NL2009911C2 - Attractie voor amusementsritten. - Google Patents

Attractie voor amusementsritten. Download PDF

Info

Publication number
NL2009911C2
NL2009911C2 NL2009911A NL2009911A NL2009911C2 NL 2009911 C2 NL2009911 C2 NL 2009911C2 NL 2009911 A NL2009911 A NL 2009911A NL 2009911 A NL2009911 A NL 2009911A NL 2009911 C2 NL2009911 C2 NL 2009911C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
attraction
mast
hub
carriers
Prior art date
Application number
NL2009911A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Maria Petro Johannes Helena Groels
Original Assignee
Ride Company Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ride Company Ag filed Critical Ride Company Ag
Priority to NL2009911A priority Critical patent/NL2009911C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2009911C2 publication Critical patent/NL2009911C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G1/00Roundabouts
    • A63G1/28Roundabouts with centrifugally-swingable suspended seats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G1/00Roundabouts
    • A63G1/30Roundabouts with seats moving up-and-down, e.g. figure-seats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G1/00Roundabouts
    • A63G1/36Roundabouts with movably-mounted swing-like seats not moving radially outwards

Landscapes

  • Chairs Characterized By Structure (AREA)

Description

Korte aanduiding: Attractie voor amusementsritten Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een attractie voor 5 amusementsritten volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke attractie voor amusementsritten is algemeen bekend, bijvoorbeeld in de vorm van een carrousel of zweefmolen. De carrousel of draaimolen omvat een op de bodem plaatsbaar gestel. Vanaf het gestel strekt zich in verticale richting een centrale mast naar boven toe uit. Een naaf is met de mast 10 verbonden. Aan de naaf is een frame voorzien, dat zich in radiale richting van de naaf uitstrekt. Aan het frame zijn een aantal gondels voorzien. In het geval van de carrousel zijn deze op een draaibare bodem geplaatst. Bij de zweefmolen zijn de gondels aan het frame opgehangen, zodat de gondels vrij beweegbaar zijn. De naaf is, samen met het frame en de gondels, relatief ten opzichte van het gestel 15 beweegbaar in de omtreksrichting van de mast. Aandrijfmiddelen zijn voorzien waarmee de naaf en de gondels een cirkelvormige, roterende beweging rondom de mast kunnen maken.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding, om een verbeterde attractie voor amusementsritten te verschaffen, waarbij de gebruiker een verbeterde 20 sensatie ondergaat, en bij voorkeur waarbij het comfort van de gebruiker gewaarborgd is.
Met dit doel verschaft de uitvinding een attractie voor amusementsritten van de in de aanhef genoemde soort. De attractie voor amusementsritten volgens de uitvinding, omvat een op de bodem (vaste wereld) 25 plaatsbaar gestel, hetgeen een frame of een fundament kan zijn. Het gestel dient ervoor om de attractie stevig en veilig op de gewenste locatie te plaatsen. Het gestel kan permanent of semi-permanent met de bodem verbonden worden. Bij een permanente plaatsing kan gedacht worden aan een attractie voor een pretpark. Een semi-permanente plaatsing is denkbaar voor toepassing op een kermis, waar 30 attracties telkens opgebouwd en afgebroken moeten worden. Het gestel kan bijvoorbeeld een metalen frame zijn, maar ook bijvoorbeeld een betonnen gegoten bak. De attractie omvat verder een met het gestel verbonden mast. Aan de mast is een naaf voorzien. Deze naaf is relatief ten opzichte van het gestel beweegbaar in een omtreksrichting van de mast. Het is daarbij mogelijk dat de naaf vast met de 2 mast verbonden is, en dat het samenstel van naaf en mast relatief ten opzichte van het gestel een roterende beweging ondergaat. In een uitvoering, is de mast echter vast met het gestel verbonden, en is de naaf relatief ten opzichte van de mast en het gestel beweegbaar, in een omtreksrichting van de mast. Om de beweging tot stand 5 te brengen, zijn aandrijfmiddelen voorzien. Deze aandrijfmiddelen zijn op zich voor de vakman bekend. De gebruikers van de attractie nemen plaats in een aantal personendragers met een draagoppervlak en een steunoppervlak. De personendragers zijn in de omtreksrichting verdeeld verbonden met een vast met de naaf verbonden, en zich in radiale richting uitstrekkend frame. De personendragers 10 kunnen ingericht zijn voor het laten staan of zitten van de gebruikers. De personendragers kunnen gondels zijn, zoals bijvoorbeeld stagondels en/of zitgondels.
In het geval van stagondels wordt het draagoppervlak gevormd door een oppervlak waarop de gebruiker kan staan, dat wil zeggen waarop de gebruiker 15 zijn voeten plaatst, en wordt het steunoppervlak gevormd door een oppervlak dat steun kan geven aan de buik of rug van de gebruiker.
In het geval van zitgondels is er sprake van stoelen, met een zitting en een rugleuning.
Volgens de uitvinding, omvat de attractie dragerzwenkmiddelen. Met 20 deze dragerzwenkmiddelen is het mogelijk om actief het aantal personendragers te laten zwenken. Met zwenken wordt daarbij bedoeld een voor de gebruiker in hoofdzaak voor- of achterwaarts kantelende beweging, ofwel een zwenkende beweging die in hoofdzaak in het sagittale vlak van de gebruiker gelegen is. De gebruiker wordt daarbij in een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm vanuit een 25 zitstand (of staande stand) naar een gedeeltelijke of volledige ligstand (buikligging en/of rugligging) gebracht. Dit wil zeggen dat de zwenking gebeurt rondom een dragerzwenkas die in hoofdzaak loodrecht op de normaalvector van het draagoppervlak, zoals de zitting, alsmede loodrecht op de normaalvector van het steunoppervlak, zoals de rugleuning gelegen is. Met deze aanvullende beweging zal 30 de gebruiker een verbeterde sensatie ondergaan, doordat een complexere beweging gemaakt kan worden. Toch is het comfort van de gebruiker gewaarborgd, bijvoorbeeld doordat in de hierboven beschreven uitvoering de gebruiker op normale wijze in de stoel kan gaan zitten, of doordat de gebruiker gewoon kan gaan staan op het gestel (dat aldus het draagoppervlak vormt) of in de gondel, en dat na 3 aanbrenging van een zekering, tijdens de rit, een zwenking plaats kan vinden. Daarmee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.
In de onderhavige aanvrage wordt met actief zwenken bedoeld dat zwenking niet zozeer plaats vindt onder invloed van de beweging van de attractie of 5 van het aantal personendragers zelf (bijvoorbeeld ten gevolge van een centripetaal kracht of de zwaartekracht), maar juist dat het onafhankelijk van de beweging mogelijk is om het aantal personendragers te laten zwenken. Daarbij kan de zwenking vooraf zijn ingesteld, zodanig dat de attractie een vooraf bepaalde beweging uitvoert. Het is ook denkbaar dat de bediener van de attractie door middel 10 van een bedieningsmiddel, bijvoorbeeld in de vorm van een knop, de zwenking van de personendragers aanstuurt. In een uitvoering volgens de uitvinding, die later zal worden toegelicht, is het zelfs denkbaar dat juist de gebruiker van de drager invloed heeft op het zwenken van de personendrager. Het actief zwenken van de personendrager, volgens de onderhavige uitvinding, sluit overigens niet uit dat 15 tegelijkertijd een passief zwenken ten gevolge van de beweging van de attractie mogelijk is.
In een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm zijn de dragerzwenkmiddelen ingericht voor het van een zittende of staande positie van de gebruiker naar een liggende positie van de gebruiker brengen van de dragers. Zoals 20 hierboven beschreven, wordt het hiermee mogelijk dat de gebruiker op normale wijze plaats kan nemen in de drager van de attractie, en dat in bedrijf van de attractie de drager naar de liggende positie gebracht wordt. Tijdens de amusementsrit kan de gebruiker dus naar een buikligging of een rugligging gebracht worden. Daarbij heeft de buikligging de voorkeur. Met de buikligging zal de gebruiker een vliegervaring 25 ondergaan, waarbij het in en uitstappen uit de attractie toch bijzonder snel, veilig en op comfortabele wijze plaats kan vinden.
De dragerzwenkmiddelen zijn in een uitvoering ingericht voor het over een hoek van 10° tot 80° zwenken van de personendragers, aangezien op deze wijze een zwenking van een zitpositie naar een ligpositie mogelijk is. Bij voorkeur 30 worden de personendragers gezwenkt over een hoek van 50° tot 65°. Het is gebleken dat bij een dergelijke hoek de gebruiker wel het idee heeft dat hij een liggende positie heeft aangenomen, en dus ook de vliegervaring zal ondergaan, maar dat het comfort voor de gebruiker bij deze hoek maximaal is. Bij een dergelijke hoek hoeft de gebruiker namelijk zijn hoofd niet ver op te tillen om vooruit te kijken, 4 hetgeen bij een verdere kanteling wel het geval is. Doordat de gebruiker zijn hoofd niet ver hoeft op te tillen, wordt de belasting op diens nekspieren ook minder.
Zoals hierboven reeds omschreven, is in een uitvoeringsvorm het aantal personendragers voorzien van een bedieningsmiddel waarmee de gebruiker 5 de dragerzwenkmiddelen vanuit diens drager kan bedienen. Hiermee kan de gebruiker zelf bepalen of, en wanneer, hij een zwenkende beweging in gang wil zetten, en wanneer deze beweging gestopt moet worden. Hiermee verkrijgt de gebruiker dus een verbeterde sensatie tijdens de attractie.
In een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm, omvat de attractie 10 verder een aantal langwerpige verbindingselementen voor verbinding van de personendragers met het frame, waarbij elk van de verbindingselementen nabij een uiteinde daarvan met een of meer van het aantal personendragers is verbonden, en nabij een tegenoverliggend uiteinde met het frame is verbonden. Het verbindingselement zorgt ervoor dat het aantal personendragers op afstand van het 15 frame geplaatst is, waardoor er relatief meer ruimte ontstaat voor het aantal stoelen, alsmede voor het zwenken daarvan. Aanvullend maakt het gebruik van de verbindingselementen het mogelijk dat twee of meer personendragers, zoals stoelen naast elkaar geplaatst kunnen worden. Dit vergroot dus de capaciteit van de attractie.
20 Om de sensatie van de attractie voor de gebruiker verder te verhogen, zijn in een uitvoeringsvorm de langwerpige verbindingselementen zwenkbaar om een zwenkas met het frame zijn verbonden, waarbij die zwenkas in hoofdzaak tangentieel op de omtreksrichting van het frame gelegen is. Met in hoofdzaak tangentieel wordt in de onderhavige uitvinding bedoeld dat de zwenkas 25 zich onder een hoek van -20° tot +20° ten opzichte van de tangentiele raaklijn van de omtreksrichting van de naaf uitstrekt. Het uiteinde van het verbindingselement dat zich nabij de personendrager bevindt, is daarmee in een radiale richting van de naaf beweegbaar. Dat uiteinde kan daarmee dichter of verder van de naaf geplaatst worden. Dit dichter of verder plaatsen kan actief gebeuren, doordat de 30 verbindingselementen aangedreven worden onder invloed van zwenkmiddelen, of passief, onder invloed van centripetaal krachten. De personendragers zullen daarbij relatief ten opzichte van het gestel bewegen, en juist dichter bij het gestel komen, of daar verder vanaf geplaatst worden.
5
Bij een uitvoering, maakt de zwenkas een positieve hoek, bij voorkeur gelegen tussen 5° en 15°, met de tangentiële raaklijn, waarmee wordt bedoeld dat bij het naar binnen zwenken, de personendrager ook naar voren toe, als gezien in de omtreksrichting, zal bewegen. Dientengevolge zal de personendrager 5 bij het radiaal naar buiten toe bewegen, ook een relatieve achterwaartse beweging ondergaan. Een dergelijke plaatsing verbetert de sensatie die de gebruiker ondergaat.
Het heeft de voorkeur wanneer de langwerpige verbindingselementen zich vanaf het frame in de richting van het gestel uitstrekken. 10 De personendragers zijn daarbij als het ware opgehangen aan het frame. Een dergelijke constructie zorgt ervoor dat de personendragers vrij geplaatst zijn. Daarmee worden de personendragers vrij toegankelijk bij het instappen in de attractie. Maar ook zorgt dit ervoor dat bij het kantelen een vrij uitzicht voor de gebruiker verkregen wordt, hetgeen de sensatie vergroot.
15 Om de beweging van de attractie verder actief te kunnen beïnvloeden, zijn in een uitvoeringsvorm de langwerpige verbindingselementen starre verbindingsarmen. In een andere uitvoering, kunnen flexibele verbindingskabels toegepast worden.
Een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm is verkregen wanneer 20 de mast vast met het gestel verbonden is, waarbij de naaf relatief ten opzichte van de mast beweegbaar is.
Een verdere vergroting van de sensatie wordt verkregen wanneer de naaf relatief ten opzichte van het gestel in een langsrichting van de mast beweegbaar is. Zo is het frame met de personendragers op een bepaalde hoogte 25 van het gestel plaatsbaar. Samen met het kantelen van de personendragers, verkrijgt de gebruiker het idee dat hij vliegt.
De uitvinding zal navolgend ter illustratie nader worden toegelicht aan de hand van enkele figuren, welke een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm 30 van de uitvinding laten zien. In de figuren tonen:
Fig. 1 - een aanzicht in perspectief van een attractie volgens de onderhavige uitvinding; 6
Fig. 2 - een vooraanzicht van een gedeelte van de attractie volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3a en 3b -zijaanzichten van de stoelen van de attractie volgens de onderhavige uitvinding; 5 Fig. 4a en 4b - een vooraanzicht en een zijaanzicht van de stoelen van de attractie volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 5 - een detailaanzicht in perspectief van de attractie volgens
Fig. 1; 10 Fig. 1 toont een attractie 1 voor amusementsritten. De attractie 1 kan bijvoorbeeld een kermisattractie of een pretparkattractie, alhoewel de uitvinding niet daartoe beperkt is. De attractie 1 kan semi-permanent zijn, dat wil zeggen dat deze op locatie opbouwbaar en afbreekbaar is, hetgeen in hoofdzaak voor kermisattracties het geval is, maar het is ook denkbaar dat de attractie 1 een in 15 hoofdzaak permanente locatie krijgt, bijvoorbeeld voor pretparkdoeleinden. De attractie 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat een op de bodem 2 geplaatst gestel 3, dat zorgt voor een (althans tijdelijke) vaste en geborgde verbinding met de vaste wereld (bodem 2). Vanaf dit gestel strekt zich een mast 5 in hoofdzaak in loodrechte richting naar boven toe uit, in een richting weg van de bodem 2. Aan de 20 bovenzijde heeft de mast een top 21. De mast 5 kan zich in een uitvoeringsvorm ook niet-loodrecht naar boven toe uitstrekken, en staat dan onder een hoek. De mast 5 is met het gestel verbonden. Een naaf 7 is met de mast 5 verbonden. Deze naaf is relatief ten opzichte van het gestel 3 beweegbaar, in een omtreksrichting van de mast 5. De naaf 7 kan dus ronddraaien ten opzichte van het gestel. Het is denkbaar 25 dat de naaf relatief ten opzichte van de mast 5 beweegt, dus dat deze rondom de mast 5 draait. Het is echter ook denkbaar dat de naaf 7 vast met de mast 5 verbonden is, en dat het samenstel van de mast 5 en de naaf 7 gezamenlijk ronddraait, voor het verkrijgen van de ronddraaiende beweging. In ieder geval is het zo dat de naaf 7 kan roteren ten opzichte van het gestel, voor het verkrijgen van een 30 ronddraaiende beweging. Voor dit ronddraaien zijn niet nader getoonde aandrijfmiddelen voorzien, die de naaf 7 relatief ten opzichte van het gestel 3 in de omtreksrichting van de mast 5 kunnen bewegen. Dergelijke aandrijfmiddelen zijn voor de vakman op zich bekend. De naaf is in de getoonde uivoeringsvorm ook in hoogte beweegbaar relatief ten opzichte van het gestel, doordat de naaf 7 in de 7 langsrichting L van de mast 5 beweegbaar is. Zoals te zien is in Fig. 1, is de attractie 1 voorzien van een frame 9 dat vast aan de naaf is bevestigd en dat zich in radiale richting vanaf de naaf 7 uitstrekt. Aan dit frame 9 zijn telkens een aantal personendragers in de vorm van stoelen 11 bevestigd. Zoals later duidelijker 5 getoond zal worden, omvatten deze stoelen 11 telkens een zitting en een rugleuning. Overigens kan er ook sprake zijn van anders uitgevoerde personendragers of gondels, waarbij het denkbaar is in een uitvoeringsvorm dat de gebruiker bij het instappen staat (zogeheten stagondel).
De ophanging van de stoelen 11 is nader getoond in Fig. 2. Hier is 10 te zien dat een verticale arm 17 aan het frame 9 verbonden is. Deze arm strekt zich vanaf het frame 9 naar de bodem 2 (niet getoond) uit. Aan een uiteinde van de verticale arm 17 is een horizontale draagarm 19 bevestigd. De draagarm 19 strekt zich aan weerszijden van de verticale arm 17 uit. Aan beide uiteinden van de draagarm 19 is telkens een stoel 11 bevestigd. Zoals Fig. 2 laat zien, kan de 15 verticale arm 17 zwenken rondom een zwenkas Z, die in hoofdzaak samenvalt met de omtreksrichting van de mast 5. Op deze wijze zijn de stoelen 11 in feite in radiale richting verplaatsbaar, parallel aan de arm 9 van het frame, om zo de stoelen 11 dichter of verder van de mast 5 te plaatsen. Een hydraulische arm 18 wordt gebruikt om de arm te verplaatsen, alhoewel andere aanstuurmiddelen ook denkbaar zijn. 20 Zoals te zien is, zijn in een neutrale stand (I) de stoelen horizontaal geplaatst. In een naar buiten geplaatste stand (II) maakt de arm 17 een hoek βΜ ten opzichte van de verticaal. In de naar binnen geplaatste stand (III) maakt de arm 17 een hoek βιΜ ten opzichte van de verticaal. De hoeken zijn daarbij vrij te kiezen, en/of te beperken. De uitvinding is niet beperkt tot een bepaalde hoekverplaatsing voor de arm 17. Het is 25 bijvoorbeeld ook denkbaar dat er geen zijlingse hoekverplaatsing aanwezig is.
Overigens wordt opgemerkt dat het toepassen van een verticale arm, die al dan niet zwenkbaar is, optioneel is, en dat een uitvoering waarbij de stoelen 11 (of gondels) rechtstreeks aan het frame 9 bevestigd zijn, ook denkbaar is.
Fig. 3a en 3b tonen een zijaanzicht van de stoelen 11 met daarin 30 een gebruiker. De gebruiker zit op een zitvlak 31, met zijn rug tegen een rugleuning 32. De gebruiker is gezekerd door middel van een beugel 34, die beweegbaar is tussen een gezekerde stand en een instap-stand, door middel van een pneumatisch of hydraulisch element 36. De stoelen 11 zijn op zich bekend voor de vakman, en zullen derhalve niet verder worden toegelicht. Volgens een belangrijk aspect van de 8 uitvinding omvat de attractie 1 dragerzwenkmiddelen 12 voor het rondom een dragerzwenkas A zwenken van de stoel 11. Deze dragerzwenkas A is volgens de uitvinding in hoofdzaak loodrecht op het sagittale vlak van de gebruiker gelegen. Dit sagittale vlak loopt bij de mens van voor naar achter, en verdeelt het lichaam in een 5 linker en rechter helft. Met deze dragerzwenkmiddelen 12 is het aldus mogelijk om de stoel 11 voorover en/of achterover te kantelen, zodanig dat de gebruiker van een zittende stand naar een liggende stand gebracht wordt. Volgens een aspect wordt dus voorzien in een eenvoudige, normale instap voor de gebruiker, die op een normale wijze plaats kan nemen op de stoel 11, om dan vervolgens tijdens de rit (of 10 vlak ervoor) voorover gekanteld te worden, zodanig dat de gebruiker een vliegervaring krijgt tijdens de rit. De hoek α waarover gekanteld wordt, kan variëren. Het is de uitvinder gebleken, dat een kantelhoek van 10° tot 80° een unieke ervaring geeft, alhoewel een relatief kleine kantelhoek α van 50° tot 65° bijzonder effectief is voor het creëren van de vliegervaring, zonder de nek van de gebruiker onnodig te 15 belasten. Bij een grotere hoek, zal de gebruiker namelijk zijn hoofd verder optillen, hetgeen voor de gebruiker oncomfortabel is.
Fig. 4a en 4b tonen verdere details van de uitvinding, waarin met name de dragerzwenkas A nauwkeuriger is aangegeven. Zoals te zien is, is de dragerzwenkas A loodrecht op de normaalvector Nz van de zitting 31, alsmede 20 loodrecht op de normaalvector Nr van de rugleuning 32 gelegen. In de getoonde toestand strekt de dragerzwenkas A zich dus in een radiale richting van de mast 5 uit.
Fig. 5, ten slotte, toont een detail van de in Fig. 1 getoonde situatie, waarbij met name de verschillende zwenkassen A, Z duidelijker zijn aangegeven. De 25 eerste zwenkas Z strekt zich in hoofdzaak tangentieel aan de omtreksrichting uit, en zoals hierboven reeds werd toegelicht, strekt de dragerzwenkas A zich in hoofdzaak in radiale richting van de mast 5 uit. Daarbij wordt opgemerkt dat de eerste zwenkas Z zich ook enigszins onder een hoek ten opzichte van de tangentiële raaklijn uit kan strekken, waarbij de hoek bij voorkeur zodanig gekozen is, dat de stoel (of 30 personendrager) zich bij een radiale beweging naar binnen toe, ook enigszins naar voren toe beweegt (gezien in de richting van de omtreksbeweging), en bij een radiale beweging naar buiten toe, enigszins naar achteren toe. Bij een voorwaartse rondgaande beweging, zal de gebruiker dus een extra versnelling naar voren toe ondergaan, hetgeen bijdraagt aan de sensatie.
9
Niet getoond in de figuren, maar wel een belangrijk aspect van de uitvinding, is dat de stoelen 11 voorzien kunnen zijn van een bedieningsmiddel waarmee de gebruiker de dragerzwenkmiddelen 11 vanuit diens stoel 11 kan bedienen. Hiermee kan de gebruiker dus zelf de kantelhoek van zijn of haar stoel 5 kiezen. Het bedieningsmiddel kan een joystick zijn, of een bedieningsknop, of bijvoorbeeld een voetpedaal.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven is beschreven aan de hand van enkele de voorkeur hebbende uitvoeringsvormen. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de 10 uitvinding zijn vele equivalente oplossingen denkbaar, die al dan niet voor de hand liggend zijn. De gevraagde beschermingsomvang wordt bepaald door de navolgende conclusies.
15

Claims (10)

1. Attractie (1) voor amusementsritten, zoals een kermisattractie of een pretparkattractie, omvattende: 5. een op de bodem plaatsbaar gestel (3); - een met het gestel verbonden mast (5); - een met de mast verbonden naaf (7) die relatief ten opzichte van het gestel (3) beweegbaar is in een omtreksrichting van de mast; - aandrijfmiddelen voor het relatief ten opzichte van het gestel (3) in de 10 omtreksrichting van de mast (5) bewegen van de naaf (7); - een frame (9), dat vast aan de naaf is bevestigd en dat zich in radiale richting vanaf de naaf (7) uitstrekt; alsmede - een aantal personendragers (11) met een draagoppervlak (13), zoals een zitting, en een steunoppervlak (15), zoals een rugleuning, welke 15 personendragers (11) in de omtreksrichting verdeeld met het frame (9) zijn verbonden, met het kenmerk, dat de attractie (1) draagzwenkmiddelen omvat voor het rondom een draagzwenkas (A) zwenken van het aantal personendragers, waarbij de draagzwenkas in hoofdzaak loodrecht op de normaalvector (Nz) van het 20 draagoppervlak, alsmede in hoofdzaak loodrecht op de normaalvector (Nr) van het steunoppervlak gelegen is.
2. Attractie volgens conclusie 1, waarbij de personendragers stoelen (11) zijn, waarbij de draagzwenkmiddelen zijn ingericht voor het van een zittende positie van de gebruiker naar een liggende positie van de gebruiker brengen van de 25 stoelen.
3. Attractie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de draagzwenkmiddelen zijn ingericht voor het over een hoek (a) van 10° tot 80°, bij voorkeur over een hoek van 50° tot 65°, zwenken van de stoelen.
4. Attractie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de personendragers 30 voorzien zijn van een bedieningsmiddel waarmee de gebruiker de draagzwenkmiddelen vanuit diens personendrager (11) kan bedienen.
5. Attractie volgens een van de voorgaande conclusie, verder omvattende een aantal langwerpige verbindingselementen (17) voor verbinding van de personendragers (11) met het frame (9), waarbij elk van de verbindingselementen (17) nabij een uiteinde daarvan met een of meer van het aantal personendragers (11) is verbonden, en nabij een tegenoverliggend uiteinde met het frame (9) is verbonden.
6. Attractie volgens conclusie 5, waarbij de langwerpige 5 verbindingselementen (17) zwenkbaar om een zwenkas (Z) met het frame zijn verbonden, in hoofdzaak tangentieel op de omtreksrichting van het frame (9) gelegen is, zoals bijvoorbeeld waarbij die zwenkas (Z) zich onder een hoek van -20° en +20° ten opzichte van de tangentiele raaklijn van de omtreksrichting van de mast (5) uitstrekt.
7. Attractie volgens conclusie 5 of 6, waarbij de langwerpige verbindingselementen (17) zich vanaf het frame (9) in de richting van het gestel (3) uitstrekken.
8. Attractie volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de langwerpige verbindingselementen (17) starre verbindingsarmen zijn.
9. Attractie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de mast (5) vast met het gestel verbonden is, en waarbij de naaf (7) relatief ten opzichte van de mast (5) beweegbaar is.
10. Attractie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de naaf (7) relatief ten opzichte van het gestel in een langsrichting (L) van de mast 20 beweegbaar is.
NL2009911A 2012-11-30 2012-11-30 Attractie voor amusementsritten. NL2009911C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009911A NL2009911C2 (nl) 2012-11-30 2012-11-30 Attractie voor amusementsritten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009911 2012-11-30
NL2009911A NL2009911C2 (nl) 2012-11-30 2012-11-30 Attractie voor amusementsritten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2009911C2 true NL2009911C2 (nl) 2014-06-04

Family

ID=48184433

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009911A NL2009911C2 (nl) 2012-11-30 2012-11-30 Attractie voor amusementsritten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2009911C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3725384A1 (en) * 2019-04-18 2020-10-21 K.I.G. Heerenveen B.V. Swing ride attraction with control means for controlling the swing

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL94669C (nl) *
DE81631C (nl) *
DE35223C (de) * 1885-07-25 Fritz Bothmann Bewegungsmechanismus an Caroussels
US2202543A (en) * 1939-07-01 1940-05-28 Raymond R Walker Amusement riding apparatus
US2468893A (en) * 1946-03-19 1949-05-03 Orance Albert Airplane amusement device
EP0408835A1 (de) * 1989-07-21 1991-01-23 HUSS MASCHINENFABRIK GMBH & CO. KG Rundfahrgeschäft mit sternförmig angeordneten, schwenkbaren Ausleger- und Pendelarmen

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL94669C (nl) *
DE81631C (nl) *
DE35223C (de) * 1885-07-25 Fritz Bothmann Bewegungsmechanismus an Caroussels
US2202543A (en) * 1939-07-01 1940-05-28 Raymond R Walker Amusement riding apparatus
US2468893A (en) * 1946-03-19 1949-05-03 Orance Albert Airplane amusement device
EP0408835A1 (de) * 1989-07-21 1991-01-23 HUSS MASCHINENFABRIK GMBH & CO. KG Rundfahrgeschäft mit sternförmig angeordneten, schwenkbaren Ausleger- und Pendelarmen

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3725384A1 (en) * 2019-04-18 2020-10-21 K.I.G. Heerenveen B.V. Swing ride attraction with control means for controlling the swing
US11130067B2 (en) 2019-04-18 2021-09-28 K.I.G. Heerenveen B.V. Swing ride attraction with control means for controlling the swing

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN108430270B (zh) 椅子及座的支承机构
EP2175951B1 (en) A rollercoaster amusement device
US6227121B1 (en) Modularized amusement ride and training simulation device
CA3014158C (en) Configurable assistive device
JP2013530740A (ja) 移動支援機器
NL2009911C2 (nl) Attractie voor amusementsritten.
US10918211B2 (en) Chair and seat support mechanism
JP2019030629A (ja) 歩行車
NL1017725C2 (nl) Kermisattractie.
KR101668711B1 (ko) 보행 보조 장치
KR20130107487A (ko) 좌석 각도의 자동 밸런싱과 스마트기기 연동이 가능한 전동 휠체어
JP4409382B2 (ja) 鉄道車両の優先席ガード装置
KR20120119848A (ko) 좌식 3차원 척추 운동 장치
KR101216028B1 (ko) 밸런싱 2륜 주행 로봇기능을 응용한 휠체어
CN212699374U (zh) 下肢步态康复训练电动康复轮椅
JP3139367U (ja) リクライニングシート及びリクライニングシート式車椅子
CZ306563B6 (cs) Robotické mobilní a modifikovatelné lůžko s vertikalizací
JP2021029937A (ja) 車椅子
KR102502215B1 (ko) 헬기 시뮬레이션 체험을 위한 장치
JP7025831B2 (ja) 歩行支援機
JPH07289595A (ja) 人体の移乗装置
CN202604172U (zh) 自纠偏多向转动摆摇椅
JP2023116172A (ja) 移乗器
NL1019209C2 (nl) Amusementsinrichting.
NL1034667C1 (nl) Roteerbare kermisattractie met aan zwenkbare armen opgehangen gondels.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161201