NL2012963B1 - Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent. Download PDF

Info

Publication number
NL2012963B1
NL2012963B1 NL2012963A NL2012963A NL2012963B1 NL 2012963 B1 NL2012963 B1 NL 2012963B1 NL 2012963 A NL2012963 A NL 2012963A NL 2012963 A NL2012963 A NL 2012963A NL 2012963 B1 NL2012963 B1 NL 2012963B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
component
coupling
storage container
during step
liquid
Prior art date
Application number
NL2012963A
Other languages
English (en)
Inventor
Joseph André Bostoen Alain
Maria Cornelis Gerardus Warmoeskerken Marinus
Van Haasteren Cornelis
Original Assignee
Christeyns B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=51846894&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL2012963(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Christeyns B V filed Critical Christeyns B V
Priority to NL2012963A priority Critical patent/NL2012963B1/nl
Priority to DK15169196.1T priority patent/DK2955150T3/da
Priority to ES15169196T priority patent/ES2848287T3/es
Priority to HUE15169196A priority patent/HUE053335T2/hu
Priority to PT151691961T priority patent/PT2955150T/pt
Priority to EP15169196.1A priority patent/EP2955150B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2012963B1 publication Critical patent/NL2012963B1/nl
Priority to HRP20210158TT priority patent/HRP20210158T8/hr

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/02Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes for transferring liquids other than fuel or lubricants
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • B67D7/346Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information by reading a code
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • B67D7/348Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information by interrogating an information transmitter, e.g. a transponder
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F39/00Details of washing machines not specific to a single type of machines covered by groups D06F9/00 - D06F27/00 
    • D06F39/02Devices for adding soap or other washing agents
    • D06F39/022Devices for adding soap or other washing agents in a liquid state

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving.

Description

Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding, en meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving, zoals bijvoorbeeld een industriële textielwasserij.
Bij het op locatie met vloeistoffen, zoals detergenten of vloeibare bleekmiddelen, bijvullen van opslagvaten, ook wel aangeduid als buffervaten, vanuit mobiele (bulk)voorraadhouders, ook wel aangeduid als transportverpakkingen, in het bijzonder transporttanks, is het van groot belang dat de juiste vloeistof in het juiste buffervat terecht komt, enerzijds om vervuiling van de vloeistof te voorkomen, en anderzijds om gevaarlijke situaties als gevolg met elkaar reagerende vloeistoffen te kunnen voorkomen. Hierbij is het denkbaar om elke (bulk)voorraadhouder middels een unieke koppeling te koppelen met een bijbehorend buffervat, zodat het abusievelijk koppelen van een (bulk)voorraadhouder met een buffervat kan worden voorkomen, doch deze optie is relatief omslachtig en duur, en geniet derhalve vanuit praktisch oogpunt doorgaans niet de voorkeur, daar in de praktijk met name wordt gestreefd naar eenvoud en standaardisatie. Het slechts toepassen van een gemeenschappelijke (universele) overslagleiding om een (bulk)voorraadhouder te koppelen met een buffervat komt de gewenste eenvoud weliswaar ten goede, maar voorkomt niet dat de overslagleiding aan een verkeerde voorraadhouder en/of een verkeerd buffervat wordt gekoppeld, waardoor vloeistofverontreiniging optreedt tijdens het overslagproces, hetgeen ongewenst is en zelfs kan leiden tot gevaarlijke situaties.
De uitvinding heeft als doel het verschaffen van een verbeterde werkwijze voor het op relatief eenvoudige wijze verplaatsen van een vloeistof vanuit een (bulk)voorraadhouder naar een afgiftecomponent, waarbij de kans op vloeistofverontreiniging sterk wordt gereduceerd.
De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van het in aanhef genoemde type, omvattende de stappen, omvattende de stappen: A) het identificeren van een van een vloeistof voorziene voorraadhouder en/of een afgiftecomponent ingericht voor ontvangst van door een voorraadhouder afgegeven vloeistof, B) het selecteren van ten minste één koppelcomponent voor het koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, welke koppelcomponent is voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, C) het op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens programmeren van het ten minste ene dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, D) het onder tussenkomst van de ten minste ene koppelcomponent koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, E) het op basis van het geprogrammeerde dynamische identificatie-element verifiëren van de tijdens stap D) de gerealiseerde koppeling van ten minste één toegepast koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent, en F) ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt, het verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent naar de afgiftecomponent. De werkwijze overeenkomstig de uitvinding ziet toe op het beheersbaar houden van welke vloeistoffen onder welke voorwaarde(n) door de ten minste ene koppelcomponent mag worden geleid naar een afgiftecomponent, in het bijzonder gevormd door een buffervat. Meer in het bijzonder ziet de werkwijze overeenkomstig de uitvinding toe op het controleren of de ten minste ene koppelcomponent correct is gekoppeld aan een naastgelegen component, zodat althans dit deel van het overslagproces op gecontroleerde wijze kan worden uitgevoerd, waardoor de kans op het verplaatsen van vloeistof door incorrect aangesloten koppelcomponenten kan worden voorkomen. Aldus vindt primair controle plaats op het voorkomen van het foutief aansluiten van koppelcomponenten en derhalve van het door verkeerd aangesloten koppelcomponenten leiden van vloeistof, waardoor vervuiling van een afgiftecomponent met een niet voor deze afgiftecomponent, in het bijzonder dit buffervat, bestemde vloeistof kan worden tegengegaan. Hierbij zal de ten minste ene koppelcomponent tijdens selectie worden geïdentificeerd, waarna het met de koppelcomponent verbonden identificatie-element (doelafhankelijk, in het bijzonder vloeistofafhankelijk) zal worden geprogrammeerd, waarbij na koppeling van de koppelcomponent en laatste verificatie wordt uitgevoerd door het verifiëren van de gerealiseerde koppeling, en ingeval deze koppeling met succes geverifieerd is, dan zal pas de daadwerkelijke overdracht van vloeistof plaatsvinden van het voorraadhouder naar de afgiftecomponent. Tijdens koppeling van ten minste twee identificatie componenten ontstaat een unieke combinatie van identiteiten, en hieraan gekoppelde unieke codecombinatie van unieke identiteitscodes, welke codecombinatie tijdens stap E) kan worden geverifieerd. Doorgaans zal deze gecreëerde codecombinatie worden vergeleken met een op voorhand gegenereerde codecombinatie die bijvoorbeeld in een database is opgeslagen, en ingeval van overeenkomst zal alsdan sprake zijn van een toelaatbare koppeling. Zo zal bijvoorbeeld een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent worden toegepast voor het transporteren van een vloeistof X vanuit een voorraadhouder 123 naar een afgiftecomponent, zoals een buffervat 456. Aan de leiding kan bijvoorbeeld de code X, ABCX, ABC 123, ABC456, of ABC 123456 worden toegekend tijdens stap C), waardoor de koppeling tussen de voorraadhouder en de leiding kan resulteren in de combinatiecode (samengestelde code) 123-X, en de koppeling tussen de leiding en het buffervat X-456, op basis van waarvan tijdens stap E) een verificatie kan worden uitgevoerd. Optioneel zal daarbij, tijdens stap E), tevens worden geverifieerd of van de voorraadhouder een het buffervat bij elkaar matchen. In voornoemd voorbeeld zou dan worden geverifieerd of de codecombinatie 123-456 een toelaatbare codecombinatie is en/of dat beide houders zijn ingericht voor het houden van dezelfde vloeistof X. Verdere details van deze laatstgenoemde optionele uitbreiding zijn in het navolgende nader uiteengezet. De werkwijze overeenkomstig de uitvinding vindt bij voorkeur op locatie (eindlocatie) plaats, waar de vloeistof ook zal worden toegepast, zoals bijvoorbeeld in een industriële textielwasserij. De (bulk)voorraadhouder is mobiel en wordt veelal tijdelijk op deze locatie worden gepositioneerd, veelal gedragen door een voertuig. De voorraadhouder kan zeer divers van aard zijn en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een metalen of kunststof tank die op een voertuig is geplaatst, doch de voorraadhouder kan bijvoorbeeld tevens worden gevormd door een jerrycan. De term vloeistof dient in de context van dit octrooischrift breed te worden geïnterpreteerd; de vloeistof kan tevens vaste of gasvormige bestanddelen omvatten en kan tevens worden gevormd door een mengsel van meerdere vloeistoffen. De toegepaste ten minste ene koppelcomponent is doorgaans gemeenschappelijk van aard, hetgeen wil zeggen dat deze koppelcomponent is ingericht om (successievelijk) direct of indirect te worden gekoppeld met meerdere buffervaten en meerdere voorraadhouders, althans binnen een bepaalde omgeving. Deze universele eigenschap maakt het mogelijk het aantal koppelcomponenten tot een minimum te beperken, hetgeen vanuit economisch en logistiek oogpunt voordelig is. De koppelcomponent wordt bijvoorbeeld gevormd door een pomp (voor geforceerde verplaatsing van vloeistof van de voorraadhouder naar de afgiftecomponent), een afsluiter, of een leiding. De leiding kan daarbij op de voorraadhouder worden aangesloten en kan tevens ten minste gedeeltelijk, bijvoorbeeld als lans, in de voorraadhouder worden gestoken. Veelal worden in de praktijk meerdere koppelcomponenten toegepast die onderling in serie zijn geschakeld om een verbinding te kunnen realiseren tussen de voorraadhouder en een buffervat. Daarbij zal bij voorkeur ieder koppelcomponent individueel worden geïdentificeerd, voor het specifieke overslagdoel worden geprogrammeerd, worden gekoppeld, en als laatste controle opnieuw worden geïdentificeerd om de koppelingen tussen de koppelcomponenten te kunnen identificeren, waarna, ingeval deze verificatie slaagt, de vloeistof zal worden verplaatst vanuit de voorraadhouder naar het buffervat. Doorgaans zal vloeistof door de ten minste ene koppelcomponent worden geleid, en aldus de ten minste ene koppelcomponent doorstromen. Het is echter tevens denkbaar dat de ten minste ene koppelcomponent op andere wijze in contact komt met de vloeistof, bijvoorbeeld doordat de vloeistof een koppelcomponent tevens kan omstromen in plaats van doorstromen of aanvullend op doorstromen. De afgiftecomponent is ingericht voor het ontvangen van door de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent getransporteerde vloeistof, waarbij, zoals aangegeven de afgiftecomponent bij voorkeur wordt gevormd door een buffervat. Dit buffervat betreft een lokale (on-site) voorraadhouder vanuit welke de vloeistof kan worden aangewend bijvoorbeeld voor gebruik in bijvoorbeeld een industriële textielwasserij of voor andere (reinigingsjdoeleinden. Echter, de afgiftecomponent kan tevens worden gevormd door een andersoortige afgiftecomponent die niet primair is ingericht voor opslag van de vloeistof, maar doorgaans eerder voor doorstroming (en directe afgifte) van de vloeistof. Een voorbeeld van een dergelijke andersoortige afgifteopening is een nozzle (spuitmond of spuitstuk), een doseerpomp, en/of een (transport)pomp, via welke vloeistof kan worden afgegeven, bijvoorbeeld aan een waskamer van een industriële textielwasserij. Ingeval in het navolgende wordt gerefereerd aan een buffervat, dan is het tevens denkbaar dit buffervat te vervangen door een andersoortige afgiftecomponent.
Cloud) zijn geïnstalleerd. Een voorbeeld van een record (kruisverwijzing) uit de database is hieronder weergegeven:
Bij voorkeur worden tijdens stap A) zowel de voorraadhouder als de afgiftecomponent geïdentificeerd. Mogelijk hebben de voorraadhouder en de afgiftecomponent ieder een eigen (afwijkend) identificatiecode. De identiteit van de vloeistof die in de voorraadhouder is opgeslagen en die naar de afgiftecomponent dient te worden getransporteerd, bij voorkeur middels een pomp, is doorgaans in hoofdzaak gelijk. Bij voorkeur wordt tijdens stap E) tevens geverifieerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde informatie, of het toegestaan is om vloeistof van de geïdentificeerde voorraadhouder naar de geïdentificeerde afgiftecomponent te verplaatsen. Hiertoe kan bijvoorbeeld worden vergeleken of de identiteit van de vloeistof van de voorraadhouder (voldoende) overeenkomt met de identiteit van de afgiftecomponent, bijvoorbeeld het buffervat. Tevens kan worden vergeleken of de identiteit van de voorraadhouder en de identiteit van het buffervat als kruisverwijzing voorkomen in een database. Het is tevens denkbaar dat de koppelcomponent permanent (onlosneembaar) is verbonden met de afgiftecomponent, waardoor voornoemde aanvullende identificatie tijdens stap A) niet nodig is.
Ten minste een deel van voomoemde informatie (identiteit voorraadhouder, identiteit afgiftecomponent, identiteit vloeistof) kan verder worden gebruikt voor het programmeren van het dynamische identificatie-element tijdens stap C). Het dynamische identificatie-element zal doorgaans worden gevormd door een fysieke tag die op of aan de koppelcomponent, doorgaans aan of nabij een aansluitlocatie van de koppelcomponent, is bevestigd. Bij voorkeur is iedere aansluitlocatie (ingang of uitgang) van de koppelcomponent voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, hetgeen het verifiëren van een uiteindelijk te realiseren koppeling doorgaans aanzienlijk kan faciliteren. Het dynamische identificatie-element is bij voorkeur uit te lezen, doorgaans door gebruikmaking van een (hand)scanner met behulp waarvan de geprogrammeerde gegevens worden uitgelezen dan wel digitaal worden opgevraagd.
Het dynamische identificatie-element kan zijn voorzien van een programmeerbare chip, en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een RFID tag. Echter, het is tevens denkbaar dat het dynamische identificatie-element wordt gevormd door een statische representatie, in het bijzonder een statische code, zoals een barcode en/of een streepjescode, in het bijzonder een QR-code, via welke statische code geprogrammeerde, en derhalve dynamische, digitale informatie kan worden opgevraagd, bijvoorbeeld vanuit een database. De term “dynamisch” dient in de context van dit octrooischrift derhalve relatief breed te worden geïnterpreteerd. Ingeval tijdens stap A) bijvoorbeeld perazijnzuur wordt geïdentificeerd als de te verplaatsen vloeistof, dan kan tijdens stap C) de identiteit van deze vloeistof worden gekoppeld aan het dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, ofwel direct door deze vloeistofidentiteit te programmeren op of in het identificatie-element dan wel indirect via een digitale kruisverwijzing die via het identificatie-element, bijvoorbeeld via Internet, benaderbaar is.
Zoals reeds opgemerkt kan de koppelcomponent divers van aard zijn. Ingeval de koppelcomponent wordt gevormd door een pomp, dan is het voordelig ingeval de pomp tijdens stap F) wordt geactiveerd ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt. Deze activatie zal het verplaatsingsproces van de vloeistof doorgaans starten. Ingeval de koppelcomponent wordt gevormd door een afsluiter, is het voordelig ingeval de afsluiter tijdens stap F) wordt geopend ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.
De selectie van de één of meerdere te gebruiken koppelcomponenten kan op relatief eenvoudige wijze geschieden. Het is daarbij zelfs denkbaar dat telkens, tijdens elke vloeistofverplaatsing, gebruikt wordt gemaakt van dezelfde koppelcomponent(en), waardoor het maken van een selectie uit een groter aantal beschikbare koppelcomponenten achterwege kan blijven. Doel van de selectie tijdens stap B) is dat de gebruikte ten minste ene koppelcomponent wordt geïdentificeerd om opvolgend of en/of gelijktijdig te kunnen worden geprogrammeerd met situatiespecifieke (situatieafhankelijke) informatie, die opvolgend, doorgaans na koppeling van de koppelcomponent, in samenhang met informatie met betrekking tot een direct of indirect gekoppelde component ter verificatie kan worden gecheckt (uitgelezen). Als voorbeeld kan hierbij een situatie worden beschreven waarin een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent in een situatie wordt gebruikt om een waterstofperoxide (HP) te transporteren vanuit een voorraadhouder 123 naar een specifiek buffervat 456.
De identiteit van de leiding wordt aangeduid met de statische code ABC, en deze statische code kan worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof. Na koppeling van de leiding ABC met zowel de voorraadhouder 123 alsook het buffervat 456 ontstaat aan één kopse zijde van de leiding ABC de totale codecombinatie 123-ABC-HD en aan een overliggende kopse zijde van de leiding ABC de totale codecombinatie ABC-HD-456. Beide codecombinaties kunnen (handmatig of geautomatiseerd) worden gescand en worden geverifieerd, doorgaans door gebruikmaking van een database. Ingeval deze codecombinaties akkoord worden bevonden, bijvoorbeeld omdat de gescande codecombinaties overeenkomen met op voorhand gegenereerde codecombinaties, kan de verplaatsing van de vloeistof worden geïnitieerd (stap F).
Ingeval tijdens stap B) meerdere koppelcomponenten worden geselecteerd, die tijdens stap D) onderling gekoppeld voor het realiseren van een verbinding tussen de voorraadhouder en de afgiftecomponent, is het voordelig ingeval tijdens stap C) meerdere koppelcomponenten worden geprogrammeerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens. Daarbij zal doorgaans tijdens stap E) alle gerealiseerde koppelingen van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component worden geverifieerd. Eventueel kan daarbij tevens de volgorde van aaneenschakeling van de koppelcomponenten op voorhand zijn bepaald en tijdens de verificatiestap overeenkomstig stap E) worden gecontroleerd. Als voorbeeld kan hierbij een situatie worden beschreven waarin een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent alsmede een pomp DEF in een situatie wordt gebruikt om een waterstofperoxide (HP) te transporteren vanuit een voorraadhouder 123 naar een specifiek buffervat 456. De identiteit van de leiding wordt aangeduid met de statische code ABC, en deze statische code kan worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof. De identiteit van de pomp wordt aangeduid met de statische code DEF, en deze statische code kan tevens worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof (of aan de identiteit van de voorraadhouder en/of buffervat). Na koppeling van de leiding ABC aan het buffervat 456 en de pomp DEF, en koppeling van de pomp DEF aan de voorraadhouder 123 ontstaat ter plaatse van de aansluitlocaties wederom (verschillende) codecombinaties, in casu bijvoorbeeld 123-DEF-HP, DEF-HP-ABC-HP, ABC-HP-456, die getoetst (geverifieerd) kunnen worden, bijvoorbeeld aan de hand van een database en/of codegenerator. Ingeval alle codecombinaties, en derhalve alle koppelingen, akkoord worden bevonden, bijvoorbeeld omdat de gescande codecombinaties overeenkomen met op voorhand gegenereerde codecombinaties, kan de verplaatsing van de vloeistof worden geïnitieerd (stap F). Veelal zal daarbij de pomp automatisch worden geactiveerd.
Tijdens het uitvoeren van stap E) wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een besturingseenheid en ten minste één met de besturingseenheid gekoppelde database voor het vergelijken van de identificatie van de ten minste ene koppelcomponent met de identificatie van ten minste één gekoppelde aangrenzende component en/of het vergelijken van een combinatie van identiteiten van de ten minste ene koppelcomponent en de aangrenzende combinatie met een vooraf gedefinieerde, bij voorkeur digitaal in de database opgeslagen, combinatie. Ingeval de fysiek gecreëerde combinatie voorkomt in de database, zal de verificatie van deze specifieke koppeling tijdens stap E) doorgaans slagen.
Bij voorkeur wordt de verificatie tijdens stap E) uitgevoerd op basis van ten minste één vooraf bepaalde criterium. Dit criterium kan bijvoorbeeld zijn dat de identificatie van een gecreëerde combinatie van geïdentificeerde componenten voorkomt in een database. Dit is het doorgaans meest eenvoudige criterium. Zo kan bijvoorbeeld component A met dynamische identificatie AD aan component B met dynamische identificatie BD worden gekoppeld, waardoor de codecombinatie ADBD of BDAD wordt verkregen die kan worden herkend door toepassing van de database. Echter, het ten minste ene criterium kan tevens complexer zijn, bijvoorbeeld door op voorhand te bepalen dat component A met dynamische identificatie AD aan component B met dynamische identificatie BD of aan component C met statische identificatie C mag worden gekoppeld, waardoor meerdere codecombinatie toelaatbaar worden geacht. Tevens kan op voorhand worden bepaald dat een buffervat en/of een toegepaste koppelcomponent in aanraking mag komen met een vloeistof met een afwijkende concentratie dan eenzelfde vloeistof die eerder met het buffervat en/of de toegepaste koppelcomponent in aanraking is gekomen, et cetera.
Stap B) kan eerder worden uitgevoerd dan stap A). Verder kan stap D) eerder worden uitgevoerd dan stap C). De volgorde van bepaalde stappen van de werkwijze kan derhalve worden gewijzigd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële textielwasserij, omvattende: ten minste één identificeerbare voorraadhouder voorzien van een vloeistof, meerdere afgiftecomponenten, waarbij ten minste één eerste identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een eerste vloeistof en ten minste één tweede identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een van de eerste vloeistof afwijkende, tweede vloeistof, ten minste één koppelcomponent voor het onderling koppelen van de voorraadhouder met een afgiftecomponent voor het via de ten minste ene koppelcomponent verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder naar de gekoppelde afgiftecomponent, welke ten minste ene koppelcomponent is voorzien van ten minste één programmeerbaar identificatie-element, ten minste één database voorzien van meerdere programmeerbare kruisverwijzingen, waarbij elke programmeerbare kruisverwijzing wordt gevormd door een identificatie van een koppelcomponent en ten minste één, van de identificatie van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent afhankelijke waarde, en ten minste één met de database verbonden verificatie-inrichting voor het op basis van de geïdentificeerde koppelcomponent en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database verifiëren of de geïdentificeerde koppelcomponent mag worden doorstroomd met de uit de voorraadhouder afkomstige vloeistof. Voordelen en uitvoeringsvarianten zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven. Bij voorkeur omvat het systeem een met de verificatie-inrichting verbonden scaninrichting omvat voor het scannen van het identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent. Deze scaninrichting omvat bij voorkeur een handscanner. Een handscanner is een praktisch hulpmiddel om tags (identificatie-elementen) ter plaatse van de gerealiseerde koppelingen te scannen om de correctheid van de koppeling te kunnen controleren, en bij goed gevolg, de verplaatsing van vloeistof te initiëren. De handscanner is daarbij bij voorkeur ingericht voor draadloze communicatie met de verificatie-inrichting, waardoor de handscanner op relatief praktische wijze kan worden toegepast. Bij voorkeur zijn zowel de voorraadhouder, de koppelcomponent(en), alsook de afgiftecomponenten voorzien van een identificatie-element (tag), waardoor iedere gerealiseerde koppeling relatief eenvoudig, middels scannen van de tags, op correctheid kan worden gecontroleerd door de verificatie-inrichting. Zoals aangegeven kan de koppelcomponent divers van aard zijn, en bijvoorbeeld worden gevormd door een leiding, een lans, een afsluiter, een koppelstuk, een pomp, et cetera. Doorgaans zal de voorraadhouder onder tussenkomst van meerdere, serieel geschakelde, koppelcomponenten worden gekoppeld met een (geselecteerde) afgiftecomponent. De voorraadhouder wordt doorgaans gedragen door een voertuig. Ingeval het systeem wordt toegepast in of nabij een industriële textielwasserij is het voordelig ingeval ten minste één afgiftecomponent is verbonden met een industriële textielwasinrichting, zoals bijvoorbeeld een zogenaamde tunnelwasser, ofwel dat ten minste één afgiftecomponent onderdeel uitmaakt van de industriële textielwasinrichting, zoals bijvoorbeeld een spuitstuk, nozzle, doseerpomp, of andersoortige (transport)pomp, in de inrichting. Dit maakt het mogelijk om direct vanuit de afgiftecomponent een vloeistof, zoals een detergent of een bleekmiddel, toe te voeren aan de textielwasserij. Het systeem kan tevens meerdere voorraadhouders omvatten, waarbij iedere voorraadhouder is voorzien van onderling verschillende vloeistoffen. Daarbij is het mogelijk om gelijktijdig verschillende vloeistoffen vanuit verschillende voorraadhouders naar verschillende buffervaten te transporteren. De verificatie-inrichting is doorgaans ingericht voor het verifiëren een gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent. Een en ander is in het voorgaande reeds toegelicht en zal in navolgende figuurbeschrijving tevens verder worden toegelicht.
De werkwijze en het systeem overeenkomstig de uitvinding zijn in het bijzonder, doch niet uitsluitend geschikt, om te worden toegepast in of nabij een industriële textielwasserij. In dergelijke textielwasserijen wordt bijvoorbeeld horecalinnen gewassen en/of werkkleding. Het is echter tevens denkbaar dat de werkwijze en het systeem overeenkomstig de uitvinding worden toegepast voor andersoortige doeleinden, zoals bijvoorbeeld voor de industriële reiniging van installaties, systemen, verstopte leidingen, tanks, harde oppervlakken, en/of (bedrijfs)ruimten.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: • figuur 1 schematisch een systeem volgens de onderhavige uitvinding, bijvoorbeeld geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding; • figuur 2 schematisch het programmeren van een koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; • figuur 3 schematisch de verificatie van een juiste koppeling van het koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; • figuur 4 schematisch een systeem volgens de onderhavige uitvinding, voorzien van een scanner. • figuur 5 schematisch de verificatie van een onjuiste koppeling van het koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; figuren 1 tot en met 4 schematisch een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof volgens de onderhavige uitvinding, met een programmeerbare koppelslang;
Figuren 1 tot en met 4 tonen schematisch een systeem en een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding voor het verplaatsen van een vloeistof (1) vanuit een voorraadhouder (2) naar een buffervat (3), gebruik makend van een koppelelement (4).
Figuur 1 toont het systeem van vloeistof (1), voorraadhouder (2), buffervat (3) en koppelelement (4). Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn er meerdere vloeistoffen (1.1, 1.2, 1.3), in meerdere voorraadhouders (2.1, 2.2, 2.3) welke door middel van een enkel koppelelement (4) naar bijbehorende buffervaten (3.1, 3.2, 3.3) kunnen worden verplaatst. Elke voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) is voorzien van een statisch identificatiemiddel (5.1, 5.2, 5.3) en ook elk buffervat (3.1, 3.2, 3.3) is voorzien van een statisch identificatiemiddel (6.1, 6.2, 6.3).
Om vloeistof van een voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) naar een buffervat (3.1, 3.2, 3.3) te kunnen verplaatsen wordt een koppelelement (4) gebruikt. Dit koppelelement (4), weergegeven als koppelslang (4), is ook voorzien van een identificatiemiddel (7). Het identificatiemiddel (7) van het koppelelement (4) is dynamisch, zodanig dat deze geprogrammeerd kan worden, bijvoorbeeld door een computer (8). De computer (8) is bijvoorbeeld voorzien van een database met meerdere kruisverwijzingen, waarbij elke kruisverwijzing aangeeft welke voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.4) en welk buffervat (3.1, 3.2, 3.3) met elkaar gekoppeld mogen worden door het koppelelement (4).
Figuur 2 toont het systeem van figuur 1, waarbij het koppelelement (4), door middel van het dynamische identificatiemiddel (7) en de computer (8) is geprogrammeerd. In het weergegeven voorbeeld van figuur 2 is het dynamische identificatiemiddel (7) geprogrammeerd om overeen te komen met het statische identificatiemiddel (5.1) van een voorraadhouder (2.1) en het statische identificatiemiddel (6.1) van een eerste buffervat (3.1).
Figuur 3 toont het systeem van figuren 1 en 2, waarbij het koppelelement (4) een verbinding tussen een voorraadhouder (2.1) en een buffervat (3.1) tot stand brengt. Het koppelelement (4) staat het verplaatsen van de vloeistof (1.1) toe, wanneer de identificatiemiddelen (5.1, 6.1 en 7) dit volgens de computer (8) toestaan. In het weergegeven voorbeeld is volgens de computer (8) de combinatie van het statische identificatiemiddel (5.1) van de voorraadhouder (2.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) toegestaan als ook de combinatie van het statische identificatiemiddel (6.1) van het buffervat (3.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) toegestaan (geïllustreerd door het plusteken op de computer (8)), en mag er vloeistof (1.1) van de voorraadhouder (2.1) naar het buffervat (3.1) worden getransporteerd.
De identificatiemiddelen (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 7) kunnen allerlei soorten omhelzen, zoals een barcode of een RFID-tag. Figuur 4 toont het systeem uit de voorgaande figuren, waarbij het systeem tevens een scaninrichting (9) omvat, zoals een barcode scanner of een RFID-tag scanner, voor het uitlezen van het identificatiemiddel (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 7), zoals een barcode of een RFID-tag op de voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3), het buffervat (3.1, 3.2, 3.3) en het koppelelement (4). Een dergelijke scaninrichting (9) is bijvoorbeeld (draadloos) met de computer (8) verbonden om de gescande informatie door te geven, zodat op basis van die informatie en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database (8) van de computer (8) geverifieerd kan worden of het is toegestaan om vloeistof (1.1,1.2, 1.3) van de voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) naar het buffervat (3.1, 3.2, 3.3) te verplaatsen door middel van het koppelelement (4).
Figuur 5 toont schematisch het systeem van figuren 1 en 2, waarbij het koppelelement (4) een verbinding tussen een voorraadhouder (2.2) en een buffervat (3.1) tot stand brengt. Het koppelelement (4) staat het verplaatsen van de vloeistof (1.2) toe, wanneer de identificatiemiddelen (5.2, 6.1 en 7) dit volgens de computer (8) toestaan. In het weergegeven voorbeeld is volgens de computer (8) de combinatie van het statische identificatiemiddel (5.1) van de voorraadhouder (2.2) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) niet toegestaan (geïllustreerd door het minteken op de computer (8)). De combinatie van het statische identificatiemiddel (6.1) van het buffervat (3.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) is wel toegestaan (geïllustreerd door het plusteken op de computer (8)) Er mag dus geen vloeistof (1.2) van de voorraadhouder (2.2) naar het buffervat (3.1) worden getransporteerd.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims (36)

1. Werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving, omvattende de stappen: A) het identificeren van een van een vloeistof voorziene voorraadhouder en/of een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat, ingericht voor ontvangst van door een voorraadhouder afgegeven vloeistof, B) het selecteren van ten minste één koppelcomponent voor het koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, welke koppelcomponent is voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, C) het op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens programmeren van het ten minste ene dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, D) het onder tussenkomst van de ten minste ene koppelcomponent koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, E) het op basis van het geprogrammeerde dynamische identificatie-element verifiëren van de tijdens stap D) gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent, en F) ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt, het verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent naar de afgiftecomponent.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het identificeren van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent overeenkomstig stap A) geschiedt door het scannen van een met de voorraadhouder respectievelijk de afgiftecomponent verbonden tag, welke tag aan de vloeistof gerelateerde informatie omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de tag wordt gevormd door een RFID tag, een barcode en/of een streepjescode.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij tijdens of na het scannen van de tag de identiteit van de vloeistof wordt bepaald door het op basis van de gescande informatie ophalen van de vloeistof identificerende gegevens uit een database.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder en/of de afgiftecomponentzijn voorzien van een statisch identificatie-element voor het tijdens stap A) identificeren van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap A) zowel de voorraadhouder als de afgiftecomponent worden geïdentificeerd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij tijdens stap E) tevens wordt geverifieerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde informatie, of het toegestaan is om vloeistof van de geïdentificeerde voorraadhouder naar de geïdentificeerde afgiftecomponent te verplaatsen.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het dynamische identificatie-element is voorzien van een programmeerbare chip.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een identificatie het dynamische identificatie-element is opgeslagen in een database, waarbij het dynamische identificatie-element wordt geprogrammeerd via de database.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap E) het dynamische identificatie-element wordt gescand.
11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een leiding.
12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een pomp.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de pomp tijdens stap F) wordt geactiveerd ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.
14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een afsluiter.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de afsluiter tijdens stap F) wordt geopend ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap B) meerdere koppelcomponenten worden geselecteerd, welke koppelcomponenten tijdens stap D) onderling gekoppeld voor het realiseren van een verbinding tussen de voorraadhouder en de afgiftecomponent.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij tijdens stap C) meerdere koppelcomponenten worden geprogrammeerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij tijdens stap E) alle gerealiseerde koppelingen van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component worden geverifieerd.
19. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het dynamische identificatie-element ten minste één statisch deel en ten minste één variabel deel omvat, welk variabel deel tijdens stap C) wordt geprogrammeerd.
20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verificatie tijdens stap E) geschiedt door gebruikmaking van een besturingseenheid en ten minste één met de besturingseenheid gekoppelde database voor het vergelijken van de identificatie van de ten minste ene koppelcomponent met de identificatie van ten minste één gekoppelde aangrenzende component.
21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tijdens stap E) de verificatie wordt uitgevoerd op basis van ten minste één vooraf bepaalde criterium.
22. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap B) eerder wordt uitgevoerd dan stap A).
23. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap D) eerder wordt uitgevoerd dan stap C).
24. Systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reingingsomgeving, omvattende: ten minste één identificeerbare voorraadhouder voorzien van een vloeistof, meerdere afgiftecomponenten, waarbij ten minste één eerste identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een eerste vloeistof en ten minste één tweede identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een van de eerste vloeistof afwijkende, tweede vloeistof, ten minste één koppelcomponent voor het onderling koppelen van de voorraadhouder met een afgiftecomponent voor het via de ten minste ene koppelcomponent verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder naar de gekoppelde afgiftecomponent, welke ten minste ene koppelcomponent is voorzien van ten minste één programmeerbaar identificatie-element, ten minste één database voorzien van meerdere programmeerbare kruisverwijzingen, waarbij elke programmeerbare kruisverwijzing wordt gevormd door een identificatie van een koppelcomponent en ten minste één, van de identificatie van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent afhankelijke waarde, en ten minste één met de database verbonden verificatie-inrichting voor het op basis van de geïdentificeerde koppelcomponent en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database verifiëren of de geïdentificeerde koppelcomponent mag worden doorstroomd met de uit de voorraadhouder afkomstige vloeistof.
25. Systeem volgens conclusie 24, waarbij het systeem een met de verificatie-inrichting verbonden scaninrichting omvat voor het scannen van het identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent.
26. Systeem volgens conclusie 25, waarbij de scan-inrichting een handscanner omvat.
27. Systeem volgens conclusie 25 of 26, waarbij de voorraadhouder is voorzien van ten minste één tag, welke tag is voorzien van de in de voorraadhouder opgenomen vloeistof identificerende informatie, waarbij de scaninrichting is ingericht om de tag van de voorraadhouder te scannen.
28. Systeem volgens conclusie een der conclusies 24-27, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het activeren van ten minste één koppelcomponent ingeval de uitgevoerde verificatie slaagt.
29. Systeem volgens een der conclusies 24-28, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het vergelijken van de identificatie van de voorraadhouder en de identificatie van de afgiftecomponent.
30. Systeem volgens een der conclusies 24-29, waarbij ten minste één koppelcomponent wordt gevormd door een leiding.
31. Systeem volgens een der conclusies 24-30, waarbij ten minste één koppelcomponent wordt gevormd door een pomp.
32. Systeem volgens een der conclusies 24-31, waarbij de voorraadhouder onder tussenkomst van meerdere, serieel geschakelde, koppelcomponenten wordt gekoppeld met een buffervat.
33. Systeem volgens een der conclusies 24-32, waarbij de voorraadhouder wordt gedragen door een voertuig.
34. Systeem volgens een der conclusies 24-33, waarbij ten minste één afgiftecomponent is verbonden met een industriële textielwasinrichting.
35. Systeem volgens een der conclusies 24-34, waarbij het systeem meerdere voorraadhouders omvat, waarbij ten minste twee voorraadhouders zijn voorzien van onderling verschillende vloeistoffen.
36. Systeem volgens een der conclusies 24-35, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het verifiëren een gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent.
NL2012963A 2014-06-06 2014-06-06 Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent. NL2012963B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012963A NL2012963B1 (nl) 2014-06-06 2014-06-06 Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent.
DK15169196.1T DK2955150T3 (da) 2014-06-06 2015-05-26 Fremgangsmåde og system til forskydning af en fluid fra en forsyningsbeholder til en leveringskomponent
ES15169196T ES2848287T3 (es) 2014-06-06 2015-05-26 Método y sistema para desplazar un fluido de un recipiente de suministro a un componente de entrega
HUE15169196A HUE053335T2 (hu) 2014-06-06 2015-05-26 Eljárás és rendszer folyadék áthelyezésére egy szállító tartályból egy továbbító egységhez
PT151691961T PT2955150T (pt) 2014-06-06 2015-05-26 Método e sistema para deslocar um fluido de um recipiente de abastecimento para um componente de distribuição
EP15169196.1A EP2955150B1 (en) 2014-06-06 2015-05-26 Method and system for displacing a fluid from a supply container to a delivery component
HRP20210158TT HRP20210158T8 (hr) 2014-06-06 2021-02-01 Postupak i sustav za premještanje fluida iz posude za opskrbu u komponentu za isporuku

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012963A NL2012963B1 (nl) 2014-06-06 2014-06-06 Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012963B1 true NL2012963B1 (nl) 2016-06-27

Family

ID=51846894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012963A NL2012963B1 (nl) 2014-06-06 2014-06-06 Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP2955150B1 (nl)
DK (1) DK2955150T3 (nl)
ES (1) ES2848287T3 (nl)
HR (1) HRP20210158T8 (nl)
HU (1) HUE053335T2 (nl)
NL (1) NL2012963B1 (nl)
PT (1) PT2955150T (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10982373B2 (en) 2016-06-09 2021-04-20 Conopco, Inc. Laundry liquid mixing apparatus
WO2019068472A1 (en) 2017-10-05 2019-04-11 Unilever Plc METHODS AND DEVICES FOR INDIVIDUALIZED LAUNDRY
GB2571336A (en) 2018-02-26 2019-08-28 Unilever Plc Methods and system for monitoring and replenishing one or more laundry components
IT201800008062A1 (it) * 2018-08-10 2020-02-10 Elettroquality Srl Apparecchiatura, e relativo metodo, per la certificazione delle transazioni di carburante verso contenitori dedicati
CN114630934A (zh) 2019-11-01 2022-06-14 联合利华知识产权控股有限公司 可回收自动定量配给容器

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19545583A1 (de) * 1995-12-07 1997-06-12 Haar Maschbau Alfons Schlauchsicherung
WO2003086952A1 (en) * 2002-04-09 2003-10-23 Syltone Plc Fluid delivery apparatus
US20110035049A1 (en) * 2009-08-10 2011-02-10 Ronnie Gene Barrett Fuel delivery information system
WO2012031323A1 (en) * 2010-09-07 2012-03-15 Orica Australia Pty Ltd Fluid transfer
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130314217A1 (en) 2012-05-23 2013-11-28 Edward Zogg Verifying identification of fluid supplied through hose
US20130314213A1 (en) 2012-05-23 2013-11-28 Edward Zogg Identifying fluid supplied through hoses
US8952784B2 (en) 2012-05-23 2015-02-10 Eastman Kodak Company Verifying identification of sequentially supplied fluids
NL2012707B1 (nl) 2014-04-29 2016-07-18 Christeyns B V Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een buffervat.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19545583A1 (de) * 1995-12-07 1997-06-12 Haar Maschbau Alfons Schlauchsicherung
WO2003086952A1 (en) * 2002-04-09 2003-10-23 Syltone Plc Fluid delivery apparatus
US20110035049A1 (en) * 2009-08-10 2011-02-10 Ronnie Gene Barrett Fuel delivery information system
WO2012031323A1 (en) * 2010-09-07 2012-03-15 Orica Australia Pty Ltd Fluid transfer
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Also Published As

Publication number Publication date
EP2955150A1 (en) 2015-12-16
ES2848287T3 (es) 2021-08-06
DK2955150T3 (da) 2021-02-15
EP2955150B1 (en) 2020-11-18
HRP20210158T8 (hr) 2021-04-16
HRP20210158T1 (hr) 2021-03-19
PT2955150T (pt) 2021-02-04
HUE053335T2 (hu) 2021-06-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2012963B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent.
NL2012707B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een buffervat.
CN109482506A (zh) 货品自动分拣系统、方法、计算机设备及存储介质
KR101927132B1 (ko) 학습 기반 물류 자동화 시스템, 장치 및 방법
CN110084974A (zh) 一种智能物流包裹寄存的信息处理方法和装置
CN104133768A (zh) 一种程序代码复查方法和装置
JP2019032769A (ja) 検品端末機、検品システム、および検品方法
US20130037613A1 (en) Apparatus, system, and method to stock product and maintain inventory
KR20200137066A (ko) 자동 적재창고 연동 생산관리 시스템
CN109902783B (zh) 图书扫描收书方法及系统
JP5302502B2 (ja) ピッキング補助装置、ピッキング補助方法、ピッキングシステム、及びプログラム
US11926517B2 (en) Container management system
JP2016199330A (ja) 鉄鋼製品の出荷照合方法およびシステム
CN105722005A (zh) 一种近场通信方法及装置
KR20150078830A (ko) 바코드와 스마트폰을 활용한 선박수리 요소 통합 관리 시스템 및 그 방법
CN106995076B (zh) 使用输送装置的包装管理系统
CN113083695A (zh) 货物信息复核方法、装置、设备及存储介质
CN112789661B (zh) 用于处理容器的系统及方法
CN111695852A (zh) 一种货物处理方法、系统、装置、存储介质及电子设备
KR20220149374A (ko) 폐기물의 수거 방법, 장치 및 시스템
JP6442186B2 (ja) 入荷管理システム及び入荷管理方法
CN111429079B (zh) 一种基于电商平台的物流调度方法
JP7056095B2 (ja) 異材流出防止システム
KR20100006123U (ko) 알에프아이디를 적용한 맵 카트 시스템
JP2021515309A (ja) 改善された非破壊試験(ndt)製品ラベルと、その使用のための方法およびシステム