NL2012963B1 - Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component. - Google Patents

Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component. Download PDF

Info

Publication number
NL2012963B1
NL2012963B1 NL2012963A NL2012963A NL2012963B1 NL 2012963 B1 NL2012963 B1 NL 2012963B1 NL 2012963 A NL2012963 A NL 2012963A NL 2012963 A NL2012963 A NL 2012963A NL 2012963 B1 NL2012963 B1 NL 2012963B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
component
coupling
storage container
during step
liquid
Prior art date
Application number
NL2012963A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Joseph André Bostoen Alain
Maria Cornelis Gerardus Warmoeskerken Marinus
Van Haasteren Cornelis
Original Assignee
Christeyns B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=51846894&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL2012963(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Christeyns B V filed Critical Christeyns B V
Priority to NL2012963A priority Critical patent/NL2012963B1/en
Priority to DK15169196.1T priority patent/DK2955150T3/en
Priority to EP15169196.1A priority patent/EP2955150B1/en
Priority to ES15169196T priority patent/ES2848287T3/en
Priority to HUE15169196A priority patent/HUE053335T2/en
Priority to PT151691961T priority patent/PT2955150T/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2012963B1 publication Critical patent/NL2012963B1/en
Priority to HRP20210158TT priority patent/HRP20210158T8/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/02Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes for transferring liquids other than fuel or lubricants
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • B67D7/346Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information by reading a code
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D7/00Apparatus or devices for transferring liquids from bulk storage containers or reservoirs into vehicles or into portable containers, e.g. for retail sale purposes
    • B67D7/06Details or accessories
    • B67D7/32Arrangements of safety or warning devices; Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/34Means for preventing unauthorised delivery of liquid
    • B67D7/344Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information
    • B67D7/348Means for preventing unauthorised delivery of liquid by checking a correct coupling or coded information by interrogating an information transmitter, e.g. a transponder
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F39/00Details of washing machines not specific to a single type of machines covered by groups D06F9/00 - D06F27/00 
    • D06F39/02Devices for adding soap or other washing agents
    • D06F39/022Devices for adding soap or other washing agents in a liquid state

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving.The invention relates to a method for moving a liquid from a storage container to a delivery component. The invention also relates to a system for moving a fluid from a storage container to a delivery component, in particular by applying the method according to a according to the preceding claims, in particular for use in an industrial cleaning environment.

Description

Werkwijze en systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponentMethod and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat.The invention relates to a method for moving a liquid from a storage container to a dispensing component, in particular a buffer vessel.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding, en meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving, zoals bijvoorbeeld een industriële textielwasserij.The invention also relates to a system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component, in particular a buffer vessel, in particular by applying the method according to the invention, and more particularly for use in an industrial cleaning environment. , such as an industrial textile laundry.

Bij het op locatie met vloeistoffen, zoals detergenten of vloeibare bleekmiddelen, bijvullen van opslagvaten, ook wel aangeduid als buffervaten, vanuit mobiele (bulk)voorraadhouders, ook wel aangeduid als transportverpakkingen, in het bijzonder transporttanks, is het van groot belang dat de juiste vloeistof in het juiste buffervat terecht komt, enerzijds om vervuiling van de vloeistof te voorkomen, en anderzijds om gevaarlijke situaties als gevolg met elkaar reagerende vloeistoffen te kunnen voorkomen. Hierbij is het denkbaar om elke (bulk)voorraadhouder middels een unieke koppeling te koppelen met een bijbehorend buffervat, zodat het abusievelijk koppelen van een (bulk)voorraadhouder met een buffervat kan worden voorkomen, doch deze optie is relatief omslachtig en duur, en geniet derhalve vanuit praktisch oogpunt doorgaans niet de voorkeur, daar in de praktijk met name wordt gestreefd naar eenvoud en standaardisatie. Het slechts toepassen van een gemeenschappelijke (universele) overslagleiding om een (bulk)voorraadhouder te koppelen met een buffervat komt de gewenste eenvoud weliswaar ten goede, maar voorkomt niet dat de overslagleiding aan een verkeerde voorraadhouder en/of een verkeerd buffervat wordt gekoppeld, waardoor vloeistofverontreiniging optreedt tijdens het overslagproces, hetgeen ongewenst is en zelfs kan leiden tot gevaarlijke situaties.When filling on-site with liquids, such as detergents or liquid bleaching agents, also referred to as buffer vessels, from mobile (bulk) storage containers, also referred to as transport packaging, in particular transport tanks, it is of great importance that the correct liquid ends up in the right buffer tank, on the one hand to prevent contamination of the liquid, and on the other hand to prevent dangerous situations as a result of mutually reacting liquids. Hereby it is conceivable to couple each (bulk) storage container with a corresponding buffer vessel by means of a unique coupling, so that accidental coupling of a (bulk) storage container with a buffer container can be prevented, but this option is relatively cumbersome and expensive, and therefore enjoys generally not preferred from a practical point of view, since in practice the main aim is simplicity and standardization. The mere use of a common (universal) transfer pipe to connect a (bulk) storage container to a buffer vessel does indeed benefit the desired simplicity, but does not prevent the transfer pipe from being coupled to a wrong storage container and / or a wrong buffer vessel, as a result of which liquid contamination occurs during the transfer process, which is undesirable and can even lead to dangerous situations.

De uitvinding heeft als doel het verschaffen van een verbeterde werkwijze voor het op relatief eenvoudige wijze verplaatsen van een vloeistof vanuit een (bulk)voorraadhouder naar een afgiftecomponent, waarbij de kans op vloeistofverontreiniging sterk wordt gereduceerd.The invention has for its object to provide an improved method for moving a liquid from a (bulk) storage container to a dispensing component in a relatively simple manner, wherein the risk of liquid contamination is greatly reduced.

De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van het in aanhef genoemde type, omvattende de stappen, omvattende de stappen: A) het identificeren van een van een vloeistof voorziene voorraadhouder en/of een afgiftecomponent ingericht voor ontvangst van door een voorraadhouder afgegeven vloeistof, B) het selecteren van ten minste één koppelcomponent voor het koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, welke koppelcomponent is voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, C) het op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens programmeren van het ten minste ene dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, D) het onder tussenkomst van de ten minste ene koppelcomponent koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, E) het op basis van het geprogrammeerde dynamische identificatie-element verifiëren van de tijdens stap D) de gerealiseerde koppeling van ten minste één toegepast koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent, en F) ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt, het verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent naar de afgiftecomponent. De werkwijze overeenkomstig de uitvinding ziet toe op het beheersbaar houden van welke vloeistoffen onder welke voorwaarde(n) door de ten minste ene koppelcomponent mag worden geleid naar een afgiftecomponent, in het bijzonder gevormd door een buffervat. Meer in het bijzonder ziet de werkwijze overeenkomstig de uitvinding toe op het controleren of de ten minste ene koppelcomponent correct is gekoppeld aan een naastgelegen component, zodat althans dit deel van het overslagproces op gecontroleerde wijze kan worden uitgevoerd, waardoor de kans op het verplaatsen van vloeistof door incorrect aangesloten koppelcomponenten kan worden voorkomen. Aldus vindt primair controle plaats op het voorkomen van het foutief aansluiten van koppelcomponenten en derhalve van het door verkeerd aangesloten koppelcomponenten leiden van vloeistof, waardoor vervuiling van een afgiftecomponent met een niet voor deze afgiftecomponent, in het bijzonder dit buffervat, bestemde vloeistof kan worden tegengegaan. Hierbij zal de ten minste ene koppelcomponent tijdens selectie worden geïdentificeerd, waarna het met de koppelcomponent verbonden identificatie-element (doelafhankelijk, in het bijzonder vloeistofafhankelijk) zal worden geprogrammeerd, waarbij na koppeling van de koppelcomponent en laatste verificatie wordt uitgevoerd door het verifiëren van de gerealiseerde koppeling, en ingeval deze koppeling met succes geverifieerd is, dan zal pas de daadwerkelijke overdracht van vloeistof plaatsvinden van het voorraadhouder naar de afgiftecomponent. Tijdens koppeling van ten minste twee identificatie componenten ontstaat een unieke combinatie van identiteiten, en hieraan gekoppelde unieke codecombinatie van unieke identiteitscodes, welke codecombinatie tijdens stap E) kan worden geverifieerd. Doorgaans zal deze gecreëerde codecombinatie worden vergeleken met een op voorhand gegenereerde codecombinatie die bijvoorbeeld in een database is opgeslagen, en ingeval van overeenkomst zal alsdan sprake zijn van een toelaatbare koppeling. Zo zal bijvoorbeeld een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent worden toegepast voor het transporteren van een vloeistof X vanuit een voorraadhouder 123 naar een afgiftecomponent, zoals een buffervat 456. Aan de leiding kan bijvoorbeeld de code X, ABCX, ABC 123, ABC456, of ABC 123456 worden toegekend tijdens stap C), waardoor de koppeling tussen de voorraadhouder en de leiding kan resulteren in de combinatiecode (samengestelde code) 123-X, en de koppeling tussen de leiding en het buffervat X-456, op basis van waarvan tijdens stap E) een verificatie kan worden uitgevoerd. Optioneel zal daarbij, tijdens stap E), tevens worden geverifieerd of van de voorraadhouder een het buffervat bij elkaar matchen. In voornoemd voorbeeld zou dan worden geverifieerd of de codecombinatie 123-456 een toelaatbare codecombinatie is en/of dat beide houders zijn ingericht voor het houden van dezelfde vloeistof X. Verdere details van deze laatstgenoemde optionele uitbreiding zijn in het navolgende nader uiteengezet. De werkwijze overeenkomstig de uitvinding vindt bij voorkeur op locatie (eindlocatie) plaats, waar de vloeistof ook zal worden toegepast, zoals bijvoorbeeld in een industriële textielwasserij. De (bulk)voorraadhouder is mobiel en wordt veelal tijdelijk op deze locatie worden gepositioneerd, veelal gedragen door een voertuig. De voorraadhouder kan zeer divers van aard zijn en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een metalen of kunststof tank die op een voertuig is geplaatst, doch de voorraadhouder kan bijvoorbeeld tevens worden gevormd door een jerrycan. De term vloeistof dient in de context van dit octrooischrift breed te worden geïnterpreteerd; de vloeistof kan tevens vaste of gasvormige bestanddelen omvatten en kan tevens worden gevormd door een mengsel van meerdere vloeistoffen. De toegepaste ten minste ene koppelcomponent is doorgaans gemeenschappelijk van aard, hetgeen wil zeggen dat deze koppelcomponent is ingericht om (successievelijk) direct of indirect te worden gekoppeld met meerdere buffervaten en meerdere voorraadhouders, althans binnen een bepaalde omgeving. Deze universele eigenschap maakt het mogelijk het aantal koppelcomponenten tot een minimum te beperken, hetgeen vanuit economisch en logistiek oogpunt voordelig is. De koppelcomponent wordt bijvoorbeeld gevormd door een pomp (voor geforceerde verplaatsing van vloeistof van de voorraadhouder naar de afgiftecomponent), een afsluiter, of een leiding. De leiding kan daarbij op de voorraadhouder worden aangesloten en kan tevens ten minste gedeeltelijk, bijvoorbeeld als lans, in de voorraadhouder worden gestoken. Veelal worden in de praktijk meerdere koppelcomponenten toegepast die onderling in serie zijn geschakeld om een verbinding te kunnen realiseren tussen de voorraadhouder en een buffervat. Daarbij zal bij voorkeur ieder koppelcomponent individueel worden geïdentificeerd, voor het specifieke overslagdoel worden geprogrammeerd, worden gekoppeld, en als laatste controle opnieuw worden geïdentificeerd om de koppelingen tussen de koppelcomponenten te kunnen identificeren, waarna, ingeval deze verificatie slaagt, de vloeistof zal worden verplaatst vanuit de voorraadhouder naar het buffervat. Doorgaans zal vloeistof door de ten minste ene koppelcomponent worden geleid, en aldus de ten minste ene koppelcomponent doorstromen. Het is echter tevens denkbaar dat de ten minste ene koppelcomponent op andere wijze in contact komt met de vloeistof, bijvoorbeeld doordat de vloeistof een koppelcomponent tevens kan omstromen in plaats van doorstromen of aanvullend op doorstromen. De afgiftecomponent is ingericht voor het ontvangen van door de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent getransporteerde vloeistof, waarbij, zoals aangegeven de afgiftecomponent bij voorkeur wordt gevormd door een buffervat. Dit buffervat betreft een lokale (on-site) voorraadhouder vanuit welke de vloeistof kan worden aangewend bijvoorbeeld voor gebruik in bijvoorbeeld een industriële textielwasserij of voor andere (reinigingsjdoeleinden. Echter, de afgiftecomponent kan tevens worden gevormd door een andersoortige afgiftecomponent die niet primair is ingericht voor opslag van de vloeistof, maar doorgaans eerder voor doorstroming (en directe afgifte) van de vloeistof. Een voorbeeld van een dergelijke andersoortige afgifteopening is een nozzle (spuitmond of spuitstuk), een doseerpomp, en/of een (transport)pomp, via welke vloeistof kan worden afgegeven, bijvoorbeeld aan een waskamer van een industriële textielwasserij. Ingeval in het navolgende wordt gerefereerd aan een buffervat, dan is het tevens denkbaar dit buffervat te vervangen door een andersoortige afgiftecomponent.To this end, the invention provides a method of the type mentioned in the preamble, comprising the steps, comprising the steps of: A) identifying a fluid container and / or a dispensing component adapted to receive fluid dispensed from a container, B) selecting at least one coupling component for coupling the supply container to the dispensing component, which coupling component is provided with at least one dynamic identification element, C) programming the at least one dynamic identification based on the data collected during step A) element of the at least one coupling component, D) interconnecting the storage container with the dispensing component via the at least one coupling component, E) verifying the coupling realized during step D) on the basis of the programmed dynamic identification element of at least one applied coupling component and at least adjacent component, which adjacent component is formed by at least one component selected from a group consisting of: a storage container, a dispensing component, and at least one other identified coupling component, and F) if the verification during step E) succeeds, moving fluid from the storage container via the at least one coupling component to the dispensing component. The method according to the invention ensures that which liquids can be controlled under what condition (s) can be led through the at least one coupling component to a delivery component, in particular formed by a buffer vessel. More in particular, the method according to the invention ensures that the at least one coupling component is correctly coupled to an adjacent component, so that at least this part of the transfer process can be carried out in a controlled manner, thereby reducing the risk of fluid displacement. can be prevented by incorrectly connected coupling components. Primary checking is thus made to prevent the incorrect connection of coupling components and, therefore, to guide liquid through incorrectly connected coupling components, so that contamination of a dispensing component with a fluid not intended for this dispensing component, in particular this buffer vessel, can be prevented. The at least one coupling component will herein be identified during selection, whereafter the identification element connected to the coupling component (target-dependent, in particular liquid-dependent) will be programmed, wherein after coupling of the coupling component and final verification is carried out by verifying the realized coupling, and if this coupling has been successfully verified, then the actual transfer of liquid will take place from the storage container to the dispensing component. During coupling of at least two identification components, a unique combination of identities arises, and a unique code combination of unique identity codes coupled thereto, which code combination can be verified during step E). Generally, this created code combination will be compared with a code combination that is previously generated and stored in a database, for example, and in the case of a match there will then be a permissible link. For example, a coupling component formed by a pipe ABC will be used for transporting a liquid X from a storage container 123 to a dispensing component, such as a buffer vessel 456. On the pipe, for example, the code X, ABCX, ABC 123, ABC456, or ABC 123456 are assigned during step C), whereby the coupling between the supply container and the pipe can result in the combination code (composite code) 123-X, and the coupling between the pipe and the buffer tank X-456, on the basis of which during step E ) a verification can be performed. Optionally, during step E), it will also be verified whether the storage container of the storage container matches each other. In the aforementioned example, it would then be verified whether the code combination 123-456 is a permissible code combination and / or that both containers are adapted to hold the same liquid X. Further details of this last-mentioned optional extension are explained in more detail below. The method according to the invention preferably takes place on location (final location), wherever the liquid will also be used, such as, for example, in an industrial textile laundry. The (bulk) stock holder is mobile and is often positioned temporarily at this location, often carried by a vehicle. The storage container can be very diverse in nature and can for instance be formed by a metal or plastic tank placed on a vehicle, but the storage container can for instance also be formed by a jerry can. The term liquid is to be interpreted broadly in the context of this patent specification; the liquid can also comprise solid or gaseous components and can also be formed by a mixture of several liquids. The at least one coupling component used is generally of a common nature, which means that this coupling component is adapted to be (successively) coupled directly or indirectly to a plurality of buffer vessels and a plurality of storage containers, at least within a specific environment. This universal property makes it possible to limit the number of coupling components to a minimum, which is advantageous from an economic and logistical point of view. The coupling component is formed, for example, by a pump (for forced displacement of liquid from the storage container to the dispensing component), a valve, or a pipe. The conduit can thereby be connected to the storage container and can also be inserted at least partially, for example as a lance, into the storage container. In practice, several coupling components are often used which are mutually connected in series in order to be able to realize a connection between the storage container and a buffer vessel. In addition, each coupling component will preferably be individually identified, programmed for the specific transfer purpose, coupled, and re-identified as a final check to be able to identify the couplings between the coupling components, whereafter, if this verification succeeds, the fluid will be moved from the storage container to the buffer tank. Generally, liquid will be passed through the at least one coupling component, and thus flow through the at least one coupling component. However, it is also conceivable for the at least one coupling component to come into contact with the liquid in a different manner, for instance because the liquid can also flow over a coupling component instead of flowing through or in addition to flowing through. The dispensing component is adapted to receive liquid transported by the storage container via the at least one coupling component, wherein, as indicated, the dispensing component is preferably formed by a buffer vessel. This buffer vessel is a local (on-site) storage container from which the liquid can be used, for example, for use in an industrial textile laundry or for other (cleaning purposes). However, the dispensing component can also be formed by a different dispensing component that is not primarily designed storage of the liquid, but usually rather for flow (and direct delivery) of the liquid An example of such a different delivery opening is a nozzle (nozzle or nozzle), a dosing pump, and / or a (transport) pump, via which liquid can be dispensed, for example, to a washing room of an industrial textile washing facility.If in the following reference is made to a buffer vessel, then it is also conceivable to replace this buffer vessel by a different type of dispensing component.

Cloud) zijn geïnstalleerd. Een voorbeeld van een record (kruisverwijzing) uit de database is hieronder weergegeven:Cloud) are installed. An example of a record (cross-reference) from the database is shown below:

Bij voorkeur worden tijdens stap A) zowel de voorraadhouder als de afgiftecomponent geïdentificeerd. Mogelijk hebben de voorraadhouder en de afgiftecomponent ieder een eigen (afwijkend) identificatiecode. De identiteit van de vloeistof die in de voorraadhouder is opgeslagen en die naar de afgiftecomponent dient te worden getransporteerd, bij voorkeur middels een pomp, is doorgaans in hoofdzaak gelijk. Bij voorkeur wordt tijdens stap E) tevens geverifieerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde informatie, of het toegestaan is om vloeistof van de geïdentificeerde voorraadhouder naar de geïdentificeerde afgiftecomponent te verplaatsen. Hiertoe kan bijvoorbeeld worden vergeleken of de identiteit van de vloeistof van de voorraadhouder (voldoende) overeenkomt met de identiteit van de afgiftecomponent, bijvoorbeeld het buffervat. Tevens kan worden vergeleken of de identiteit van de voorraadhouder en de identiteit van het buffervat als kruisverwijzing voorkomen in een database. Het is tevens denkbaar dat de koppelcomponent permanent (onlosneembaar) is verbonden met de afgiftecomponent, waardoor voornoemde aanvullende identificatie tijdens stap A) niet nodig is.Preferably both the storage container and the dispensing component are identified during step A). Possibly the stock holder and the delivery component each have their own (different) identification code. The identity of the liquid stored in the storage container and to be transported to the dispensing component, preferably by means of a pump, is generally substantially the same. Preferably, it is also verified during step E), based on the information gathered during step A), whether it is allowed to move fluid from the identified supply container to the identified delivery component. To this end, it can be compared, for example, whether the identity of the liquid of the storage container corresponds (sufficiently) with the identity of the dispensing component, for example the buffer vessel. It can also be compared whether the identity of the stock holder and the identity of the buffer vessel occur as a cross-reference in a database. It is also conceivable that the coupling component is permanently (inseparably) connected to the delivery component, so that said additional identification during step A) is not necessary.

Ten minste een deel van voomoemde informatie (identiteit voorraadhouder, identiteit afgiftecomponent, identiteit vloeistof) kan verder worden gebruikt voor het programmeren van het dynamische identificatie-element tijdens stap C). Het dynamische identificatie-element zal doorgaans worden gevormd door een fysieke tag die op of aan de koppelcomponent, doorgaans aan of nabij een aansluitlocatie van de koppelcomponent, is bevestigd. Bij voorkeur is iedere aansluitlocatie (ingang of uitgang) van de koppelcomponent voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, hetgeen het verifiëren van een uiteindelijk te realiseren koppeling doorgaans aanzienlijk kan faciliteren. Het dynamische identificatie-element is bij voorkeur uit te lezen, doorgaans door gebruikmaking van een (hand)scanner met behulp waarvan de geprogrammeerde gegevens worden uitgelezen dan wel digitaal worden opgevraagd.At least a part of the aforementioned information (identity of storage container, identity of delivery component, identity of liquid) can further be used for programming the dynamic identification element during step C). The dynamic identification element will generally be formed by a physical tag attached to or on the coupling component, usually at or near a connection location of the coupling component. Preferably, each connection location (input or output) of the coupling component is provided with at least one dynamic identification element, which can usually considerably facilitate the verification of a final coupling to be realized. The dynamic identification element can preferably be read out, usually by using a (hand) scanner with the aid of which the programmed data is read out or retrieved digitally.

Het dynamische identificatie-element kan zijn voorzien van een programmeerbare chip, en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een RFID tag. Echter, het is tevens denkbaar dat het dynamische identificatie-element wordt gevormd door een statische representatie, in het bijzonder een statische code, zoals een barcode en/of een streepjescode, in het bijzonder een QR-code, via welke statische code geprogrammeerde, en derhalve dynamische, digitale informatie kan worden opgevraagd, bijvoorbeeld vanuit een database. De term “dynamisch” dient in de context van dit octrooischrift derhalve relatief breed te worden geïnterpreteerd. Ingeval tijdens stap A) bijvoorbeeld perazijnzuur wordt geïdentificeerd als de te verplaatsen vloeistof, dan kan tijdens stap C) de identiteit van deze vloeistof worden gekoppeld aan het dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, ofwel direct door deze vloeistofidentiteit te programmeren op of in het identificatie-element dan wel indirect via een digitale kruisverwijzing die via het identificatie-element, bijvoorbeeld via Internet, benaderbaar is.The dynamic identification element can be provided with a programmable chip, and can for instance be formed by an RFID tag. However, it is also conceivable that the dynamic identification element is formed by a static representation, in particular a static code, such as a barcode and / or a barcode, in particular a QR code, via which static code was programmed, and therefore dynamic, digital information can be retrieved, for example from a database. The term "dynamic" should therefore be interpreted relatively broadly in the context of this patent specification. If, for example, during step A) peracetic acid is identified as the liquid to be displaced, then during step C) the identity of this liquid can be coupled to the dynamic identification element of the at least one coupling component, either directly by programming this liquid identity on or in the identification element or indirectly via a digital cross-reference that can be accessed via the identification element, for example via the Internet.

Zoals reeds opgemerkt kan de koppelcomponent divers van aard zijn. Ingeval de koppelcomponent wordt gevormd door een pomp, dan is het voordelig ingeval de pomp tijdens stap F) wordt geactiveerd ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt. Deze activatie zal het verplaatsingsproces van de vloeistof doorgaans starten. Ingeval de koppelcomponent wordt gevormd door een afsluiter, is het voordelig ingeval de afsluiter tijdens stap F) wordt geopend ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.As already noted, the coupling component can be of a diverse nature. In case the coupling component is formed by a pump, then it is advantageous if the pump is activated during step F) if the verification succeeds during step E). This activation will usually start the fluid displacement process. In case the coupling component is formed by a valve, it is advantageous if the valve is opened during step F) if the verification succeeds during step E).

De selectie van de één of meerdere te gebruiken koppelcomponenten kan op relatief eenvoudige wijze geschieden. Het is daarbij zelfs denkbaar dat telkens, tijdens elke vloeistofverplaatsing, gebruikt wordt gemaakt van dezelfde koppelcomponent(en), waardoor het maken van een selectie uit een groter aantal beschikbare koppelcomponenten achterwege kan blijven. Doel van de selectie tijdens stap B) is dat de gebruikte ten minste ene koppelcomponent wordt geïdentificeerd om opvolgend of en/of gelijktijdig te kunnen worden geprogrammeerd met situatiespecifieke (situatieafhankelijke) informatie, die opvolgend, doorgaans na koppeling van de koppelcomponent, in samenhang met informatie met betrekking tot een direct of indirect gekoppelde component ter verificatie kan worden gecheckt (uitgelezen). Als voorbeeld kan hierbij een situatie worden beschreven waarin een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent in een situatie wordt gebruikt om een waterstofperoxide (HP) te transporteren vanuit een voorraadhouder 123 naar een specifiek buffervat 456.The selection of the one or more coupling components to be used can be made in a relatively simple manner. It is even conceivable that the same coupling component (s) is used each time, during each liquid displacement, whereby a selection from a larger number of available coupling components can be omitted. The purpose of the selection during step B) is for the used at least one coupling component to be identified in order to be able to be sequentially or and / or simultaneously programmed with situation-specific (situation-dependent) information, which is subsequently, usually after coupling of the coupling component, in conjunction with information. can be checked (read out) with regard to a directly or indirectly coupled component. As an example, a situation can be described in which a coupling component formed by a line ABC is used in a situation to transport a hydrogen peroxide (HP) from a storage container 123 to a specific buffer vessel 456.

De identiteit van de leiding wordt aangeduid met de statische code ABC, en deze statische code kan worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof. Na koppeling van de leiding ABC met zowel de voorraadhouder 123 alsook het buffervat 456 ontstaat aan één kopse zijde van de leiding ABC de totale codecombinatie 123-ABC-HD en aan een overliggende kopse zijde van de leiding ABC de totale codecombinatie ABC-HD-456. Beide codecombinaties kunnen (handmatig of geautomatiseerd) worden gescand en worden geverifieerd, doorgaans door gebruikmaking van een database. Ingeval deze codecombinaties akkoord worden bevonden, bijvoorbeeld omdat de gescande codecombinaties overeenkomen met op voorhand gegenereerde codecombinaties, kan de verplaatsing van de vloeistof worden geïnitieerd (stap F).The identity of the conduit is indicated by the static code ABC, and this static code can be related to an application-dependent dynamic code, for example the code HP related to the liquid. After coupling of the line ABC with both the storage container 123 and the buffer tank 456, the total code combination 123-ABC-HD is created on one end side of the line ABC and on an opposite end side of the line ABC the total code combination ABC-HD-456 . Both code combinations can be scanned (manually or automated) and verified, usually by using a database. In case these code combinations are found to be approved, for example because the scanned code combinations correspond to pre-generated code combinations, the displacement of the fluid can be initiated (step F).

Ingeval tijdens stap B) meerdere koppelcomponenten worden geselecteerd, die tijdens stap D) onderling gekoppeld voor het realiseren van een verbinding tussen de voorraadhouder en de afgiftecomponent, is het voordelig ingeval tijdens stap C) meerdere koppelcomponenten worden geprogrammeerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens. Daarbij zal doorgaans tijdens stap E) alle gerealiseerde koppelingen van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component worden geverifieerd. Eventueel kan daarbij tevens de volgorde van aaneenschakeling van de koppelcomponenten op voorhand zijn bepaald en tijdens de verificatiestap overeenkomstig stap E) worden gecontroleerd. Als voorbeeld kan hierbij een situatie worden beschreven waarin een door een leiding ABC gevormde koppelcomponent alsmede een pomp DEF in een situatie wordt gebruikt om een waterstofperoxide (HP) te transporteren vanuit een voorraadhouder 123 naar een specifiek buffervat 456. De identiteit van de leiding wordt aangeduid met de statische code ABC, en deze statische code kan worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof. De identiteit van de pomp wordt aangeduid met de statische code DEF, en deze statische code kan tevens worden gerelateerd aan een toepassingsafhankelijke dynamisch code, bijvoorbeeld de code HP gerelateerd aan de vloeistof (of aan de identiteit van de voorraadhouder en/of buffervat). Na koppeling van de leiding ABC aan het buffervat 456 en de pomp DEF, en koppeling van de pomp DEF aan de voorraadhouder 123 ontstaat ter plaatse van de aansluitlocaties wederom (verschillende) codecombinaties, in casu bijvoorbeeld 123-DEF-HP, DEF-HP-ABC-HP, ABC-HP-456, die getoetst (geverifieerd) kunnen worden, bijvoorbeeld aan de hand van een database en/of codegenerator. Ingeval alle codecombinaties, en derhalve alle koppelingen, akkoord worden bevonden, bijvoorbeeld omdat de gescande codecombinaties overeenkomen met op voorhand gegenereerde codecombinaties, kan de verplaatsing van de vloeistof worden geïnitieerd (stap F). Veelal zal daarbij de pomp automatisch worden geactiveerd.In case several coupling components are selected during step B) which are mutually coupled during step D) for realizing a connection between the supply container and the dispensing component, it is advantageous if several coupling components are programmed during step C), based on the components during step A) ) collected data. In addition, during realized step E), all realized couplings of at least one coupling component and at least adjacent component will be verified. Optionally, the sequence of concatenation of the coupling components can also be determined in advance and checked during the verification step in accordance with step E). As an example, a situation can be described in which a coupling component formed by a pipe ABC and a pump DEF are used in a situation to transport a hydrogen peroxide (HP) from a storage container 123 to a specific buffer vessel 456. The identity of the pipe is indicated with the static code ABC, and this static code can be related to an application-dependent dynamic code, for example the code HP related to the fluid. The identity of the pump is indicated by the static code DEF, and this static code can also be related to an application-dependent dynamic code, for example the code HP related to the liquid (or to the identity of the storage container and / or buffer tank). After coupling of the line ABC to the buffer vessel 456 and the pump DEF, and coupling of the pump DEF to the storage container 123, (different) code combinations occur again at the location of the connection locations, in this case for example 123-DEF-HP, DEF-HP- ABC-HP, ABC-HP-456, which can be tested (verified), for example on the basis of a database and / or code generator. In case all code combinations, and therefore all couplings, are found to be approved, for example because the scanned code combinations correspond to pre-generated code combinations, the displacement of the fluid can be initiated (step F). The pump will often be activated automatically.

Tijdens het uitvoeren van stap E) wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een besturingseenheid en ten minste één met de besturingseenheid gekoppelde database voor het vergelijken van de identificatie van de ten minste ene koppelcomponent met de identificatie van ten minste één gekoppelde aangrenzende component en/of het vergelijken van een combinatie van identiteiten van de ten minste ene koppelcomponent en de aangrenzende combinatie met een vooraf gedefinieerde, bij voorkeur digitaal in de database opgeslagen, combinatie. Ingeval de fysiek gecreëerde combinatie voorkomt in de database, zal de verificatie van deze specifieke koppeling tijdens stap E) doorgaans slagen.During the execution of step E), a control unit and at least one database coupled to the control unit are preferably used for comparing the identification of the at least one coupling component with the identification of at least one coupled adjacent component and / or the comparing a combination of identities of the at least one coupling component and the adjacent combination with a predefined combination, preferably digitally stored in the database. In case the physically created combination occurs in the database, the verification of this specific link will usually succeed during step E).

Bij voorkeur wordt de verificatie tijdens stap E) uitgevoerd op basis van ten minste één vooraf bepaalde criterium. Dit criterium kan bijvoorbeeld zijn dat de identificatie van een gecreëerde combinatie van geïdentificeerde componenten voorkomt in een database. Dit is het doorgaans meest eenvoudige criterium. Zo kan bijvoorbeeld component A met dynamische identificatie AD aan component B met dynamische identificatie BD worden gekoppeld, waardoor de codecombinatie ADBD of BDAD wordt verkregen die kan worden herkend door toepassing van de database. Echter, het ten minste ene criterium kan tevens complexer zijn, bijvoorbeeld door op voorhand te bepalen dat component A met dynamische identificatie AD aan component B met dynamische identificatie BD of aan component C met statische identificatie C mag worden gekoppeld, waardoor meerdere codecombinatie toelaatbaar worden geacht. Tevens kan op voorhand worden bepaald dat een buffervat en/of een toegepaste koppelcomponent in aanraking mag komen met een vloeistof met een afwijkende concentratie dan eenzelfde vloeistof die eerder met het buffervat en/of de toegepaste koppelcomponent in aanraking is gekomen, et cetera.The verification during step E) is preferably performed on the basis of at least one predetermined criterion. This criterion can be, for example, that the identification of a created combination of identified components occurs in a database. This is usually the simplest criterion. For example, component A with dynamic identification AD can be linked to component B with dynamic identification BD, whereby the code combination ADBD or BDAD is obtained which can be recognized by application of the database. However, the at least one criterion can also be more complex, for example by determining in advance that component A with dynamic identification AD may be coupled to component B with dynamic identification BD or to component C with static identification C, whereby multiple code combinations are considered permissible . It can also be determined in advance that a buffer vessel and / or an applied coupling component may come into contact with a liquid with a different concentration than the same liquid that has previously come into contact with the buffer vessel and / or the applied coupling component, et cetera.

Stap B) kan eerder worden uitgevoerd dan stap A). Verder kan stap D) eerder worden uitgevoerd dan stap C). De volgorde van bepaalde stappen van de werkwijze kan derhalve worden gewijzigd.Step B) can be performed earlier than step A). Furthermore, step D) can be performed earlier than step C). The order of certain steps of the method can therefore be changed.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële textielwasserij, omvattende: ten minste één identificeerbare voorraadhouder voorzien van een vloeistof, meerdere afgiftecomponenten, waarbij ten minste één eerste identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een eerste vloeistof en ten minste één tweede identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een van de eerste vloeistof afwijkende, tweede vloeistof, ten minste één koppelcomponent voor het onderling koppelen van de voorraadhouder met een afgiftecomponent voor het via de ten minste ene koppelcomponent verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder naar de gekoppelde afgiftecomponent, welke ten minste ene koppelcomponent is voorzien van ten minste één programmeerbaar identificatie-element, ten minste één database voorzien van meerdere programmeerbare kruisverwijzingen, waarbij elke programmeerbare kruisverwijzing wordt gevormd door een identificatie van een koppelcomponent en ten minste één, van de identificatie van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent afhankelijke waarde, en ten minste één met de database verbonden verificatie-inrichting voor het op basis van de geïdentificeerde koppelcomponent en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database verifiëren of de geïdentificeerde koppelcomponent mag worden doorstroomd met de uit de voorraadhouder afkomstige vloeistof. Voordelen en uitvoeringsvarianten zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven. Bij voorkeur omvat het systeem een met de verificatie-inrichting verbonden scaninrichting omvat voor het scannen van het identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent. Deze scaninrichting omvat bij voorkeur een handscanner. Een handscanner is een praktisch hulpmiddel om tags (identificatie-elementen) ter plaatse van de gerealiseerde koppelingen te scannen om de correctheid van de koppeling te kunnen controleren, en bij goed gevolg, de verplaatsing van vloeistof te initiëren. De handscanner is daarbij bij voorkeur ingericht voor draadloze communicatie met de verificatie-inrichting, waardoor de handscanner op relatief praktische wijze kan worden toegepast. Bij voorkeur zijn zowel de voorraadhouder, de koppelcomponent(en), alsook de afgiftecomponenten voorzien van een identificatie-element (tag), waardoor iedere gerealiseerde koppeling relatief eenvoudig, middels scannen van de tags, op correctheid kan worden gecontroleerd door de verificatie-inrichting. Zoals aangegeven kan de koppelcomponent divers van aard zijn, en bijvoorbeeld worden gevormd door een leiding, een lans, een afsluiter, een koppelstuk, een pomp, et cetera. Doorgaans zal de voorraadhouder onder tussenkomst van meerdere, serieel geschakelde, koppelcomponenten worden gekoppeld met een (geselecteerde) afgiftecomponent. De voorraadhouder wordt doorgaans gedragen door een voertuig. Ingeval het systeem wordt toegepast in of nabij een industriële textielwasserij is het voordelig ingeval ten minste één afgiftecomponent is verbonden met een industriële textielwasinrichting, zoals bijvoorbeeld een zogenaamde tunnelwasser, ofwel dat ten minste één afgiftecomponent onderdeel uitmaakt van de industriële textielwasinrichting, zoals bijvoorbeeld een spuitstuk, nozzle, doseerpomp, of andersoortige (transport)pomp, in de inrichting. Dit maakt het mogelijk om direct vanuit de afgiftecomponent een vloeistof, zoals een detergent of een bleekmiddel, toe te voeren aan de textielwasserij. Het systeem kan tevens meerdere voorraadhouders omvatten, waarbij iedere voorraadhouder is voorzien van onderling verschillende vloeistoffen. Daarbij is het mogelijk om gelijktijdig verschillende vloeistoffen vanuit verschillende voorraadhouders naar verschillende buffervaten te transporteren. De verificatie-inrichting is doorgaans ingericht voor het verifiëren een gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent. Een en ander is in het voorgaande reeds toegelicht en zal in navolgende figuurbeschrijving tevens verder worden toegelicht.The invention also relates to a system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component, in particular by applying the method according to the invention, more in particular for use in an industrial textile laundry, comprising: at least one identifiable supply container provided with a liquid, a plurality of dispensing components, wherein at least one first identifiable dispensing component is adapted to hold a first fluid and at least one second identifiable dispensing component is adapted to hold a second fluid deviating from the first fluid, at least one coupling component for mutually coupling the storage container with a dispensing component for moving fluid via the at least one coupling component from the storage container to the coupled dispensing component, which at least one coupling component is provided with at least one n programmable identification element, at least one database provided with a plurality of programmable cross-references, each programmable cross-reference being formed by an identification of a coupling component and at least one value dependent on the identification of the storage container and / or the dispensing component, and at least one verification device connected to the database for verifying on the basis of the identified coupling component and the related cross-reference from the database whether the identified coupling component may be flowed through with the liquid originating from the storage container. Advantages and implementation variants have already been described in detail in the foregoing. The system preferably comprises a scanning device connected to the verification device for scanning the identification element of the at least one coupling component. This scanning device preferably comprises a hand scanner. A hand scanner is a practical tool for scanning tags (identification elements) at the location of the realized couplings in order to be able to check the correctness of the coupling and, if successful, to initiate the movement of fluid. The hand scanner is herein preferably arranged for wireless communication with the verification device, whereby the hand scanner can be used in a relatively practical manner. Preferably both the storage container, the coupling component (s), and the dispensing components are provided with an identification element (tag), whereby each realized coupling can be checked for correctness relatively easily by scanning the tags by the verification device. As indicated, the coupling component can be of a diverse nature, and can be formed, for example, by a pipe, a lance, a valve, a coupling piece, a pump, etc. Generally, the stock holder will be coupled with a (selected) delivery component through the intervention of several, serially switched, coupling components. The storage container is usually carried by a vehicle. If the system is used in or near an industrial textile washing facility, it is advantageous if at least one dispensing component is connected to an industrial textile washing device, such as, for example, a so-called tunnel washer, or if at least one dispensing component forms part of the industrial textile washing device, such as, for example, a nozzle, nozzle, dosing pump, or other (transport) pump in the device. This makes it possible to feed a liquid, such as a detergent or a bleaching agent, directly to the textile laundry from the dispensing component. The system can also comprise several storage containers, wherein each storage container is provided with mutually different liquids. In addition, it is possible to simultaneously transport different liquids from different storage containers to different buffer vessels. The verification device is generally adapted to verify a realized coupling of at least one coupling component and at least adjacent component, which adjacent component is formed by at least one component selected from a group consisting of: a storage container, a dispensing component, and at least one other identified coupling component. All this has already been explained in the foregoing and will also be further explained in the following description of the figures.

De werkwijze en het systeem overeenkomstig de uitvinding zijn in het bijzonder, doch niet uitsluitend geschikt, om te worden toegepast in of nabij een industriële textielwasserij. In dergelijke textielwasserijen wordt bijvoorbeeld horecalinnen gewassen en/of werkkleding. Het is echter tevens denkbaar dat de werkwijze en het systeem overeenkomstig de uitvinding worden toegepast voor andersoortige doeleinden, zoals bijvoorbeeld voor de industriële reiniging van installaties, systemen, verstopte leidingen, tanks, harde oppervlakken, en/of (bedrijfs)ruimten.The method and system according to the invention are in particular, but not exclusively, suitable for use in or near an industrial textile laundry. In such textile laundries, for example, catering linen is washed and / or work clothing. However, it is also conceivable that the method and system according to the invention are used for other types of purposes, such as, for example, for the industrial cleaning of installations, systems, clogged pipes, tanks, hard surfaces, and / or (industrial) spaces.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: • figuur 1 schematisch een systeem volgens de onderhavige uitvinding, bijvoorbeeld geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding; • figuur 2 schematisch het programmeren van een koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; • figuur 3 schematisch de verificatie van een juiste koppeling van het koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; • figuur 4 schematisch een systeem volgens de onderhavige uitvinding, voorzien van een scanner. • figuur 5 schematisch de verificatie van een onjuiste koppeling van het koppelelement volgens de onderhavige uitvinding; figuren 1 tot en met 4 schematisch een werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof volgens de onderhavige uitvinding, met een programmeerbare koppelslang;The invention will be elucidated on the basis of non-limitative exemplary embodiments shown in the following figures. Herein: figure 1 schematically shows a system according to the present invention, for instance suitable for carrying out a method according to the invention; Figure 2 schematically the programming of a coupling element according to the present invention; Figure 3 schematically the verification of a correct coupling of the coupling element according to the present invention; Figure 4 schematically a system according to the present invention, provided with a scanner. Figure 5 schematically the verification of an incorrect coupling of the coupling element according to the present invention; figures 1 to 4 schematically a method for moving a liquid according to the present invention, with a programmable coupling hose;

Figuren 1 tot en met 4 tonen schematisch een systeem en een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding voor het verplaatsen van een vloeistof (1) vanuit een voorraadhouder (2) naar een buffervat (3), gebruik makend van een koppelelement (4).Figures 1 to 4 schematically show a system and a method according to the present invention for moving a liquid (1) from a storage container (2) to a buffer vessel (3), using a coupling element (4).

Figuur 1 toont het systeem van vloeistof (1), voorraadhouder (2), buffervat (3) en koppelelement (4). Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn er meerdere vloeistoffen (1.1, 1.2, 1.3), in meerdere voorraadhouders (2.1, 2.2, 2.3) welke door middel van een enkel koppelelement (4) naar bijbehorende buffervaten (3.1, 3.2, 3.3) kunnen worden verplaatst. Elke voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) is voorzien van een statisch identificatiemiddel (5.1, 5.2, 5.3) en ook elk buffervat (3.1, 3.2, 3.3) is voorzien van een statisch identificatiemiddel (6.1, 6.2, 6.3).Figure 1 shows the system of liquid (1), storage container (2), buffer vessel (3) and coupling element (4). According to an embodiment of the present invention there are a plurality of liquids (1.1, 1.2, 1.3) in a plurality of storage containers (2.1, 2.2, 2.3) which can be transported to a corresponding buffer vessel (3.1, 3.2, 3.3) by means of a single coupling element (4) be moved. Each storage container (2.1, 2.2, 2.3) is provided with a static identification means (5.1, 5.2, 5.3) and also each buffer vessel (3.1, 3.2, 3.3) is provided with a static identification means (6.1, 6.2, 6.3).

Om vloeistof van een voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) naar een buffervat (3.1, 3.2, 3.3) te kunnen verplaatsen wordt een koppelelement (4) gebruikt. Dit koppelelement (4), weergegeven als koppelslang (4), is ook voorzien van een identificatiemiddel (7). Het identificatiemiddel (7) van het koppelelement (4) is dynamisch, zodanig dat deze geprogrammeerd kan worden, bijvoorbeeld door een computer (8). De computer (8) is bijvoorbeeld voorzien van een database met meerdere kruisverwijzingen, waarbij elke kruisverwijzing aangeeft welke voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.4) en welk buffervat (3.1, 3.2, 3.3) met elkaar gekoppeld mogen worden door het koppelelement (4).A coupling element (4) is used to move fluid from a storage container (2.1, 2.2, 2.3) to a buffer vessel (3.1, 3.2, 3.3). This coupling element (4), shown as a coupling hose (4), is also provided with an identification means (7). The identification means (7) of the coupling element (4) is dynamic, such that it can be programmed, for example by a computer (8). The computer (8) is, for example, provided with a database with several cross-references, each cross-reference indicating which storage container (2.1, 2.2, 2.4) and which buffer vessel (3.1, 3.2, 3.3) may be linked to each other by the coupling element (4).

Figuur 2 toont het systeem van figuur 1, waarbij het koppelelement (4), door middel van het dynamische identificatiemiddel (7) en de computer (8) is geprogrammeerd. In het weergegeven voorbeeld van figuur 2 is het dynamische identificatiemiddel (7) geprogrammeerd om overeen te komen met het statische identificatiemiddel (5.1) van een voorraadhouder (2.1) en het statische identificatiemiddel (6.1) van een eerste buffervat (3.1).Figure 2 shows the system of Figure 1, wherein the coupling element (4) is programmed by means of the dynamic identification means (7) and the computer (8). In the illustrated example of Figure 2, the dynamic identification means (7) is programmed to correspond to the static identification means (5.1) of a storage container (2.1) and the static identification means (6.1) of a first buffer vessel (3.1).

Figuur 3 toont het systeem van figuren 1 en 2, waarbij het koppelelement (4) een verbinding tussen een voorraadhouder (2.1) en een buffervat (3.1) tot stand brengt. Het koppelelement (4) staat het verplaatsen van de vloeistof (1.1) toe, wanneer de identificatiemiddelen (5.1, 6.1 en 7) dit volgens de computer (8) toestaan. In het weergegeven voorbeeld is volgens de computer (8) de combinatie van het statische identificatiemiddel (5.1) van de voorraadhouder (2.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) toegestaan als ook de combinatie van het statische identificatiemiddel (6.1) van het buffervat (3.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) toegestaan (geïllustreerd door het plusteken op de computer (8)), en mag er vloeistof (1.1) van de voorraadhouder (2.1) naar het buffervat (3.1) worden getransporteerd.Figure 3 shows the system of figures 1 and 2, wherein the coupling element (4) establishes a connection between a storage container (2.1) and a buffer vessel (3.1). The coupling element (4) allows the fluid (1.1) to be moved if the identification means (5.1, 6.1 and 7) allow this according to the computer (8). In the example shown, according to the computer (8), the combination of the static identification means (5.1) of the storage container (2.1) and the programmed dynamic identification means (7) is allowed as well as the combination of the static identification means (6.1) of the buffer vessel ( 3.1) and the programmed dynamic identifier (7) allowed (illustrated by the plus sign on the computer (8)), and liquid (1.1) may be transported from the storage container (2.1) to the buffer vessel (3.1).

De identificatiemiddelen (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 7) kunnen allerlei soorten omhelzen, zoals een barcode of een RFID-tag. Figuur 4 toont het systeem uit de voorgaande figuren, waarbij het systeem tevens een scaninrichting (9) omvat, zoals een barcode scanner of een RFID-tag scanner, voor het uitlezen van het identificatiemiddel (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 7), zoals een barcode of een RFID-tag op de voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3), het buffervat (3.1, 3.2, 3.3) en het koppelelement (4). Een dergelijke scaninrichting (9) is bijvoorbeeld (draadloos) met de computer (8) verbonden om de gescande informatie door te geven, zodat op basis van die informatie en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database (8) van de computer (8) geverifieerd kan worden of het is toegestaan om vloeistof (1.1,1.2, 1.3) van de voorraadhouder (2.1, 2.2, 2.3) naar het buffervat (3.1, 3.2, 3.3) te verplaatsen door middel van het koppelelement (4).The means of identification (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 7) can embrace all kinds of types, such as a barcode or an RFID tag. Figure 4 shows the system from the previous figures, the system also comprising a scanning device (9), such as a barcode scanner or an RFID tag scanner, for reading the identification means (5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3 , 7), such as a barcode or an RFID tag on the storage container (2.1, 2.2, 2.3), the buffer tank (3.1, 3.2, 3.3) and the coupling element (4). Such a scanning device (9) is, for example, (wirelessly) connected to the computer (8) to transmit the scanned information, so that based on that information and the related cross-reference from the database (8) of the computer (8) is verified it can be determined whether it is allowed to move liquid (1.1,1.2, 1.3) from the storage container (2.1, 2.2, 2.3) to the buffer tank (3.1, 3.2, 3.3) by means of the coupling element (4).

Figuur 5 toont schematisch het systeem van figuren 1 en 2, waarbij het koppelelement (4) een verbinding tussen een voorraadhouder (2.2) en een buffervat (3.1) tot stand brengt. Het koppelelement (4) staat het verplaatsen van de vloeistof (1.2) toe, wanneer de identificatiemiddelen (5.2, 6.1 en 7) dit volgens de computer (8) toestaan. In het weergegeven voorbeeld is volgens de computer (8) de combinatie van het statische identificatiemiddel (5.1) van de voorraadhouder (2.2) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) niet toegestaan (geïllustreerd door het minteken op de computer (8)). De combinatie van het statische identificatiemiddel (6.1) van het buffervat (3.1) en het geprogrammeerde dynamische identificatiemiddel (7) is wel toegestaan (geïllustreerd door het plusteken op de computer (8)) Er mag dus geen vloeistof (1.2) van de voorraadhouder (2.2) naar het buffervat (3.1) worden getransporteerd.Figure 5 shows schematically the system of figures 1 and 2, wherein the coupling element (4) establishes a connection between a storage container (2.2) and a buffer vessel (3.1). The coupling element (4) allows the fluid (1.2) to be displaced if the identification means (5.2, 6.1 and 7) permit this according to the computer (8). In the example shown, according to the computer (8), the combination of the static identification means (5.1) of the storage container (2.2) and the programmed dynamic identification means (7) is not permitted (illustrated by the minus sign on the computer (8)). The combination of the static identification means (6.1) of the buffer vessel (3.1) and the programmed dynamic identification means (7) is allowed (illustrated by the plus sign on the computer (8)). Therefore, no liquid (1.2) can flow from the storage container ( 2.2) are transported to the buffer tank (3.1).

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.It will be clear that the invention is not limited to the exemplary embodiments shown and described here, but that within the scope of the appended claims, countless variants are possible which will be obvious to those skilled in the art.

Claims (36)

1. Werkwijze voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder voor gebruik in een industriële reinigingsomgeving, omvattende de stappen: A) het identificeren van een van een vloeistof voorziene voorraadhouder en/of een afgiftecomponent, in het bijzonder een buffervat, ingericht voor ontvangst van door een voorraadhouder afgegeven vloeistof, B) het selecteren van ten minste één koppelcomponent voor het koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, welke koppelcomponent is voorzien van ten minste één dynamisch identificatie-element, C) het op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens programmeren van het ten minste ene dynamische identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent, D) het onder tussenkomst van de ten minste ene koppelcomponent koppelen van de voorraadhouder met de afgiftecomponent, E) het op basis van het geprogrammeerde dynamische identificatie-element verifiëren van de tijdens stap D) gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent, en F) ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt, het verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder via de ten minste ene koppelcomponent naar de afgiftecomponent.Method for moving a liquid from a storage container to a delivery component, in particular for use in an industrial cleaning environment, comprising the steps of: A) identifying a storage container provided with a fluid and / or a delivery component, in particular a buffer vessel adapted to receive liquid dispensed from a storage container, B) selecting at least one coupling component for coupling the storage container to the dispensing component, which coupling component is provided with at least one dynamic identification element, C) based on programming the at least one dynamic identification element of the at least one coupling component of the data collected during step A), D) coupling the storage container to the dispensing component on the basis of the at least one coupling component, E) Verify the programmed dynamic identification element of the during st ap D) realized coupling of at least one coupling component and at least adjacent component, which adjacent component is formed by at least one component selected from a group consisting of: a storage container, a dispensing component, and at least one other identified coupling component, and F) if the verification during step E) succeeds, the displacement of liquid from the storage container via the at least one coupling component to the dispensing component. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het identificeren van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent overeenkomstig stap A) geschiedt door het scannen van een met de voorraadhouder respectievelijk de afgiftecomponent verbonden tag, welke tag aan de vloeistof gerelateerde informatie omvat.Method according to claim 1, wherein the identification of the supply container and / or the delivery component according to step A) is carried out by scanning a tag connected to the supply container or the delivery component, which tag comprises information related to the liquid. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de tag wordt gevormd door een RFID tag, een barcode en/of een streepjescode.Method according to claim 2, wherein the tag is formed by an RFID tag, a barcode and / or a barcode. 4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij tijdens of na het scannen van de tag de identiteit van de vloeistof wordt bepaald door het op basis van de gescande informatie ophalen van de vloeistof identificerende gegevens uit een database.Method according to claim 2 or 3, wherein during or after scanning of the tag the identity of the fluid is determined by retrieving the fluid-identifying data from a database based on the scanned information. 5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder en/of de afgiftecomponentzijn voorzien van een statisch identificatie-element voor het tijdens stap A) identificeren van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent.A method according to any one of the preceding claims, wherein the supply container and / or the delivery component are provided with a static identification element for identifying the supply container and / or the delivery component during step A). 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap A) zowel de voorraadhouder als de afgiftecomponent worden geïdentificeerd.A method according to any one of the preceding claims, wherein both the storage container and the dispensing component are identified during step A). 7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij tijdens stap E) tevens wordt geverifieerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde informatie, of het toegestaan is om vloeistof van de geïdentificeerde voorraadhouder naar de geïdentificeerde afgiftecomponent te verplaatsen.Method according to claim 6, wherein during step E) it is also verified, on the basis of the information collected during step A), whether it is permitted to move liquid from the identified supply container to the identified delivery component. 8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het dynamische identificatie-element is voorzien van een programmeerbare chip.A method according to any one of the preceding claims, wherein the dynamic identification element is provided with a programmable chip. 9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een identificatie het dynamische identificatie-element is opgeslagen in een database, waarbij het dynamische identificatie-element wordt geprogrammeerd via de database.A method according to any one of the preceding claims, wherein an identification of the dynamic identification element is stored in a database, the dynamic identification element being programmed via the database. 10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap E) het dynamische identificatie-element wordt gescand.Method according to one of the preceding claims, wherein the dynamic identification element is scanned during step E). 11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een leiding.A method according to any one of the preceding claims, wherein the coupling component is formed by a conduit. 12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een pomp.A method according to any one of the preceding claims, wherein the coupling component is formed by a pump. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de pomp tijdens stap F) wordt geactiveerd ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.The method of claim 12, wherein the pump is activated during step F) if the verification succeeds during step E). 14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelcomponent wordt gevormd door een afsluiter.A method according to any one of the preceding claims, wherein the coupling component is formed by a valve. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de afsluiter tijdens stap F) wordt geopend ingeval de verificatie tijdens stap E) slaagt.The method of claim 14, wherein the valve is opened during step F) if the verification succeeds during step E). 16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens stap B) meerdere koppelcomponenten worden geselecteerd, welke koppelcomponenten tijdens stap D) onderling gekoppeld voor het realiseren van een verbinding tussen de voorraadhouder en de afgiftecomponent.A method according to any one of the preceding claims, wherein a plurality of coupling components are selected during step B), which coupling components are mutually coupled during step D) for realizing a connection between the supply container and the dispensing component. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij tijdens stap C) meerdere koppelcomponenten worden geprogrammeerd, op basis van de tijdens stap A) verzamelde gegevens.A method according to claim 16, wherein a plurality of coupling components are programmed during step C), based on the data collected during step A). 18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij tijdens stap E) alle gerealiseerde koppelingen van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component worden geverifieerd.A method according to claim 17, wherein during step E) all realized couplings of at least one coupling component and at least adjacent component are verified. 19. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het dynamische identificatie-element ten minste één statisch deel en ten minste één variabel deel omvat, welk variabel deel tijdens stap C) wordt geprogrammeerd.A method according to any one of the preceding claims, wherein the dynamic identification element comprises at least one static part and at least one variable part, which variable part is programmed during step C). 20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verificatie tijdens stap E) geschiedt door gebruikmaking van een besturingseenheid en ten minste één met de besturingseenheid gekoppelde database voor het vergelijken van de identificatie van de ten minste ene koppelcomponent met de identificatie van ten minste één gekoppelde aangrenzende component.A method according to any one of the preceding claims, wherein the verification during step E) takes place by using a control unit and at least one database coupled to the control unit for comparing the identification of the at least one coupling component with the identification of at least one linked adjacent component. 21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tijdens stap E) de verificatie wordt uitgevoerd op basis van ten minste één vooraf bepaalde criterium.A method according to any one of the preceding claims, wherein the verification during step E) is performed on the basis of at least one predetermined criterion. 22. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap B) eerder wordt uitgevoerd dan stap A).A method according to any one of the preceding claims, wherein step B) is performed before step A). 23. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap D) eerder wordt uitgevoerd dan stap C).A method according to any one of the preceding claims, wherein step D) is performed before step C). 24. Systeem voor het verplaatsen van een vloeistof vanuit een voorraadhouder naar een afgiftecomponent, in het bijzonder door toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in meer in het bijzonder voor gebruik in een industriële reingingsomgeving, omvattende: ten minste één identificeerbare voorraadhouder voorzien van een vloeistof, meerdere afgiftecomponenten, waarbij ten minste één eerste identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een eerste vloeistof en ten minste één tweede identificeerbare afgiftecomponent is ingericht voor het houden van een van de eerste vloeistof afwijkende, tweede vloeistof, ten minste één koppelcomponent voor het onderling koppelen van de voorraadhouder met een afgiftecomponent voor het via de ten minste ene koppelcomponent verplaatsen van vloeistof vanuit de voorraadhouder naar de gekoppelde afgiftecomponent, welke ten minste ene koppelcomponent is voorzien van ten minste één programmeerbaar identificatie-element, ten minste één database voorzien van meerdere programmeerbare kruisverwijzingen, waarbij elke programmeerbare kruisverwijzing wordt gevormd door een identificatie van een koppelcomponent en ten minste één, van de identificatie van de voorraadhouder en/of de afgiftecomponent afhankelijke waarde, en ten minste één met de database verbonden verificatie-inrichting voor het op basis van de geïdentificeerde koppelcomponent en de hieraan gerelateerde kruisverwijzing uit de database verifiëren of de geïdentificeerde koppelcomponent mag worden doorstroomd met de uit de voorraadhouder afkomstige vloeistof.System for moving a liquid from a storage container to a dispensing component, in particular by applying the method according to any one of the preceding claims, more in particular for use in an industrial cleaning environment, comprising: at least one identifiable storage container provided of a liquid, a plurality of dispensing components, wherein at least one first identifiable dispensing component is adapted to hold a first fluid and at least one second identifiable dispensing component is adapted to hold a second fluid deviating from the first fluid, at least one coupling component for mutually coupling the storage container with a dispensing component for moving fluid via the at least one coupling component from the storage container to the coupled dispensing component, which at least one coupling component is provided with at least one programmable identifier element, at least one database provided with a plurality of programmable cross-references, each programmable cross-reference being formed by an identification of a coupling component and at least one value dependent on the identification of the storage container and / or the dispensing component, and at least one value with the database-connected verification device for verifying on the basis of the identified coupling component and the related cross-reference from the database whether the identified coupling component may be flowed through with the liquid from the storage container. 25. Systeem volgens conclusie 24, waarbij het systeem een met de verificatie-inrichting verbonden scaninrichting omvat voor het scannen van het identificatie-element van de ten minste ene koppelcomponent.The system of claim 24, wherein the system comprises a scanning device connected to the verification device for scanning the identification element of the at least one coupling component. 26. Systeem volgens conclusie 25, waarbij de scan-inrichting een handscanner omvat.The system of claim 25, wherein the scanning device comprises a hand scanner. 27. Systeem volgens conclusie 25 of 26, waarbij de voorraadhouder is voorzien van ten minste één tag, welke tag is voorzien van de in de voorraadhouder opgenomen vloeistof identificerende informatie, waarbij de scaninrichting is ingericht om de tag van de voorraadhouder te scannen.27. System as claimed in claim 25 or 26, wherein the storage container is provided with at least one tag, which tag is provided with the liquid identification information contained in the storage container, the scanning device being adapted to scan the tag of the storage container. 28. Systeem volgens conclusie een der conclusies 24-27, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het activeren van ten minste één koppelcomponent ingeval de uitgevoerde verificatie slaagt.The system of claim one of claims 24-27, wherein the verification device is adapted to activate at least one coupling component if the verification performed is successful. 29. Systeem volgens een der conclusies 24-28, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het vergelijken van de identificatie van de voorraadhouder en de identificatie van de afgiftecomponent.29. System as claimed in any of the claims 24-28, wherein the verification device is arranged for comparing the identification of the supply container and the identification of the dispensing component. 30. Systeem volgens een der conclusies 24-29, waarbij ten minste één koppelcomponent wordt gevormd door een leiding.The system of any of claims 24-29, wherein at least one coupling component is formed by a conduit. 31. Systeem volgens een der conclusies 24-30, waarbij ten minste één koppelcomponent wordt gevormd door een pomp.The system of any one of claims 24-30, wherein at least one coupling component is formed by a pump. 32. Systeem volgens een der conclusies 24-31, waarbij de voorraadhouder onder tussenkomst van meerdere, serieel geschakelde, koppelcomponenten wordt gekoppeld met een buffervat.A system according to any one of claims 24-31, wherein the storage container is coupled to a buffer vessel through the intervention of a plurality of serially connected coupling components. 33. Systeem volgens een der conclusies 24-32, waarbij de voorraadhouder wordt gedragen door een voertuig.The system of any one of claims 24-32, wherein the storage container is carried by a vehicle. 34. Systeem volgens een der conclusies 24-33, waarbij ten minste één afgiftecomponent is verbonden met een industriële textielwasinrichting.The system of any one of claims 24-33, wherein at least one delivery component is connected to an industrial textile washing device. 35. Systeem volgens een der conclusies 24-34, waarbij het systeem meerdere voorraadhouders omvat, waarbij ten minste twee voorraadhouders zijn voorzien van onderling verschillende vloeistoffen.A system according to any of claims 24-34, wherein the system comprises a plurality of storage containers, wherein at least two storage containers are provided with mutually different liquids. 36. Systeem volgens een der conclusies 24-35, waarbij de verificatie-inrichting is ingericht voor het verifiëren een gerealiseerde koppeling van ten minste één koppelcomponent en ten minste aangrenzende component, welke aangrenzende component wordt gevormd door ten minste één component gekozen uit een groep bestaande uit: een voorraadhouder, een afgiftecomponent, en ten minste één andere geïdentificeerde koppelcomponent.A system according to any of claims 24-35, wherein the verification device is adapted to verify a realized coupling of at least one coupling component and at least adjacent component, which adjacent component is formed by at least one component selected from a group consisting of from: a supply container, a dispensing component, and at least one other identified coupling component.
NL2012963A 2014-06-06 2014-06-06 Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component. NL2012963B1 (en)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012963A NL2012963B1 (en) 2014-06-06 2014-06-06 Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component.
DK15169196.1T DK2955150T3 (en) 2014-06-06 2015-05-26 METHOD AND SYSTEM FOR DISPLACING A FLUID FROM A SUPPLY CONTAINER TO A DELIVERY COMPONENT
EP15169196.1A EP2955150B1 (en) 2014-06-06 2015-05-26 Method and system for displacing a fluid from a supply container to a delivery component
ES15169196T ES2848287T3 (en) 2014-06-06 2015-05-26 Method and system for moving a fluid from a supply container to a delivery component
HUE15169196A HUE053335T2 (en) 2014-06-06 2015-05-26 Method and system for displacing a fluid from a supply container to a delivery component
PT151691961T PT2955150T (en) 2014-06-06 2015-05-26 Method and system for displacing a fluid from a supply container to a delivery component
HRP20210158TT HRP20210158T8 (en) 2014-06-06 2021-02-01 Method and system for displacing a fluid from a supply container to a delivery component

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012963A NL2012963B1 (en) 2014-06-06 2014-06-06 Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012963B1 true NL2012963B1 (en) 2016-06-27

Family

ID=51846894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012963A NL2012963B1 (en) 2014-06-06 2014-06-06 Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP2955150B1 (en)
DK (1) DK2955150T3 (en)
ES (1) ES2848287T3 (en)
HR (1) HRP20210158T8 (en)
HU (1) HUE053335T2 (en)
NL (1) NL2012963B1 (en)
PT (1) PT2955150T (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10982373B2 (en) 2016-06-09 2021-04-20 Conopco, Inc. Laundry liquid mixing apparatus
EP3692133A1 (en) 2017-10-05 2020-08-12 Unilever PLC Methods and devices for individualized laundry
GB2571336A (en) 2018-02-26 2019-08-28 Unilever Plc Methods and system for monitoring and replenishing one or more laundry components
IT201800008062A1 (en) * 2018-08-10 2020-02-10 Elettroquality Srl EQUIPMENT AND RELEVANT METHOD FOR THE CERTIFICATION OF FUEL TRANSACTIONS TO DEDICATED CONTAINERS
US11910982B2 (en) 2019-11-01 2024-02-27 Conopco Inc. Recyclable auto-dosing container

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19545583A1 (en) * 1995-12-07 1997-06-12 Haar Maschbau Alfons Pipe securing device for off-loading fuel from fuel tanker vehicle into fuel station underground tanks
WO2003086952A1 (en) * 2002-04-09 2003-10-23 Syltone Plc Fluid delivery apparatus
US20110035049A1 (en) * 2009-08-10 2011-02-10 Ronnie Gene Barrett Fuel delivery information system
WO2012031323A1 (en) * 2010-09-07 2012-03-15 Orica Australia Pty Ltd Fluid transfer
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130314217A1 (en) 2012-05-23 2013-11-28 Edward Zogg Verifying identification of fluid supplied through hose
US20130314213A1 (en) 2012-05-23 2013-11-28 Edward Zogg Identifying fluid supplied through hoses
US8952784B2 (en) 2012-05-23 2015-02-10 Eastman Kodak Company Verifying identification of sequentially supplied fluids
NL2012707B1 (en) 2014-04-29 2016-07-18 Christeyns B V Method and system for moving a liquid from a storage container to a buffer vessel.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19545583A1 (en) * 1995-12-07 1997-06-12 Haar Maschbau Alfons Pipe securing device for off-loading fuel from fuel tanker vehicle into fuel station underground tanks
WO2003086952A1 (en) * 2002-04-09 2003-10-23 Syltone Plc Fluid delivery apparatus
US20110035049A1 (en) * 2009-08-10 2011-02-10 Ronnie Gene Barrett Fuel delivery information system
WO2012031323A1 (en) * 2010-09-07 2012-03-15 Orica Australia Pty Ltd Fluid transfer
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Also Published As

Publication number Publication date
HRP20210158T8 (en) 2021-04-16
PT2955150T (en) 2021-02-04
EP2955150B1 (en) 2020-11-18
HUE053335T2 (en) 2021-06-28
ES2848287T3 (en) 2021-08-06
EP2955150A1 (en) 2015-12-16
DK2955150T3 (en) 2021-02-15
HRP20210158T1 (en) 2021-03-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2012963B1 (en) Method and system for moving a liquid from a storage container to a dispensing component.
NL2012707B1 (en) Method and system for moving a liquid from a storage container to a buffer vessel.
CN109482506A (en) Kinds of goods Automated Sorting System, method, computer equipment and storage medium
KR101927132B1 (en) Learning-based Logistics Automation System, Device and Method
US20190337729A1 (en) Data object information processing methods, apparatuses, and systems
CN110084974A (en) A kind of information processing method and device of the deposit of Intelligent logistics package
CN104133768A (en) Program code review method and program code review device
JP2019032769A (en) Inspection terminal device, inspection system, and inspection method
KR20200137066A (en) automatic loading warehouse interlocking manufacturing execution system
CN109902783B (en) Book scanning and receiving method and system
JP5302502B2 (en) Picking auxiliary device, picking auxiliary method, picking system, and program
KR20100026859A (en) The laundry classification system by using rfid
US11926517B2 (en) Container management system
JP2016199330A (en) Method and system for verifying steel product shipment
KR20150078830A (en) Design of Integrated System using Smartphone and Bar-code for Managing Ship Repair components and Method of the same
CN106995076B (en) Packaging management system using conveyor
CN113083695A (en) Goods information rechecking method, device, equipment and storage medium
CN112789661B (en) System and method for processing containers
CN111695852A (en) Cargo processing method, system, device, storage medium and electronic equipment
KR20220149374A (en) Method, apparatus and system for collecting waste
JP2006206280A (en) Logistic objects management system
KR101594919B1 (en) Method and system for encoding rfid tag and tabletop-type rfid tag encoding device
JP6442186B2 (en) Arrival management system and arrival management method
CN111429079B (en) Logistics scheduling method based on e-commerce platform
US20190266209A1 (en) Methods and systems for enhanced non-destructive testing (ndt) product labels and use thereof