NL2009322C2 - Verbeterd hek met een draadmat. - Google Patents

Description

Verbeterd hek met een draadmat

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hek omvattende een draadmat die bevestigd is aan een eerste en 5 tweede staander. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een draadmat voor gebruik in een dergelijk hek.

Bestaande hekken met draadmatten vertonen vaak één of meer van de volgende nadelen: beperkte sterkte, onvoldoende 10 vandalenbestendig of te complex, weinig gebruiksvriendelijk.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een hek van het in de aanhef genoemde type te verschaffen waarmee tegemoet wordt gekomen aan één of meer van de bovengenoemde nadelen, 15 en heeft in het bijzonder als doel een hek te verschaffen dat voldoende sterkte toont en bij voorkeur vandalenbestendig is.

Daartoe onderscheidt het hek van de uitvinding zich daarin 20 dat de draadmat aan een boveneinde omgebogen is ter vorming van een overhangend deel dat zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt over een boveneinde van de staander.

Een dergelijk overhangend deel geeft extra sterkte aan de 25 mat. Door de extra stijfheid kan er niet veel buiging is de mat gebracht worden en wordt vermeden dat de lassen of draden kunnen breken; hierdoor verbetert de vandalenbestendigheid. Immers, typische staanders zijn bij hun boveneinde afgesloten door een afdekkap. Wanneer het 30 overhangend deel zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt over de afdekkap, dan is het voor vandalen aanzienlijk lastiger om de afdekkap te verwijderen. Een dergelijke uitvoering heeft verder het voordeel dat aan de bovenzijde van de mat 2 geen extra uitsparing voor de staander nodig is, welke uitsparing typisch wel nodig is in stand van de techniek oplossingen. Hierdoor is deze uitvoering goedkoper en blijft de stijfheid en sterkte van de mat behouden aan het 5 boveneinde van de mat.

Daarnaast kan een overhangend deel zodanig gevormd worden dat personen er goed op kunnen zitten. Merk op dat dit geen vereiste is, en dat al naargelang de toepassing van het hek 10 het al dan niet wenselijk kan zijn om goed op het overhangend deel van de mat te kunnen zitten.

De draadmat is bij voorkeur een gelaste draadmat, dit wil zeggen een draadmat waarbij de verticale en horizontale of 15 schuine draden aan elkaar zijn gelast.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm zijn de afmetingen van het overhangend deel 6 zodanig dat een afdekkap die gemonteerd is op een boveneinde van de staander niet 20 verwijderbaar is zonder ook de draadmat te moeten verwijderen.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de draadmat een stel horizontale draden en is het boveneinde van de draadmat omgebogen langs één of meer horizontale draden. Meer in het 25 bijzonder is het overhangend deel bij voorkeur voorzien van een horizontale draad ter hoogte van zijn verbinding met een verticaal deel van de draadmat, en van een verdere horizontale draad bij het uiteinde van het overhangend deel. Op die manier kan het overhangend deel eenvoudig gevormd 30 worden door het ombuigen van de draadmat langs een horizontale draad.

3

De draadmat omvat bij voorkeur een stel verticale draden, waarvan respectievelijk een eerste en een tweede verticale draad door middel van één of meer kleminrichtingen verbonden is met respectievelijk de eerste en de tweede staander 5 waartussen de draadmat gemonteerd is. Een dergelijke kleminrichting kan bijvoorbeeld een eerste klemstuk omvatten dat vast bevestigd is aan de staander en een tweede klemstuk dat geklemd kan worden tegen het eerste klemstuk voor het klemmend opnemen van één of meer verticale draden tussen het 10 eerste en het tweede klemstuk. Volgens een alternatief wordt een kleminrichting gebruikt die geschikt is om een horizontale draad en/of een verticale draad tegen een paal te bevestigen.

15 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het overhangend deel gevormd als een langwerpig naar onder gericht U-vormig kanaal waarin het boveneinde van een staander uitsteekt. Op die manier kan een afdekkap op het boveneinde van de paal volledig omgeven zijn door het overhangend deel waardoor 20 verwijdering van de afdekkap nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt. Daarnaast biedt een dergelijk gevormd overhangend deel het voordeel dat een vlakke bovenkant wordt verkregen waarop een persoon gemakkelijk kan zitten. Het U-vormig kanaal heeft bij voorkeur een eerste en tweede bovenhoek 25 waarin respectievelijk een eerste en tweede horizontale draad van de draadmat gelegen zijn.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een hek verschaft met een draadmat met een aantal verticale draden 30 die aan hun boveneinde omgebogen zijn ter vorming van een overhangend deel, waarbij de draadmat verder een aantal horizontale en/of een aantal schuine draden omvat. De uiteinden van de verticale draden zijn bij hun boveneinde 4 bij voorkeur verbonden door een horizontale draad. Als gevolg van het overhangend deel en de horizontale en/of schuine draden wordt een stevig hek verkregen. Opgemerkt wordt dat aan weerszijden van de verticale draden 5 horizontale en/of schuine draden kunnen zijn voorzien.

Volgens nog een ander aspect van de uitvinding is de draadmat aan een ondereinde omgebogen rond ten minste één horizontale draad. Meer in het bijzonder kan een ondereinde 10 van een stel verticale draden van de draadmat omgebogen zijn in de richting van een verticaal deel van de draadmat, waarbij de afstand tussen het verticaal deel van de draadmat en het omgebogen ondereinde bij voorkeur kleiner is dan 2 cm. Op die manier worden scherpe uiteinden vermeden.

15 Opgemerkt wordt dat het voor een dergelijke uitvoering de voorkeur geniet om het ondereinde langs ten minste twee horizontale draden om te buigen.

De uitvinding betreft verder een draadmat voor gebruik in 20 een uitvoeringsvorm van een hek zoals hierboven beschreven. Een dergelijke draadmat kan in het bijzonder één of meer van de hierboven beschreven kenmerken van de draadmat vertonen.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de 25 hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een hek volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een eerste 30 uitvoeringsvorm van een hek volgens de uitvinding;

Figuur 2 een vooraanzicht toont van een deel van het hek van figuur 1;

Figuur 2A een doorsnede langs lijn A-A in figuur 2 toont; 5

Figuur 2B een detailaanzicht toont van een boveneinde van de staander van de uitvoeringsvorm van figuur 1;

Figuur 2C een detailaanzicht toont van een ondereinde van een staander van de uitvoeringsvorm van figuur 1; 5 Figuur 2D een detailaanzicht toont van een boveneinde van een staander van de uitvoeringsvorm van figuur 1, waarbij twee aangrenzende matten onder een hoek ten opzichte van elkaar verbonden zijn met de staander;

Figuren 3A en 3B schematische doorsneden tonen van de 10 klemmiddelen die gebruikt worden voor het verbinden van de draadmat met een staander volgens de eerste uitvoeringsvorm van figuur 1;

Figuur 4 schematisch een doorsnede illustreert van een tweede uitvoeringsvorm van een hek volgens de uitvinding; 15 Figuur 5 schematisch een doorsnede illustreert van een derde uitvoeringsvorm van een hek volgens de uitvinding;

Figuur 6 schematisch een doorsnede illustreert van een vierde uitvoeringsvorm van een hek volgens de uitvinding; en Figuur 7 schematisch een doorsnede illustreert van een 20 vijfde uitvoeringsvorm van een hek volgens de uitvinding.

Volgens de eerste uitvoeringsvorm die geïllustreerd is in figuren 1, 2, 2A-2D, 3A en 3B omvat het hek een aantallen draadmatten 2, 2' welke verbonden zijn met een aantal 25 staanders 3, 4, 5. Elke draadmat 2, 2' is bij zijn boveneinde omgebogen ter vorming van een overhangend deel 6. In deze uitvoeringsvorm heeft het overhangend deel 6 de vorm van een langwerpig naar onder gericht U-vormig kanaal waarin het boveneinde van de staanders 3, 4, 5 opneembaar is, zoals 30 best te zien is in figuren 2A en 2B. De staanders 3, 4, 5 zijn bij hun boveneinde voorzien van een afdekkap 8. Het overhangend deel 6 is zodanig gevormd dat de afdekkap 8 niet eenvoudig verwijderbaar is door vandalen, zoals best te zien 6 is in figuur 2B. Daarnaast heeft een dergelijke vormgeving van het boveneinde van de draadmat 2 het voordeel dat een persoon gemakkelijk op het hek kan zitten, met name indien de hoogte van de draadmat daarvoor aangepast is.

5

De draadmat 2 omvat een stel horizontale draden 11-27 en een stel verticale draden 30, zie figuur 2. De vakman begrijpt dat het geïllustreerde patroon van horizontale en verticale draden louter illustratief is, en dat meer of minder 10 verticale en horizontale draden voorzien kunnen zijn in de mat al naargelang bijvoorbeeld de gewenste sterkte.

Daarnaast is het ook mogelijk om schuine draden te voorzien. Het boveneinde van de draadmat 2 is langs twee horizontale draden 13, 14 omgebogen ter vorming van het overhangend deel 15 6. Op die manier kan het overhangend deel op eenvoudige wijze gevormd worden en daarnaast ook een bijkomende sterkte verschaffen aan de draadmat 2. Verder is het voordelig om aan het uiteinde van het overhangend deel één of meer horizontale draden te voorzien. In de geïllustreerde 20 uitvoering zijn twee horizontale draden 11, 12 voorzien aan het uiteinde van het overhangend deel.

Aan het ondereinde van de draadmat zijn uitsparingen voorzien ter hoogte van de paal, zoals best te zien is in 25 figuur 1 en figuur 2C. Verder is het ondereinde 7 van de draadmat 2 eveneens omgebogen langs twee horizontale draden 25, 26 ter vorming van een vlakke onderkant zonder scherpe delen. Hierbij is het uiteinde van de onderzijde eveneens voorzien van een horizontale draad 27 en is dit uiteinde 30 omgebogen tot tegen of bijna tegen het verticaal deel van de draadmat 2, zoals best te zien is in figuur 2 en figuur 2C.

7

Een eerste verticale draad 31 van een draadmat 2 wordt met behulp van een aantal kleminrichtingen 40 bevestigd aan een eerste staander 3, terwijl een tweede verticale draad 32 met behulp van een aantal kleminrichtingen 40 bevestigd wordt 5 tegen een tweede staander 4. De kleminrichting 40 is in detail te zien in figuren 2B, 2C, 2D en 3A en 3B. De kleminrichting 40 omvat een eerste klemdeel 41 dat bevestigd is tegen een staander 4 en een tweede klemdeel 42 dat geklemd kan worden tegen het eerste klemdeel 41. Tussen het 10 eerste klemdeel 41 en het tweede klemdeel 42 kunnen twee verticale draden klemmend opgenomen worden. Het tweede klemdeel 42 kan de draden vastklemmen door het aandraaien van een schroef 43. Het geniet de voorkeur indien het eerste en tweede klemdeel 41, 42 toelaten om de verticale draden op 15 een grotere of kleinere afstand van elkaar daartussen vast te klemmen, zoals geïllustreerd is in figuren 3A en 3B. De kleminrichtingen 40 worden bij voorkeur op voorhand voorzien op de staanders 3, 4, 5, dit wil zeggen voorafgaand aan het plaatsen van het hek. Op die manier kunnen de draadmatten 20 ter plaatse eenvoudig in de kleminrichtingen opgenomen worden tijdens de montage van het hek. Het feit dat de kleminrichtingen 40 enige speling toelaten vergemakkelijk verder de montage van het hek. Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot hekken met de hierboven 25 beschreven kleminrichtingen, en dat andere verbindingsmiddelen gebruikt kunnen worden om de draadmatten te bevestigen tegen de staanders.

Figuur 4 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van een hek 30 volgens de uitvinding. Het hek omvat een draadmat 202 die gemonteerd is tussen staanders 203. De draadmat 202 is aan een boveneinde voorzien van een overhangend deel 206. Het overhangend deel 206 wordt gevormd door de boveneinden van 8 de verticale draden 230 om te buigen over een hoek van ongeveer 90°. De vakman begrijpt dat al naargelang de vorm van de bovenkap 208 van de staander 203 ook andere hoeken denkbaar zijn. Verder kan de draadmat 202 voorzien zijn van 5 een stel horizontale draden, waaronder bijvoorbeeld een horizontale draad 213 waarlangs de buiging van het boveneinde uitgevoerd wordt en twee horizontale draden 211, 212 aan weerszijden van de boveneinden van de verticale draden 230. De vakman begrijpt dat het niet geïllustreerde 10 deel van de draadmat 202 op een willekeurige wijze uitgevoerd kan zijn en niet geïllustreerde horizontale en/of schuine draden kan omvatten.

Figuur 5 illustreert een derde uitvoeringsvorm van een hek 15 volgens de uitvinding dat opgebouwd is met behulp van een draadmat 302 en een aantal staanders 303. Het boveneinde van de draadmat 302 is gevormd met een overhangend deel 306 waarvan de vormgeving zodanig is dat vermeden wordt dat vandalen de afdekkap 308 kunnen verwijderen. Het overhangend 20 deel 306 wordt gevormd door het boveneinde van de draadmat 302 om te buigen langs horizontale draden 313, 312. De verticale draden zijn zodanig omgebogen dat het uiteinde daarvan grenst aan een verticaal deel van de draadmat 302. Bij dit uiteinde kan verder een horizontale draad 311 zijn 25 voorzien.

Figuur 6 illustreert een vierde variant van een hek volgens de uitvinding. Het hek omvat een draadmat 402 die verbonden is met twee staanders 403, waarbij elke staander voorzien is 30 van een afdekkap 408. De draadmat 402 is bij zijn boveneinde omgebogen ter vorming van een overhangend deel 406. Het overhangend deel 406 is hier gevormd door het uitvoeren van drie buigingen langs horizontale draden 414, 413, 412.

9

Figuur 7 illustreert een vijfde variant van een hek volgens de uitvinding. Het hek omvat een draadmat 502 die verbonden is met twee staanders 503, waarbij elke staander voorzien is 5 van een afdekkap 508. De draadmat 502 is bij zijn boveneinde omgebogen ter vorming van een overhangend deel 506 dat hier overgaat in een tweede verticaal deel van de draadmat dat zich tot aan de onderkant van het hek uitstrekt. Het overhangend deel 506 is gevormd door het uitvoeren van twee 10 buigingen langs horizontale draden 511, 512.

De vakman begrijpt dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en dat vele varianten denkbaar zijn 15 binn en het kader van de onderhavige uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (17)

1. Hek (1) omvattende een draadmat (2); (202) en een eerste en tweede staander (34); (203); (303), welke draadmat 5 verbonden is met de eerste en tweede staander, met het kenmerk, dat de draadmat aan een boveneinde omgebogen is ter vorming van een overhangend deel (6); (206); (306) dat zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt over een boveneinde van de eerste en/of de tweede staander.

2. Hek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en/of tweede staander bij het boveneinde ervan voorzien zijn van een afdekkap (8); (20); (308), en dat de afmetingen van het overhangend deel zodanig zijn dat de afdekkap van de 15 eerste en/of tweede staander niet verwijderbaar is zonder ook de draadmat te verwijderen.

3. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat een gelaste draadmat is. 20

4. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat (2); (202); (302) een stel horizontale draden (11-27); (211-213); (311-315) omvat, en dat het boveneinde van de draadmat omgebogen is langs één of 25 meer horizontale draden (13, 14); (213); (313, 313).

5. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het overhangend deel bij zijn verbinding met een verticaal deel van de draadmat voorzien is van het 30 horizontale draad (14) en bij zijn uiteinde voorzien is van ten minste één horizontale draad (11, 12); (211, 212); (311).

6. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat een stel verticale draden (30) omvat en dat respectievelijk een eerste en een tweede verticale draad (31, 32) van het stel verticale draden (30); 5 (230); (330) door middel van één of meer kleminrichtingen (40) verbonden is met respectievelijk de eerste en tweede staander (34).

7. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat het overhangend deel gevormd is als een langwerpig naar onder gericht U-vormig kanaal waarin het boveneinde van de eerste en/of tweede staander (3, 4) uitsteekt.

8. Hek volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het naar onder gericht U-vormig kanaal een eerste en een tweede bovenhoek heeft waarin respectievelijk een eerste en een tweede horizontale draad (13, 14) van de draadmat gelegen is. 20

9. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat een aantal verticale draden omvat die aan hun boveneinde omgebogen zijn ter vorming van het overhangend deel, en dat de draadmat een aantal horizontale 25 en/of een aantal schuine draden omvat.

10. Hek volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de verticale draden een stel horizontale en/of schuine draden (11, 12); (15, 16); (17, 18); (20, 21); 30 (23, 24) zijn voorzien.

11. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat aan een ondereinde omgebogen is rond ten minste één horizontale draad (25, 26).

12. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ondereinde en/of een boveneinde van het stel verticale draden van de draadmat (2) omgebogen is in de richting van een verticaal deel van de draadmat (2), zodanig dat de afstand tussen het verticaal deel van de draadmat en 10 het omgebogen ondereinde en/of boveneinde kleiner is dan 2 cm.

13. Hek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draadmat aan een ondereinde omgebogen is 15 rond een eerst en een tweede horizontale draad (25, 26) zodanig dat de draadmat een onderkant heeft met respectievelijk een eerste en een tweede onderhoek waarin respectievelijk de eerste en tweede horizontale draad (25, 26. van de draadmat gelegen is. 20

14. Draadmat voor gebruik in een hek volgens één der voorgaande conclusies.

15. Draadmat volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de 25 draadmat aan een boveneinde omgebogen is ter vorming van een overhangend deel dat ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken over een boveneinde van een staander van een hek.

16. Draadmat volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de draadmat een stel horizontale draden omvat, en dat het boveneinde en/of het ondereinde van de draadmat omgebogen is langs één of meer horizontale draden.

17. Draadmat volgens één der conclusies 14 tot 16, met het kenmerk, dat de draadmat een aantal verticale draden omvat die aan hun boveneinde en/of aan hun ondereinde omgebogen 5 zijn.