NL2008118C2 - Cabrioletvoertuig voor personenvervoer. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Cabrioletvoertuig voor personenvervoer

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een personenvoertuig 5 van het hard-top type voorzien van ten minste zes zitplaatsen omvattende een chassis en een carrosserie met een in hoofdzaak U-vormige kapconstructie die althans ten minste een deel van de zitplaatsen van het voertuig overkapt, welke kapconstructie boven althans ten minste een deel van de ten minste zes zitplaatsen terugplaatsbaar verwijderbaar is. Met verwijderen wordt in dit document, tenzij 10 expliciet anders vermeld, het van hun oorspronkelijke, het voertuig overkappende positie verwijderen. Verder bij voorkeur omvat het personenvoertuig ten miste tien en nog verder bij voorkeur ten minste dertien zitplaatsen, zodat het voertuig geschikt is voor groepsvervoer of toeristische doeleinden.

Een dergelijk voertuig is bekend als cabrioletbus. De bekende 15 cabrioletbus heeft een in hoofdzaak U-vormige dakconstructie die losmaakbaar aan de carrosserie van de bus is bevestigd. Wanneer de bekende cabrioletbus van dichte bus naar open bus wordt omgebouwd, wordt de dakconstructie losgemaakt en wordt de dakconstructie, of althans het verwijderbaar deel ervan, van de carrosserie afgenomen en buiten de bus tijdelijk opgeslagen. De cabrioletbus kan nu met een 20 open dak rijden. Wanneer men het dak van de cabrioletbus wenst te sluiten, rijdt de bus naar de plaats waar het verwijderbaar deel van de dakconstructie tijdelijk is opgeslagen. Daar wordt de dakconstructie weer op de carrosserie geplaatst en aan de carrosserie bevestigd.

Een nadeel van de bekende cabrioletbus is dat het ombouwen van 25 een toestand met gesloten dak naar een toestand met geopend dak en omgekeerd relatief omslachtig is. Bovendien wordt het verwijderbaar deel van de dakconstructie van de bus gescheiden, waardoor bij plotselinge omslag van het weer de dakconstructie niet voorhanden is om terug te plaatsen.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een personenvoertuig 30 volgens de inleiding te verschaffen, die eenvoudiger kan worden omgebouwd tussen een toestand met gesloten dak en een toestand met geopend dak en/of die ook in geopende toestand van het dak bij het voertuig blijft.

Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de in 2 hoofdzaak U-vormige kapconstructie ten minste twee, althans in de overkappende positie ten minste in hoofdzaak achter elkaar gelegen ten opzichte van elkaar verplaatsbare in hoofdzaak vormvaste in elkaar nestbare kapelementen omvat. Hierdoor is het mogelijk de nestbare kapelementen in de niet overkappende positie 5 genest in of op het voertuig op te slaan, waardoor één of meer kapelementen van hun oorspronkelijke positie kunnen worden verwijderd door ze in het voertuig van een oorspronkelijke, het voertuig overkappende positie te verplaatsen naar een geneste positie. En dat terwijl de opslag ervan niet of nauwelijks hinderlijk gebruiksruimte voor eventuele passagiers in het voertuig in beslag neemt. Aldus kunnen de uit de 10 overkappende toestand verwijderde kapelementen, ook in hun verwijderde toestand, steeds door de bus worden meegenomen en is het doel van de onderhavige uitvinding, althans ten minste ten dele, bereikt. Met de niet overkappende toestand van een kapelement wordt de toestand of positie van het kapelement verstaan, waarin het niet het oorspronkelijke deel van het voertuig overkapt. In elkaar geneste 15 kapelementen kunnen wel gezamenlijk een ander deel van het voertuig overkappen.

Er zijn weliswaar personenvoertuigen van het hard-top cabriotype waarbij de kapelementen, in de geopende toestand van het dak, ten opzichte van elkaar compact kunnen worden opgeslagen in het voertuig. Maar, voor zover de onderlinge positie van de kapelementen in die toestand al als genest mag worden 20 beschouwd, is een belangrijk verschil dat het daarbij voertuigen betreft met minder zitplaatsen, in de regel niet meer dan vier. Het verwijderbaar deel van de kapconstructie is relatief klein uitgevoerd om de vormvaste elementen van het dak in het voertuig, bijvoorbeeld de kofferruimte van een auto, op te bergen.

Bij een bekende cabriolet is een scharnierbaar gestel met een 25 flexibel doek voorzien, waarbij het doek als dak kan worden opengeklapt door scharnierelementen van het scharnierbaar gestel in de rijrichting van het voertuig naar achter te klappen. Het doek vouwt zich daarbij op, zodat het bij opengeklapt dak relatief weinig ruimte in beslag neemt. Dit is echter geen hard-top type cabriolet. Een nadeel van een dergelijk dak is dat de constructie niet vormvast is en dat 30 weersinvloeden ook met gesloten kapconstructie relatief goed merkbaar zijn voor inzittenden. Bovendien zijn de ramen van het verwijderbaar deel van de kapconstructie in de gesloten toestand van het voertuig minder geschikt om doorheen te kijken. Zij zijn van flexibel kunststof.

3

Bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is ten minste één van de in elkaar nestbare kapelementen onverplaatsbaar met de carrosserie verbonden. De overige kapelementen kunnen dan ten opzichte van het ten minste ene onverplaatsbare kapelement worden genest.

5 Het heeft daarbij de voorkeur dat het onverplaatsbaar kapelement het grootste van de ten opzichte van elkaar verplaatsbare kapelementen is, waarbij de verplaatsbare kapelementen binnen dit onverplaatsbare kapelement opneembaar zijn. Het grootste (onverplaatsbaar) kapelement vormt, met name tijdens het rijden met het voertuig, een goede bescherming tegen invloed van wind op de verplaatsbare kapelementen.

10 Een verplaatsbaar kapelement is bij voorkeur verplaatsbaar langs een geleidingselement. Dit verschaft de mogelijkheid een verplaatsbaar kapelement langs een geleider relatief eenvoudig en geleid in de gewenste positie te verplaatsen. Hoewel een geleider een uitstekend hulpmiddel is tijdens de verplaatsing is een geleider echter niet noodzakelijk. De verplaatsbare kapelementen zouden 15 bijvoorbeeld eenvoudig kunnen worden losgemaakt van de carrosserie van het voertuig om vervolgens naar een gewenste positie in of op het voertuig te worden verplaatst, bijvoorbeeld door personen gedragen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de carrosserie ten minste één geleidingselement waarlangs het verplaatsbaar 20 kapelement bij verplaatsing ervan wordt geleid. Het geleidingselement aan de carrosserie kan samenwerken met een geleidingselement aan een verplaatsbaar kapelement, zodat het verplaatsbaar kapelement door samenwerking van de geleiders eenvoudig tussen een gesloten en een geopende positie van het dak kan worden geleid.

25 Alternatief of additioneel is het ten minste ene geleidingselement voorzien aan een verder kapelement ten opzichte waarvan het verplaatsbaar kapelement nestbaar is. In een dergelijke situatie kan een geleidingselement aan het verplaatsbaar kapelement samenwerken met het ten minste ene geleidingselement aan het verder kapelement, zoals bijvoorbeeld een lade samenwerkt met een kast 30 waarin de lade verschuifbaar is opgenomen.

Het geleidingselement omvat bij voorkeur één of meer zich in de langsrichting van het voertuig uitstrekkende rails teneinde een verplaatsbaar kapelement in de langsrichting van het voertuig te kunnen verplaatsen van de 4 geopende positie naar de gesloten positie van het dak.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het personenvoertuig twee of meer verplaatsbare kapelementen, elk met een bijbehorend geleidingselement. Wanneer het aantal verplaatsbare kapelementen van 5 het personenvoertuig groter is, kan een relatief groter deel van de kapconstructie worden verwijderd, althans wanneer de kapelementen ongeveer even lang zijn. Met twee kapelementen waarvan er één verplaatsbaar is kan ongeveer de helft van de dakconstructie worden verwijderd door het ene verplaatsbare kapelement in het onverplaatsbaar kapelement te nesten (of omgekeerd). Wanneer er drie 10 verplaatsbare kapelementen in een onverplaatsbaar kapelement kunnen worden genest kan ongeveer driekwart van de kapconstructie worden verwijderd. Verder zijn relatief kleine kapelementen relatief eenvoudig verplaatsbaar. Anderzijds dient elk volgend nestbaar verplaatsbaar kapelement kleiner te zijn dan het vorige en dient daarom te worden voorkomen dat door een (te) groot aantal kapelementen de ruimte 15 binnen het personenvoertuig, dat wil zeggen de ruimte die wordt overkoepeld door het kleinste kapelement, wordt beperkt.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat een kapelement een dakdeel en twee raamdelen, dat wil zeggen de basis van de omgekeerde U-vorm van de kapconstructie omvat het dakdeel en de poten van de 20 omgekeerde U-vorm omvatten de raamdelen. Aldus kan door het verplaatsen van een verplaatsbaar kapelement de ruimte boven en naast de passagiersplaatsen die door het verplaatsbaar kapelement in diens gesloten toestand worden overkapt in een keer worden vrijgemaakt. Alternatief is het dakdeel van het kapelement in de langsrichting van het personenvoertuig verplaatsbaar op een wijze als hierboven 25 beschreven, en zijn raamdelen van het kapelement gescheiden van het dakdeel om thans in hoofdzaak in verticale richting in de carrosserie te kunnen worden opgenomen, bijvoorbeeld op bekende wijze zoals dat bij autoramen van personenauto’s het geval is. Aanwezigheid van verticale geleiders voor de ramen boven de carrosserie dient bij voorkeur te worden voorkomen, omdat die bij naar 30 beneden verplaatste raamdelen niet alleen kwetsbaar zijn maar ook de veiligheid van de passagiers kunnen beperken.

Het personenvoertuig is bij voorkeur een personenauto of een personenbus voor vervoer van personen over de openbare weg. Het is echter ook 5 denkbaar een kapconstructie zoals hierboven beschreven toe te passen bij een personenvoertuig van een ander type, zoals bijvoorbeeld een treinwagon, een amfibievoertuig of dergelijke.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht 5 onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een personenvoertuig volgens de onderhavige uitvinding in gesloten toestand; figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont van het voertuig uit figuur 1, 10 echter nu in geopende toestand; figuur 3a een perspectivisch aanzicht toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding, in gesloten toestand; figuur 3b een perspectivisch aanzicht toont van het personenvoertuig uit 15 figuur 3a, echter nu in geopende toestand; figuur 4a een schematisch en opengewerkt zijaanzicht toont van de bus met een geleidingsmechanisme voor de kapelementen bij de bus uit figuur 1; figuur 4b een schematisch en gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht toont 20 van de bus met het geleidingsmechanisme uit figuur 4a; figuur 5a de bus uit figuur 4a toont met geopend dak; figuur 5b de bus uit figuur 4b toont met geopend dak; figuren 6a en 6b een perspectivisch geleiding van kapelementen voor toepassing in bus 1 toont; en 25 figuur 6c een perspectivisch aanzicht toont van een geleiding voor toepassing bij een bus uit figuren 3a, 3b.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een personenbus 1 getoond met een carrosserie 2 met een voorwand 3, twee zijwanden 4 en een in de figuren niet-zichtbare achterwand. De carrosserie heeft twee A-stijlen 5, twee B-stijlen 6, twee C-30 stijlen 7 en twee Z-stijlen 8. Tussen de rechter A-stijl 5 en B-stijl 6 bevindt zich een deur 9 voor het in- en uitstappen van passagiers. Tussen de B-stijl 6 en C-stijl 7 aan elke zijde bevindt zich een conventioneel raam 10. De personenbus 1 is voorzien van rijen stoelen 11 a-f voor passagiers. Personenbus 1 omvat verder uiteraard de 6 gebruikelijke voor een vakman bekende voorzieningen voor het doen functioneren van de personenbus 1. Boven chauffeursstoel 11 en de eerste rij stoelen 11a, ter hoogte van raam 10, strekt zich een deel van een conventioneel dak 12 uit. Het (deel van een) conventioneel dak 12 is voorzien van een dakraam 12a. De carrosserie 2 is 5 verder voorzien van geleiders 13a, 13b. De personenbus 1 heeft een onverplaatsbaar kapelement met dakraam 12a van doorzichtig kunststof en heeft twee verplaatsbare kapelementen 15a, 15b die zijn vervaardigd van een frame 14 doorzichtig kunststof. Aan het in de rijrichting gezien achteruiteinde van dak 12 overlapt dak 12 kapelement 15a over een kleine afstand. Tussen dak 12 en 10 kapelement 15a is een (in figuur 1 en 2 niet getoonde) afdichting voorzien, zodanig dat kapelement 15a in een deel van dak 12 verschuifbaar is, en er in de gesloten toestand van het dak 12 en de kapelementen 14, 15a als getoond in figuur 1 een afdichting is tegen weersinvloeden zoals neerslag en wind. Tussen kapelement 15a en kapelement 15b bestaat een vergelijkbare onderlinge constructie. Aan de 15 achterzijde sluit kapelement 15b afdichtend aan tegen de Z-stijlen 8 en het zich daartussen bevindend dakdeel 16.

Figuur 2 toont de personenbus 1 uit figuur 1. Dezelfde onderdelen van personenbus 1 in figuur 2 worden met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid als in figuur 1. In figuur 2 is de personenbus 1 getoond in een toestand met geopende 20 dakconstructie. Hiertoe is kapelement 15b vanuit de oorspronkelijke positie (zie figuur 1) over geleidingsrail 13b onder kapelement 15a geschoven. Vervolgens zijn beide kapelementen 15a, 15b gezamenlijk onder een deel van het dak 12 geschoven. Aldus zijn de stoelenrijen 11c tot en met 11 f niet meer overkapt. Stoelenrijen 11a en 11b zijn overkapt door dak 12 en opgeslagen kapelementen 15a 25 en 15b. Deze positie van kapelementen 15a en 15b wordt in dit document aangeduid als een niet overkappende positie of toestand. Stoelen 11a en 11b en de kapelementen 15a en 15b worden immers overkapt door dak 12. Doordat kapelement 15b kleiner is dan kapelement 15a en kapelement 15a op diens beurt kleiner is dan dak 12 ondervinden kapelementen 15a en 15b in de aldus opgeslagen toestand van 30 figuur 2 geen hinder van wind of dergelijke tijdens het rijden.

Figuur 3a toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een personenbus 61 volgens de onderhavige uitvinding. Personenbus 61 vertoont grote overeenkomsten met personenbus 1 uit figuren 1a, 1b. De carrosserie 62 is 7 vergelijkbaar met die van personenbus 1 uit figuren 1a en 1b, met het verschil dat personenbus 61 aan de achterkant achterste zijwanddelen 64a en een dakdeel 72a heeft. Figuur 3a toont de personenbus 61 in gesloten toestand, terwijl figuur 3b de personenbus 61 toont in een toestand met geopende dakconstructie. In figuur 3b is 5 te zien dat geleiders 73a, 73b zich hoger bevinden dan de geleiders van personenbus 1. Verder zijn twee verplaatsbare kapelementen 75a, 75b voorzien, die zijn vervaardigd van opaak kunststof. Kapelementen 75a en 75b kunnen bij deze uitvoeringsvorm vrijwel geheel onder dak 72 worden opgenomen, omdat kapelementen 75a, 75b geen, of althans nauwelijks een zijwand hebben, waardoor 10 ze tot voorin de personenbus 1 onder dak 72 kunnen worden geschoven zonder de toegang door deur 69 voor passagiers te belemmeren. Dat zou bij personenbus 1 wel het geval zijn. Als gevolg hiervan kan bij personenbus 61 één stoelenrij meer, dat wil zeggen stoelenrij 71b, door verplaatsbare kapelementen 75a, 75b worden vrijgegeven dan bij personenbus 1, waar de verplaatsbaarheid van de kapelementen 15 is beperkt tot B-stijl 6. Ramen 70b, 70c, 70d en 70e kunnen in daarvoor bestemde ruimten in zijwand 64 worden opgenomen, zoals dit bij conventionele personenwagens, met name van het cabriotype, bekend is.

Figuren 4a en 4b tonen een schematisch en gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht respectievelijk bovenaanzicht van de personenbus 1 uit 20 figuur 1 (in de gesloten toestand), ter verduidelijking van de werking van de geleiding van kapelementen 15a, 15b ten opzichte van de carrosserie 2. Kapelementen 15a en 15b steunen af in geleiders 13a, 13b die zich in de langsrichting van personenbus 1 uitstrekken. Onder de gezamenlijke geleiding 13 strekt zich een transporteur zonder einde 17 uit die via een aandrijfas 18 door elektromotor 19 wordt aangedreven. Deze 25 transporteur 17 verbonden met stijl 20 van het achterste kapelement 15b en houdt als zodanig de kapelementen 15a en 15b vergrendeld. In het omcirkelde detailaanzicht van figuur 4a is zichtbaar dat transporteur 17 door twee met bouten 30 verbonden bevestigingselementen 29 die zijn bevestigd aan achterste stijl 20 van achterste kapelement 15b wordt vastgeklemd. Wanneer aandrijfas 18 in figuur 4a in 30 de richting van de wijzers van de klok wordt aangedreven door elektromotor 19 beweegt het bovenste deel van transporteur 17 in figuur 4a naar rechts en neemt daarbij de verbonden stijl 20 mee. Aldus schuift achterste kapelement 15b in de richting van de voorkant van personenbus 1. Kapelement 15a blijft vooralsnog in de 8 in figuur 4a getekende positie, totdat stijl 20 in contact komt met stijl 21 van kapelement 15a en al doende kapelement 15a ook in voorwaartse richting van de personenbus 1 opduwt. Aldus schuift kapelement 15b, geheel of nagenoeg geheel onder kapelement 15a geschoven, samen met kapelement 15a onder dak 12.

5 Wanneer bij de kapelementen 15a, 15b aldus geheel of nagenoeg geheel onder dak 12 zijn geschoven wordt elektromotor 19 stopgezet en houdt transporteur 17 stijl 20 en daarmee kapelement 15a en 15b onderdak 12 gepositioneerd.

Achterwand 22 van de carrosserie 2 van personenbus 1 strekt zich aan twee zijden met flankdelen 23 over een kleine afstand van achter in de bus naar 10 voor uit. Daarbij overlapt elk flankdeel 23 kapelement 15b enigszins, zodat stijlen 20 zich naast flankdelen 23 bevinden. Aan het voorste uiteinde is flankdeel 23 voorzien van een uitsparing 24 waarin een op zich voor schuivende panelen bekend afdichtorgaan 25 is voorzien. Een vergelijkbare samenwerking heeft plaats tussen element 15a met stijl 21 en kapelement 15b met stijl 26, waarbij een afdichtorgaan 25 15 naast stijl 21 is voorzien. Eveneens bevindt zich een afdichtorgaan 25 tussen stijl 27 van kapelement 15a en stijl 28 die het achterste deel van het dak 12 verbindt met het daaronder gelegen deel van de carrosserie 2 van personenbus 1.

Nu kijkend naar figuren 5a en 5b wordt wederom een schematisch en gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht respectievelijk bovenaanzicht getoond van 20 personenbus 1 uit figuren 4a en 4b, echter nu met een geopend dak, dat wil zeggen kapelementen 15a, 15b in de opgeslagen positie. Bevestigingselement 29 bevindt zich uiteraard nog steeds onder stijl 20 die via bevestigingselement 29 met transporteur 17 is bevestigd. In de inzetten van figuur 5b is de positie van afdichtorganen 25 ten opzichte van stijlen 26, 27, respectievelijk 20, 21 en 28 25 zichtbaar. Wanneer de personenbus 1 vanuit de toestand in figuren 5a, 5b weer in de gesloten toestand dient over te gaan wordt elektromotor 19 in omgekeerde richting aangedreven om aandrijfas 18 (in figuur 5) in de richting tegen de wijzers van de klok te roteren. Aldus zal het bovenste deel van transporteur 17 naar achter bewegen en daarbij met behulp van bevestigingselement 29 stijl 20 meenemen en schuift 30 kapelement 15b naar achter, terwijl in eerste instantie kapelement 15a onder dak 12 blijft opgeslagen. Op enig moment komt stijl 26 in contact met stijl 21 en wordt stijl 21, en daarmee kapelement 15a, met stijl 26 meegenomen. Wanneer uiteindelijk stijl 20 in de positie zoals die is getekend in figuren 4a, 4b is teruggekeerd is het dak van 9 personenbus 1 gesloten en wordt elektromotor 19 uitgeschakeld. De kapelementen 15a, 15b zijn nu in de overkappende toestand geborgd.

Figuren 6a en 6b tonen de hierboven beschreven bewegingen van kapelementen 15a en 15b, waarbij de carrosserie van de personenbus is 5 weggelaten. In figuren 6a en 6b zijn dezelfde onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in figuren 4 en 5. Aangezien de bespreking van figuren 4 en 5 voldoende duidelijk is wordt die met betrekking tot figuren 6a en 6b niet nogmaals herhaald.

Figuur 6c toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een aandrijving 10 voor kapelementen 45a, 45b van een met figuur 2 vergelijkbare bus, waarbij overigens kapelementen 45a, 45b in tegenstelling tot de personenbus 61 uit figuur 3 raamelementen omvat. De aandrijving van de kapelementen 45a, 45b bevindt zich echter boven in een bus waardoor de kapelementen 45a, 45b, tenminste ten dele, afsteunen op de transportbanden zonder einde 47, die door elektromotor 49 via 15 aandrijfas 48 worden aangedreven. Kapelementen 45a, 45b omvatten aan de onderzijde niet getoonde geleidingelementen die samenwerken met een geleiding op de carrosserie van een personenbus, of een ander voertuig. In plaats van de twee transporteurs 47 is het ook mogelijk één centrale transporteur in of nabij het midden van de kapelementen 45a, 45b te voorzien, zodat de kapelementen 45a, 45b 20 steunen op een transporteur en de carrosserie van een personenvoertuig.

De onderhavige uitvinding is in de figuren en de beschrijving getoond en beschreven aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden ervan. Het moge echter duidelijk zijn, dat vele al dan niet voor de vakman voor de hand liggende variarianten denkbaar zijn binnen de aangevraagde beschermingsomvang, die wordt 25 gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Zo kunnen geleiders van een ander type en op verschillende posities zijn voorzien. De kapelementen hoeven niet aangedreven of via geleiders verplaatsbaar te zijn, maar zouden bijvoorbeeld ook met de hand tussen een overkappende en niet overkappende positie kunnen worden gedragen of anderszins worden verplaatst. In plaats van voor in het voertuig kunnen 30 de kapelementen ook achterin of zelfs in het midden van het voertuig nestbaar zijn. Het aantal beweegbare kapelementen kan alternatief 1, 3, 4 of zelfs meer bedragen. De kapelementen kunnen geheel of gedeeltelijk van een ander materiaal dan kunststof zijn vervaardigd, bijvoorbeeld van glas of een ander doorzichtig of zelfs 10 ondoorzichtig materiaal. De vergrendeling van de kapelementen kan op vele verschillende manieren met of zonder samenwerking met eventuele geleiders geschieden. In plaats van in afzonderlijke geleidingen kunnen de kapelementen ook in een gezamenlijke geleiding geleid zijn, enzovoort.

5

Claims (10)

1. Personenvoertuig van het hard-top type voorzien van ten minste zes zitplaatsen omvattende een chassis en een carrosserie met een in hoofdzaak U- 5 vormige kapconstructie die althans ten minste een deel van de zitplaatsen van het voertuig overkapt, welke kapconstructie boven althans ten minste een deel van de ten minste zes zitplaatsen terugplaatsbaar verwijderbaar is, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak U-vormige kapconstructie ten minste twee, althans in de overkappende positie, ten minste in hoofdzaak achter elkaar gelegen ten opzichte van elkaar 10 verplaatsbare in hoofdzaak vormvaste in elkaar nestbare kapelementen omvat.

2. Personenvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één van de in elkaar nestbare kapelementen onverplaatsbaar met de carrosserie is verbonden.

3. Personenvoertuig volgens ten minste één van de voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat een verplaatsbaar kapelement verplaatsbaar is langs een geleidingselement.

4. Personenvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de carrosserie ten minste één geleidingselement omvat waarlangs een verplaatsbaar kapelement bij verplaatsing ervan wordt geleid.

5. Personenvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ten minste ene geleidingselement is voorzien aan een verder kapelement ten opzichte waarvan het te verplaatsen kapelement nestbaar is.

6. Personenvoertuig volgens een van de conclusies 3, 4, of 5, met het kenmerk, dat het geleidingselement een zich in de langsrichting van het voertuig 25 uitstrekkende rail omvat.

7. Personenvoertuig volgens een van de conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat het personenvoertuig twee of meer verplaatsbare kapelementen, elk met een bijbehorend geleidingselement omvat.

8. Personenvoertuig volgens ten minste één van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de in elkaar nestbare kapelementen in de gesloten toestand van het voertuig in de rijrichting van het voertuig van voor naar achter gezien kleiner zijn.

9. Personenvoertuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een kapelement een dakdeel en twee raamdelen omvat.

10. Personenvoertuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voertuig een auto of bus is. 5