werd hiervoor reeds een gedeeltelijke oplossing uitgewerkt. Bij het instellen van de hoogte van een rupslichaam ten opzichte van het frame wordt hier als gevolg van de geleiding door de parallelle koppelstangen die volgens de rijrichting zijn opgesteld, een verplaatsing van dit rupslichaam in de rijrichting van de machine gerealiseerd. Hierdoor voert ook het steunelement dat scharnierend is aangebracht tussen een rupslichaam en het frame een overeenkomstige verplaatsing uit, waardoor de rupslichamen een geringe verdraaiing ondergaan naar de zijde van de helling toe. Deze verdraaiing dient ter compensatie van de koersafwijking van de rooier.

Deze verdraaiing volstaat in de praktijk niet voor alle mogelijke ondergronden met verschillende wrijving tussen de rupslichamen en de ondergrond. Bij een afwijkende wrijving door een andere soort ondergrond of bij een afwijkende helling, waarbij de koersafwijking niet afdoende of te veel gecompenseerd wordt, zal het frame schuin komen te staan en rollen de hakvruchten eenzelfde kant op.

Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een rupsbandonderstel voor een rooier waarmee ten allen tijde het frame zo vlak mogelijk ingesteld kan worden, onafhankelijk van de toestand van de ondergrond en dit met compensatie van koersafwijkingen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een rupsbandonderstel voor een rooier voor het rooien van hakvruchten, omvattende een frame en twee rupslichamen ter ondersteuning van het frame en voor het verplaatsen van het rupsbandonderstel volgens een rijrichting, waarbij minstens één rupslichaam in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het frame is opgesteld, waarbij het rupsbandonderstel een koppelelement omvat, dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan een genoemd rupslichaam en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame, waarbij deze uiteinden van dit koppelelement volgens de rijrichting gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld en waarbij het koppelelement tussen zijn genoemde uiteinden in lengte verstelbaar is uitgevoerd, en waarbij het rupsbandonderstel een steunelement omvat, dat volgens de rijrichting gezien op een afstand van het koppelelement is opgesteld, aan zijn eerste uiteinde schamierbaar is bevestigd aan een genoemd rupslichaam, en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame, waarbij deze uiteinden volgens een richting dwars op de rijrichting en de hoogterichting gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld.

Volgens de uitvinding is het koppelelement tussen het rupsbandonderstel en het frame niet langer een vast element, maar is de lengte hiervan tussen de genoemde uiteinden verstelbaar. Door enerzijds instellen van de hoogte van een rupslichaam en anderzijds instellen van de lengte van dit koppelelement wordt het mogelijk om het frame ten allen tijde vlak te houden met behulp van de hoogte-instelling met compensatie van koersafwijkingen door instellen van de lengte van het koppelelement. In elke situatie kan men blijven rooien terwijl de rooier met behulp van de hoogte-instelling en de lengte-instelling bij gestuurd kan worden om zo uit elke probleemsituatie weg te raken.

De hoogte-instelling kan handmatig gebeuren. Typisch zal men deze echter eerder automatisch instellen op basis van real-time metingen. Typisch wordt deze hoogte-instelling hiertoe gecontroleerd met behulp van een elektronisch waterpas (gravitatiesensor) die de helling van de rooier controleert volgens een richting dwars op de rijrichting. De metingen van een dergelijke elektronische waterpas worden doorgegeven aan een verwerkingseenheid/aanstuureenheid voor verwerking ervan en voor aansturen van de hoogte-instelling van het rupslichaam. De helling van het frame wordt hiermee continu bij gesteld, zodat de rooier in een richting dwars op de rijrichting steeds vlak blijft, althans voor zover het mechanisch bereik van het systeem dit toelaat.

De lengte-instelling kan eveneens handmatig gebeuren. Bij voorkeur wordt echter zowel de hoogte-instelling als deze lengte-instelling automatisch uitgevoerd en continu bijgesteld op basis van real-time metingen. Wanneer de rooier een spoor van de hakvruchten dient te volgen kan hiertoe bijvoorbeeld een spoorzoeker aangewend worden. Wanneer deze spoorzoeker dan bijvoorbeeld einde bereik komt, kan de lengte-instelling van het koppelelement bij gestuurd worden. Wanneer de hoogte-instelling en/of de lengte-instelling automatisch wordt gerealiseerd, wordt bijkomend bij voorkeur de mogelijkheid opengelaten om in te kunnen grijpen en deze instellingen actief/handmatig bij te kunnen stellen.

Bij voorkeur omvat het rupslichaam waaraan het koppelelement is bevestigd wielen, een rupsframe, waaraan de wielen roteerbaar zijn opgehangen en een draaglichaam, dat kantelbaar ten opzichte van het rupsframe is opgesteld, waarbij het koppelelement met zijn eerste uiteinde aan het draaglichaam van het corresponderende rupslichaam is bevestigd om dit koppelelement - zoals eerder beschreven - aan dit rupslichaam te bevestigen.

Een dergelijke kantelbare ophanging is gekend om met behulp van een dergelijk kantelbaar draaglichaam de rest van het rupslichaam kantelbaar te voorzien ten opzichte van het frame, zodat hellingen volgens de rijrichting gecompenseerd worden en het frame in deze richting zo goed als vlak blijft.

Een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding met een rupslichaam met een dergelijk draaglichaam, omvat bij voorkeur een in hoogte verstelbaar draagelement, dat aan zijn eerste uiteinde bevestigd is aan het draaglichaam en aan zijn tweede uiteinde bevestigd is aan het frame om het corresponderende rupslichaam in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het frame op te stellen.

Indien gewenst, bijvoorbeeld wanneer door te ver kantelen van het draaglichaam bepaalde delen van het frame of het rupslichaam beschadigd zouden kunnen raken, omvat een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding met een rupslichaam met een dergelijk draaglichaam bij voorkeur een begrenzingselement voor het begrenzen van de kantelbeweging van het draaglichaam ten opzichte van het rupsframe.

Om knikken van het draaglichaam bij (plotse) bewegingen van het rupsbandonderstel volgens de rijrichting tegen te gaan, is het koppelelement van een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding verder bij voorkeur aan zijn eerste uiteinde met slechts één vrijheidsgraad aan het draaglichaam bevestigd, waarbij deze vrijheidsgraad een rotatiebeweging tussen het koppelelement en het draaglichaam nagenoeg volgens een horizontaal vlak toelaat. Dit is ook noodzakelijk om het draaglichaam stabiel te houden rond de kantelbare opstelling van de rest van het rupslichaam.

Meer specifiek kan dit bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het koppelelement aan zijn eerste uiteinde op twee punten op een tussenafstand van elkaar aan het draaglichaam te bevestigen.

Bij een voorkeurdragende specifieke uitvoeringsvorm is het koppelelement met behulp van één of meerdere kogelgewrichten (kogelkoppelingen) aan het corresponderende rupslichaam bevestigd. Met behulp van dergelijke kogelgewrichten kan het koppelelement de gewenste bewegingsvrijheid meegegeven worden.

Het koppelelement van een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding omvat bij voorkeur een hydraulische cilinder om deze tussen zijn genoemde uiteinden in lengte verstelbaar uit te voeren.

Bij een dergelijk rupsbandonderstel met hydraulische cilinder, waarbij dit rupsbandonderstel ook een draaglichaam omvat, waaraan het koppelelement aan zijn eerste uiteinde op twee punten op een tussenafstand van elkaar is bevestigd, omvat het koppelelement bij een specifieke uitvoeringsvorm bij voorkeur een geleidingselement, dat het eerste uiteinde van het koppelelement omvat, en omvat het koppelelement een geleidingsstang, die het tweede uiteinde van het koppelelement omvat, waarbij de geleidingsstang geleidend in het geleidingselement is aangebracht via hun uiteinden tegenovergesteld aan het eerste en het tweede uiteinde van het koppelelement en waarbij de geleidingsstang met behulp van de hydraulische cilinder verplaatsbaar met het geleidingselement is verbonden.

Een verdere specifieke uitvoeringsvorm van een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding omvat een tweede koppelelement dat parallel aan het eerstgenoemde koppelelement is opgesteld en dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan het corresponderende rupslichaam en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame.

Nog meer specifiek kan ook dit tweede koppelelement in lengte verstelbaar uitgevoerd zijn. Dit is echter geen noodzaak.

Wanneer een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding voorzien is van zowel een in lengte verstelbaar uitgevoerd eerstgenoemd koppelelement als een in lengte verstelbaar uitgevoerd tweede koppelelement, dan omvatten zowel het eerstgenoemde koppelelement als het tweede koppelelement hiertoe bij voorkeur een hydraulische cilinder.

De rupslichamen van een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding zijn verder bij voorkeur onderling gekoppeld met behulp van een vaste koppelstang. Het steunelement kan dan meer specifiek aan zijn eerste uiteinde bevestigd zijn aan deze koppelstang om deze aan een genoemd rupslichaam te bevestigen.

Nog meer specifiek kan het rupsbandonderstel dan een in hoogte verstelbaar draagelement omvatten, dat aan zijn eerste uiteinde bevestigd is aan de koppelstang en aan zijn tweede uiteinde bevestigd is aan het frame.

Met een dergelijk draagelement dat minstens gedeeltelijk tussen de rupslichamen is opgesteld, kunnen krachten die van het frame op de rupslichamen overgebracht dienen te worden, beter overgedragen worden.

Bij voorkeur omvat een dergelijk rupsbandonderstel zowel in hoogte verstelbare draagelementen die aan de buitenzijden van de rupslichamen zijn opgesteld, als één of meerdere in hoogte verstelbare draagelementen die tussen de rupslichamen zijn opgesteld.

Een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding omvat per rupslichaam een genoemd koppelelement.

Verder is bij voorkeur elk rupslichaam in hoogte verstelbaar ten opzichte van het frame opgesteld.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een rooier, meer specifiek aardappelrooier, met een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een aardappelrooier volgens deze uitvinding met een rupsbandonderstel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze aardappelrooier en dit rupsbandonderstel aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een uitvoeringsvorm van een rupsbandonderstel voor een aardappelrooier in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen en zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; figuur 2 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in bovenaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen en zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; figuur 3 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in vooraanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen en zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; figuur 4 een deel van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail ter hoogte van het rupslichaam in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen en zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; - figuur 5 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar links, met een lengte-instelling van de koppelelementen; figuur 6 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in bovenaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar links, met een lengte-instelling van de koppelelementen zoals afgebeeld in figuur 5; - figuur 7 een deel van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail ter hoogte van het rupslichaam in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar links, met een lengte-instelling van de koppelelementen zoals afgebeeld in figuur 5; figuur 8 een deel van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail ter hoogte van het rupslichaam in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar rechts, met een lengte-instelling van de koppelelementen; - figuur 9 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar rechts, met een lengte-instelling van de koppelelementen, zoals afgebeeld in figuur 8; - figuur 10 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in bovenaanzicht is weergegeven, zonder hoogte-instelling van de draagelementen, maar met bijsturing van de rupslichamen naar rechts, met een lengte-instelling van de koppelelementen zoals afgebeeld in figuur 8; figuur 11 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in vooraanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar links, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; figuur 12 een deel van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail ter hoogte van het rupslichaam in zijaanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar links, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen, zoals afgebeeld in figuur 11 ; figuur 13 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar links, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen, zoals afgebeeld in figuur 11 ; - figuur 14 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar rechts, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen; - figuur 15 het rupsbandonderstel uit figuur 1 in vooraanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar rechts, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen, zoals afgebeeld in figuur 14; - figuur 16 een deel van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail ter hoogte van het rupslichaam in zijaanzicht is weergegeven, met hoogte-instelling van de draagelementen voor een kanteling van het frame naar rechts, maar zonder bijsturing met een lengte-instelling van de koppelelementen, zoals afgebeeld in figuur 14; figuur 17 het koppelelement van het rupsbandonderstel uit figuur 1 in meer detail is weergegeven.

Het afgebeelde rupsbandonderstel (1) is voorzien om deel uit te maken van een aardappelrooier. Hiertoe wordt dan aan de voorzijde van dit rupsbandonderstel (1) (links in figuur 1) een opraapinrichting voorzien, worden aansluitend op deze opraapinrichting transportbanden voorzien, die uitmonden in een verzamelbak centraal op het rupsbandonderstel (1), komt boven de rupslichamen (3, 4) een cabine voor de bestuurder en komt achteraan het frame (2) een machinehuis. De opbouw van de overige delen van een aardappelrooier ten opzichte van een dergelijk rupsbandonderstel (1) is gekend en vormt geen deel van de uitvinding, zodat hier niet dieper op ingegaan hoeft te worden.

Het rupsbandondersel (1) zelf omvat een frame (2) waaronder aan de voorzijde, aan weerszijden van het frame (2) een rupslichaam (3, 4) is opgesteld. Onder de achterzijde van het frame (2) is een stuurwiel (14) opgesteld.

Elk rupslichaam (3, 4) omvat meerdere wielen (7), die roteerbaar aan een rupsffame (8) opgehangen zijn. Omheen de wielen (7) is een rupsband (22) aangebracht. Verder omvat elk rupslichaam (3, 4) een draaglichaam (9) dat kantelbaar aan het rupsffame (8) is bevestigd. Ook de opbouw van dergelijke rupslichamen (3 ,4) is gekend, zodat hier niet dieper op ingegaan wordt.

Beide rupslichamen (3, 4) zijn onderling verbonden met behulp van een vaste koppelstang (13), zoals te zien is in de figuren 3, 11 en 15. Doorheen deze vaste koppelstang (13) en de draaglichamen (9) is hiertoe een as aangebracht. Deze vaste koppelstang (13) is hiertoe verder aan één zijde vastgebout aan het corresponderende draaglichaam (9) en aan één zijde scharnierend voorzien ten opzichte van het corresponderende draaglichaam (9). De vaste koppelstang (13) is op deze manier ook roteerbaar ten opzichte van elk van de rupslichamen (3,4) voorzien.

Aan de zijde waar de koppelstang (13) vastgebout is aan het corresponderende draaglichaam (9) is een begrenzingselement (11) voorzien voor het begrenzen van de kantelbeweging van het draaglichaam (9) ten opzichte van het rupsffame (8).

Elk rupslichaam (3, 4) is op drie verschillende manieren met het ffame (2) verbonden.

Een eerste verbinding tussen elk rupslichaam (3, 4) en het ffame (2) wordt gerealiseerd met behulp van vier hydraulische cilinders (10, 23), die een instelling volgens de hoogterichting (H) toelaten. Een eerste hydraulische cilinder (10) is per rupslichaam (3, 4) voorzien en is aan een eerste uiteinde scharnierend verbonden met het draaglichaam (9) van het corresponderende rupslichaam (3, 4) en aan een tweede uiteinde scharnierend verbonden met het ffame (2). Twee tweede hydraulische cilinders (23) zijn tussen de rupslichamen opgesteld en zijn aan een eerste uiteinde scharnierend verbonden aan de koppelstang (13) en aan een tweede uiteinde scharnierend verbonden met een dwarsbalk (15) van het frame (2). Met behulp van deze vier hydraulische cilinders (10, 23) kan, door het verschillend in hoogte instellen van de verschillende hydraulische cilinders (10, 23), naar gewenst het frame (2) naar links gekanteld worden (zie figuren 11-13) of naar rechts gekanteld worden (zie figuren 14-16).

Een tweede verbinding tussen elk rupslichaam (3, 4) en het frame (2) wordt gerealiseerd met behulp van een koppelelement (5) per rupslichaam (3, 4) dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan het draaglichaam (9) van het corresponderende rupslichaam (3, 4) en aan zijn tweede uiteinde scharnierend is bevestigd aan het frame (2). De uiteinden van elk koppelelement (5) zijn volgens de rijrichting (A) gezien op een afstand van elkaar opgesteld.

Elk koppelelement (5) omvat - zoals te zien is in figuur 17 - een geleidingselement (21) dat het eerste uiteinde van het koppelelement (5) omvat en dat met behulp van twee kogelgewrichten (12) aan het corresponderende draaglichaam (9) is bevestigd. Doordat deze bevestigingspunten (12) gerealiseerd worden met kogelgewrichten (12), blijft een bewegingsvrijheid van het koppelelement (5) in een horizontaal vlak bestaan.

Verder omvat elk koppelelement (5) een geleidingsstang (19) die het tweede uiteinde van het koppelelement (5) omvat. Met zijn andere uiteinde is deze geleidingsstang (19) geleidend via het uiteinde van het geleidingselement (21) tegenovergesteld aan het eerste uiteinde van het koppelelement (5) in het geleidingselement (21) aangebracht en met behulp van een hydraulische cilinder (20) aan dit geleidingselement (21) bevestigd. Door verschillend aanpassen van de lengte van de hydraulische cilinders (20) van de koppelelementen (5) kunnen de rupslichamen (3, 4) naar links bijgestuurd worden (zie figuren 5-7) of naar rechts bijgestuurd worden (zie figuren 9-12).

Om de rupslichamen (3, 4) in een richting dwars op de rijrichting (A) stabiel te houden ten opzichte van het frame (2), is het frame (2) - in de rijrichting (A) gezien -op een afstand van de koppelelementen (5) verbonden met behulp van een steunelement (6), dat aan een eerste uiteinde met behulp van een koppelelement (17) schamierbaar is bevestigd aan de koppelstang (13) tussen de rupslichamen (3, 4) en aan zijn andere uiteinde met behulp van een koppelelement (16) schamierbaar is bevestigd aan de genoemde dwarsbalk (15) van het frame (2). De uiteinden van dit steunelement (6) zijn, in een richting dwars op de rijrichting (A) en de hoogterichting (H) gezien, op een afstand van elkaar opgesteld.

λ

Claims (15)

1. Rupsbandonderstel (1) voor een rooier voor het rooien van hakvruchten, omvattende een frame (2) en twee rupslichamen (3, 4) ter ondersteuning van het frame (2) en voor het verplaatsen van het rupsbandonderstel (1) volgens een rijrichting (A), waarbij minstens één rupslichaam (3) in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het frame (2) is opgesteld, waarbij het rupsbandonderstel (1) een koppelelement (5) omvat, dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan een genoemd rupslichaam (3) en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame (2), waarbij deze uiteinden van dit koppelelement (5) volgens de rijrichting (A) gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld en waarbij het rupsbandonderstel (1) een steunelement (6) omvat, dat volgens de rijrichting (A) gezien op een afstand van het koppelelement (5) is opgesteld, aan zijn eerste uiteinde schamierbaar is bevestigd aan een genoemd rupslichaam (4), en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame (2), waarbij deze uiteinden volgens een richting dwars op de rijrichting (A) en de hoogterichting (H) gezien, op een afstand van elkaar zijn opgesteld, met het kenmerk dat het koppelelement (5) tussen zijn genoemde uiteinden in lengte verstelbaar is uitgevoerd.

2. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het rupslichaam (3) waaraan het koppelelement (5) is bevestigd wielen (7) omvat, een rupsffame (8) omvat, waaraan de wielen (7) roteerbaar zijn opgehangen en een draaglichaam (9) omvat, dat kantelbaar ten opzichte van het rupsframe (8) is opgesteld, waarbij het koppelelement (5) met zijn eerste uiteinde aan het draaglichaam (9) van het corresponderende rupslichaam (3) is bevestigd om dit koppelelement (5) aan dit rupslichaam (3) te bevestigen.

3. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het rupsbandonderstel (1) een in hoogte verstelbaar draagelement (10) omvat, dat aan zijn eerste uiteinde bevestigd is aan het draaglichaam (9) en aan zijn tweede uiteinde bevestigd is aan het frame (2) om het corresponderende rupslichaam (3) in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van het frame (2) op te stellen.

4. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het rupsbandonderstel (1) een begrenzingselement (11) omvat voor het begrenzen van de kantelbeweging van het draaglichaam (9) ten opzichte van het rupsframe (8).

5. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat het koppelelement (5) aan zijn eerste uiteinde met slechts één vrijheidsgraad aan het draaglichaam (9) is bevestigd, die een rotatiebeweging tussen het koppelelement (5) en het draaglichaam (9) nagenoeg volgens een horizontaal vlak toelaat.

6. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het koppelelement (5) aan zijn eerste uiteinde op twee punten (12) op een tussenafstand van elkaar aan het draaglichaam (9) is bevestigd.

7. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat koppelelement (5) met behulp van één of meerdere kogelgewrichten (12) aan het corresponderende rupslichaam (3) is bevestigd.

8. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koppelelement (5) een hydraulische cilinder (20) omvat om deze tussen zijn genoemde uiteinden in lengte verstelbaar uit te voeren.

9. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 6 en 8, met het kenmerk dat het koppelelement (5) een geleidingselement (21) omvat, dat het eerste uiteinde van het koppelelement (5) omvat, dat het koppelelement (5) een geleidingsstang (19) omvat, die het tweede uiteinde van het koppelelement (5) omvat, waarbij de geleidingsstang (19) geleidend in het geleidingselement (21) is aangebracht via hun uiteinden tegenovergesteld aan het eerste en het tweede uiteinde van het koppelelement (5) en waarbij de geleidingsstang (19) met behulp van de hydraulische cilinder (20) verplaatsbaar met het geleidingselement (21) is verbonden.

10. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het rupsbandonderstel (1) een tweede koppelelement omvat, dat parallel aan het eerstgenoemde koppelelement (5) is opgesteld en dat aan zijn eerste uiteinde is bevestigd aan het corresponderende rupslichaam (3) en aan zijn tweede uiteinde schamierbaar is bevestigd aan het frame (2).

11. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rupslichamen (3, 4) onderling zijn gekoppeld met behulp van een vaste koppelstang (13) en dat het steunelement (6) aan zijn eerste uiteinde bevestigd is aan deze koppelstang (13) om deze aan een genoemd rupslichaam (4) te bevestigen.

12. Rupsbandonderstel (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het rupsbandonderstel (1) een in hoogte verstelbaar draagelement (23) omvat, dat aan zijn eerste uiteinde bevestigd is aan de koppelstang (13) en aan zijn tweede uiteinde bevestigd is aan het frame (2).

13. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het rupsbandonderstel (1) per rupslichaam (3, 4) een genoemd koppelelement (5) omvat.

14. Rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk rupslichaam (3, 4) in hoogte verstelbaar ten opzichte van het frame (2) is opgesteld.

15. Rooier, meer specifiek aardappelrooier, omvattende een rupsbandonderstel (1), met het kenmerk dat dit rupsbandonderstel (1) een rupsbandonderstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies is.