NL2010114C2 - Installatie met zonnepaneel voor plat dak. - Google Patents

Installatie met zonnepaneel voor plat dak. Download PDF

Info

Publication number
NL2010114C2
NL2010114C2 NL2010114A NL2010114A NL2010114C2 NL 2010114 C2 NL2010114 C2 NL 2010114C2 NL 2010114 A NL2010114 A NL 2010114A NL 2010114 A NL2010114 A NL 2010114A NL 2010114 C2 NL2010114 C2 NL 2010114C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
foot
panel
groove
support element
assembly
Prior art date
Application number
NL2010114A
Other languages
English (en)
Inventor
Vincent Prins
Johan Martien Broos
Adrianus Gerardus Deursen
Original Assignee
Valk Systemen Bvvd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Valk Systemen Bvvd filed Critical Valk Systemen Bvvd
Priority to NL2010114A priority Critical patent/NL2010114C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2010114C2 publication Critical patent/NL2010114C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S20/00Supporting structures for PV modules
    • H02S20/30Supporting structures being movable or adjustable, e.g. for angle adjustment
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/10Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules extending in directions away from a supporting surface
    • F24S25/13Profile arrangements, e.g. trusses
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S2025/01Special support components; Methods of use
    • F24S2025/02Ballasting means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/60Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules
    • F24S2025/6004Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules by clipping, e.g. by using snap connectors
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/10Photovoltaic [PV]
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/20Solar thermal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/40Solar thermal energy, e.g. solar towers
    • Y02E10/47Mountings or tracking
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/50Photovoltaic [PV] energy

Description

Installatie met zonnepaneel voor plat dak
De uitvinding betreft een installatie omvattende een paneel, zoals een zonnepaneel, een of meer steunelementen die het paneel ondersteunen, een voet die 5 samenwerkt met een steunelement en die een positioneringgedeelte omvat dat aanbrengbaar is op een in wezen horizontaal oppervlak en dat is uitgevoerd voor het verschaffen van een weerstand tegen verschuiven ten opzichte van dat oppervlak, alsmede een ballastmassa die op de voet is geplaatst ter stabilisatie van een steunelement, waarbij de voet een opneemgedeelte heeft waarin een deel van het 10 steunelement is opgenomen.
Een dergelijke installatie is bekend uit EP-A-2362161. Bekend is verder een installatie waarbij op een plat dak rubber matten worden neergelegd waarop vervolgens beugels worden geplaatst die het paneel ondersteunen. Deze beugels zijn uitgevoerd in de vorm van metalen stroken. De vrije einden van deze platte stroken metaal zijn 15 opwaarts gericht en bezitten verschillende lengten ter ondersteuning van het zonnepaneel in de gewenste schuine stand. Op de horizontaal gerichte delen van deze beugels wordt ballast gelegd, zodanig dat beugels en rubber matten stevig op het dak gedrukt gehouden worden. Aldus moet de opstelling een zodanige stabiliteit verkrijgen dat deze bestand is tegen weersinvloeden, in het bijzonder tegen sterke wind. De ballast 20 moet er allereerst voor zorgen dat de installatie in neerwaartse richting aangedrukt gehouden wordt. Daarnaast zorgt de aandrukking van de rubber matten op het dak voor weerstand tegen verschuivingen.
De door de ballast uitgeoefende aandrukking wordt via de platte beugels doorgeleid naar de voet en het dak. Dit betekent dat de beugels een voldoende groot 25 steunoppervlak voor de ballast moeten bieden, zodanig dat de ballast daarop stabiel kan rusten. Het nadeel van een dergelijke uitvoering is dat dergelijke platte, brede beugels een relatief geringe stijfheid tegen doorbuigen bezitten. Om toch de benodigde stijfheid te verschaffen, moeten de stroken relatief dik en daardoor zwaar worden uitgevoerd.
Het doel van de uitvinding is daarom een installatie van het hiervoor genoemde 30 type te verschaffen dat een dergelijk nadeel niet heeft, zodanig dat enerzijds allerlei verschillende typen beugels kunnen worden toegepast, terwijl anderzijds een stabiele ligging van de ballastmassa behouden blijft. Dat doel wordt bereikt doordat een dwarsafmeting van de groef kleiner is dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het 2 in de groef opgenomen deel van het steunelement, zodanig de voet met het daarin opgenomen steunelement aanvankelijk een bol gekromde vorm verkrijgt en zodanig dat de door de ballastmassa op de voet uitgeoefende belasting de inklemming van het steunelement in de groef versterkt door opheffing van die bolvorm.
5 Doordat bij de installatie volgens de uitvinding het steunelement is verzonken in de voet, kan het ballastmateriaal stabiel op het bovenoppervlak van de voet worden geplaatst, ook indien het steunelement een hoge, smalle doorsnede heeft. Afhankelijk van die doorsnede kan in de voet een opening of sleuf zijn voorzien die het betreffende deel van het steunelement in de voet doet verdwijnen. Bij voorkeur kan het 10 steunelement een dwarsdoorsnede hebben met een eerste dwarsafmeting die ongeveer gelijk is aan een tweede dwarsafmeting hoofdzakelijk loodrecht op die eerste dwarsafmeting. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een steunelement met een buisvormige dwarsdoorsnede of profielvormige dwarsdoorsnede. Als voorbeeld worden genoemd buizen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, hoewel ook andere 15 vormen mogelijk zijn. De profielen kunnen een open of gesloten dwarsdoorsnede bezitten.
De voet kan op vele verschillende manieren zijn uitgevoerd; als voorbeeld kunnen het opneemgedeelte en het positioneringgedeelte van de voet uit één en hetzelfde materiaal bestaan. Het is echter ook mogelijk om deze gedeelten in twee of 20 meer gedeelten en/of in verschillende materialen uit te voeren, die afgestemd zijn op hun functie. Zo kan bijvoorbeeld het positioneringgedeelte van de voet een materiaal hebben met een relatief hoge wrijvingscoëfficiënt, en/of een relatief hoge weerstand tegen verschuiven, ten opzichte van het oppervlak, zoals een rubber. Het opneemgedeelte van de voet kan bijvoorbeeld een vormvast materiaal, zoals kunststof, 25 zoals polyethyleen of PVC, of een metaal en dergelijke omvatten met een voorgevormde uitsparing, zoals een groef. Ook denkbaar is een uitvoering waarbij het opneemgedeelte van de voet een relatief zacht en/of vervormbaar materiaal omvat voor het door indrukken van het rechte deel van het steunelement in dat materiaal vormen van de groef.
30 Het opneemgedeelte en daarmee de groeikan zich aan de bovenzijde en/of de onderzijde van de voet bevinden. Dit betekent dat in dit geval zowel het positioneringgedeelte als dat opneemgedeelte zich aan de onderzijde van de voet kan bevinden. In deze groef is het betreffende deel van het steunelement opgesloten. In het 3 bijzonder is het steunelement nauwsluitend en/of onder inklemming in de groef geplaatst, zodanig dat een verbeterde stabilisatie van het steunelement tegen verdraaien wordt verkregen. In verband met het verzekeren van een uniforme positie van het steunelement ten opzichte van de voet kan de groef een hoofdzakelijk haaks op de 5 groef gelegen dwarsgroef bezitten waarbij dan het steunelementen een zijdelings uitsteeksel, zoals een stansuitstulping, omvat dat in de dwarsgroef is opgenomen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm kan de groef zodanig zijn uitgevoerd dat een dwarsafmeting daarvan kleiner is dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het in de groef opgenomen deel van het steunelement, zodanig dat 10 de door de ballastmassa op de voet uitgeoefende belasting de inklemming van het steunelement in de groef versterkt. De aanvankelijk enigszins vervormde voet, die een licht gekromde vorm kan hebben als gevolg van het daarin opgenomen steunelement met overmaat, wordt onder invloed van de ballast weer plat of recht gedrukt, zodanig dat het materiaal van de voet steviger tegen het steunelement wordt gedrukt.
15 De voet kan een of meer voetstukken, zoals matten of tegels, omvatten. Zo kunnen de steunelementen elk bijvoorbeeld door twee of drie van dergelijke voetstukken zijn ondersteund, die zich op onderlinge afstand van elkaar bevinden langs het betreffende deel van het steunelement dat in deze voetstukken is opgenomen. In het bijzonder kunnen daarbij de steunelementen een hoofdzakelijk recht horizontaal deel 20 omvatten en een met het rechte deel verbonden en ten opzichte van dit rechte deel gebogen of geknikt deel dat zich in een andere richting uitstrekt dan het rechte deel, waarbij het paneel ondersteund is nabij een uiteinde van het gebogen of geknikte deel en nabij een uiteinde van het rechte deel. De voetstukken werken dan samen met het rechte horizontale deel van de steunelementen.
25 Verder kan ten minste een van die steunelementen een scharnierbare verbinding met het paneel omvatten, waarbij die scharnierbare verbinding een scharnieras (SI) omvat, waarbij, wanneer een andere verbinding met het paneel is losgenomen, het paneel roteerbaar is rond de scharnieras (SI) tussen een rotatiestand A, in welke het paneel ondersteund is door de steunelementen in een nominale steunpositie, en een 30 rotatiestand B, waarin het paneel geroteerd is ten opzichte van de rotatiestand A, weg van het wrijvingsmateriaal, in een installatiepositie. Bij voorkeur is de schamierverbinding gevormd nabij het uiteinde van het rechte horizontale deel, hoewel 4 de scharnierverbinding als alternatief kan zijn gevormd aan het uiteinde van het gebogen deel.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het installeren van een paneel, zoals een zonnepaneel, op een hoofdzakelijk horizontaal oppervlak, zoals een plat dak, 5 omvattende de stappen van: - het verschaffen van een voet die is voorzien van een opneemgedeelte voor het opnemen van een recht deel van een steunelement voor het ondersteunen van het paneel, en van een positioneringgedeelte, - het plaatsen van het positioneringgedeelte van de voet op het oppervlak, 10 - het plaatsen van het steunelement in het opneemgedeelte, - het plaatsen van de massa op de voet.
Daarbij is een dwarsafmeting van de groef kleiner dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het in de groef opgenomen deel van het steunelement, zodanig dat als gevolg van het plaatsen van de massa over de groef het steunelement sterker in de 15 groef van het opneemgedeelte wordt ingeklemd.
Zoals reeds genoemd kan ten minste een van die steunelementen een schamierbare verbinding met het paneel omvatten, waarbij die scharnierbare verbinding een schamieras (SI) omvat en het paneel roteerbaar is rond die scharnieras (SI) tussen een rotatiestand A, in welke het paneel stabiel ondersteund is door de 20 steunelementen in een nominale steunpositie en een rotatiestand B, in welke het paneel geroteerd is ten opzichte van de rotatiestand A, weg van de voet, in een installatiepositie. In dat geval kan de werkwijze tevens de stappen omvatten van
- het vast bevestigen van het paneel aan de een of meer steunelementen die de schamierbare verbinding vormen, zodanig dat het paneel zich in de rotatiestand A
25 bevindt, - het plaatsen van het paneel met steunelementen op of in de voet, - het daarna roteren van het paneel rond de scharnieras (SI) naar de rotatiestand B, weg van de voet, - het vervolgens plaatsen van de ballastmassa op het opneemgedeelte van de voet over 30 de groef en het steunelement, - het roteren van het paneel van de rotatiestand B naar de rotatiestand A, in de richting van de voet, 5 - het vast bevestigen van het paneel aan de steunelementen bij de steunposities die geen deel uitmaken van de scharnierbare verbinding, - het aandraaien van de verbindingen.
Tenslotte betreft de uitvinding een gebouw met een in wezen horizontaal extern 5 oppervlak, zoals een plat dak, alsmede een samenstel zoals hiervoor beschreven, omvattende een paneel, zoals een zonnepaneel, een of meer steunelementen die het paneel ondersteunen, een voet die samenwerkt met een steunelement en die een positioneringgedeelte omvat dat rust op het in wezen horizontale oppervlak en dat een weerstand tegen verschuiven ten opzichte van dat oppervlak bezit, alsmede een 10 ballastmassa die op de voet is geplaatst ter stabilisatie van een steunelement. Daarbij heeft de voet een opneemgedeelte waarin een deel van het steunelement is opgenomen.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een uiteengenomen aanzicht in perspectief van het samenstel.
15 Figuur 2 toont een zij aanzicht van het samenstel van figuur 1.
Figuur 3 toont een detail aanzicht van het uiteinde van het gebogen buisdeel en een daar schamierbaar mee verbonden beslagstuk.
Figuur 4 toont een detail aanzicht van een van de voetstukken zoals getoond in de figuren 1 en 2.
20 Figuur 5 toont een detail in zijaanzicht van een beslagstuk.
Figuur 6 toont een aanzicht in perspectief op de voet met een gedeelte van de daarin opgenomen buis.
Figuren 7a-c tonen opeenvolgende fasen van het opnemen van de buis in de voet. Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van het samenstel 1 met een voet 2, 25 steunelementen in de vorm van buizen 6 en een zonnepaneel 3. Het samenstel is met name geschikt voor plaatsing op een dak, in het bijzonder een plat dak, meer in het bijzonder een plat, bitumen dak. Figuur 1 toont het samenstel 1 in uiteengenomen toestand. De buizen 6 ondersteunen het zonnepaneel 3 elk op twee op afstand van elkaar gelegen punten. In het bijzonder betreffen die punten tegenoverliggende 30 omtreksranden van het zonnepaneel 3. Daartoe omvatten de buizen 6 elk een hoofdzakelijk recht deel 6a dat zich parallel aan het onderliggende dak (niet getoond) uitstrekt en een gebogen deel 6b dat van het dak weg is gericht. De buizen 6 omvatten enerzijds een bevestigingsuiteinde 7 aan het rechte deel 6a daarvan, ter bevestiging van 6 een lager gelegen deel van het zonnepaneel 3 en een bevestigingsuiteinde 8 aan het gebogen deel 6b ter bevestiging van een hoger gelegen deel van het zonnepaneel 3. Zo wordt bereikt dat het zonnepaneel 3 onder de gewenste hoek, bijvoorbeeld 20°, met betrekking tot het invallende zonlicht geplaatst kan worden.
5 De buizen 6 zijn overigens op een zodanige onderlinge afstand van elkaar geplaatst dat onder diverse weersomstandigheden, met name bij relatief hoge windsnelheden, een stabiele ondersteuning wordt bereikt. Bij voorkeur ondersteunen de buizen 6 het zonnepaneel 3 op ten minste vier aan de omtreksrand gelegen, op voldoende afstand van elkaar gekozen punten, zoals getoond in figuur 1.
10 Aan de genoemde uiteinden 7, 8 zijn beslagstukken 9, 10 schamierbaar aangebracht. Deze beslagstukken 9, 10 omvatten een opneemgedeelte waarin de betreffende omtreksrand van het zonnepaneel 3 is opgenomen. De beslagstukken 9, 10 zullen nader besproken worden met betrekking tot de figuur 5.
De buizen 6 zijn ten opzichte van het onderliggende dak gefixeerd middels een viertal 15 voetstukken 5, die bij voorkeur uit rubber zijn vervaardigd. Elke buis 6 is in een tweetal van dergelijke voetstukken 5 opgenomen. Deze voetstukken 5 en de wijze van opnemen van de buizen 6 daarin zal met betrekking tot figuur 4 nader besproken worden. De voetstukken 5 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zonder verdere verbindingsmiddelen met het dak verbonden. Om de positie van het samenstel 1 ten 20 opzichte van het dak te fixeren wordt gebruik gemaakt van ballast in de vorm van tegelstapels 4 die op de voetstukken 5 rusten. De tegelstapels 4 omvatten bij voorkeur stoeptegels 11, zoals getoond in figuur 1. Door hun massa verschaffen deze tegelstapels 4 een zodanige neerwaartse druk op de voetstukken 5, dat deze samen met de buizen 6 ingeklemd raken tussen de tegelstapels 4 en het dakoppervlak. Het is daarbij echter van 25 belang dat de voetstukken 5 in het bijzonder aan hun onderzijde voorzien zijn van een materiaal dat een hoge wrijvingsweerstand heeft, zodat verschuiving over het onderliggende dakoppervlak wordt voorkomen.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van het samenstel 1 van figuur 1. Het hoogstgelegen punt van het zonnepaneel 3, dat wil zeggen de linkerbovenzijde van het zonnepaneel 3, 30 bevindt zich op een afstand Hl boven het dakoppervlak. Het laagst gelegen punt van het zonnepaneel 3, dat wil zeggen de rechteronderzijde van het zonnepaneel 3, ligt op een afstand H2 boven het dakoppervlak. De breedte van de getoonde voetstukken 5 is Bt.
7
Bij voorkeur worden bij het installeren van het getoonde zonnepaneel 3 de volgende stappen uitgevoerd: allereerst worden de voetstukken 5 op de gewenste positie op het dak neergelegd. De voetstukken 5 zijn aan hun bovenzijde voorzien van uitsparingen waarin de rechte delen 6a van de buizen 6 vervolgens geplaatst worden, zodanig dat de 5 gebogen delen 6b hoofdzakelijk omhoog zijn gericht. Daarna worden de beslagstukken 9, 10 op schamierbare wijze aan de uiteinden van de buizen 6 bevestigd, waarbij de schamieras zich door het respectieve uiteinde 7, 8 uitstrekt, hoofdzakelijk loodrecht op het vlak waarin het respectieve geboden deel 6b is gelegen, bij voorkeur in het vlak dat zich parallel aan het dakoppervlak uitstrekt. Bij grotere voorkeur strekt de schamieras 10 zich eveneens door het gelijkvormige uiteinde van de naburige buis 6 uit. Zo ontstaan er bij toepassing van het tweetal buizen 6 zoals getoond in de figuren 1 en 2 een tweetal schamierassen Sh en SI die zich in een richting loodrecht op het vlak van de tekening uitstrekken.
De beslagstukken 9 die zich in figuur 2 nabij de onderrand van het zonnepaneel 3 15 bevinden, worden vervolgens met de onderrand van het te installeren zonnepaneel 3 verbonden middels een boutverbinding 15 of een soortgelijke verbinding. De onderrand van het zonnepaneel 3 is daarbij overigens passend in die beslagstukken opgenomen.
De bovenrand van het zonnepaneel 3 wordt in de bovenste beslagstukken 10 geplaatst, maar wordt nog niet vast met deze beslagstukken 10 verbonden.
20 Na het vormen van de boutverbinding met de beslagstukken 9 kan het zonnepaneel 3 geroteerd worden rond de laaggelegen schamieras SI, en wel van een rotatiestand A, waarbij het zonnepaneel 3 door de vier beslagstukken 9, 10 wordt ondersteund, naar een rotatiestand B, waarbij het zonnepaneel 3 met de klok mee om de laaggelegen schamieras SI is gekanteld. In de rotatiestand B steunt het zonnepaneel 3 met de 25 onderrand op het dakoppervlak, zoals met onderbroken lijnen weergegeven in figuur 2, en is de bovenrand niet ondersteund. Bijvoorkeur bedraagt de rotatiehoek β tussen de rotatiestand A en de rotatiestand B ongeveer 90°.
Zo wordt toegestaan dat de persoon die het zonnepaneel 3 installeert een goede toegang wordt verschaft tot de voetstukken 5. Met name bij het (vervolgens) plaatsen van de 30 tegelstapels 4 op de voetstukken 5 wordt de genoemde persoon niet meer door de aanwezigheid van het zonnepaneel 3 (boven die voetstukken 5) gehinderd.
Figuur 3 toont een detailaanzicht van het uiteinde 8 van het gebogen buisdeel 6b en een daar schamierbaar mee verbonden beslagstuk 10. Het beslagstuk 10 zoals getoond in 8 figuur 3 omvat een schamierstuk 13, met twee benen 16 die zich om de lip 17 van het uiteinde 8 aan weerszijden hiervan uitstrekken. Deze benen 16 zijn scharnierbaar bevestigd aan het platte deel 17 middels een boutverbinding. Deze boutverbinding dient, zolang schamierbaarheid gewenst is (rond de getoonde scharnieras Sh), niet 5 vastgedraaid te zijn. Nadat de tegelstapels 4 zijn geplaatst, kan het zonnepaneel teruggescharnierd worden naar de nominale positie, en de boutverbinding met de bovenste beslagstukken worden aangebracht. Daarna worden alle boutverbindingen strak aangetrokken, zodanig dat de benen 16 van de beslagstukken stevig aangedrukt worden tegen de betreffende lip 17 van de buizen 6. Daarmee is een stijve verbinding 10 tussen de buizen en het paneel verkregen.
Het beslagstuk 10 omvat voorts een vast aan het schamierstuk verbonden steunstuk 14. Dit steunstuk 14 strekt zich onder een hoek vanaf het schamierstuk 13, hoofdzakelijk in hetzelfde vlak, uit. Het verbindingspunt tussen het schamierstuk 13 en het steunstuk 14 ligt enigszins verwijderd van de eindranden van het schamierstuk 13, zodanig dat 15 het schamierstuk 13 een ten opzichte van het steunstuk 14 uitstekende rand 20 omvat. Tussen deze uitstekende rand 20 en het steunstuk 14 is zo een opneemgedeelte gevormd waarin een rand van het zonnepaneel 3 kan worden opgenomen, zoals getoond in figuur 3.
Figuur 4 toont een detailaanzicht van een van de voetstukken 5 zoals getoond in de 20 figuren 1 en 2. Om verschuiving van het rechte deel 6a van de buis 6 in de voetstuk 5 te voorkomen, is een stansuitstulping 12 aan dit rechte deel 6a voorzien die zich loodrecht op dit rechte deel 6a uitstrekt. Deze stansuitstulping 12 bevindt zich daartoe in een overeenkomstige dwarsgroef 23 in het voetstuk 5. Een voordeel van deze constructie is dat door het gewicht van de op de voetstuk 5 rustende tegels 11 de groef 18 verder 25 dichtgedrukt wordt en de stansuitstulping 12 zodoende des te steviger klemmend in die groef 18 wordt opgenomen. Een verder voordeel van deze constructie is dat daarmee de juiste positie van de ballast wordt verkregen. Zoals weergegeven in figuur 2 moet de ballast, en dus het betreffende voetstuk 5, namelijk een zo klein mogelijke afstand L2 bezitten tot het gebogen deel 6b om te verzekeren dat een stapel stoeptegels 11 met een 30 gewenste massa een zo groot mogelijke weerstand oplevert met betrekking tot kantelen van de installatie onder invloed van windbelasting, Indien de wind, gezien in figuur 2, van links inwerkt op de installatie, kan het namelijk voorkomen dat het uiteinde van de lip 7 op het dak komt te steunen en de installatie rond dat contactpunt gaat kantelen.
9
Door het voetstuk 5 op een zo klein mogelijk afstand L2 tot het gebogen deel 6b te positioneren, en daarmee op een zo groot mogelijk afstand of momentarm tot dat eventuele kantelpunt, wordt een zo groot mogelijk tegenwerkend moment door de ballast geleverd. Datzelfde geldt voor de som van afstand L3 plus de helft van de 5 voetstukbreedte Bt van het andere voetstuk 5 tot de uiterste rand van het uiteinde 7 van het rechte buisdeel 6a; door deze zo klein mogelijk te kiezen is verzekerd dat ook aldaar een zekere stapel stoeptegels 11, en daarmee een zekere massa, een maximaal stabiliserend moment levert. De beide ballastmassa’s hebben dan een zo groot mogelijke onderlinge afstand, en leveren daarmee een maximale stabilisatie.
10 Tevens is weergegeven dat het opneemgedeelte 21 met de groef 18 zich aan de bovenzijde van het voetstuk 5 bevindt, en het positioneringgedeelte 22 aan de onderzijde van het voetstuk.
Figuur 5 toont een detail in zijaanzicht van een beslagstuk 9, 10. Zoals getoond in figuur 5 zijn het scharnierstuk 13 en het steunstuk 14 onder een hoek α ten opzichte van 15 elkaar geplaatst, waarbij α bijvoorbeeld 120° kan bedragen. Het steunstuk 14 is bij voorkeur voorzien van een sleuf (niet getoond) die zich in een langsrichting van het steunstuk 14 uitstrekt, dat wil zeggen in een richting die in het vlak van de tekening ligt. Met behulp van deze sleuf is het eenvoudiger de boutverbinding 15 tijdens installatie van het zonnepaneel 3 te stellen.
20 Figuur 6 toont een mogelijke uitvoering van het voetstuk 5 in perspectief. Dit voetstuk 5 bezit in wezen een H-vorm met een langwerpige kern 24 waaraan vier oren 25 zijn gevormd. In de kern 24 strekt zich de aan het bovenoppervlak uitmondende groef 18 uit. Dit bovenoppervlak zoals bepaald door deze kern 24 en oren 25 is aanvankelijk plat, zoals weergegeven in figuur 7a. Omdat de inwendige dwarsafmetingen van de 25 groef 18 enigszins kleiner zijn dan de overeenkomstige dwarsafmetingen van het rechte deel 6a van de buis 6, bezit het voetstuk de naar boven holgebogen vorm na het inbrengen van de buis 6 in de groef 18, zoals weegegeven in figuur 7b.
In die toestand wordt de buis 6 al enigszins klemmend vastgehouden in het voetstuk 5. Vervolgens wordt op het voetstuk 5 de ballast 11 geplaatst, zodanig dat het voetstuk 30 weer wordt teruggedrongen in de platte vorm. Dit heeft tot gevolg dat de buis 6 verder krachtig wordt ingeklemd in de groef 18 van het voetstuk 5, hetgeen de stabiliteit van de opstelling ten goede komt.
10
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is bedoeld om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die zich bevinden binnen de uitvindingsgedachte 5 en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
10 11
Lijst met verwijzingstekens 1. Samen stel 2. Voet 5 3. Zonnepaneel 4. Tegelstapel 5. Voetstuk 6. Buis 6a. Recht bui sdeel 10 6b. Gebogen buisdeel 7. Uiteinde recht buisdeel 8. Uiteinde gebogen buisdeel 9. Beslagstuk 10. Beslagstuk 15 11. Stoeptegel 12. Stansuitstulping 13. Scharnier stuk 14. Steunstuk 15. Bout 20 16. Been van scharnierstuk 17. Lip 18. Groef in voetstuk 19. Scharnierhuls 20. Opstaande rand 25 21. Opneemgedeelte 22. Positioneringgedeelte 23. Dwarsgroef 24. Kern van voetstuk 25. Oor van voetstuk 30

Claims (20)

1. Samenstel (1), omvattende een paneel (3), zoals een zonnepaneel, een of meer steunelementen (6) die het paneel (3) ondersteunen, een voet (2) die samenwerkt met 5 een steunelement (6) en die een positioneringgedeelte omvat dat aanbrengbaar is op een in wezen horizontaal oppervlak en dat een weerstand tegen verschuiven ten opzichte van dat oppervlak bezit, alsmede een ballastmassa (4) die op de voet (2) is geplaatst ter stabilisatie van een steunelement, waarbij de voet (2) een opneemgedeelte heeft waarin een deel (6a) van het steunelement (6) is opgenomen, waarbij het opneemgedeelte (21) 10 een groef (18) omvat aan de bovenzijde en/of de onderzijde van de voet (2) en het betreffende deel (6a) van het steunelement (6) is opgesloten in die groef, met het kenmerk dat een dwarsafmeting van de groef (18) kleiner is dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het in de groef opgenomen deel (6a) van het steunelement (6), zodanig dat de voet (2) met het daarin opgenomen steunelement (6) aanvankelijk een 15 bol gekromde vorm verkrijgt en zodanig dat de door de ballastmassa op de voet uitgeoefende belasting de inklemming van het steunelement in de groef versterkt door opheffing van die bolvorm.
2. Samenstel (1) volgens conclusie 1, waarbij een steunelement (6) een 20 dwarsdoorsnede heeft met een eerste dwarsafmeting die ongeveer gelijk is aan een tweede dwarsafmeting hoofdzakelijk loodrecht op die eerste dwarsafmeting.
3. Samenstel (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij een steunelement (6) een buisvormige dwarsdoorsnede of profielvormige dwarsdoorsnede heeft. 25
4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het opneemgedeelte (21) en het positioneringgedeelte (22) van de voet (2) uit één en hetzelfde materiaal bestaan.
5. Samenstel (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het steunelement (6) nauwsluitend en/of onder inklemming in de groef (18) is geplaatst.
6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het positioneringgedeelte (22) van de voet (2) een materiaal heeft met een relatief hoge wrijvingscoëfficiënt, en/of een relatief hoge weerstand tegen verschuiven, ten opzichte van het oppervlak, zoals een rubber. 5
7. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het opneemgedeelte (21) van de voet (2) een vormvast materiaal, zoals kunststof, of een metaal en dergelijke omvat met een voorgevormde uitsparing, zoals een groef (18).
8. Samenstel (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het opneemgedeelte (21) van de voet (2) een relatief zacht en/of vervormbaar materiaal omvat voor het door indrukken van het steunelement in dat materiaal vormen van de groef (18).
9. Samenstel (1) volgens conclusie 7 of 8, waarbij de voet (2) een hoofdzakelijk haaks op de groef gelegen dwarsgroef (23) omvat en de een of meer steunelementen (6) een zijdelings uitsteeksel (12), zoals een stansuitstulping, omvatten dat in de dwarsgroef (23) is opgenomen.
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij de positie van het zijdelingse uitsteeksel (12) langs het steunelement (6) is gekozen voor het verschaffen van een zo groot mogelijke stabilisatie tegen kantelen onder invloed van windbelasting in afhankelijkheid van de afmetingen van de ballast (11).
11. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ballastmassa (4) op de voet (2) het opneemgedeelte (21) en het daarin opgenomen gedeelte (6a) van een steunelement (6) overdekt en/of overlapt, gezien in de richting langs het oppervlak.
12. Samenstel (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voet (2) 30 een of meer voetstukken (5), zoals matten of tegels, omvat.
13. Samenstel (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steunelementen (6) een hoofdzakelijk recht horizontaal deel (6a) omvatten en een met het rechte deel verbonden en ten opzichte van dit rechte deel gebogen of geknikt deel (6b) dat zich in een andere richting uitstrekt dan het rechte deel (6a), waarbij het paneel (3) ondersteund is nabij een uiteinde van het gebogen of geknikte deel (6b) en nabij een uiteinde van het rechte deel (6a). 5
14. Samenstel (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van die steunelementen (6) een schamierbare verbinding met het paneel omvat, waarbij die schamierbare verbinding een scharnieras (SI) omvat, waarbij, wanneer een andere verbinding tussen het paneel en het steunelement (6) is losgenomen, het paneel 10 (3) roteerbaar is rond de scharnieras (SI) tussen een rotatiestand A, waarbij het paneel (3) ondersteund is door de steunelementen (6) in een nominale steunpositie, en een rotatiestand B, waarbij het paneel (3) geroteerd is ten opzichte van de rotatiestand A, weg van het wrijvingsmateriaal (2), in een installatiepositie.
15. Samenstel (1) volgens conclusie 14, waarbij de schamierverbinding gevormd is nabij een uiteinde (7, 8) van het steunelement (6).
16. Werkwijze voor het installeren van een paneel (3), zoals een zonnepaneel, op een hoofdzakelijk horizontaal oppervlak, zoals een plat dak, omvattende de stappen 20 van: - het verschaffen van een voet (2) die is voorzien van een opneemgedeelte voor het opnemen van een recht deel (6a) van een steunelement (6) voor het ondersteunen van het paneel (3), en van een positioneringgedeelte, - het plaatsen van het positioneringgedeelte van de voet (2) op het oppervlak, 25. het plaatsen van het steunelement (6) in het opneemgedeelte, - het plaatsen van de massa (4) op de voet, gekenmerkt door: - het verschaffen van een groef (18) in de voet (2), welke groef aanvankelijk een dwarsafmeting heeft die kleiner is dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het daarin op te nemen deel (6a) van het steunelement (6), 30. het opnemen van een deel (6a) van het steunelement (6) in de groef (18) onder elastische vergroting van genoemde dwarsafmeting van de groef (18) zodanig dat dat deel (6a) wordt ingeklemd in de groef en een bolle vorm aan de voet (2) wordt verschaft, - - het als gevolg van het plaatsen van de massa (4) over de groef en op de bol gevormde zijde van de voet, platdrukken van die bolle vorm en daardoor sterker in de groef van het opneemgedeelte klemmen van het deel (6a) van het steunelement (6).
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij ten minste een van die steunelementen (6) een schamierbare verbinding met het paneel omvat, waarbij die scharnierbare verbinding een schamieras (SI) omvat en het paneel (3) roteerbaar is rond die schamieras (SI) tussen een rotatiestand A, waarbij het paneel (3) stabiel ondersteund is door de steunelementen (6) in een nominale steunpositie en een rotatiestand B, waarbij 10 het paneel (3) geroteerd is ten opzichte van de rotatiestand A, weg van de voet (2), in een installatiepositie, - het vast bevestigen van het paneel (3) aan de een of meer steunelementen (6) die de schamierbare verbinding vormen, zodanig dat het paneel (3) zich in de rotatiestand A bevindt, 15. het plaatsen van het paneel (3) met steunelementen (6) op of in de voet (2), - het daarna roteren van het paneel (3) rond de schamieras (SI) naar de rotatiestand B, weg van de voet (2), - het vervolgens plaatsen van de ballastmassa (4) op het opneemgedeelte van de voet (2) over de groef en het steunelement (6), 20. het roteren van het paneel (3) van de rotatiestand B naar de rotatiestand A, in de richting van de voet (2), - het vast bevestigen van het paneel (3) aan de steunelementen (6) bij de steunposities die geen deel uitmaken van de schamierbare verbinding, - het aandraaien van de verbindingen. 25
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij een omtreksrand van het paneel (3) in de rotatiestand B ondersteund wordt door het horizontale oppervlak.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij in de rotatiestand A alle 30 boutverbindingen strak worden aangedraaid.
20. Gebouw met een in wezen horizontaal extern oppervlak, zoals een plat dak, alsmede een samenstel (1) volgens een der conclusies 1-15 omvattende een paneel (3), zoals een zonnepaneel, een of meer steunelementen (6) die het paneel (3) ondersteunen, een voet (2) die samenwerkt met een steunelement (6) en die een positioneringgedeelte omvat dat rust op het in wezen horizontale oppervlak en dat een weerstand tegen verschuiven ten opzichte van dat oppervlak bezit, alsmede een ballastmassa (4) die op 5 de voet (2) is geplaatst ter stabilisatie van een steunelement, waarbij de voet (2) een opneemgedeelte heeft waarin een deel (6a) van het steunelement (6) is opgenomen, en waarbij het opneemgedeelte (21) een groef (18) omvat aan de bovenzijde en/of de onderzijde van de voet (2) en het betreffende deel (6a) van het steunelement (6) is opgesloten in die groef, met het kenmerk dat een dwarsafmeting van de groef (18) 10 kleiner is dan een overeenkomstige dwarsafmeting van het in de groef opgenomen deel (6a) van het steunelement (6), zodanig de voet (2) met het daarin opgenomen steunelement (6) aanvankelijk een bol gekromde vorm verkrijgt en zodanig dat de door de ballastmassa op de voet uitgeoefende belasting de inklemming van het steunelement in de groef versterkt door opheffing van die bolvorm. 15
NL2010114A 2013-01-11 2013-01-11 Installatie met zonnepaneel voor plat dak. NL2010114C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010114A NL2010114C2 (nl) 2013-01-11 2013-01-11 Installatie met zonnepaneel voor plat dak.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010114A NL2010114C2 (nl) 2013-01-11 2013-01-11 Installatie met zonnepaneel voor plat dak.
NL2010114 2013-01-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010114C2 true NL2010114C2 (nl) 2014-07-15

Family

ID=47891861

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010114A NL2010114C2 (nl) 2013-01-11 2013-01-11 Installatie met zonnepaneel voor plat dak.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2010114C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202008003472U1 (de) * 2008-03-11 2008-08-07 Solarpower Gmbh Anordnung aus wenigstens einem Sonnenkollektor und einem Bodenfundament
US20100147359A1 (en) * 2008-12-12 2010-06-17 Appleid Energy Technologies Modular Solar Panel Racking System
US20100219304A1 (en) * 2009-10-15 2010-09-02 Sunlink Corp. Photovoltaic module mounting system
EP2362161A1 (en) * 2010-02-22 2011-08-31 B&L Panel mounting system
US20120186632A1 (en) * 2011-01-25 2012-07-26 Computer Components Corporation Mounting Assembly for Supporting a Solar Panel, and Method of Employing Same

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202008003472U1 (de) * 2008-03-11 2008-08-07 Solarpower Gmbh Anordnung aus wenigstens einem Sonnenkollektor und einem Bodenfundament
US20100147359A1 (en) * 2008-12-12 2010-06-17 Appleid Energy Technologies Modular Solar Panel Racking System
US20100219304A1 (en) * 2009-10-15 2010-09-02 Sunlink Corp. Photovoltaic module mounting system
EP2362161A1 (en) * 2010-02-22 2011-08-31 B&L Panel mounting system
US20120186632A1 (en) * 2011-01-25 2012-07-26 Computer Components Corporation Mounting Assembly for Supporting a Solar Panel, and Method of Employing Same

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2012098C2 (nl) Draagstructuur voor zonnepanelen en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke draagstructuur.
US7854421B2 (en) Mounting bracket and method of fabrication thereof
NL2010114C2 (nl) Installatie met zonnepaneel voor plat dak.
DK2940229T3 (en) Device for fixing hollow elements, for example on facades
US5152115A (en) Roofing/cladding system
US10094118B2 (en) Tiltable bracket for a rain gutter of a building
US10619361B2 (en) Transition profile between flooring elements
EP0973975B1 (fr) Dispositif de voirie de forme carree ou rectangulaire comprenant un cadre support et un element de recouvrement
FR3071528B1 (fr) Abri comprenant une pluralite de modules adaptes pour etre solidarises ensemble afin de former une structure maillee du type " gridshell "
NL8502854A (nl) Vasthoudelement voor zelfdragende bouwelementen, zoals dak- en wandbekledingen of dergelijke, en afdekkap daarvoor.
NL193460C (nl) Draagorgaan voor het ophangen van een plafondgeraamte aan een draagconstructie.
FR2508957A1 (fr) Procede de montage et de mise en place de couverture autoportante
NL1011716C2 (nl) Verankeringssysteem ter verankering van gevelpannen en/of nokvorsten.
JP3658474B2 (ja) 屋根板の接続装置
FR2627527A1 (fr) Procede et patte de fixation de cornieres de rive pour plafond suspendu
JP2006249783A (ja) 縦型ブラインドのバランスウェイト
BE1012220A3 (nl) Inrichting voor het ondersteunen van een metselprofiel.
BE1016222A6 (nl) Bevestigingsstuk voor een draagprofiel van een dak van een veranda of dergelijke.
JP3514952B2 (ja) 雪止め金具並びに排水溝用金具
NL2010264C2 (nl) Bevestigingsinrichting, in het bijzonder een bevestigingsinrichting voor een zonnepaneelconstructie op een pannendak.
CN102596346B (zh) 栏架
FR2590303A1 (fr) Perfectionnements aux plafonds a ecrans
EP1522673B1 (fr) Echelle à montant central
NL1010545C2 (nl) Gestel voor het ondersteunen van een draagbalk voor een schommel.
NL1025192C2 (nl) Inrichting voor het bevestigen van een goot aan een wand, samenstel omvattende een wand en een inrichting, en een samenstel omvattende een dakgoot en een inrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160201