NL2009665C2 - Schudmachine voor op de grond liggend gewas. - Google Patents

Description

Schudmachine voor op de grond liggend gewas

De uitvinding heeft betrekking op een schudmachine voor het schudden van op de grond liggend gewas, zoals hooi of gras, voorzien van een aantal in de 5 werkstand motorisch aangedreven om opwaartse (rotatie-) assen roteerbare gewasbewerkingsorganen met een aantal schudtanden, waarbij de gewasbewerkingsorganen zich in twee groepen van elk ten minste drie gewasbewerkingsorganen bevinden om in een uitgeklapte werkstand van de schudmachine althans een dwars op de rijrichting gerichte rij van 10 gewasbewerkingsorganen te vormen en waarbij ieder gewasbewerkingsorgaan bij voorkeur wordt ondersteund door een loopwiel, waarbij de gewasbewerkingsorganen zijn aangebracht aan een gemeenschappelijk gestel of trekboom dat aan een tractor koppelbaar is, en waarbij de schudmachine vanuit de werkstand in een transportstand brengbaar is, zodat de breedte van de schudmachine in de opgeklapte 15 transportstand kleiner is dan in de werkstand.

Een schudmachine met drie groepen gewasbewerkingsorganen is bekend uit Nederlands octrooischrift NL-1007596. De bekende machine is voorzien van drie groepen gewasbewerkingsorganen die zijn bevestigd aan een zelfde gestel dat door een trekker kan worden getrokken. De groepen zijn opgedeeld in een in het 20 midden gelegen groep, ook wel de centrale groep, die aan de achterzijde van het gestel is gekoppeld en ligt op een lijn dwars op de voortbewegingsrichting, en twee groepen die stroken grond gelegen aan de buitenzijde van de in het midden gelegen groep bewerken. De gewasbewerkingsorganen van de drie groepen zijn zodanig opgesteld dat in bedrijf het gewas op een aaneengesloten strook grond wordt 25 bewerkt. Dit betekent dat, in de voortbewegingsrichting gezien, het aan de binnenzijde gelegen gewasbewerkingsorgaan van een buitenste groep gewasbeschermingsorganen de aan de buitenzijde gelegen gewasbewerkingsorganen van de centrale groep overlapt. Deze overlapping is doorgaans groter dan de overlapping van de gewasbewerkingsorganen binnen een 30 individuele groep. Om de machine in een transportstand te brengen worden de buitenste gewasbewerkingsorganen vanuit de werkstand naar een opklapstand naar voren gezwenkt aan een respectieve zijde van het gestel, en waarvoor in de praktijk 2 verschillende opklapmogelijkheden bestaan. De in het midden gelegen groep blijft aan de achterzijde van het gestel en blijft ook in de transportstand loodrecht op de voortbewegingsrichting staan.

Tevens is een schudmachine bekend uit het Nederlandse octrooischrift 5 NL-1036115. Ook deze bekende schudmachine is voorzien van drie groepen gewasbewerkingsorganen die zijn bevestigd aan een zelfde gestel. Om de schudmachine in een transportstand te brengen worden de buitenste gewasbewerkingsorganen vanuit de werkstand naar een opklapstand naar voren gezwenkt aan een respectieve zijde van het gestel. De middelste groep blijft ook in de 10 transportstand aan de achterzijde van het gestel en de gewasbewerkingsorganen worden omhoog gezwenkt maar blijven loodrecht op de voortbewegingsrichting staan, zoals getoond in bijvoorbeeld in figuur 2 van het genoemde octrooischrift.

Een nadeel van de bekende schudmachines is de relatief grote breedte van de schudmachine in deze transportstand.

15 De uitvinding beoogt een schudmachine te verschaffen waarbij het mogelijk is om de breedte van de schudmachine in haar transporttoestand verder te beperken.

Om aan deze behoefte te voldoen voorziet de onderhavige uitvinding in een schudmachine voor het schudden van op de grond liggend gewas, omvattende 20 een gemeenschappelijk gestel, en twee aan het gemeenschappelijke gestel aangebrachte groepen van ten minste drie, in een werkstand motorisch aandrijfbare, om opwaartse rotatie-assen roteerbare in hoofdzaak identieke gewasbewerkingsorganen met schudtanden, waarbij het gemeenschappelijke gestel via aankoppelmiddelen aan een trekkervoertuig aankoppelbaar is voor voortbeweging 25 in een rijrichting en aandrijving van de gewasbewerkingsorganen, en een werkframe en een aan het werkframe gekoppeld draagframe omvat, waarbij het werkframe een horizontale middengestelbalk omvat, kantelbaar is en is ingericht voor het bewegen van de gewasbewerkingsorganen van een werkstand naar een opklapstand, waarbij het draagframe wielen of een wielstel omvat voor op de grond doen afsteunen van 30 het draagframe, waarbij de schudmachine in een transportstand brengbaar is waarbij elke groep vanuit de werkstand naar de opklapstand naar voren zwenkbaar of 3 draaibaar gemonteerd is aan een respectieve zijde van het gemeenschappelijke gestel, zodanig dat de breedte van de schudmachine in de transportstand kleiner is dan in de werkstand, waarbij de gewasbewerkingsorganen in elke groep in de werkstand op een dwars op de rijrichting gerichte lijn staan zodat dat de schudtanden 5 van een gewasbewerkingsorgaan een baan beschrijven en zijn opgesteld zodat in bedrijf de baan wordt doorkruist van de schudtanden van een direct naastgelegen gewasbewerkingsorgaan, en waarbij het werkframe een zwenkinrichting omvat met voor ten minste één groep, en bij voorkeur beide groepen, een respectieve in hoofdzaak althans in de transportstand verticale zwenkas, zodanig dat de ten minste 10 ene groep, en bij voorkeur elke groep afzonderlijk, vanuit de opklapstand naar de transportstand brengbaar is door zwenken of draaien om de verticale zwenkas, en waarbij de verticale zwenkas met de horizontale middengestelbalk verbonden is en gelegen is tussen de opwaartse gerichte rotatie-as van het binnenste gewasbewerkingsorgaan van de groep of groepen en de middellijn van het 15 gemeenschappelijke gestel.

Deze constructie heeft onder meer het voordeel dat in de transportstand er geen gewasbewerkingsorganen aan de achterzijde van het gestel zijn geplaatst die loodrecht op een voortbewegingsrichting blijven staan. In de transportstand zijn alle gewasbewerkingsorganen van een groep in de voortbewegingsrichting gezien 20 geplaatst aan een respectieve zijde van het gemeenschappelijke gestel. Hiermee is onder meer bereikt dat de schudmachine kan worden voorzien van bredere gewasbewerkingsorganen, tenminste voor die gewasbewerkingsorganen die in werkstand de meest binnenste van een groep vormen, zonder dat de breedte van de schudmachine in haar transportstand toeneemt. Voorheen was het plaatsten van 25 bredere gewasbewerkingsorganen, dus met een grotere diameter van de gewasbewerkingsorganen, een sterke beperking, doordat de uitstekende schudtanden leiden tot een ongewenste verbreding van de schudmachine in de transportstand.

Een verder voordeel is dat de breedte van de schudmachine in de 30 transportstand niet meer in hoofdzaak wordt bepaald door de breedte van een middelste groep van twee of meer gewasbewerkingsorganen en daarmee is bereikt 4 dat de constructie van de schudmachine minder breed kan worden uitgevoerd. Het scharnierpunt van het binnenste gewasbewerkings-orgaan van iedere groep is, gezien vanuit de middellijn van het gemeenschappelijk gestel, verder naar binnen geplaatst. Daarmee kunnen beide scharnierpunten dichter bij de middellijn worden 5 geplaatst en zo kan in transportstand op eenvoudige wijze een aanzienlijke breedtereductie van de schudmachine van 20 cm of meer, bijvoorbeeld van ongeveer 40 of 50 cm, worden verkregen. Hiermee wordt ook een schudmachine verkregen die in transportstand compacter kan worden uitgevoerd.

In de werkstand staan de gewasbewerkingsorganen van iedere groep ïo op een dwars op de rijrichting gerichte lijn en bewerken het gewas gelegen op een aaneengesloten strook grond. De twee groepen van gewasbewerkingsorganen kunnen op twee in hoofdzaak evenwijdige lijnen staan, en meest bij voorkeur staan alle gewasbewerkingsorganen van beide groepen in de werkstand op één dwars op een rijrichting gerichte lijn. Voorts zijn de gewasbewerkingsorganen in de werkstand 15 zo opgesteld dat ze een overlappend stuk grond bewerken. Daarmee wordt bedoeld dat in bedrijf de schudtanden van een gewasbewerkingsorgaan een baan beschrijven en zo zijn opgesteld dat in bedrijf de baan wordt doorkruist van de schudtanden van een direct naastgelegen gewasbewerkingsorgaan.

Volgens de uitvinding zijn alle gewasbewerkingsorganen van een groep 20 gekoppeld aan een gemeenschappelijke gestelbalk gekoppeld aan het werkframe voor het bewegen van een groep van een werkstand, via een opklapstand naar een transportstand.

De schudmachine volgens de uitvinding heeft twee groepen van elk ten minste drie gewasbewerkingsorganen. Elke groep kan bijvoorbeeld bestaan uit drie, 25 vier, vijf, of meer gewasbewerkingsorganen met schudtanden.

De gewasbewerkingsorganen kunnen ieder een werkzame breedte of diameter van 1,2 meter of meer hebben. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding hebben althans de gewasbewerkingsorganen die in de werkstand en in de voortbewegingsrichting gezien het binnenste gewasbewerkingsorgaan vormen van 30 een groep een werkzame breedte of diameter van ten minste 1,55 meter, bij voorkeur van ten minste 1,65 meter, en bij meer bij voorkeur van ten minste 1,7 meter. Bij 5 voorkeur hebben alle gewasbewerkingsorganen van een groep eenzelfde werkzame breedte.

De gewasbewerkingsorganen zijn in de transportstand zodanig geplaatst dat twee afzonderlijke rijen van gewasbewerkingsorganen worden gevormd 5 in een rijrichting A parallel aan het gemeenschappelijk gestel. Bij voorkeur liggen de rotatie-assen van de gewasbewerkingsorganen van een groep in de bewegingsrichting gezien in hoofdzaak parallel aan elkaar, en meer bij voorkeur liggen ze in de transportstand in hoofdzaak horizontaal en loodrecht op de voortbewegingsrichting. Hiermee is onder meer bereikt dat de schudmachine tijdens 10 transport stabieler wordt doordat bij een gelijkblijvende wielbasis er meer massa dichter bij de middellijn van de schudmachine kan worden geplaatst.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin

Figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een schudmachine 15 volgens de stand van de techniek;

Figuur 2 schematisch een bovenaanzicht toont van een schudmachine volgens de uitvinding;

Figuur 3 schematisch een zijaanzicht toont van een schudmachine volgens de uitvinding in een transportstand; en 20 Figuur 4 schematisch een bovenaanzicht toont van een schudmachine volgens de uitvinding in een transportstand.

Fig.1 toont een bovenaanzicht van een schudmachine in werkstand zoals bekend uit Nederlands octrooischrift NL-1007596. De bekende machine (1) heeft drie groepen (3-5) van roteerbare gewasbewerkingsorganen die zijn bevestigd 25 aan een gemeenschappelijk gestel (2). De groepen zijn opgedeeld in een in het midden gelegen groep (5), in dit voorbeeld een groep bestaande uit vier gewasbewerkingsorganen (6-9), maar in de praktijk worden vaak twee gewasbewerkingsorganen gebruikt, die aan de achterzijde van het gestel is gekoppeld en de gewasbewerkingsorganen liggen op een lijn dwars op de 30 voortbewegingsrichting A en twee groepen (3,4) aan de buitenzijde van de in het midden gelegen groep (5). In dit voorbeeld bestaat elk van de twee buitenste groepen 6 uit vier gewasbewerkingsorganen (10-13 en 14-17). Om de machine in een transportstand te brengen worden de twee buitenste groepen vanuit de werkstand in de opklapstand naar voren gezwenkt aan een zijde van het gestel. De in het midden gelegen groep blijft aan de achterzijde van het gestel en blijven ook tijdens transport 5 loodrecht op de voortbewegingsrichting staan.

Fig.2 toont een bovenaanzicht van een schudmachine (27) in de werkstand volgens een voorkeurs uitvoeringsvorm van de uitvinding. De schudmachine (27) bestaat uit twee groepen gewasbewerkingsorganen (18,19) die in hoofdzaak op één lijn liggen dwars op de voortbewegingsrichting A en elke groep ïo bestaat uit drie gewasbewerkingsorganen (20-22 en 23-25) die zijn gekoppeld aan het gemeenschappelijk gestel (2). De gewasbewerkingsorganen (20-25) zijn voorzien van meerdere schudtanden (26). Het gemeenschappelijk gestel (2) wordt gevormd door een draagframe (39) dat met wielen (30) afsteund op de grond en een kantelbaar werkframe (40). De twee groepen gewasbewerkingsorganen zijn 15 gekoppeld aan het werkframe (40). De gewasbewerkingsorganen van de twee groepen zijn zodanig opgesteld dat in de werkstand het gewas gelegen op een aaneengesloten strook grond wordt bewerkt. Dit betekent onder meer dat de schudtanden van de meest binnenste gewasbewerkingsorgaan (22) van de eerste groep (18) een baan beschrijven die in bedrijf de baan doorkruist van de schudtanden 20 van het meest binnenste gewasbewerkingsorgaan (23) van de tweede groep (19). Het is voor de vakman direct duidelijk dat een groep ook uit vier of meer gewasbewerkings-organen zou kunnen bestaan.

Fig.3 toont een schematisch zijaanzicht van de schudmachine (27) volgens Fig.2 in de transportstand. In deze uitvoeringsvorm zijn de drie 25 gewasbewerkingsorganen (20-22) uit één groep (18) zodanig geplaatst dat ze in de rijrichting A evenwijdig aan elkaar liggen. De gewasbewerkingsorganen zijn voorzien van meerdere schudtanden (26) en omvatten voorts ieder een steunwiel (28). In deze uitvoeringsvorm is duidelijk te zien dat er geen gewasbewerkingsorganen zijn geplaatst aan de achterzijde van het gestel die in transportstand loodrecht op de 30 voortbewegingsrichting zouden blijven staan en daarmee door de breedte van de gewasbewerkingsorganen een beperkende factor vormen voor de transportbreedte 7 van de schudmachine. Het werkframe is kantelbaar opgesteld om een horizontale as of assen (38), dat in Fig.3 juist achter het wiel (30) valt.

Fig.4 toont schematisch een bovenaanzicht van de schudmachine volgens Fig.2 in de transportstand. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn de twee groepen 5 (18,19) voorzien van elk drie gewasbewerkingsorganen (20-25) voorzien van een steunwiel (28) en de gewasbewerkings-organen zijn zodanig geplaatst dat twee respectieve rijen van gewasbewerkingsorganen worden gevormd in de rijrichting A parallel aan het gemeenschappelijk gestel (2). Bij voorkeur liggen de opwaartse rotatie-assen (36) van de schudders van een groep in de bewegingsrichting gezien in ïo hoofdzaak parallel aan elkaar, en meer bij voorkeur tevens in hoofdzaak loodrecht op de voortbewegingsrichting A. Hiermee is onder meer bereikt dat de schudmachine tijdens transport stabieler wordt doordat bij een gelijkblijvende wielbasis er meer massa dichter bij de middellijn van de schudmachine kan worden geplaatst.

Het gemeenschappelijke gestel (2) wordt gevormd door een centrale 15 gestelbalk (29) dat gekoppeld is aan het draagframe (39). Aan het draagframe (39) zijn loopwielen (30) aangekoppeld, bijvoorbeeld onder tussenkomst van een verlengbaar of verkortbaar orgaan, zoals een spindel of een hydraulische of pneumatische cilinder (niet zichtbaar), waarmee het niveau van het draagframe instelbaar is. Aan de voorzijde is de gestelbalk (29) vrij scharnierbaar aan een 20 aankoppelbok (niet zichtbaar) bevestigd, waarmee de schudmachine (27) aan een trekkervoertuig aankoppelbaar is.

Het draagframe is gekoppeld aan een kantelbaar werkframe (40). Op elk van de gestelbalken (31) van de twee groepen gewasbewerkingsorganen (18,19) grijpt een verstelelement (32), hier in de vorm van een zuiger-cilindercombinatie. 25 Door bekrachtiging van dat verstelelement dat op punt (33) scharnierend is gekoppeld aan het werkframe (40) kan de respectieve gestelbalk (31) van een groep rond een althans in de transportstand opwaarts gerichte scharnier-as of zwenkas (35) gezwenkt of gedraaid worden. De locatie van de althans in transportstand in hoofdzaak verticale schamier-as of zwenkas (35) is geplaatst volgens de uitvinding 30 zoals getoond in Fig.4.

8

In de in Fig. 2 weergegeven werkstand, worden de gestelbalken (31) van de twee groepen (18,19) telkens in de voortbewegingsrichting A naar de in Fig.3 en Fig.4 weergegeven transportstand bewogen door middel van zwenken om de respectieve zwenkas (35).

5 Aan het werkframe (40) is een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende middengestelbalk (34) bevestigd. Deze middengestelbalk (34) is zodanig gekoppeld aan de gestelbalken (31) van de twee groepen gewasbewerkingsorganen (18,19) dat elk van de gestelbalken (31) draaibaar gekoppeld is om een scharpierpunt of zwenkas (35) nabij de beide uiteinden van de ïo middengestelbalk en waarbij elk scharpierpunt of zwenkas (35) volgens de uitvinding gelegen is tussen de opwaarts gerichte rotatie-as (36) van de meest binnenste gewasbewerkingsorgaan (22,23) van elke groep en de middellijn M van het gemeenschappelijk gestel (2). Volgens de uitvinding is het daarmee mogelijk om het scharnierpunt om de zwenkas (35) van de meest binnenste gewasbewerkingsorgaan 15 van elke groep, gerekend vanuit de middellijn van het gemeenschappelijk gestel, verder naar binnen te plaatsen. Daarmee kunnen beide scharnierpunten dichter bij de middellijn worden geplaatst en zo kan in transportstand een aanzienlijke breedtereductie van de schudmachine worden verkregen.

Het werkframe (40) is kantelbaar om as (38), en daarmee is ook de 20 horizontale middengestelbalk (34) verstelbaar, eventueel ook in hoogte, en kan zo de twee groepen gewasbewerkingsorganen van een werkstand, via een opklapstand naar een transportstand brengen, en vice versa. Zo wordt de middengestelbalk (34) bij voorkeur gekoppeld aan één of meer balken die om horizontale assen (38) wordt gesteund door het werkframe. Door bekrachtiging van een hefcilinder (37), zoals een 25 hydraulische of pneumatische cilinder, kan eventueel ook een ander hoogteniveau worden ingesteld en worden gelijktijdig de twee groepen gewasbewerkingsorganen gekanteld.

Meer bij voorkeur is het mogelijk om een groep gewasbewerkingsorganen ten opzichte van de centrale gestelbalk of trekboom te 30 bewegen, in het bijzonder door te zwenken of te draaien, door middel van een hefcilinder (37) waarbij de hefcilinder enerzijds aan de groep van 9 gewasbewerkingsorganen, bij voorbeeld aan een gestelbalk van de groep gewasbewerkings-organen, en anderzijds aan het draagframe is bevestigd, en dat de hefcilinder een eerste aan de groep gewasbewerkingsorganen verbonden cilinderhuis, een tweede aan de centrale gestelbalk verbonden cilinderhuis en een 5 gezamenlijke zuigerstang, die beide cilinderhuizen verbindt en hierin schuifbaar is opgenomen, omvat, waarbij het werkzame inwendige oppervlak van het eerste cilinderhuis groter is dan het werkzame inwendige oppervlak van het tweede cilinderhuis. Het eerste cilinderhuis dient voor het omhoog tot in een kopakkerstand zwenken van een groep gewasbewerkingsorganen, en bij voorkeur van beide 10 groepen gewasbewerkingsorganen, en het tweede cilinderhuis dient voor het vanuit de kopakkerstand omhoog zwenken van een groep gewasbewerkingsorganen, en bij voorkeur van beide groepen gewasbewerkingsorganen, tot een opklapstand, waarna de groepen gewasbewerkingsorganen naar elkaar toe kunnen worden gezwenkt om de verticale rotatie-assen of zwenkassen (35) naar de transportstand. Een dergelijke 15 inrichting is bij voorbeeld bekend uit Nederlands octrooischrift NL-1031852, hierin in z’n geheel door referentie opgenomen. Doordat de diameter (dus het werkzame oppervlak) van het eerste cilinderhuis groter is dan de diameter (dus het werkzame oppervlak) van het tweede cilinderhuis kan er een volgorde in het opklappen van de groepen gewasbewerkingsorganen worden gerealiseerd. Bij voorkeur dient het eerste 20 cilinderhuis voor het omhoog tot in een kopakkerstand zwenken van een groep gewasbewerkingsorganen, en het tweede cilinderhuis voor het vanuit de kopakkerstand omhoog tot in een opklapstandstand zwenken van een groep gewasbewerkingsorganen. Juist nu voor het instellen van de kopakkerstand en de opklapstand slechts één hefcilinder nodig is, is het volgens de uitvinding verder 25 mogelijk een zeer economische schudmachine te produceren.

In de beschreven uitvoeringsvorm worden in de praktijk de twee groepen van gewasbewerkingsorganen van de transportstand naar de kopakkerstand of werkstand bewogen door eerst verstelelement (32) te bekrachtigen waarmee de gestelbalken (31) van twee groepen gewasbewerkingsorganen (18,19) om 30 scharnierpunten of zwenkassen (35) bevestigd op de middengestelbalk (34) naar buiten worden gezwenk, waarmee de gewenste opklapstand is bereikt. Vervolgens 10 wordt hefcilinder (37) bekrachtigd waarmee de twee groepen gewasbewerkingsorganen van de opklapstand worden gekanteld van een in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie en gelijktijdig worden de gewasbewerkingsorganen eventueel van hoogte niveau 5 veranderd en in een kopakkerstand gezet zodat de gewasbewerkingsorganen van de twee groepen zodanig zijn opgesteld dat ze in de werkstand op één lijn staan en het gewas op een aaneengesloten strook grond kunnen bewerken; zoals hierboven reeds beschreven, daarmee wordt bedoeld dat in bedrijf de schudtanden van een gewasbewerkingsorgaan een baan beschrijven en zo zijn opgesteld dat in bedrijf de 10 baan wordt doorkruist van de schudtanden van een direct naastgelegen gewasbewerkingsorgaan.

Claims (6)

1. Schudmachine (27) voor het schudden van op de grond liggend gewas, omvattende een gemeenschappelijk gestel (2), en twee aan het gemeenschappelijke 5 gestel aangebrachte groepen (18,19) van ten minste drie, in een werkstand aandrijfbare, om opwaartse rotatie-assen (36) roteerbare gewasbewerkingsorganen (20) met schudtanden (26), waarbij het gemeenschappelijke gestel (2) aan een trekkervoertuig aankoppelbaar is, en een werkframe (40) en een aan het werkframe gekoppeld draagframe (39) omvat, waarbij het werkframe (40) een horizontale ïo middengestelbalk (34) omvat, kantelbaar is en is ingericht voor het bewegen van de gewasbewerkingsorganen (20) van een werkstand naar een opklapstand, waarbij het draagframe wielen (30) omvat voor op de grond doen afsteunen van het draagframe (39), waarbij de schudmachine in een transportstand brengbaar is waarbij elke groep (18,19) vanuit de werkstand naar de opklapstand naar voren zwenkbaar gemonteerd 15 is aan een respectieve zijde van het gemeenschappelijke gestel (2), waarbij de gewasbewerkingsorganen (20) in elke groep (18,19) in de werkstand op een dwars op een rijrichting gerichte lijn staan zodanig dat de schudtanden (26) van een gewasbewerkingsorgaan een baan beschrijven en zijn opgesteld zodat in bedrijf de baan wordt doorkruist van de schudtanden (26) van een direct naastgelegen 20 gewasbewerkingsorgaan, en waarbij het werkframe (40) een zwenkinrichting omvat met voor ten minste een groep een respectieve althans in transportstand in hoofdzaak verticale zwenkas (35), zodanig dat de ten minste ene groep vanuit de opklapstand naar de transportstand brengbaar is door zwenken om de verticale zwenkas (35), en waarbij de verticale zwenkas (35) met de horizontale 25 middengestelbalk (34) verbonden is en gelegen is tussen de opwaartse gerichte rotatie-as (36) van een binnenste gewasbewerkingsorgaan (22,23) van de groep en de middellijn van het gemeenschappelijke gestel (2).

2. Schudmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle gewasbewerkingsorganen (20-25) in de werkstand op één dwars op een rijrichting 30 gerichte lijn staan.

3. Schudmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de midden-gestelbalk (34) een voor beide groepen gewasbewerkingsorganen gemeenschappelijk orgaan vormt met voor elke groep een afzonderlijke verticale zwenkas (35).

4. Schudmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opwaarts gerichte rotatie-assen (36) van de gewasbewerkingsorganen in de transportstand in hoofdzaak horizontaal en loodrecht op de voortbewegingsrichting liggen.

5. Schudmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het ïo kenmerk, dat elke groep uit ten minste vier gewasbewerkingsorganen bestaat.

6. Schudmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de gewasbewerkingsorganen ten minste 1,65 m is, en meer bij voorkeur ten minste 1,7 m is.