NL2012822B1 - Sorteerinrichting. - Google Patents

Abstract

Sorteerinrichting omvattende: - een op een gestel geplaatste eindloze baan, - een reeks trays die voorzien zijn van een middels een op het gestel geplaatst wisselsysteem aan te drijven afschuifmechanisme voor het in hoofdzaak dwars op de transportrichting afschuiven van een voorwerp, - een aandrijfsysteem omvattende afwisselend gerangschikte eerste en tweede aandrijfelementen die onderling scharnierend verbonden zijn voor een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte beweging van het aandrijfsysteem, - een aandrijving die ingericht is voor overbrenging van een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem, waarbij de eerste geleiding zich in een eerste in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekt en de tweede geleiding zich in een tweede in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekt, zodanig dat de baan een eerste traject heeft waarin de trays in hoofdzaak horizontaal transporteerbaar zijn en dat de baan een tweede traject heeft dat zich in hoofdzaak onder het eerste traject uitstrekt.

Description

SORTEERINRICHTING

De uitvinding betreft een sorteerinrichting omvattende: een op een gestel geplaatste eindloze baan, een reeks trays die voorzien zijn van een middels een op het gestel geplaatst wisselsysteem aan te drijven afschuifarm voor het in hoofdzaak dwars op de transportrichting afschuiven van een voorwerp, een aandrijfsysteem omvattende afwisselend gerangschikte eerste en tweede aandrijfelementen die onderling scharnierend verbonden zijn voor een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte beweging van het aandrijfsysteem, een aandrijving die ingericht is voor overbrenging van een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem.

Een dergelijke sorteerinrichting is in het vakgebied bekend waarbij een baan gevormd is die zich in hoofdzaak in het horizontale vlak uitstrekt, waarbij de trays in een in hoofdzaak horizontaal vlak getransporteerd worden. De trays zijn meestal uitgevoerd als dragers met een in hoofdzaak rechthoekige vorm, welke dragers voorzien zijn van een opstelvlak waarop een te transporteren en te sorteren plaatsbaar is. Aan elke tray is een afschuifmechanisme bevestigd dat geschikt is voor het zijdelings ten opzichte van de transportrichting afschuiven van een voorwerp, dat voor deze toepassing een gewicht heeft dat grofweg ligt tussen 0,1 kg tot 50 kg. Zo is het de bedoeling om met een dergelijke sorteerinrichting pakketten te sorteren zoals, kartonnen dozen, plastic dozen en bakken, in plastic folie verpakte waren, zoals waren van papier, zoals tijdschriften, en zoals kleding. Daarbij is het gunstig om de trays te vervaardigen met een parallel aan de transportrichting uitstrekkende lengteafmeting van ten minste 200 mm, bij voorkeur tot 600 mm, en met een dwars op de transportrichting uitstrekkende breedteafmeting van ten minste 300 mm, bij voorkeur tot bijvoorbeeld 800 mm.

Dergelijke sorteerinrichtingen hebben het nadeel een groot volume van bijvoorbeeld een bedrijfsruimte in beslag te nemen, waarbij vooral de afmetingen van de met op de trays bevestigde afschuifarmen uitgeruste sorteerinrichting in horizontale richting groot zijn en/of te groot zijn om de sorteerinrichting in de beschikbare bedrijfsruimte te plaatsen.

Het is een doel van de uitvinding om een met op de trays bevestigde afschuifarmen uitgeruste sorteerinrichting te verschaffen die dit nadeel niet heeft en die evenwel geschikt is voor het transporteren en het sorteren van voorwerpen zoals die hierboven beschreven zijn.

Dit doel wordt bereikt met een sorteerinrichting omvattende: een gestel, een eindloze baan die gevormd is door een op het gestel aangebrachte eerste en tweede eindloze geleiding, waarbij de tweede geleiding in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de eerste geleiding geplaatst is, een reeks trays die elk een opstelvlak hebben voor het dragen van een te transporteren en te sorteren voorwerp, waarbij elke tray via de eerste en de tweede geleiding langs de baan in een transportrichting beweegbaar gerangschikt zijn, waarbij de trays voorzien zijn van een afschuifmechanisme voor het in hoofdzaak dwars op de transportrichting afschuiven van een voorwerp, waarbij het afschuifmechanisme bedienbaar is via een aan de tray bevestigd aangrijpdeel, een op het gestel aangebracht wisselsysteem dat een bedienorgaan omvat dat bij een bediening aangrijpt op het aan de tray bevestigd aangrijpdeel voor een aandrijving van het afschuifmechanisme, een aandrijfsysteem dat in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de baan een gesloten lus vormt die samengesteld is uit afwisselend gerangschikte eerste en tweede aandrijfelementen die onderling scharnierend verbonden zijn vooreen in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte beweging van het aandrijfsysteem, waarbij het aandrijfsysteem zijwaarts ten opzichte van en aan één zijde van de tussen de eerste en de tweede geleiding uitstrekkende tussenruimte geplaatst is, een aandrijving die ingericht is voor het overbrengen van een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting gerichte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem, waarbij de trays verbonden zijn met het aandrijfsysteem, zodanig dat elke tray gekoppeld is met één van de eerste aandrijfelementen, waarbij de eerste geleiding zich in een eerste in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekt en dat de tweede geleiding zich in een tweede in hoofdzaak verticaal vlak uitstrekt, zodanig dat de baan een eerste traject heeft waarin de trays in hoofdzaak horizontaal transporteerbaar zijn voor het transporteren van een voorwerp, en dat de baan een tweede traject heeft dat zich in hoofdzaak onder het eerste traject uitstrekt, waarbij elk eerste aandrijfelement zodanig scharnierend gekoppeld is met een tweede aandrijfelement, dat de hartlijn van een gemeenschappelijke scharnieras van het eerste en het tweede aandrijfelement zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekt en in hoofdzaak parallel verloopt aan het opstelvlak van de tray. Hierdoor wordt het mogelijk om de omvang van de met op de trays bevestigde afschuifarmen uitgeruste sorteerinrichting waarbij het aandrijfsysteem zijwaarts ten opzichte van en aan één zijde van de tussen de eerste en de tweede geleiding uitstrekkende tussenruimte geplaatst is, in horizontale richting gezien te beperken.

In een uitvoeringsvorm, is elke tray aan een van het aandrijfsysteem afgekeerde zijde, met een opeenvolgende tray gekoppeld middels een ten opzichte van de tray en de opeenvolgende tray scharnierend stabilisatie-element dat in hoofdzaak recht tegenover het tweede aandrijfelement gerangschikt is. Hierdoor wordt een verbetering mogelijk van de bewegingseigenschappen van de trays tijdens transport doordat het ten opzichte van het gestel schranken, schokken en trillen van de trays, door de stabilisatie-elementen in hoofdzaak voorkomen wordt of althans beperkt gehouden wordt.

In een uitvoeringsvorm, is het stabilisatie-element via een eerste scharnier gekoppeld met de tray en via een tweede scharnier gekoppeld met de opeenvolgende tray, zodanig dat de hartlijnen van het eerste en het tweede scharnier zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekken en in hoofdzaak parallel verlopen aan het voor het opstelvlak van de tray. Hierdoor wordt een trillende beweging van de trays onderdrukt, bijvoorbeeld zodra een tray het eerste traject verlaat en als het ware de bocht in valt, waarbij het massazwaartepunt van de tray niet exact in het midden tussen de eerste en de tweede geleiding van de baan ligt. Zo kan het uitschuifmechanisme zich aan het einde van het eerste traject zich ofwel aan de kant van de eerste geleiding ofwel aan de kant van de tweede geleiding bevinden. Het trillen van de trays kan dan in het bijzonder optreden nadat bijvoorbeeld een tray het eerste traject verlaat met een uitschuifarm nabij de eerste geleiding, waarna een opeenvolgende tray het eerste traject verlaat met een uitschuifarm nabij de tweede geleiding. Door het eerste en het tweede scharnier in hoofdzaak dwars op de transportrichting en in hoofdzaak parallel aan het voor het opstelvlak van de tray te richten, kan een trillende beweging van de trays die het eerste traject verlaten voorkomen of althans onderdrukt worden.

In een uitvoeringsvorm, valt de hartlijn van het eerste scharnier van het stabilisatie-element in hoofdzaak samen met de hartlijn van een scharnieras van een eerste aandrijfelement ten opzichte van een tweede aandrijfelement, en valt de hartlijn van het tweede scharnier van het stabilisatie-element in hoofdzaak samen met de hartlijn van een scharnieras van een eerste aandrijfelement ten opzichte van een tweede aandrijfelement. Hierdoor beweegt het stabilisatie-element in hoofdzaak synchroon ten opzichte van het tweede aandrijfelement, waardoor een soepel verloop van de trays bewerkstelligd wordt.

In een uitvoeringsvorm is het stabilisatie-element langwerpig voor het ten minste overbruggen van de afstand tussen het eerste scharnier en het tweede scharnier. Hierdoor is het mogelijk om een eenvoudig te construeren stabilisatie-element voor het voorkomen of althans onderdrukken van het schranken, schokken en trillen van de trays, toe te passen.

In een uitvoeringsvorm, vormt het stabilisatie-element voor het opnemen van tijdens een dynamische belasting optredende trekkrachten, drukkrachten en buigmomenten, een strip, stang of een staaf welke vervaardigd is uit metaal. Hierdoor is het mogelijk om een eenvoudig en doelmatige uitvoering van het stabilisatie-element toe te passen.

In een uitvoeringsvorm, zijn, in een doorsnede dwars op de transportrichting gezien, de eerste geleiding, de tweede geleiding en het aandrijfsysteem op in hoofdzaak gelijke hoogte ten opzichte van het gestel gerangschikt. Hierdoor wordt het mogelijk dat in het eerste traject, een voor een te transporteren voorwerp geschikt opstelvlak van de tray zich in hoofdzaak boven het aandrijfsysteem uitstrekt, zodat de sorteermachine geschikt is voor het in beide zijwaartse richtingen van de trays afschuiven van op de trays opgestelde voorwerpen.

In een uitvoeringsvorm, omvat de tray aan een naar de eerste geleiding toegekeerde zijde een eerste bevestiging met een in hoofdzaak dwars op de transportrichting gerichte eerste as waarop een eerste roller gelagerd is die op de eerste geleiding aangrijpt voor het ondersteunen van de tray, en omvat de tray een tweede bevestiging met een in hoofdzaak dwars op de transportrichting gericht tweede as waarop een tweede roller gelagerd is die op de eerste geleiding aangrijpt voor het ondersteunen van de tray, waarbij de eerste as op afstand van de tweede as gerangschikt is, en waarbij het eerste aandrijfelement aan een eerste eind ervan om de eerste as scharnierend verbonden is en aan een van het eerste eind afgekeerde tweede eind ervan om de tweede as scharnierend verbonden is. Hierdoor wordt een besparing mogelijk op onderdelen die het aandrijfsysteem vormen, zoals een besparing ten opzichte van bijvoorbeeld meerdere in een kettingsysteem aan elkaar geschakelde schalmen die tussen de eerste as en de tweede as aangebracht zijn.

In een uitvoeringsvorm, zijn het eerste eind van het eerste aandrijfelement en de eerste roller aan weerszijden van de eerste bevestiging aangebracht, en zijn het tweede eind van het eerste aandrijfelement en de tweede roller aan weerszijden van de tweede bevestiging aangebracht. Hierdoor wordt bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden toegang tot het aandrijfsysteem verbeterd.

In een uitvoeringsvorm, zijn de eerste roller en de eerste bevestiging aan weerszijden van het eerste eind van het eerste aandrijfelement aangebracht, en zijn de tweede roller en de tweede bevestiging aan weerszijden van het tweede eind van het eerste aandrijfelement aangebracht. Hierdoor wordt het mogelijk om het aandrijfsysteem verder onder de trays te rangschikken waardoor de omvang van de sorteermachine in horizontale richting gezien verder geminimaliseerd is.

De uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm onder verwijzing naar de figuren. Getoond wordt in:

Figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht van een sorteerinrichting waarbij meerdere trays over een baan transporteerbaar zijn en gekoppeld zijn met een aandrijfsysteem;

Figuur 2 een perspectivisch achteraanzicht van de sorteerinrichting volgens figuur 1, waarbij de meerdere trays over de baan transporteerbaar zijn en onderling gekoppeld zijn via stabilisatie-elementen;

Figuur 3 een perspectivisch onderaanzicht van een tray en een opeenvolgende tray van de sorteerinrichting volgens figuur 1 en 2;

Figuur 4A een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-A - IV-A in figuur 3, met een detail van een eerste bevestiging van de tray met een eerste aandrijfelement dat deel uitmaakt van het aandrijfsysteem, en

Figuur 4B een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-B - IV-B in figuur 3, met een detail van een tweede bevestiging van de tray met het eerste aandrijfelement dat deel uitmaakt van het aandrijfsysteem.

In alle figuren duiden gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen aan. Figuur 1 toont een sorteerinrichting 1 volgens de uitvinding. De sorteerinrichting is samengesteld op een onderstel of een gestel 10, waarop een eindloze baan 2 gevormd is. De baan 2 is bestemd om doorlopen te worden door meerdere trays 5 die elk een opstelvlak 50 hebben waarop een te transporteren en te sorteren voorwerp plaatsbaar is.

In de figuren zijn geen te transporteren en te sorteren voorwerpen getoond. Een te sorteren voorwerp kan een kartonnen of plastic doos zijn of een bak, in plastic folie verpakte waren, zoals kleding, zoals waren van papier, zoals tijdschriften, maar ook losse onverpakte voorwerpen, zoals schoenen. Daarbij is het gunstig om de trays te vervaardigen met een parallel aan de transportrichting uitstrekkende lengteafmeting van ten minste 200 mm, bij voorkeur tot 600 mm, en met een dwars op de transportrichting uitstrekkende breedteafmeting van ten minste 300 mm, bij voorkeur tot bijvoorbeeld 800 mm. Het voorwerp dat met de sorteerinrichting 1 volgens de uitvinding getransporteerd en gesorteerd kan worden heeft meestal een gewicht dat grofweg ligt tussen 0,1 kg tot 50 kg.

Figuur 1 toont een op het gestel 10 aangebrachte eerste en tweede eindloze geleiding 3, 4, waarbij de tweede geleiding 4 zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de eerste geleiding 3 uitstrekt. De eerste geleiding 3 strekt zich in een eerste in hoofdzaak verticaal vlak V1 uit en de tweede geleiding 4 strekt zich in een tweede in hoofdzaak verticaal vlak V2 uit. De baan 2 heeft een eerste en een tweede traject 21, 22 waarin de trays 5 in hoofdzaak horizontaal transporteerbaar zijn, waarbij het tweede traject 22 zich in hoofdzaak onder het eerste traject 21 uitstrekt. Vanuit een in figuur 1 getoond punt waar verwijzingscijfer 1 geplaatst is, is een achteraanzicht dwars op de sorteerinrichting 1 denkbaar, welk achteraanzicht vanuit een verticaal vlak bekeken wordt dat in hoofdzaak parallel is aan het eerste en het tweede verticale vlak V1, V2, waarbij in dit achteraanzicht de eindloze geleidingen 3, 4 in hoofdzaak samenvallen.

Figuur 1 toont meerdere trays 5 die een reeks van trays 5 vormen, waarbij elke tray 5 via de eerste en de tweede geleiding 3, 4 langs de baan 2 in een transportrichting T beweegbaar gerangschikt zijn. Daarbij zijn de trays 5 voorzien van in figuur 3 getoonde rollen 31, 32 en 310, 320 of wielen waarmee elke tray 5 op de eerste respectievelijk tweede geleiding 3, 4 afsteunt en tijdens bedrijf de richting van de eerste respectievelijk tweede geleiding 3, 4 volgt.

In figuur 1 is in het tweede traject 22 een denkbeeldige, lokale rechthoekige dwarsdoorsnede zichtbaar die een tussenruimte S bepaalt die zich zijwaarts uitstrekt tussen de naar elkaar toegekeerde zijden van de eerste en de tweede geleiding 3, 4, en die opwaarts en neerwaarts begrensd is door een bovenste respectievelijk onderste deel van de eerste en tweede geleiding 3, 4 in die dwarsdoorsnede. De tussenruimte S strekt zich langs de gehele door de eerste en de tweede geleiding 3,4 gevormde eindloze baan 2 uit.

Zodra tijdens bedrijf een tray 5 aan het eind van het eerste traject 21 is gekomen, wordt de tray 5 door een in de eerste en de tweede geleiding 3, 4 gevormde neerwaartse bocht naar het tweede traject 22 geleid. De richtingsvector van de transportrichting van de trays 5 is in het tweede traject 22 is tegengesteld aan die van de transportrichting T van de trays 5 in het eerste traject 21. In deze tekst wordt in het algemeen gesproken over de transportrichting T, waarbij de richtingsvector bedoeld wordt zoals die van toepassing is in het eerste traject 21 en aangeduid is met pijl T.

Zodra tijdens bedrijf een tray 5 aan het eind van het tweede traject 22 is gekomen, wordt de tray 5 door een in de eerste en de tweede geleiding 3, 4 gevormde opwaartse bocht naar het eerste traject 21 geleid.

Voor een aandrijving van de reeks van trays 5 is op het gestel 10 een aandrijfsysteem 7 aangebracht. Het aandrijfsysteem 7 vormt een uit eerste en tweede aandrijfelementen 71, 72 opgebouwde gesloten lus die zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de baan 2 uitstrekt. Zo strekt het aandrijfsysteem 7 zich in een derde in hoofdzaak verticaal vlak V3 uit, en heeft het aandrijfsysteem 7 een eerste in hoofdzaak even lang horizontaal traject als het eerste traject 21 en heeft het aandrijfsysteem 7 een tweede in hoofdzaak even lang horizontaal traject als het tweede traject 22, waarbij het tweede in hoofdzaak even lang horizontaal traject onder het eerste in hoofdzaak even lang horizontaal traject gelegen is.

De lus is samengesteld uit afwisselend gerangschikte eerste en tweede aandrijfelementen 71, 72 die onderling scharnierend verbonden zijn voor een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting T gerichte beweging van het aandrijfsysteem 7, waarbij het aandrijfsysteem 7, in een doorsnede dwars op de transportrichting gezien, in hoofdzaak naast de baan 2 gerangschikt is, of waarbij het aandrijfsysteem 7 zijwaarts ten opzichte van en aan één zijde van de tussen de eerste en de tweede geleiding 3, 4 uitstrekkende tussenruimte S geplaatst is.

De aandrijfelementen 71, 72 zijn langwerpig en hebben een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. In dit voorbeeld hebben de aandrijfelementen een in hoofdzaak vierkante dwarsdoorsnede. Om een beweging van het aandrijfsysteem 7 mogelijk te maken waarbij de trays 5 in een eindloze lus langs de baan 2 bewegen, is elk eerste aandrijfelement 71 zodanig scharnierend gekoppeld met een tweede aandrijfelement 72, dat de hartlijn 70 van een gemeenschappelijke scharnieras van het eerste en het tweede aandrijfelement 71, 72 zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting T uitstrekt en in hoofdzaak parallel verloopt aan het opstelvlak 50 van de tray 5.

Onder verwijzing naar figuren 3, 4A en 4B is het eerste aandrijfelement 71 aan een eerste eind 76 ervan om de hartlijn 70 van een eerste as 56 scharnierend verbonden en is het eerste aandrijfelement 71 aan een van het eerste eind 76 afgekeerde tweede eind 77 ervan om de hartlijn 700 van een tweede as 57 scharnierend verbonden. Daarbij is het eerste eind 76 van het eerste aandrijfelement 71 zodanig gevormd, dat een op de eerste as 56 aangrijpend deel ervan een versmalling 66 heeft, waarbij, binnen de rechthoekige dwarsdoorsnede van de aandrijfelementen 71, 72, aan weerszijden van de versmalling ruimte is voor een naar het eerste eind 76 gerichte derde eind 73 van het tweede aandrijfelement 72, welk derde eind 73 gaffelvormig is om aan weerszijden van de versmalling 66 op de eerste as 56 aan te grijpen. En om een doorlopend aandrijfsysteem 7 te verkrijgen is het tweede eind 77 van het eerste aandrijfelement 71 gaffelvormig om een binnenruimte te vormen waarin een versmalling 66 van een naar het tweede eind 77 gericht vierde eind 74 van het tweede aandrijfelement 72 reikt om op de tweede as 57 aan te grijpen.

Aldus vormt het aandrijfsysteem 7 in het derde verticale vlak V3 een eindloze lus die, in het achteraanzicht dwars op de sorteerinrichting 1 gezien, in hoofdzaak gelijkvormig is met de eindloze eerste en/of de tweede geleiding 3, 4, en in dit voorbeeld hiermee in hoofdzaak samenvalt.

Om het aandrijfsysteem 7 in beweging te zetten en/of te houden, is op het gestel 10 een aandrijving 79 aangebracht die ingericht is voor het overbrengen van een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting T gerichte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem 7. In dit voorbeeld is de aandrijving 79 een elektromotor met een aandrijfwiel 78 dat in dit voorbeeld aangrijpt op een deel van het aandrijfsysteem 7 dat zich in of nabij het eerste traject 21 bevindt.

De aandrijving 79 is zodanig op het gestel 10 geplaatst dat het aandrijfwiel 78 aangrijpt op dat deel van het aandrijfsysteem 7 waar de trays 5 zich tijdens bedrijf bijna de neerwaartse bocht in bewegen. Hierdoor wordt door de aandrijving 79 een trekkende beweging uitgeoefend op het eerste in hoofdzaak even lang horizontaal traject als het eerste traject 21. Zolang de lengte van het eerste traject kleiner is dan 10 tot 25 meter, dan volstaat een enkele aandrijving 79 voor het uitoefenen van de trekkende beweging van het aandrijfsysteem 7. Bij langere trajecten kunnen evenredig veel meerdere aandrijvingen zodanig op het gestel geplaatst worden, dat tussen de aandrijvingen onderling voldoende afstand gehouden wordt, zoals een afstand van bijvoorbeeld tussen de 10 en 25 meter.

Om voldoende tractie op het aandrijfsysteem 7 op te kunnen wekken, en om het zich in of nabij het eerste traject 21 bevindende deel van het aandrijfsysteem 7 niet opwaarts uit te laten buigen, is op het gestel 10 een contrawiel 78’ aangebracht, zodanig dat dit wiel 78’ een eventuele opwaartse buiging voorkomt of althans belemmert. In deze positie van de aandrijving 79 grijpt het aandrijfwiel 78 met een voorspanning aan op een neerwaarts gericht vlak van de aandrijfelementen 71, 72.

Om de trays 5 in beweging te zetten en/of te houden, zijn de trays 5 verbonden met het aandrijfsysteem 7, zodanig dat elke tray 5 gekoppeld is met één van de eerste aandrijfelementen 71, en zodanig dat per eerste aandrijfelement 71 ten hoogste één tray 5 gekoppeld is. Bij uitoefening van de middels tractie overgebrachte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem 7, volgen de trays 5 de beweging van het aandrijfsysteem 7, en in het bijzonder de beweging van de eerste aandrijfelementen 71, waarbij de trays 5 tijdens het doorlopen van de baan 2 geleid worden door de eerste en de tweede geleiding 3, 4.

Aan een naar de eerste geleiding 3 toegekeerde zijde van de tray 5, is de tray 5 via de in figuur 4A getoonde eerste bevestiging 51 en de eerste as 56, met het eerste aandrijfelement 71 gekoppeld, waarbij de tray 5 is voorzien van een omgebogen plaatdeel 55 waarop in hoofdzaak dwars op het plaatdeel 55 de eerste as 56 is bevestigd. Bovendien is de tray 5, aan de naar de eerste geleiding 3 toegekeerde zijde van de tray 5, via de in figuur 4B getoonde tweede bevestiging 52 en de tweede as 57, met het eerste aandrijfelement 71 gekoppeld, waarbij de tray 5 is voorzien van een omgebogen plaatdeel 55 waarop in hoofdzaak dwars op het plaatdeel 55 de tweede as 57 is bevestigd.

Zowel de eerste als de tweede as 56, 57 hebben een hartlijn die in de figuren aangeduid is met verwijzingscijfer 70 respectievelijk 700 en welke hartlijnen 70, 700 in hoofdzaak dwars op de transportrichting T gericht zijn en welke in hoofdzaak parallel verlopen aan het opstelvlak 50 van de tray 5. Op de eerste as 56 is een eerste roller 31 gelagerd om aan te grijpen op de eerste geleiding 3 voor het ondersteunen van de tray 5, en op de eerste as 56 zijn de eerste en tweede aandrijfelementen 71, 72 aangebracht, zodanig dat de eerste roller 31 en het aandrijfsysteem 7 zich aan weerszijden van het plaatdeel 55 bevinden. En op de tweede as 57 is een tweede roller 32 gelagerd die op de eerste geleiding 3 aangrijpt voor het ondersteunen van de tray 5, en op de tweede as 57 zijn de eerste en tweede aandrijfelementen 71, 72 aangebracht, zodanig dat de tweede roller 32 en het aandrijfsysteem 7 zich aan weerszijden van het plaatdeel 55 bevinden. De eerste en de tweede as 56, 57 zijn op de tray 5 op een in figuur 3 getoonde afstand D1 uit elkaar geplaatst.

Aan een naar de tweede geleiding 4 toegekeerde zijde van de tray 5, is de tray voorzien van een omgebogen plaatdeel 55’ waarop in hoofdzaak dwars op het plaatdeel 55’ verdere assen en/of rollers 310, 320 zijn bevestigd voor het voor het ondersteunen van de tray 5 en voor het langs de tweede geleiding 4 geleiden van de tray 5. Deze assen, die in figuur 3 als scharnieren 81, 82 aangeduid zijn, hebben elk een hartlijn 70, 700 die in hoofdzaak samenvallen met de hartlijn 70, 700 van de eerste respectievelijk tweede as 56, 57 en zijn op een in figuur 3 getoonde onderlinge afstand D1 op het plaatdeel 55’ van de tray 5 aangebracht. Door deze opstelling wordt bereikt dat de tray 5 ten opzichte van de eerste en de tweede geleiding 3, 4 op een in hoofdzaak symmetrische wijze ondersteund wordt en geleidbaar is.

De sorteerinrichting 1 die hierboven beschreven is wordt toegepast om een op het opstelvlak 50 van de tray 5 opgesteld voorwerp te transporteren over althans een deel het eerste traject 21, waarbij, tijdens bedrijf, het voorwerp op een vooraf bepaald tijdstip zijdelings van de tray 5 af geschoven wordt naar een niet getoonde, naast de sorteerinrichting 1 geplaatste doelpositie P, zoals een bak of plateau voor verzameling van ten minste het voorwerp.

Voor het in hoofdzaak dwars op de transportrichting T afschuiven van een voorwerp is de tray 5 voorzien van een afschuifmechanisme 6. Het afschuifmechanisme 6 omvat een afschuifarm 61 die zich boven het opstelvlak 50 van de tray 5 bevindt en middels een onder de tray 5 gerangschikte afschuifgeleiding 62 dwars op de transportrichting T geleidbaar is. De afschuifgeleiding 62 is nabij een rand van de tray 5 aangebracht die zich stroomafwaarts ten opzichte van de transportrichting T bevindt.

In dit voorbeeld bevindt de afschuifarm 61 zich nabij de eerste geleiding 3, in een eerste positie. De afschuifarm 61 bevindt zich in de eerste positie als de tray 5 tijdens de transportbeweging T zich in een eerste deel van het eerste traject 21 bevindt.

Langs de afschuifgeleiding 62 is de afschuifarm 61 verplaatsbaar vanuit de eerste positie naar een tweede positie, in welke tweede positie de afschuifarm 61 zich bevindt als een op de tray 5 gelegen voorwerp van de tray is afgeschoven.

Voor verplaatsing van de afschuifarm 61 vanuit de eerste positie naar de tweede positie is op het gestel 10 een wisselsysteem 9 aangebracht. In figuur 2 is tussen de eerste en de tweede geleiding 3, 4 in het eerste traject 21 een eerste wisselelement 91 aangebracht dat van bovenaf gezien, ten opzichte van de transportrichting T, schuin van de eerste geleiding 3 naar de tweede geleiding 4 gerangschikt is, waarlangs een aan een van het opstelvlak 50 afgekeerde zijde, in dit geval de onderzijde, van de tray 5 bevestigd aangrijpdeel 59 geleidbaar is waarbij de uitschuifarm 61 dwars op de transportrichting T meebeweegt naar de tweede positie.

Aan een naar de eerste geleiding 3 gerichte zijde van het eerste wisselelement 91 zijn op het gestel 10 meerdere bedienorganen 99 aangebracht die bij een uitstekend deel hebben dat bij bediening in de baan 2 van het aangrijpdeel 59 van de tray 5 terecht komt, waarbij het bedienorgaan 99 het afschuifmechanisme 6 in werking stelt waarbij de afschuifarm 61 vanuit de eerste positie naar de tweede positie geleid wordt.

Om een voorwerp op een in figuur 2 getoonde doelpositie P te sorteren is de sorteerinrichting 1 voorzien van een niet getoonde besturing die bepaalt welk bedienorgaan 99 op welk moment bediend moet worden om het voorwerp op tijd van de tray 5 af te schuiven.

Na het van de tray 5 afschuiven van een voorwerp bevindt de afschuifarm 61 zich in de tweede positie en blijft in deze positie totdat het aangrijpdeel 59 van de tray 5 tegen een in het tweede traject 22 geplaatst tweede wisselelement 96 botst. Het tweede wisselelement 96 is, van bovenaf gezien, ten opzichte van de verplaatsingsrichting van de trays 5 in het tweede traject 22, schuin van de tweede geleiding 4 naar de eerste geleiding 3 gerangschikt, langs welk tweede wisselelement 96 het aan een van het opstelvlak 50 afgekeerde zijde van de tray 5 bevestigd aangrijpdeel 59 van de tray 5 geleidbaar is voor een terug gaande beweging van de uitschuifarm 61 naar de eerste positie.

Zodra een tray 5 aan het eind van het eerste traject 21 is gekomen, wordt de tray 5 door een in de eerste en de tweede geleiding 3, 4 gevormde neerwaartse bocht naar het tweede traject 22 geleid. Als de afschuifarm 61 zich in de eerste positie bevindt, ligt het massazwaartepunt van een dergelijke tray meer in de richting van de eerste geleiding 3, en als de afschuifarm 61 zich in de tweede positie bevindt, ligt het massazwaartepunt van een dergelijke tray meer in de richting van de tweede geleiding 4. Als een tray 5 met de afschuifarm 61 in de eerste positie door de neerwaartse bocht beweegt, en een opeenvolgende tray 5’ met de afschuifarm 61’ in de tweede positie door de neerwaartse bocht beweegt, kan onder invloed van het verschil in ligging van de massazwaartepunten van de opeenvolgende trays 5, 5’, tijdens bedrijf, een wiebelende, schokkende of trillende beweging van de trays 5, 5’ ten opzichte van het gestel 10 ontstaan. Ook kan onder invloed van het werkende, zijdelings van de tussenruimte S gerangschikt aandrijfsysteem 7 een schokkend verloop van de trays 5, 5’ optreden. Om de loopeigenschappen van de trays 5, 5’ te verbeteren zijn de opeenvolgende trays 5, 5’ aan een van het aandrijfsysteem 7 afgekeerde zijde van de trays 5, 5’ onderling gekoppeld middels een stabilisatie-element 8. Daarbij is het stabilisatie-element 8 in hoofdzaak loodrecht tegenover het tweede aandrijfelement 72 gerangschikt.

Het stabilisatie-element 8 is langwerpig en een rigide constructiedeel, in dit voorbeeld gevormd door een plat constructie-onderdeel, zoals een strip. Het stabilisatie-element 8 is bij voorkeur van metaal vervaardigd zoals in hoofdzaak alle wezenlijke onderdelen van de sorteerinrichting 1. Het stabilisatie-element 8 kan alternatief van een kunststof vervaardigd zijn, zolang het materiaal geschikt is om treken drukkrachten op te nemen, en bij zeer schrankende bewegingen van de trays tevens om buigende momenten op te nemen.

Het stabilisatie-element 8 omvat een eerste aangrijpmiddel 86, zoals een doorgaande opening, om aan te grijpen op een asdeel van het eerste scharnier 81 van de tray 5 ten behoeve van een scharnierende beweging om de hartlijn 700. Het stabilisatie-element 8 omvat een tweede aangrijpmiddel 87, zoals een doorgaande opening, om aan te grijpen op een asdeel van het tweede scharnier 82 van een opeenvolgende tray 5’ ten behoeve van een scharnierende beweging om de hartlijn 70.

Het stabilisatie-element 8 is via een eerste scharnier 81 gekoppeld met de tray 5 en via een tweede scharnier 82 gekoppeld met de opeenvolgende tray 5’, zodanig dat de hartlijn van het eerste en het tweede scharnier 81, 82 van het stabilisatie-element 8 zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting T uitstrekken en in hoofdzaak parallel verlopen aan het voor het opstelvlak 50 van de tray 5. De hartlijn van het eerste scharnier 81 van het stabilisatie-element 8 valt in hoofdzaak samen met de hartlijn 700 van de tweede as 57 die via de tweede bevestiging 52 op de tray 5 bevestigd is. De hartlijn van het tweede scharnier 82 van het stabilisatie-element 8 valt in hoofdzaak samen met de hartlijn 70 van de eerste as 56 die via de eerste bevestiging 51 op de tray 5’ bevestigd is.

De afstand D2 tussen de hartlijn 700 door het eerste aangrijpmiddel 86 en de hartlijn 70 door het tweede aangrijpmiddel 87 is in hoofdzaak gelijk aan de afstand tussen de hartlijn 700 van de roller 32 van de tray 5 en de hartlijn 70 van de roller 31 van de opeenvolgende tray 5’. Op deze wijze is elk stabilisatie-element 8 in hoofdzaak dwars tegenover een tweede aandrijfelement 72 gerangschikt, waardoor de trays 5, 5’ tijdens de beweging ten opzichte van de eerste en de tweede geleiding 3, 4 op een in hoofdzaak symmetrische wijze geleid en/of gecorrigeerd worden.

Figuren 4A en 4B tonen dat het opstelvlak 50 van de tray 5 zich voorbij de uiterste hoogte 75 van het contrawiel 78’ van de aandrijving 79 uitstrekt. Daartoe zijn, in een doorsnede dwars op de transportrichting gezien, de eerste geleiding 3, de tweede geleiding 4 en het aandrijfsysteem 7 op in hoofdzaak gelijke hoogte ten opzichte van het gestel 10 gerangschikt. Hierdoor is het mogelijk dat op het opstelvlak 50 van de tray 5 zich in het eerste traject 21 boven/over de aandrijving 79, 78’ uitstrekt, waardoor het mogelijk wordt om op het opstelvlak 50 opgestelde voorwerpen ook aan een nabij de eerste geleiding 3 gekeerde zijde van de tray zijdelings af te schuiven.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich tot elke uitvoeringsvorm uit die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen. Zo hebben in de praktijk rechthoekige trays weliswaar de voorkeur, maar een vakman zal begrijpen dat binnen de uitvinding in een bepaalde mate van deze vorm afgeweken kan worden.

Claims (10)

1. Sorteerinrichting (1) omvattende: een gestel (10), een eindloze baan (2) die gevormd is door een op het gestel (10) aangebrachte eerste en tweede eindloze geleiding (3, 4), waarbij de tweede geleiding (4) in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de eerste geleiding (3) geplaatst is, een reeks trays (5) die elk een opstelvlak (50) hebben voor het dragen van een te transporteren en te sorteren voorwerp, waarbij elke tray (5) via de eerste en de tweede geleiding (3, 4) langs de baan (2) in een transportrichting (T) beweegbaar gerangschikt zijn, waarbij de trays (5) voorzien zijn van een afschuifmechanisme (6) voor het in hoofdzaak dwars op de transportrichting (T) afschuiven van een voorwerp, waarbij het afschuifmechanisme (6) bedienbaar is via een aan de tray (5) bevestigd aangrijpdeel (59), een op het gestel (10) aangebracht wisselsysteem (9) dat een bedienorgaan (99) omvat dat bij een bediening aangrijpt op het aan de tray (5) bevestigd aangrijpdeel (59) voor een aandrijving van het afschuifmechanisme (6), een aandrijfsysteem (7) dat in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de baan (2) een gesloten lus vormt die samengesteld is uit afwisselend gerangschikte eerste en tweede aandrijfelementen (71, 72) die onderling scharnierend verbonden zijn voor een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting (T) gerichte beweging van het aandrijfsysteem (7), waarbij het aandrijfsysteem (7) zijwaarts ten opzichte van en aan één zijde van de tussen de eerste en de tweede geleiding (3, 4) uitstrekkende tussenruimte (S) geplaatst is, een aandrijving (79) die ingericht is voor het overbrengen van een in hoofdzaak parallel aan de transportrichting (T) gerichte aandrijfkracht op het aandrijfsysteem (7), waarbij de trays (5) verbonden zijn met het aandrijfsysteem (7), zodanig dat elke tray (5) gekoppeld is met één van de eerste aandrijfelementen (71), waarbij de eerste geleiding (3) zich in een eerste in hoofdzaak verticaal vlak (V1) uitstrekt en dat de tweede geleiding (4) zich in een tweede in hoofdzaak verticaal vlak (V2) uitstrekt, zodanig dat de baan (2) een eerste traject (21) heeft waarin de trays (5) in hoofdzaak horizontaal transporteerbaar zijn voor het transporteren van een voorwerp, en dat de baan (2) een tweede traject (22) heeft dat zich in hoofdzaak onder het eerste traject (21) uitstrekt, en waarbij elk eerste aandrijfelement (71) zodanig scharnierend gekoppeld is met een tweede aandrijfelement (72), dat de hartlijn (70, 700) van een gemeenschappelijke scharnieras van het eerste en het tweede aandrijfelement (71, 72) zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting (T) uitstrekt en in hoofdzaak parallel verloopt aan het opstelvlak (50) van de tray (5).

2. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij elke tray (5) aan een van het aandrijfsysteem (7) afgekeerde zijde, met een opeenvolgende tray (5’) gekoppeld is middels een ten opzichte van de tray (5) en de opeenvolgende tray (5’) scharnierend stabilisatie-element (8) dat in hoofdzaak recht tegenover het tweede aandrijfelement (72) gerangschikt is.

3. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij het stabilisatie-element (8) via een eerste scharnier (81) gekoppeld is met de tray (5) en via een tweede scharnier (82) gekoppeld is met de opeenvolgende tray (5’), zodanig dat de hartlijnen (700, 70) van het eerste en het tweede scharnier (81, 82) zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting (T) uitstrekken en in hoofdzaak parallel verlopen aan het voor het opstelvlak (50) van de tray (5).

4. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 2 of 3, waarbij de hartlijn van het eerste scharnier (81) van het stabilisatie-element (8) in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van een scharnieras (700) van een eerste aandrijfelement (71) ten opzichte van een tweede aandrijfelement (72), en waarbij de hartlijn van het tweede scharnier (82) van het stabilisatie-element (8) in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van een scharnieras (70) van een eerste aandrijfelement (71) ten opzichte van een tweede aandrijfelement (72).

5. Sorteerinrichting (1) volgens een van de conclusies 2 - 4, waarbij het stabilisatie-element (8) langwerpig is voor het ten minste overbruggen van de afstand (D2) tussen het eerste scharnier (81) en het tweede scharnier (82).

6. Sorteerinrichting (1) volgens een van de conclusies 2 - 5, waarbij het stabilisatie-element (8) voor het opnemen van tijdens een dynamische belasting optredende trekkrachten, drukkrachten en buigmomenten, een strip, stang of een staaf vormt welke vervaardigd is uit metaal.

7. Sorteerinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in een doorsnede dwars op de transportrichting (T) gezien, de eerste geleiding (3), de tweede geleiding (4) en het aandrijfsysteem (7) op in hoofdzaak gelijke hoogte ten opzichte van het gestel (10) gerangschikt zijn.

8. Sorteerinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tray (5) aan een naar de eerste geleiding (3) toegekeerde zijde een eerste bevestiging (51) omvat met een in hoofdzaak dwars op de transportrichting (T) gerichte eerste as (56) waarop een eerste roller (31) gelagerd is die op de eerste geleiding (3) aangrijpt voor het ondersteunen van de tray (5), en een tweede bevestiging (52) omvat met een in hoofdzaak dwars op de transportrichting (T) gericht tweede as (57) waarop een tweede roller (32) gelagerd is die op de eerste geleiding (3) aangrijpt voor het ondersteunen van de tray (5), waarbij de eerste as (56) op afstand (D1) van de tweede as (57) gerangschikt is, en waarbij het eerste aandrijfelement (71) aan een eerste eind (76) ervan om de eerste as (56) scharnierend verbonden is en aan een van het eerste eind (76) afgekeerde tweede eind (77) ervan om de tweede as (57) scharnierend verbonden is.

9. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het eerste eind (76) van het eerste aandrijfelement (71) en de eerste roller (31) aan weerszijden van de eerste bevestiging (51) aangebracht zijn, en waarbij het tweede eind (77) van het eerste aandrijfelement (71) en de tweede roller (32) aan weerszijden van de tweede bevestiging (52) aangebracht zijn.

10. Sorteerinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij de eerste roller (31) en de eerste bevestiging (51) aan weerszijden van het eerste eind (76) van het eerste aandrijfelement (71) aangebracht zijn, en waarbij de tweede roller (32) en de tweede bevestiging (52) aan weerszijden van het tweede eind (77) van het eerste aandrijfelement (71) aangebracht zijn. * * * * *