NL2011522A - Lineaire geleidingsinrichting. - Google Patents

Lineaire geleidingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2011522A
NL2011522A NL2011522A NL2011522A NL2011522A NL 2011522 A NL2011522 A NL 2011522A NL 2011522 A NL2011522 A NL 2011522A NL 2011522 A NL2011522 A NL 2011522A NL 2011522 A NL2011522 A NL 2011522A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
adapter
adapter element
guide
elements
base
Prior art date
Application number
NL2011522A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2011522B1 (nl
Inventor
Bob Ree
Bart Let
Original Assignee
Festo Ag & Co Kg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Festo Ag & Co Kg filed Critical Festo Ag & Co Kg
Publication of NL2011522A publication Critical patent/NL2011522A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2011522B1 publication Critical patent/NL2011522B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C29/00Bearings for parts moving only linearly
    • F16C29/02Sliding-contact bearings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C29/00Bearings for parts moving only linearly
    • F16C29/001Bearings for parts moving only linearly adjustable for alignment or positioning
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C29/00Bearings for parts moving only linearly
    • F16C29/008Systems with a plurality of bearings, e.g. four carriages supporting a slide on two parallel rails
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C2300/00Application independent of particular apparatuses
    • F16C2300/02General use or purpose, i.e. no use, purpose, special adaptation or modification indicated or a wide variety of uses mentioned

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Bearings For Parts Moving Linearly (AREA)

Description

Titel: Lineaire geleidingsinrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lineaire geleidingsinrichting met ten minste twee, zich langs een X-as van een door X-, Y-, en Z-coördinaten opgespannen cartesisch coördinatenstelsel uitstrekkende geleidingsrails.
Machines of overige inrichtingen beschikken dikwijls over door middel van een lineaire geleidingsinrichting gelagerde geleidende onderdelen, waarop met bepaalde doeleinden te bewegen onderdelen aangebracht zijn. Zo kan het daarbij bijvoorbeeld gaan om transportsledes waarop te positioneren werkstukken aangebracht zijn. De beweging van het geleidende onderdeel kan gerealiseerd worden door gebruik te maken van lineaire aandrijvingen die bijvoorbeeld elektrisch of pneumatisch geactiveerd worden.
Bij dergelijke hneaire geleidingsinrichtingen is het nodig om de geleidingsrails exact parallel ten opzichte van elkaar te installeren om door het eventueel niet-parallelle karakter van de rails veroorzaakte slijtage te beperken. Naar aanleiding van productie- en montagetoleranties kan een exact parallelle uitlijning echter zeer moeilijk gereahseerd worden. Daarenboven zijn dergelijke lineaire geleidingsinrichtingen dikwijls op een machineframe bevestigd dat dikwijls uit een ander materiaal bestaat, een materiaal dat een verschillende thermische uitzettingscoëfficiënt heeft dan het materiaal van de lineaire geleidingsinrichting, wat als gevolg heeft dat de componenten bij variaties van de temperatuur uitzetten of krimpen, en dit in verschillende mate, een fenomeen dat aanleiding kan geven tot het hiervoor vermelde niet parallelle karakter in het XY-vlak. Daarenboven kan ook het probleem zich voordoen dat de beide geleidingsrails niet in hetzelfde XY-vlak gelegen zijn maar in de Z-richting verschoven ten opzichte van elkaar voorzien zijn. Daarenboven kan er sprake zijn van een derde soort fout, namelijk wanneer één van de geleidingsrails ten opzichte van de andere om een in de X-richting georiënteerde draai-as verdraaid is.
Dit alles geeft aanleiding tot hogere belastingen bij de werking van de lineaire geleidingsinrichting, en meer bepaald worden er op de geleidingsleden hogere krachten en momenten uitgeoefend. Alles bij elkaar veroorzaken de hiervoor vermelde fouten een hogere slijtage en geven zodoende aanleiding tot een kortere levensduur.
Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een lineaire geleidingsinrichting van de hiervoor vermelde soort, een inrichting die ook onder de eveneens hiervoor vermelde slechte omstandigheden zo betrouwbaar en zo shjtagevrij mogehjk werkt, om zodoende ten opzichte van de gebruikelijke lineaire geleidingsinrichtingen een langere levensduur te kunnen realiseren.
Deze opgave wordt gerealiseerd aan de hand van een lineaire geleidingsinrichting met de kenmerken van de onafhankelijke conclusie 1. Uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn terug te vinden in de afhankelijke conclusies.
De lineaire geleidingsinrichting volgens de uitvinding is in het bezit van ten minste twee, zich langs een X-as van een door X-, Y-, en Z-coördinaten opgespannen cartesisch coördinatenstelsel uitstrekken de geleidingsrails, waarbij op een eerste geleidingsrail een eerste sledebasis van een eerste geleidingslede lineair verschuifbaar geleid is, en die, afgezien van deze in de X-richting, geen bijkomende vrijheidsgraad bezit, waarbij een eerste adapterelement voorzien is dat op de eerste sledebasis, ten opzichte van een in het XY-vlak in de ruimte vaste Z-as verdraaibaar gelagerd is, en zodoende in de X- en in de Y-richting ten opzichte van de eerste sledebasis relatief onbeweeglijk ondersteund is, waarbij op een tweede geleidingsrail een tweede sledebasis van een tweede geleidingslede lineair verschuifbaar geleid is die, afgezien van deze in de X-richting, geen bijkomende vrijheidsgraad bezit, waarbij een tweede adapterelement voorzien is dat op de tweede sledebasis in de Y-richting verschuifbaar is en in het XY-vlak om een in de Y-richting niet in de ruimte vaste Z-as verdraaibaar gelagerd is, en waarbij de beide adapterelementen door middel van een koppelbrug met elkaar verbonden zijn.
De van het eerste adapterelement voorziene eerste geleidingslede bepaalt zodoende de positie, omdat bij een welbepaald verplaatsingstraject in de X-richting ook de coördinaten in de Y- en in de Z-richting vastgelegd zijn omdat het adapterelement in de X- en Y-richtingen geen vrijheidsgraad bezit. Parallelfouten in het XY-vlak kunnen echter gecompenseerd worden omdat het adapterelement rond een in het XY-vlak in de ruimte vaste Z-as draaibaar gelagerd is, en doordat het tweede adapterelement bovendien, naast de verdraaibaarheid rond een Z-as, in de Y-richting verschuifbaar is. Het tweede adapterelement is dan ook zwevend gelagerd en kan zodoende compenseren voor zich wijzigende afstanden tussen de geleidingsrails, waarbij bijvoorbeeld het tweede adapterelement in de Y-richting naar buiten verschoven wordt wanneer de geleidingsrails in de verplaatsingsrichting uit elkaar wijken. In principe is dan ook de eerste geleidingslede zo star mogelijk uitgevoerd, terwijl de tweede geleidingslede meer vrijheidsgraden bezit en zodoende kan compenseren voor fouten. Het spreekt voor zich dat het mogelijk is om het principe om te keren en dus de tweede geleidingslede star en stijf uit te voeren terwijl de eerste geleidingslede flexibel is. Met behulp van deze uitvoering kunnen parallelfouten in het XY-vlak gecompenseerd worden, wat de slijtage tijdens de werking van de lineaire geleidingsinrichting beduidend reduceert en zodoende de levensduur verhoogt.
In een welbepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de adapterelementen telkens ten opzichte van de met hen geassocieerde sledebasis, om een in de langsrichting van de geleidingsrail verlopende draai-as draaibaar gelagerd. Door deze verdraaibaarheid door middel van de in de X-richting verlopende draai-as, kan gecompenseerd worden voor parallelfouten die optreden wanneer één van de geleidingsrails in een ander XY-vlak gelegen is dan de andere geleidingsrail, dat wil zeggen wanneer de ene geleidingsrail ten opzichte van de andere geleidingsrail in de Z-richting verschoven is. De rond de X-as draaibaar beweeglijke koppeling van de koppelbrug rond de beide adapterelementen maakt het mogebjk om te compenseren voor een verschuiving van de beide geleidingsledes in de X-richting.
Het is mogelijk dat de adapterelementen telkens voorzien zijn van een draai-element dat rond een in de Y-richting verlopende draai-as op het geassocieerde adapterelement draaibaar kan gelagerd worden, en waarvan de van het geassocieerde adapterelement afgewende bovenzijde een montageplaats voor de koppelbrug vormt. Bij voorkeur is het draai-element op het eerste adapterelement star met dit laatste verbonden, zodat er geen draaiende beweeglijkheid mogebjk is, terwijl het draai-element op het tweede adapterelement draaiend gelagerd is. Dit kan gerealiseerd worden doordat bij voorkeur de eerste geleidingslede stijf en star is uitgevoerd. Het draai-element op het eerste adapterelement is echter in staat om een draaibeweging uit te voeren indien het principe omgekeerd wordt en de tweede geleidingslede star en stijf is uitgevoerd. De adapterelementen kunnen dan ook met een draai-element uitgerust worden met behulp van hetwelk bijvoorbeeld kan gecompenseerd worden voor momenten die optreden rond een in de Y-richting georiënteerde momenten-as. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de geleidingsrails geïnstalleerd zijn op een oneffen ondergrond of zelfs door vervormingen naar aanleiding van thermische spanningen die optreden door thermische uitzetting en krimp.
Op bijzonder te verkiezen wijze kan de sledebasis telkens in het bezit zijn van een basislichaam waarop een geleidingsgroef of een geleidingsrand, met het oog op het samen werken met een overeenstemmende geleidingsrand of geleidingsgroef op de geassocieerde geleidingsrail voorzien is. Daarenboven kan de sledebasis in het bezit zijn van een in het bijzonder plaatvormig fixatie-element dat losbaar op het basislichaam kan bevestigd worden en dat dient voor het lageren van het geassocieerde adapterelement. De sledebasis kan zodoende opgebouwd zijn uit meerdere delen. Door de losbare bevestiging van het hxatie-element op het basislichaam is een gemakkelijke uitwisseling ervan mogehjk, bijvoorbeeld is het mogehjk om door middel van een anders uitgevoerd hxatie-element ook een ander type adapterelement te gebruiken. Daarenboven kunnen het hxatie-element, het adapter-element, en de koppelbrug verwijderd worden zonder dat het basislichaam van de geleidingsrail moet gedemonteerd worden.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm kunnen op de eerste sledebasis en op het eerste adapterelement, alsook op de tweede sledebasis en op het tweede adapterelement ondersteunende middelen voorzien zijn met het oog op het verhinderen van een in de X-richting gerichte relatieve beweging tussen de met elkaar geassocieerde sledebases en adapterelementen, middelen die echter tegelijkertijd een verdraaiing van de adapterelementen, telkens om de Z-as, mogehjk maken.
De ondersteunende middelen van elke sledebasis en adapterelement kunnen in het bezit zijn van ten minste twee, in de Y-richting verlopende ondersteunende randen en van twee, met de ondersteunende randen samenwerkende, in het XY-vlak boogvormig gekromde steunhanken. De met elkaar overeenkomende ondersteunende randen en steunhanken zorgen zodoende voor een ondersteuning in de X-richting, waarbij de boogvormige kromming van de steunhanken een verdraaibaarheid in het XY-vlak mogehjk maakt.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm zijn de ondersteunende randen telkens gevormd op het geassocieerde adapterelement, en de boogvormige steunhanken door in de Y-richting georiënteerde buitenoppervlakken van de fixatie-elementen, waarbij de ondersteunende randen links en rechts aanwezig zijn van het bijbehorende hxatie-element, en waarbij in functie van de verdraaide positie van het adapterelement ten opzichte van het fixatie-element, verschillende krommingsdelen van de steunflanken in contact staan met de bijbehorende ondersteunende rand.
In een bijkomende te verkiezen uitvoeringsvorm van de uitvinding is met de sledebasis telkens een lagerstang geassocieerd die door middel van bevestigingsmiddelen star op het geassocieerde fixatie-element van de sledebasis bevestigd is, waarbij de lagerstangen de draai-assen vormen voor de daarop gelagerde adapterelementen.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn op de adapterelementen telkens in de X-richting verlopende lageropeningen voorzien met het oog op het opnemen van de bijbehorende lagerstang, waarbij per adapterelement bij voorkeur twee, in het bijzonder in de ondersteunende randen gevormde, lageropeningen voorzien zijn.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm zijn de lageropeningen telkens in de Y-richting uitgevoerd in de vorm van een langwerpig gat. Dit maakt een in de Y-richting gerichte relatieve beweging van het tweede adapterelement ten opzichte van de tweede sledebasis mogelijk.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm zijn in de lageropeningen telkens, in het bijzonder uit een kunststof materiaal vervaardigde, lagerbussen aangebracht. Deze lagerbussen zijn in staat om tussen de lagerstang en het adapterelement optredende krachten en momenten op te nemen.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm zijn met de eerste sledebasis en met het eerste adapterelement blokkerende elementen geassocieerd met het oog op het blokkeren van de in de Y-richting gerichte relatieve beweging tussen het eerste adapterelement en de eerste sledebasis. Door middel van deze blokkerende elementen wordt in het bereik van het eerste adapterelementen van de eerste sledebasis een relatieve beweging in de Y-richting verhinderd.
Het is mogelijk dat de blokkerende elementen in de Y-richting boven en onder de lagerstang op het eerste adapterelement bevestigd zijn, en de lagerstang op een zodanige wijze omgrijpen dat een beweging van het adapterelement in de Y-richting geblokkeerd is, terwijl een draaibeweging rond de Z-as mogelijk is.
In een bijkomende uitvoeringsvorm zijn de blokkerende elementen in het XY-vlak boogvormig gekromd en telkens voorzien van lageropnames met een halfcirkelvormige dwars-doorsnede.
Een te verkiezen uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is weergegeven in de bij gevoegde tekeningen, en wordt hierna nader in detail verklaard. Daarbij is:
Figuur 1 een perspectivische weergave van een te verkiezen uitvoeringsvoorbeeld van de hneaire geleidingsinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 2 een perspectivische weergave van de eerste geleidings^rail van de lineaire geleidingsinrichting uit figuur 1,
Figuur 3 een opengebroken weergave van de componenten van de gelei dingstede van de eerste gelei dingsrail uit figuur 2,
Figuur 4 een perspectivische weergave van de eerste geleidingsrail met de eerste sledebasis zonder adapterelement,
Figuur 5 een perspectivische weergave, van voren gezien, van het eerste adapterelement met het fixatie-element van de eerste sledebasis,
Figuur 6 een perspectivische weergave, van achteren gezien, van de onderdelengroep uit figuur 5,
Figuur 7 een perspectivische weergave van diverse componenten van het eerste adapterelement,
Figuur 8 een perspectivische weergave van de op de lagerstang gelagerde eerste adapterplaat,
Figuur 9 een perspectivische weergave van de tweede adapterplaat,
Figuur 10 een achteraanzicht van de eerste adapterplaat met het fixatie-element van de tweede sledebasis, waarbij het tweede adapterelement zich in de basispositie bevindt,
Figuur 11 een perspectivische weergave van de onderdelengroep uit figuur 10, waarbij het tweede adapterelement ten opzichte van het fixatie-element in de Y-richting verschoven is,
Figuur 12 een achteraanzicht van de onderdelengroep uit figuur 10, waarbij het tweede adapterelement ten opzichte van het fixatie-element rond een in de Z-richting gerichte draai-as verdraaid is,
Figuur 13 een perspectivische weergave van de onderdelengroep uit het eerste adapterelement met het fixatie-element van de eerste sledebasis, of van het tweede adapterelement met het fixatie-element van de tweede sledebasis, waarbij het adapterelement ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element rond de lagerstang verdraaid is, en Figuur 14 een perspectivische weergave van de lineaire geleidingsinrichting volgens de uitvinding, uit figuur 1, waarbij de adapterelementen telkens bovendien voorzien zijn van een draai-element.
De figuren 1 tot en met 14 geven weergaven van een te verkiezen uitvoeringsvorm van de lineaire geleidings-inrichting 11 volgens de uitvinding. De lineaire geleidingsinrichting 11 wordt bijvoorbeeld gebruikt voor positioneerdoeleinden waarbij bijvoorbeeld een transportslede (niet weergegeven) door middel van de lineaire geleidingsinrichting 11 kan bewogen worden.
De lineaire geleidingsinrichting 11 is in een te verkiezen uitvoeringsvorm in het bezit van twee, zich langs een X-as van een door X-, Y-, en Z-coördinaten opgespannen cartesisch coördinatenstelsel uitstrekken de geleidingsrails 12a, 12b. De geleidingsrails 12a, 12b kunnen bijvoorbeeld geëxtrudeerde profielen zijn, in het bijzonder geëxtrudeerde profielen uit aluminium. Daarenboven zijn de geleidingsrails 12a, 12b voorzien van een gelijktijdig met de productie gevormde geleidingsrand 13a, 13b die zich in de X-richting uitstrekt en die dient voor het geleiden van sledebases 14a, 14b op een wijze die hierna verder in detail zal beschreven worden.
Zoals meer bepaald is terug te vinden in de figuren 1 en 2, is elke geleidingsrail 12a, 12b geassocieerd met een geleidingslede 15a, 15b, waarbij de geleidingsleden 15a, 15b telkens voorzien zijn van een sledebasis 14a, 14b die op haar beurt lineair langs de geassocieerde geleidingsrand 13a, 13b van de geleidingsrail 12a, 12b verschuifbaar is uitgevoerd.
Zoals meer bepaald kan opgemaakt worden uit figuur 2, zijn de sledebases 14a, 14b telkens opgebouwd uit meerdere delen en bezitten ze een basislichaam 16a, 16b waarin op de achterzijde een in de X-richting verlopende geleidingsgroef 17a, 17b is aangebracht die in contact staat met de geassocieerde geleidingsrand 13a, 13b. De met elkaar overeenstemmende geleidingsgroeven 17a, 17b en geleidingsranden 13a, 13b zorgen ervoor dat de sledebases 14a, 14b, buiten de vrijheidsgraden in de X-richting, dat wil zeggen in de verplaatsingsrichting van de geleidingsleden 15a, 15b, geen bijkomende vrijheidsgraden bezitten.
Zoals meer bepaald is terug te vinden in de figuren 3 en 4, zijn de sledebases 14a, 14b telkens voorzien van plaatvormige fixatie-elementen 18a, 18b die door middel van bevestigingsmiddelen op de bovenzijde van het geassocieerde basislichaam 16a, 16b bevestigd zijn. Als bevestigingsmiddelen dienen bijvoorbeeld bevestigingsschroeven die door in de fixatie-elementen gevormde bevestigingsgaten aangebracht zijn en verschroeid zijn met behulp van overeenstemmend in het basislichaam aangebrachte boringen die voorzien zijn van schroefdraad.
De fixatie-elementen 18a, 18b zijn voorzien van telkens twee tegengestelde, telkens in de Y-richting georiënteerde langszij den die telkens boogvormig gekromd zijn en dienst doen als steunflanken 19a, 19b op een wijze die hierna nog nader zal beschreven worden. De fixatie-elementen 18a, 18b zijn telkens nog voorzien van een vensterachtige opening 20 die in hoofdzaak in het centrum van het fixatie-element 18a, 18b is voorzien.
Zoals in het bijzonder kan opgemaakt worden uit de figuren 2 en 3, is een eerste adapterelement 21a voorzien dat draaibaar gelagerd is op de eerste sledebasis 14a, in het bijzonder op het fixatie-element 18a, en dit ten opzichte van een in het XY-vlak in de ruimte vaste Z-as, en dus zodoende in de X- en Y-richting ten opzichte van het fixatie-element 18a van de eerste sledebasis 14a relatief onbeweeghjk ondersteund wordt. Zoals in het bijzonder kan opgemaakt worden uit figuur 3, is het eerste adapterelement plaatvormig uitgevoerd en bezit het de vorm van een brug. Het eerste adapterelement 2 la is in het bezit van een in de X-richting georiënteerd middendeel 23 waarop langs de rechter en linker zijde twee, in de Z-richting ten opzichte van het middendeel uitstekende en telkens in de Y-richting georiënteerde steunranden 24, 25 aansluiten. In het middendeel 23 zijn twee, zich onderling parallel en in de Y-richting uitstrekkende, venstervormige openingen 26 voorzien. In de steunranden 24, 25 is telkens een lageropening 27, 28 voorzien in de vorm van een langwerpig gat, waarbij deze lageropeningen zich telkens in de X-richting door de geassocieerde steunrand 24, 25 uitstrekken, en waarbij het langwerpige gat georiënteerd is in de Y-richting. In de langwerpige lageropeningen 27, 28 is telkens een uit een kunststofmateriaal, bijvoorbeeld een elastomeer materiaal, vervaardigde lagerbus 29, 30 aangebracht.
Zoals in bijzonder in figuur 8 is weergegeven, is door de beide lageropeningen 27, 28 van het eerste adapterelement 21a een lagerstang aangebracht die op zijn beurt door middel van bevestigingselementen in de vorm van houderbeugels 32 star op de bovenzijde van het geassocieerde fixatie-element 18a bevestigd is. Voor het eerste adapterelement 21a zijn twee houderbeugels 32 voorzien die door de vensterachtige openingen 26 in het middendeel 23 steken en door middel van bevestigingsschroeven in geassocieerde, van schroefdraad voorziene gaten op het fixatie-element vastgeschroefd zijn. De houderbeugels 32 dienen dan ook quasi als neerhoudelement voor de geassocieerde lagerstangen 31.
De lagerstang 31 dient enerzijds voor de lagering van het eerste adapterelement 21a en anderzijds als een in de X-richting georiënteerde draai-as waarrond het eerste adapterelement 21a kan draaien. Een dergelijke verdraaiing is in het bijzonder in figuur 13 weergegeven.
Zoals in het bijzonder kan opgemaakt worden uit de figuren 7 en 8, zijn met het eerste adapterelement 21a blokkeerelementen 33 geassocieerd, waarbij voor het eerste adapterelement 21a twee, op het middendeel 23 bevestigde blokkerende elementen 33 voorzien zijn die boven en onder de lagerstang 31 aangebracht zijn en die deze laatste op een zodanige wijze omgrijpen dat een beweging van het eerste adapterelement 21a in de Y-richting geblokkeerd is terwijl een draaibeweging rond de Z-as 22 mogelijk is. Hiervoor zijn de blokkeerelementen voorzien van lageropnames 34 die in het XY-vlak boogvormig gekromd zijn en telkens in het bezit zijn van een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede, waardoor de als cilindrische buis uitgevoerde lagerstang 31 telkens tot de helft van de tegenover elkaar gelegen blokkeerelementen 33 omsloten wordt.
De tweede geleidingsrail 12b strekt zich eveneens in de X-richting uit en is identiek aan de eerste geleidingsrail 12a uitgevoerd, wat betekent dat ze eveneens in het bezit is van een geleidingsrand 13b. Op de tweede geleidingsrail is de tweede gelei dingstede 15b voorzien, waarbij de tweede sledebasis 14b lineair beweeglijk op de geassocieerde geleidingsrand 13b geleid is. De tweede sledebasis 14b is eveneens een bezit van een basislichaam 16b, waarbij op de achterzijde daarvan een geleidingsgroef 17b is aangebracht, en waarbij op de bovenzijde ervan een fixatie-element 18b door middel van bevestigingsmiddelen losbaar bevestigd is. Het fixatie-element 18b is identiek aan het fixatie-element 18a van de eerste sledebasis 14a uitgevoerd.
Zoals meer bepaald duidelijk wordt uit figuur 9, onderscheidt het tweede adapterelement 21b zich van het eerste adapterelement 21a. Het tweede adapterelement is niet voorzien van blokkeerelementen 33, zodat een relatieve beweging van het tweede adapterelement 2 lb ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18b in de Y-richting mogelijk is. Ook hier is, op aan het eerste adapterelement 21a identieke wijze, een lagerstang 31 door lageropeningen 27, 28 in de vorm van langwerpige gaten in de steunranden 24, 25 gestoken. In de lageropeningen 27, 28 zijn ook nu weer telkens lagerbussen 29, 30 aangebracht. Door het ontbreken van de blokkeerelementen 33 kan het adapterelement 2 lb dankzij de uitvoering van de lageropeningen in de vorm van langwerpige gaten in de Y-richting relatief ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18b bewegen.
In figuur 10 vindt men een basispositie van het tweede adapterelement 2 lb of eveneens van het eerste adapterelement met het geassocieerde fixatie-element 18b. Figuur 11 geeft een weergave van een positie waarin het tweede adapterelement 2 lb ten opzichte van het fixatie-element 18a, 18b in de Y-richting verschoven is. Figuur 12 geeft een weergave van een bijkomende positie waarin het tweede adapterelement 21b ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18b rond een in de Z-richting georiënteerde as 22 verdraaid is.
Zoals in het bijzonder is terug te vinden in figuur 1, zijn de beide adapterelementen 21a, 21b door middel van een plaatvormige koppelbrug 35 met elkaar verbonden. Wanneer dan de beide geleidingssleden 15a, 15b, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een lineaire aandrijving (niet weergegeven), aangedreven worden, maakt de verdraaibaarheid van de koppelbrug 35 rond de Z-as een compensatie mogehjk van een verschuiving van de beide geleidingssleden 15a, 15b in de X-richting. Een dergelijke verschuiving kan in het bijzonder bij relatief lange geleidingsrails 12a, 12b voorkomen.
Indien de beide geleidingsrails 12a, 12b in het XY-vlak parallelfouten vertonen, dat wil zeggen dat ze onderling niet parallel zijn, dan kan hiervoor via deze opstelling van de beide geleidingssleden 15a, 15b met de adapterelementen 21a, 21b en de koppelbrug 35 gecompenseerd worden. Het eerste adapterelement 21a is door middel van de met elkaar overeenstemmende steunflanken 19a en de daarnaar gerichte zij-oppervlakken van de steunranden 25 in de X-richting relatief onbeweeglijk ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18a gelagerd. Een beweging in de Y-richting wordt door de blokkeerelementen 33 verhinderd. Het adapterelement 21a en de Z-as 22 kunnen echter ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18a verdraaien, zoals bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 12. Een dergelijke draaibeweging is ook mogelijk bij het tweede adapterelement 21b. Tegelijkertijd kan het tweede adapterelement ook in de Y-richting ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18b verschoven worden, zodat het tweede adapterelement 21b quasi vlottend op het geassocieerde fixatie-element 18b gelagerd is. De verdraaiing van de beide adapterelementen, bovenop de beweegbaarheid van het tweede adapterelement in de Y-richting, maakt het mogelijk om te compenseren voor parallelfouten in de Y-richting.
Figuur 14 geeft een weergave van een variante waarbij elk adapterelement 21a, 21b bovendien is voorzien van een draai-element 36a, 36b dat in de vorm van een wip is uitgevoerd. Het eerste draai-element 36a is onverdraaibaar, terwijl het tweede draai-element 36b rond een in de Y-richting georiënteerde draai-as verdraaibaar op het geassocieerde adapterelement gelagerd is. In het overeenstemmende geval vormen de respectievelijke bovenzijden van de draai-elementen 36a, 36b de montageplaats voor de bevestiging van de koppelbrug 35.
Indien de beide geleidingssleden 12a, 12b in het XY-vlak een parallelfout vertonen, dat wil zeggen dat ze onderling niet parallel zijn uitgelijnd, dan kan voor deze parallelfout gecompenseerd worden door gebruik te maken van de onderdelengroep die bestaat uit de beide adapterelementen 21a, 21b, de fixatie-elementen 18a, 18b, en de koppelbrug 35. Het eerste adapterelement 21a is in de X-richting relatief onbeweeglijk ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18a opgesteld. Dit wordt gerealiseerd dankzij de onderling samenwerkende steunflanken 19a en de daarmee geassocieerde zij-oppervlakken van de steunranden 24, 25. Een beweging van het eerste adapterelement 21a in de Y-richting wordt door de blokkeerelementen 33 verhinderd. Een draaibeweging van het eerste adapterelement 21a om de Z-as, ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18a, is echter mogelijk. Deze draaibeweging kan ook uitgevoerd worden door het tweede adapterelement 21b. Daarenboven is het tweede adapterelement 21b ook in de Y-richting ten opzichte van het geassocieerde fixatie-element 18b verschuifbaar omdat daar de blokkeerelementen 33 ontbreken. Hierdoor kan gecompenseerd worden voor de hiervoor vermelde parallelfouten.
Indien de beide geleidingsrails 12a, 12b niet in hetzelfde XY-vlak aangebracht zijn, betekent dit dat de ene geleidingsrail in de Z-richting ten opzichte van de andere geleidingsrail verschoven is, waarbij ook hiervoor kan gecompenseerd worden. Hiervoor dienen de rond de lagerstangen 31, dat wil zeggen in de X-richting verdraaibaar gelagerde adapterelementen 21a, 21b, zoals in het bijzonder is terug te vinden in figuur 13. Hierdoor kan ook gecompenseerd worden voor een verdraaiing van de geleidingsrail in het XY-vlak.
Als laatste dient vermeld worden dat bijvoorbeeld kan gecompenseerd worden voor op de koppelbrug, rond een in de Y-richting verlopende momenten-as inwerkende momenten, doordat de beide adapterelementen 21a, 21b telkens voorzien worden van de draai-elementen 36a, 36b die telkens rond een in de Y-richting georiënteerde draai-as verdraaibaar zijn.

Claims (14)

1. Lineaire geleidingsinrichting, met ten minste twee, zich langs een X-as van een door X-, Y-, en Z-coördinaten opgespannen cartesisch coördinatensysteem uitstrekkende geleidingsrails (12a, 12b), waarbij op een eerste geleidingsrail (12a) een eerste sledebasis (14a) van een eerste geleidingslede (15a) lineair verschuifbaar geleid is, en die, afgezien van de X-richting, geen bijkomende vrijheidsgraad bezit, waarbij een eerste adapterelement (21a) voorzien is dat op de eerste sledebasis (14a), ten opzichte van een in het XY-vlak in de ruimte vaste Z-as verdraaibaar gelagerd is, en zodoende in de X- en in de Y-richting ten opzichte van de eerste sledebasis (14a) relatief onbeweeghjk ondersteund is, waarbij op een tweede geleidingsrail (12b) een tweede sledebasis(14b) van een tweede geleidingslede (15b) lineair verschuifbaar geleid is die, afgezien van de X-richting, geen bijkomende vrijheidsgraad bezit, waarbij een tweede adapterelement (21b) voorzien is dat op de tweede sledebasis (14b) in de Y-richting verschuifbaar is en in het XY-vlak om een in de Y-richting niet in de ruimte vaste Z-as verdraaibaar gelagerd is, en waarbij de beide adapterelementen (21a, 21b) door middel van een koppelbrug (35) met elkaar verbonden zijn.
2. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de adapterelementen (21a, 21b) telkens ten opzichte van de met hen geassocieerde sledebasis (14a, 14b) draaibaar om een in de langsrichting van de geleidingsrail (12a, 12b) verlopende draai-as gelagerd zijn.
3. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 1 of conclusie 2, gekenmerkt doordat de adapterelementen (21a, 21b) telkens in het bezit zijn van een draai-element (36a, 36b) dat draaibaar om een in de Y-richting verlopende draai-as op het geassocieerde adapterelement (21a, 21b) gelagerd is, en waarvan de van het geassocieerde adapterelement(21a, 21b) afgewende bovenzijde een montageplaats voor de koppelbrug (35) vormt.
4. Lineaire geleidingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de sledebases (14a, 14b) telkens in het bezit zijn van een basislichaam (16a, 16b) waarop een geleidingsgroef (17a, 17b) of een geleidingsrand (13a, 13b), met het oog op het samenwerken met een overeenstemmende geleidingsrand (13a, 13b) of geleidingsgroef (17a, 17b) op de geassocieerde geleidingsrail (12a, 12b), voorzien is, en in het bezit zijn van een in het bijzonder plaatvormig fixatie-element (18a, 18b) dat losbaar op het basisbchaam (16a, 16b) kan bevestigd worden en dient voor het lageren van het geassocieerde adapterelement (21a, 21b).
5. Lineaire geleidingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat op de eerste sledebasis (14a) en op het eerste adapterelement(21a), alsook op de tweede sledebasis (14b) en op het tweede adapterelement(2 lb) ondersteunende middelen voorzien zijn met het oog op het verhinderen van een in de X-richting gerichte relatieve beweging tussen de met elkaar geassocieerde sledebases (14a, 14b) en adapterelementen (21a, 21b), middelen die echter tegelijkertijd een verdraaiing van de adapterelementen (21a, 21b), telkens om de Z-as (22) mogelijk maken.
6. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de ondersteunende middelen van elke sledebasis (14a, 14b) en adapterelement (21a, 21b) in het bezit zijn van ten minste twee, in de Y-richting verlopende ondersteunende randen (24, 25) en van twee, met de ondersteunende randen (24, 25) samenwerkende, in het XY-vlak boogvormig gekromde steunflanken (19a, 19b).
7. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de ondersteunende randen (24, 25) telkens gevormd worden op het geassocieerde adapterelement (21a, 21b), en de boogvormige steunflanken (19a, 19b) door in de Y-richting georiënteerde buitenoppervlakken van de fixatie-elementen (18a, 18b), waarbij de ondersteunende randen (24, 25) links en rechts aanwezig zijn van het bijbehorende fixatie-element (18a, 18b), en waarbij in functie van de verdraaide positie van het adapter-element (21a, 21b) ten opzichte van het fixatie-element (18a, 18b), verschillende krommingsdelen van de steunflanken (19a, 19b) in contact staan met de bijbehorende ondersteunende rand.
8. Lineaire geleidingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat met de sledebasis (14a, 14b) telkens een lagerstang (31) geassocieerd is die door middel van bevestigingsmiddelen star op het geassocieerde fixatie-element (18a, 18b) van de sledebasis (14a, 14b) bevestigd is, waarbij de lagerstangen (31) de draai-assen vormen voor de daarop gelagerde adapterelementen (21a, 21a).
9. Lineaire geleidingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat op de adapterelementen (21a, 21b) telkens in de X-richting verlopende lageropeningen (27, 28) voorzien zijn met het oog op het opnemen van de bijbehorende lagerstang (31), waarbij bij voorkeur per adapter_'element(21a, 21b) twee, in het bijzonder in de ondersteunende randen gevormde lageropeningen (27, 28) voorzien zijn.
10. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de lageropeningen (27, 28) telkens in de Y-richting uitgevoerd zijn in de vorm van een langwerpig gat.
11. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 9 of conclusie 10, gekenmerkt doordat in de lageropeningen (27, 28) telkens, in het bijzonder uit een kunststofmateriaal vervaardigde, lagerbussen (29, 30) aangebracht zijn.
12. Lineaire geleidingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat met de eerste sledebasis (14a) en met het eerste adapterelement (21a) blokkerende elementen (33) geassocieerd zijn met het oog op het blokkeren van de in de Y-richting gerichte relatieve beweging tussen het eerste adapterelement (21a) en de eerste sledebasis (14a).
13. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de blokkerende elementen (33) in de Y-richting boven en onder de lagerstang op het eerste adapterelement (21a) bevestigd zijn, en doordat zij de lagerstang (31) op een zodanige wijze omgrijpen dat een beweging van het adapterelement (21a) in de Y-richting geblokkeerd is, terwijl een draaibeweging rond de Z-as (22) mogehjk is.
14. Lineaire geleidingsinrichting volgens conclusie 12 of conclusie 13, gekenmerkt doordat de blokkerende elementen (33) in het XY-vlak boogvormig gekromd zijn en telkens voorzien zijn van lageropnames (34) met een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede.
NL2011522A 2012-10-01 2013-09-30 Lineaire geleidingsinrichting. NL2011522B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102012019307 2012-10-01
DE201210019307 DE102012019307A1 (de) 2012-10-01 2012-10-01 Linearführungseinrichtung

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2011522A true NL2011522A (nl) 2014-04-02
NL2011522B1 NL2011522B1 (nl) 2016-07-22

Family

ID=50031454

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011522A NL2011522B1 (nl) 2012-10-01 2013-09-30 Lineaire geleidingsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102012019307A1 (nl)
NL (1) NL2011522B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN116475677B (zh) * 2023-06-21 2023-09-22 广东工业大学 金属板材焊接夹具及其控制方法

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5076714A (en) * 1989-03-01 1991-12-31 Thk Co., Ltd. Rectilinear sliding bearing and assembling method thereof
DE4214935A1 (de) * 1991-05-10 1992-11-12 Nippon Thompson Co Ltd Linearbewegungsanlage mit fehlausrichtungs-beseitigung
US5388913A (en) * 1993-04-08 1995-02-14 Ohmstede-Cawley, Ltd. Linear bearing compensation system
US5711287A (en) * 1996-08-14 1998-01-27 Speer; Radleigh J. Reciprocating slurry saw
DE20013363U1 (de) * 2000-08-03 2000-12-21 Igus Spritzgußteile für die Industrie GmbH, 51147 Köln Loslager
DE10125381A1 (de) * 2001-05-23 2002-12-05 Rexroth Star Gmbh Lagerblock mit Stange
DE10342386B3 (de) * 2003-09-13 2004-04-29 Mannesmann Plastics Machinery Gmbh Linearführung
DE10355972A1 (de) * 2002-11-29 2004-06-09 Biesse S.P.A. Schneidemaschine für Tafeln
WO2009107602A1 (ja) * 2008-02-28 2009-09-03 Thk株式会社 運動装置
US20110113919A1 (en) * 2009-11-16 2011-05-19 Hon Hai Precision Industry Co., Ltd. Table system

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19543932B4 (de) * 1995-11-25 2005-03-10 Ina Schaeffler Kg Vorrichtung mit einer Ausgleichsschwenkplatte für eine Profilschienenführung
TW200734112A (en) * 2006-03-10 2007-09-16 Icf Technology Co Ltd Rotation module, sliding rotation module and double housing apparatus

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5076714A (en) * 1989-03-01 1991-12-31 Thk Co., Ltd. Rectilinear sliding bearing and assembling method thereof
DE4214935A1 (de) * 1991-05-10 1992-11-12 Nippon Thompson Co Ltd Linearbewegungsanlage mit fehlausrichtungs-beseitigung
US5388913A (en) * 1993-04-08 1995-02-14 Ohmstede-Cawley, Ltd. Linear bearing compensation system
US5711287A (en) * 1996-08-14 1998-01-27 Speer; Radleigh J. Reciprocating slurry saw
DE20013363U1 (de) * 2000-08-03 2000-12-21 Igus Spritzgußteile für die Industrie GmbH, 51147 Köln Loslager
DE10125381A1 (de) * 2001-05-23 2002-12-05 Rexroth Star Gmbh Lagerblock mit Stange
DE10355972A1 (de) * 2002-11-29 2004-06-09 Biesse S.P.A. Schneidemaschine für Tafeln
DE10342386B3 (de) * 2003-09-13 2004-04-29 Mannesmann Plastics Machinery Gmbh Linearführung
WO2009107602A1 (ja) * 2008-02-28 2009-09-03 Thk株式会社 運動装置
US20110113919A1 (en) * 2009-11-16 2011-05-19 Hon Hai Precision Industry Co., Ltd. Table system

Also Published As

Publication number Publication date
DE102012019307A1 (de) 2014-04-03
NL2011522B1 (nl) 2016-07-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6896603B1 (en) Steady rest with independent vertical and horizontal adjustments
US8132662B1 (en) Conveyor
US20200361024A1 (en) Swing arm assembly for interacting with a spot welding tip
KR101191374B1 (ko) 지그 교환 장치
KR101368841B1 (ko) 원통관 도장 장치
NL2011522B1 (nl) Lineaire geleidingsinrichting.
KR20150118637A (ko) 롤러 지지구를 갖는 컨베이어장치
JP5370120B2 (ja) ワーク搬送装置
US20130136568A1 (en) Handling mechanism
TWI740828B (zh) 定位裝置
CN215880843U (zh) 一种防变形薄壁轴承用加工装置
JP2019081196A (ja) トランスファープレスマシンのワーク搬送装置のワーク保持ツール変更システム
US20140053670A1 (en) Biaxial linear-motion micro drive apparatus
CA2565890A1 (en) Device for the stepped displacement of work pieces
US6257972B1 (en) Steady rest having linear sliding clamping bars
JP2011042473A (ja) 駆動力伝達機構及び電動昇降装置
HRP20140474T1 (hr) Uređaj za pomicanje madraca, te uklopna cjelina namještaja koja sadrži takav uređaj
JP6725882B2 (ja) ターンテーブル付き搬送用走行体利用の搬送設備
KR101616577B1 (ko) 초고속 하이브리드 프레스를 위한 초고속 이송로봇
CN204640209U (zh) 柔顺机构精密定位平台装置
CN100539822C (zh) 具有可线性移动的定位单元的定位装置
TWM531876U (zh) 多軸焊接設備
JP5807751B2 (ja) ヒンジ取付治具
CN204640210U (zh) 柔顺机构精密定位平台
KR20120108840A (ko) 용접피더기의 고정장치

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201001