NL2008545C2 - Inrichting voor het verankeren van een bouwsteiger. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verankeren van een bouwsteiger

De uitvinding betreft een inrichting voor het verankeren van een bouwsteiger, welke inrichting omvat: 5 - een langwerpig frame; - eerste bevestigingsmiddelen aangebracht aan een eerste eind van het langwerpig frame voor bevestiging aan een muur ; - tweede bevestigingsmiddelen aangebracht aan het 10 tweede eind van het langwerpig frame voor bevestiging aan een bouwsteiger.

Bij bekende steigerankers wordt in de aangrenzende muur een gat geboord en voorzien van een plug. Hierin wordt een schroefoog gedraaid. Vervolgens wordt een staaf met een 15 omgebogen eind in het schroefoog gehaakt en daarna aan de bouwsteiger vastgemaakt.

Nadat een bouwsteiger is opgericht en verankerd aan een muur kan het voorkomen dat andere werkzaamheden uitgevoerd moeten worden nabij de bouwsteiger. Het gebeurt dan dat 20 werklieden de verankering tijdelijk loshalen. Hierbij wordt het omgebogen eind uit het schroefoog gehaakt. De werklieden halen de verankering bijvoorbeeld los, omdat de verankering het manouvreren van een kozijn tussen de muur en de steiger bemoeilijken of omdat een metselaar graag een muur in één keer 25 wil metselen en geen uitsparingen wil overhouden voor de ankers. In dit laatste geval moet de metselaar dan op een later tijdstip alsnog deze uitsparingen dichtgemetselen.

Ook kan het zijn, dat een steigeranker niet, zoals gebruikelijk, boven het hoofd van de werklieden is 30 aangebracht, maar op bijvoorbeeld heuphoogte. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het ontbreken van een geschikte bevestigingsplaats op de gewenste hoogte.

Wanneer de steigerankers losgehaald worden, komt de 2 stabiliteit van de steiger in gevaar. Hierdoor kan de maximale belasting van bepaalde staanders van de steiger overschreden worden, waardoor deze kunnen knikken en de steiger scheef kan gaan staan of zelfs kan instorten.

5 Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt door - een over de eerste bevestigingsmiddelen 10 aangebrachte huls voor het afschermen van de eerste bevestigingsmiddelen.

De huls van de inrichting volgens de uitvinding zorgt er voor dat de eerste bevestigingsmiddelen afgeschermd worden en niet meer losgenomen kan worden. Hierdoor wordt 15 voorkomen dat een onbevoegd persoon even de verankering loskoppelt voor andere werkzaamheden. Doordat het demonteren van de huls de nodige tijd zal innemen, zal het minder vaak voorkomen dat een onbevoegd iemand de verankering losmaakt.

Daarnaast zorgt de huls ook voor een groot steunvlak 20 op de muur, waardoor de inrichting stabieler op de muur bevestigd kan worden. Hierdoor wordt de belasting op eerste bevestigingsmiddelen gelijkmatiger verdeeld, en wordt de kans verkleind dat de bevestigingsmiddelen uit de muur loskomen.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 25 uitvinding omvatten de eerste bevestigingsmiddelen een eerste haakdeel voor bevestiging in een muur en een tweede haakdeel aangebracht aan het langwerpige frame. Een van de haakdelen kan daarbij een schroefoog zijn.

Bij haakdelen moet een beweging dwars op de langsas 30 van de koppeling gemaakt worden om de haakdelen los te haken. Doordat een huls de haakdelen afschermd wordt deze dwarsbeweging onmogelijk gemaakt, waardoor de eerste bevestigingsmiddelen niet losgekoppeld kunnen worden voordat 3 de huls is verwijderd.

Bij een staalconstructie kan één van de haakdelen, zoals bijvoorbeeld een oog, aan de staalconstructie zijn vastgelast, zodat daaraan de inrichting gemakkelijk bevestigd 5 kan worden.

In een verdere uitvoeringvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de tweede bevestigingsmiddelen een buisklem voor het vastklemmen op een steigerbuis.

Buisklemmen worden alom gebruikt in de steigerbouw. 10 Door een buisklem aan de inrichting volgens de uitvinding te bevestigen kan op een eenvoudige en bekende wijze een buis van de bouwsteiger met de inrichting worden gekoppeld.

In een voorkeursuitvoeringsvor van de inrichting volgens de uitvinding omvat de buisklem een scharnierend 15 aangebrachte beugel en een bevestigingsbout, waarbij de bevestigingsbout een uniek gevormde kop heeft.

Door de bevestigingsbout met een uniek gevormde kop te voorzien, kan de bout alleen losgedraaid worden met een bij de uniek gevormde kop horend gereedschap. Bij bekende 20 veiligheidsbouten is het gebruikelijk om een bijpassende dop te voorzien, die op een standaard gereedschap, zoals een ratel kan worden aangebracht. Hierdoor kan alleen degene, die de bijpassende dop heeft de inrichting volgens de uitvinding loskoppelen van de bouwsteiger.

25 In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het langwerpige frame een draadeind is en is de huls voorzien van een op het draadeind aangrijpend deel voor het over het draadeind verplaatsen van de huls.

30 Doordat het langwerpig frame een draadeind, zoals een schroefspindel, is en de huls hierop aangrijpt, kan de huls alleen van de eerste bevestigingsmiddelen worden weggenomen, door de huls te draaien en zo over het draadeind 4 te verplaatsen. Bovendien is het mogelijk om de huls tegen de muur aan te spannen, waardoor de inrichting in nagenoeg horizontale stand blijft hangen en gemakkelijk aan een bouwsteiger bevestigd kan worden.

5 In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de tweede bevestigingsmiddelen verschuifbaar over het draadeind, waarbij op afstand van het tweede eind van het framedeel een moerdeel is voorzien voor het begrenzen van de verplaatsing in een 10 eerste richting en waarbij aan het tweede eind van het frame deel een blokeerdeel is aangebracht voor voor het begrenzen van de verplaatsing in een tweede richting.

Bijvoorkeur is het blokeerdeel een in het langwerpige frame draaibare bout, waarbij de draaibare bout 15 een uniek gevormde kop heeft.

Door de verplaatsing van de tweede bevestigingsmiddelen te begrenzen door het blokkeerdeel en door het moerdeel, is het mogelij kom een stabiele bevestiging te verkrijgen tussen de bouwsteiger en de inrichting volgens 20 de uitvinding. Daarnaast is het mogelijk om met de inrichting volgens de uitvinding de bouwsteiger waterpas te stellen door het moerdeel en het blokkeerdeel te verplaatsen.

Doordat verder een draaibare bout met een uniek gevormde kop is voorzien, kunnen ook de tweede 25 bevestigingsmiddelen alleen door een bevoegd persoon worden losgenomen.

In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is concentrisch met de uniek gevormde kop een huls is aangebracht, waarbij de huls ten minste een 30 gelijke hoogte heeft als de uniek gevormd kop.

Door het aanbrengen van een huls wordt voorkomen, dat met een tang of ander gereedschap de kop van de bout alsnog aangegrepen kan worden en de inrichting volgens de 5 uitvinding losgekoppeld kan worden.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een 5 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een uitvoeringsvorm 1 van de inrichting volgens de uitvinding. De 10 inrichting 1 heeft een schroefspindel 2 als frame. Aan de schroefspindel 2 is een haak 3 voorzien, dat samenwerkt met een oog 4, die met een plug 5 in een wand 6 is aangebracht.

Rond deze eerste bevestigingsmiddelen van haak 3 en oog 4 is een cilindrische huls 7 voorzien. De cilindriche huls 15 7 heeft twee vleugels 8, 9 en is aan de binnenzijde voorzien van schroefdraad 10, dat op de schroefspindel 2 aangrijpt.

Met de vleugels 8, 9 kan de huls 7 als een vleugelmoer op de schroefspindel 2 worden verplaatst. Hiermee is het mogelijk om de huls 7 tegen de wand 6 aan te spannen.

20 De inrichting 1 is verder voorzien van afzonderlijke vleugelmoer 11, die op de schroefspindel 2 is aangebracht. Daartegenaan is een tweede cilindrische huls 12 geschoven, die met een bout 13 wordt opgesloten. De boutkop 14 is bijvoorkeur uniek gevormd, waardoor alleen met een speciaal gevormde 25 adapter een standaard gereedschap, zoals een ratel, kan aangrijpen op de boutkop 14. Om verder te voorkomen dat een knijptang gebruikt wordt om op de boutkop 14 aan te grijpen is rond de boutkop 14 een opstaande rand 15 voorzien.

Door het gebruik van een bout 13 met een uniek 30 gevormde boutkop 14, wordt het alleen mogelijk voor houders van de bijbehorende adapter om de bout 13 los te draaien.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens figuur 1.

6

Op de buitenwand van de huls 12 is een steigerpijpklem 16, 17, 21 voorzien. Met de beugel 17 en deel 16 wordt de steigerpijpklem vastgeklemd op de huls 12, terwijl de beugel 21 gebruikt wordt om de steigerpijpklem vast te 5 klemmen op een buis 18 van een bouwsteiger.

De beugel 17 wordt dicht gedraaid met een bevestigingsmoer 19, die samenwerkt met een bout 22, die aan het deel 16 is bevestigd. Ook deze bevestigingsmoer 19 is bij voorkeur voorzien van een uniek gevormde kop, die afgeschermd 10 wordt door een opstaande rand 20.

Op dezelfde wijze is bijvoorkeur de moer 23 van de bout 24 van klem 21 voorzien van een uniek gevormde kop.

Claims (8)

1. Inrichting voor het verankeren van een bouwsteiger, welke inrichting omvat: 5. een langwerpig frame; - eerste bevestigingsmiddelen aangebracht aan een eerste eind van het langwerpig frame voor bevestiging aan een muur; - tweede bevestigingsmiddelen aangebracht aan het 10 tweede eind van het langwerpig frame voor bevestiging aan een bouwsteiger; gekenmerkt door - een over de eerste bevestigingsmiddelen aangebrachte huls voor het afschermen van de eerste bevestigingsmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen een eerste haakdeel voor bevestiging in een muur en een tweede haakdeel aangebracht aan het langwerpige frame omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 20 tweede bevestigingsmiddelen een buisklem omvatten voor het vastklemmen op een steigerbuis.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de buisklem een scharnierend aangebrachte beugel en een bevestigingsbout omvat, waarbij de bevestigingsbout een uniek 25 gevormde kop heeft.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het langwerpige frame een draadeind is en waarbij de huls voorzien is van een op het draadeind aangrijpend deel voor het over het draadeind verplaatsen van 30 de huls.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de tweede bevestigingsmiddelen verschuifbaar zijn over het draadeind, waarbij op afstand van het tweede eind van het framedeel een moerdeel is voorzien voor het begrenzen van de verplaatsing in een eerste richting en waarbij aan het tweede eind van het frame deel een blokeerdeel is aangebracht voor voor het begrenzen van de verplaatsing in een tweede richting.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het blokeerdeel een in het langwerpige frame draaibare bout is, waarbij de draaibare bout een uniek gevormde kop heeft.

8. Inrichting volgens conclusie 4 of 7, waarbij concentrisch met de uniek gevormde kop een huls is 10 aangebracht, waarbij de huls ten minste een gelijke hoogte heeft als de uniek gevormd kop.