NL1023581C2

NL1023581C2 - Staander voor gebruik in de bouw.

Info

Publication number: NL1023581C2
Application number: NL1023581A
Authority: NL
Inventors: Petrus Carolus Gerard Rijnbeek
Original assignee: Hollandsche Betongroep Nv
Priority date: 2003-06-02
Filing date: 2003-06-02
Publication date: 2004-12-06

Description

Staander voor gebruik in de bouw

De uitvinding beeft betrekking op een staander voor een hekwerk voor toepassing in de bouw na het plaatsen van bekistingsplaatvloeren die een betonnen plaat omvatten S en een wapening waarvan een gedeelte is opgenomen in de plaat en waarvan een ander gedeelte boven de plaat uitsteekt in de vorm van lussen, welke staanders aan een eind een aan de plaat bevestigbare voet omvatten, welke voet van tenminste een der staanders langwerpig is en de dwarsdoorsnede daarvan in grootte toeneemt voor het in een lus van de plaat steken van de voet.

10 Dergelijke staanders zijn bekend, en vormen onderdeel van een tijdelijk hekwerk dat op basis van veiligheidsvoorschriften aan de randen van de bekistingsplaatvloeren moet worden aangebracht in verband met het veilig plaatsen en de veiligheid van het personeel dat op de vloeren werkzaam is. Nadat het hekwerk is geplaatst, kunnen dan de vloeren worden afgewerkt door het aanbrengen van een toplaag waarin de boven de 15 bekistingplaatvloer uitstekende delen van de wapening worden ingebed. De staanders moeten door middel van klemmen aan de vloeren worden bevestigd, hetgeen een arbeidsintensieve bezigheid is. Bovendien moet de bevestiging van de klemmen waarmee de staanders zijn vastgezet, goed worden gecontroleerd.

Octrooischrift DE-U-29504806 laat een voet zien met een langwerpige platte 20 stripvorm. De dwarsdoorsnede heeft over de lengte van de strip, welke in de lus van de wapening van de plaat steekt, een constante doorsnede, welke rechthoekig is.

Octrooischrift US-A-4480819 laat een langwerpige voet zien, welke in een roosterwerk grijpt met een langwerpige voet, welke aan de onderzijde aan weerszijden ope-ningen omvat waarin een staaf van het roosterwerk kan worden op genomen. Over een 25 klein gedeelte van de voet neemt de dwarsdoorsnedevorm in grootte toe waarna ze constant blijft. Dit octrooi heeft echter geen betrekking op een staander met een voet, die in een lus van een wapening van een plaatvloer wordt gestoken.

Octrooischrift US-A-5788875 gaat over een staander, waarvan de langwerpige voet en een dwarsdoorsnedevorm heeft, welke in grootte over de lengte toeneemt. Deze 30 voet wordt echter niet gebruikt bij een plaatvloer met een lusvormige wapening.

Octrooischrift GB-A-2373816 betreft een voet voor een hek gevormd door een platte plaat met een verlopende doorsnedenvorm over de lengte. De voet wordt niet gebruikt bij een plaatvloer met een lusvormige wapening.

1023581 I Doel van de uitvinding is een staander te verschaffen die op een relatief eenvou- I dige wijze betrouwbaar aan de bekistingplaatvloer kan worden bevestigd. Dat doel I wordt bereikt doordat de dwarsdoorsnedevorm is bepaald door een driehoekig contour.

I Bij het aanbrengen van een hekwerk met de staanders volgens de uitvinding I 5 wordt gebruik gemaakt van de wapeninglussen die toch al aanwezig zijn op de bekis- I tingplaatvloer. De voet van de staanders wordt eenvoudigweg in de betreffende lus ge- I schoven, hetgeen een relatief eenvoudige, veilige handeling is. In ieder geval is het niet I nodig om de staanders aan en over de buitenrand van de plaatvloer te bevestigen, welke I positie grotere risico’s meebrengt. De vorm van de voet brengt een uitstekende en be- I 10 trouwbare bevestiging tot stand. De driehoekige contour is ook terug te vinden bij de I lussen van de wapening van de bekistingplaatvloer, zodanig dat een betrouwbare klem- I werking kan worden verkregen.

De voet kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Volgens een stevige, I goedkope uitvoeringsvorm omvat de voet plaatmateriaal dat volgens een centrale I IS vouwlijn of verbindingslijn is gebogen. Ter weerszijden van die vouwlijn strekken zich naar beneden schuin van elkaar af twee flenzen uit. De onderrand der flenzen kan een scherp karakter bezitten, zodanig dat bij het vastklemmen van de voet in de lus de on- H derrand daarvan in het hétonmateriaal van de bekistingplaatvloer dringt en zodoende de I klemwerking nog verder verbetert I 20 De staander omvat bij voorkeur een buis; de voet heeft in dat geval nabij de grootste dwarsdoorsnede daarvan ter plaatse van de centrale vouwlijn of verbindings- lijn een gat waarin de buis is bevestigd. Bij voorkeur is de voet wigvormig, welke wig- I vorm is bepaald door gelijkvormige driehoekige dwarsdoorsneden. Goede resultaten worden verkregen indien de voet in een langsdoorsnede een wigvorm heeft met een 25 wighoek liggend tussen 3 en 18 graden, bij voorkeur een wighoek van 12 graden.

De uitvinding betreft tevens een combinatie uit een staander zoals hiervoor be- schreven alsmede een bekistingplaatvloer die een betonnen plaat omvat en een wape- ning waarvan een gedeelte is opgenomen in de plaat en waarvan een ander gedeelte boven de plaat uitsteekt in de vorm van lussen, welke staander aan een eind een aan de 30 plaat bevestigbare voet omvat.

Ook een dergelijke combinatie is bekend. Volgens de uitvinding is voorzien dat de voet van de staander langwerpig is, dat de dwarsdoorsnede daarvan in grootte toe- neemt en dat de dwarsdoorsnede van de voet aan het vrije eind daarvan kleiner is dan 1 ΠΟ Q R 0 1 3 . · de vrije doorgang van een lus. De dwarsdoorsnede van de voet nabij de staander is bij voorkeur groter dan de vrije doorgang van de lus.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

5 Figuur 1 toont een deel van een hekwerk met de staander volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de voet van de staander bevestigd aan een be-kistingplaatvloer.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht op de voet met bekistingplaatvloer.

Figuur 4 toont een aanzicht vanaf de onderzijde van de voet van de staander.

10 Het in figuur 1 weergegeven gedeelte van een hekwerk 1 is aangebracht op een zogenaamde bekistingplaatvloer 2. Deze bekistingplaatvloer 2 omvat een betonnen plaat 3, waarin evenwijdige wapeningen 4 zijn aangebracht. De wapening 4 bezit een gedeelte (niet zichtbaar) dat is opgenomen in de bekistingplaatvloer 3, en het zichtbare wapeninggedeelte S. Dit zichtbare wapeninggedeelte S, dat ook duidelijk te zien is in de 15 figuren 2 en 3, omvat een horizontale staaf 6 en lusvofmig gebogen staven 7, 8. De lusvormig gebogen staven 7, 8 zijn aan hun onderzijde samen met andere staven opgenomen in de bekistingplaatvloer 3, en hebben elk twee benen 9, 10. De benen 9, 10 lopen vanaf het bevestigingspunt 11, in het bijzonder een las, naar beneden. Ter plaatse van het bevestigingspunt 11 zijn de lusvormige staafdelen 7,8 zowel aan elkaar als aan 20 de horizontale staaf bevestigd.

Het hekwerk bezit staanders 12, die elk bestaan uit een buis 13 en de in zijn geheel met 14 aangeduide voet. Deze voet 14 omvat twee flenzen 15,16, die uit één stuk plaatmateriaal bestaan en to* plaatse van de vouwlijn 17 aan elkaar zijn verbonden.

Zoals duidelijk te zien in de figuren loopt de voet 14 vanaf het vrije eind daarvan 25 wigvormig wijder wordend uit naar het andere eind, waar de buis 13 aan de voet 14 is bevestigd. De wigvorm is afgestemd op de wigvorm van de draden 7,8, zodanig dat de voet vanaf één kant in de lusvormige draadgedeelten 7, 8 kan worden geschoven en als gevolg van de wigvorm daar ook kan worden vastgeklemd.

De onderranden 18,19 van de flenzen 15,16 dringen daarbij enigszins in het be-30 tonmateriaal van de bekistingsplaatvloer 3, waardoor een verdere vastzetwerking van de voet 14 is verzekerd.

Zoals weergegeven in figuur 4 loopt de buis 13 door het gat 21 ongeveer door tot aan de onderranden 18, 19. De flenzen 15, 16 zijn onderling verbonden door de strip 1023581 I · I 20, zodanig dat zij niet uit elkaar gebogen kunnen worden bij hogere belastingen. Voor I een grotere stijfheid is buis 13 aan de zijkant van deze strip 20 door middel van een las vastgemaakt.

I De voet 14 bezit een gat 22 ter plaatse van de vouwlijn 17, waarin een borgpen I 5 23 is gestoken voor het extra blokkeren van de staander 12 tegen onbedoeld verschui- I ven van de lussen 7,8.

I 1023581

Claims

0 *

1. Staander (12) voor een hekwerk (1) voor toepassing in de bouw na het plaatsen van bekistingsplaatvloeren (2) die een betonnen plaat (3) omvatten en een wapening (4) 5 waarvan een gedeelte is opgenomen in de plaat en waarvan een ander gedeelte (5) boven de plaat (3) uitsteekt in de vorm van lussen (7, 8), welke staanders (12) aan een eind een aan de plaat (3) bevestigbare voet (14) omvatten, welke voet (14) van tenminste een der staanders (12) langwerpig is en de dwarsdoorsnede daarvan in grootte toeneemt voor het in een lus (7, 8) van de plaat (3) steken van de voet (14), met het ken-10 merk dat de dwarsdoorsnedevorm is bepaald door een driehoekig contour.

2. Staander (12) volgens conclusie 1, waarbij de voet (14) plaatmateriaal omvat dat een centrale vouwlijn (17) of verbindingslijn omvat ter weerszijden waarvan zich naar beneden schuin van elkaar af twee flenzen (15,16) uitstrekken. 15

3. Staander (12) volgens conclusie 2, waarbij de onderrand (18, 19) der flenzen (15,16) een scherp karakter bezit.

4. Staander (12) volgens conclusie 2 of 3, waarbij de staander (12) een buis (13) 20 omvat, en de voet (14) nabij de grootste dwarsdoorsnede daarvan ter plaatse van de centrale vouwlijn (17) of verbindingslijn een gat (21) heeft waarin de buis (13) is bevestigd.

5. Staander (12) volgens conclusie 4, waarbij de buis (13) zich uitstrekt tot nabij 25 het door de onderrand (18,19) der flenzen (15,16) bepaalde vlak.

6. Staander (12) volgens een der vorige conclusies, waarbij de voet (14) wigvormig is.

7. Staander (12) volgens conclusie 6, waarbij de wigvonn is bepaald door gelijk vormige driehoekige dwarsdoorsneden. 1023581 I 6

8. Staander (12) volgens conclusie 6 of 7, waarbij de voet (14) in een langsdoor- I snede een wigvorm heeft met een wighoek liggend tussen 3 en 18 graden.

9. Staander (12) volgens conclusie 8, waarbij de wighoek 12 graden is.

10. Staander (12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter plaatse van I de centrale vouwlijn (17) ten minste een borggat (22) voor een borgpen (23) is aange- I bracht. I 10

11. In combinatie, een staander (12) volgens een der voorgaande conclusies als- I mede een bekistingplaatvloer (2) die een betonnen plaat (3) omvat en een wapening (4) I waarvan een gedeelte is opgenomen in de plaat en waarvan een ander gedeelte (5) bo- I ven de plaat (3) uitsteekt in de vorm van lussen (7,8), welke staander (12) aan een eind I een aan de plaat bevestigbare voet (14) omvat, welke voet (14) van de staander lang- I IS werpig is, de dwarsdoorsnede daarvan in grootte toeneemt en de dwarsdoorsnede van I de voet (14) aan het vrije eind daarvan kleiner is dan de vrije doorgang van een lus (7, 8), met het kenmerk dat de dwarsdoorsnedevorm van de voet (14) is bepaald door een I driehoekige contour. I 20

12. Combinatie volgens conclusie 11, waaibij de dwarsdoorsnede van de voet (11) aan het andere eind daarvan groter is dan de vrije doorgang van de lus (7,8).

13. Combinatie volgens conclusie 12, waaibij de dwarsdoorsnedevorm van de voet (14) is afgestemd op de vorm van de lus (7,8). I 1023581