NL2007537C2 - Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar. - Google Patents

Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar. Download PDF

Info

Publication number
NL2007537C2
NL2007537C2 NL2007537A NL2007537A NL2007537C2 NL 2007537 C2 NL2007537 C2 NL 2007537C2 NL 2007537 A NL2007537 A NL 2007537A NL 2007537 A NL2007537 A NL 2007537A NL 2007537 C2 NL2007537 C2 NL 2007537C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
heat exchanger
support
hinge
gas
Prior art date
Application number
NL2007537A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Jacob Lammert Wierenga
Johannes Gorkink
Wouter Frank Mulling
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL2007537A priority Critical patent/NL2007537C2/nl
Priority to GB1217875.2A priority patent/GB2495402B/en
Priority to DE102012019598A priority patent/DE102012019598A1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL2007537C2 publication Critical patent/NL2007537C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H9/00Details
    • F24H9/14Arrangements for connecting different sections, e.g. in water heaters 
    • F24H9/148Arrangements of boiler components on a frame or within a casing to build the fluid heater, e.g. boiler
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H9/00Details
    • F24H9/0005Details for water heaters
    • F24H9/0042Cleaning arrangements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H9/00Details
    • F24H9/02Casings; Cover lids; Ornamental panels
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H9/00Details
    • F24H9/18Arrangement or mounting of grates or heating means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H9/00Details
    • F24H9/18Arrangement or mounting of grates or heating means
    • F24H9/1809Arrangement or mounting of grates or heating means for water heaters
    • F24H9/1832Arrangement or mounting of combustion heating means, e.g. grates or burners
    • F24H9/1836Arrangement or mounting of combustion heating means, e.g. grates or burners using fluid fuel
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F2280/00Mounting arrangements; Arrangements for facilitating assembling or disassembling of heat exchanger parts
    • F28F2280/10Movable elements, e.g. being pivotable
    • F28F2280/105Movable elements, e.g. being pivotable with hinged connections

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Heat-Exchange Devices With Radiators And Conduit Assemblies (AREA)
  • Housings, Intake/Discharge, And Installation Of Fluid Heaters (AREA)

Description

P30782NL00/RWY
Korte aanduiding: Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar
De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingstoestel volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijk verwarmingstoestel wordt gebruikt voor het verwarmen voor een medium, zoals water. Het verwarmde water wordt vervolgens gebruikt voor het verwarmen van ruimtes door het verwarmde medium door één of meerdere radiatoren te voeren.
5 Alternatief, of daarnaast, kan het verwarmde water door gebruikers als warm tapwater worden gebruikt.
DE-A1 -101.30.925 openbaart een verwarmingstoestel voor het verwarmen van water. Het verwarmingstoestel omvat een behuizing, een brander en een warmtewisselaar.
In normaal gebruik is de brander voorzien bovenop de warmtewisselaar. De vlammen uit de 10 betreffende brander zijn omlaag gericht en dragen warmte in de warmtewisselaar over op water. Het verwarmingstoestel omvat verder een bodem. Vast in de bodem is een condensaatschaal voorzien. In de gebruikstoestand rust de warmtewisselaar in de condensaatschaal, waarmee deze de bodem vormt van de warmtewisselaar. De condensaatschaal is verder aangesloten op een rookgasafvoer voor het afvoeren van de 15 rookgassen die uit de brander, via de warmtewisselaar de condensaatschaal in stromen. Het verwarmingstoestel omvat verder rotatiemiddelen. Ten behoeve van onderhoud aan de warmtewisselaar kan deze omhoog geheven worden uit de condensaatschaal en via de rotatiemiddelen naar een onderhoudspositie buiten de behuizing van het verwarmingstoestel gedraaid worden. Dankzij deze gecombineerde translatie- en rotatiebeweging is het mogelijk 20 om de warmtewisselaar van onderaf te inspecteren en/of te reinigen.
Een probleem van het bekende verwarmingstoestel is dat deze mechanisch relatief complex is.
Het is een doel van de voorliggende uitvinding een verwarmingstoestel te verschaffen dat bovengenoemde nadeel ten minste gedeeltelijk opheft, of om althans een 25 alternatief te verschaffen. In het bijzonder is het een doel van de voorliggende uitvinding om een verwarmingstoestel te verschaffen dat eenvoudiger is dan die uit de stand van de techniek.
De uitvinding bereikt het doel door middel van een verwarmingstoestel volgens conclusie 1. Voordelige uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke 30 conclusies.
Een verwarmingstoestel omvat een behuizing, een brander, een warmtewisselaar, een bodem en verplaatsingsmiddelen. De brander is werkzaam verbonden met de -2 - warmtewisselaar voor het verwarmen van een medium dat door de warmtewisselaar stroomt. De verplaatsingsmiddelen verbinden de warmtewisselaar verplaatsbaar met de behuizing om te verplaatsen tussen een gebruikspositie binnen de behuizing en een onderhoudspositie ten minste gedeeltelijk buiten de behuizing. De bodem sluit in de 5 gebruikspositie gasdicht aan op de behuizing voor het begrenzen van een gasdichte ruimte binnen de behuizing, in welke gasdichte ruimte zich ten minste de brander en de warmtewisselaar bevinden. De warmtewisselaar is vast voorzien aan de bodem. De bodem is zodanig door middel van de verplaatsingsmiddelen verbonden aan de behuizing dat de warmtewisselaar en de bodem gezamenlijk verplaatsbaar zijn tussen de gebruikspositie en 10 de onderhoudspositie.
Dankzij de uitvinding kan de warmtewisselaar op eenvoudige wijze tussen de gebruikspositie en de onderhoudspositie verplaatsen, zonder dat een opeenvolging van twee verschillende bewegingen nodig is, zoals de translatie- en rotatiebeweging in de stand van de techniek.
15 In het bijzonder omvat het verwarmingstoestel verder een doorvoerelement welke gasdicht en vast is verbonden aan een binnenzijde van de behuizing en ten minste één doorvoergat omvat voor het doorvoeren van een leiding naar de gasdichte ruimte, waarbij de bodem een met het doorvoerelement overeenkomende uitsparing omvat, en de bodem in de gebruikspositie aansluit op het doorvoerelement voor het gezamenlijk begrenzen van de 20 gasdichte ruimte binnen de behuizing. Hierdoor kan een starre leiding naar de gasdichte ruimte gevoerd worden, zonder dat dit de beweegbaarheid van de bodem verhindert.
In een uitvoeringsvorm omvat het verwarmingstoestel verder een steun, welke steun is voorzien aan een binnenzijde van de behuizing en is ingericht voor het ontvangen van de bodem in de gebruikspositie. Een dergelijke steun maakt een eenvoudige en betrouwbare 25 ondersteuning van de beweegbare bodem mogelijk.
In het bijzonder zijn het doorvoerelement en de steun als één onderdeel gevormd. Dit vermindert het aantal punten tussen de gasdichte ruimte en de overige ruimte in de behuizing dat gasdicht afgedicht moet worden.
In een uitvoeringsvorm is de warmtewisselaar voorzien op de bodem en steunt de 30 bodem in de gebruikspositie af op de steun. Hierdoor rust de warmtewisselaar via de bodem op de steun, hetgeen zowel het afsteunen, als het gasdicht afdichten van de bodem ten opzichte van de behuizing vergemakkelijkt.
In een voordelige vorm heeft de steun uitsluitend een krachtsoverbrengende verbinding met een voor- en/of achterkant van de behuizing. Hiermee wordt een gladde 35 zijkant van de behuizing mogelijk.
In een uitvoeringsvorm omvat het verwarmingstoestel verder een gasdichte steunafdichting die zich uitstrekt tussen de steun en de behuizing. Een dergelijke -3- afzonderlijke gasdichte steunafdichting maakt het mogelijk om optimale materialen te kiezen voor de gasdichte steunafdichting en de steun.
In een voordelige vorm omvat het verwarmingstoestel verder een gasdichte bodemafdichting die zich in de gebruikspositie uitstrekt tussen de steun en de bodem. Een 5 dergelijke afzonderlijke gasdichte bodemafdichting maakt het mogelijk om optimale materialen te kiezen voor de gasdichte bodemafdichting en de steun.
In een uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen een scharnier voor het kantelbaar verbinden van de bodem aan de behuizing. Kantelen rond een scharnier is een constructief eenvoudige wijze om de bodem verplaatsbaar te maken.
10 In het bijzonder is het scharnier voorzien aan de voorzijde van de behuizing en omvat een in hoofdzaak horizontale scharnieras. Hierdoor verplaatst het zwaartepunt van de bodem met warmtewisselaar zich omhoog bij het naar de onderhoudsstand brengen van de warmtewisselaar, en omlaag bij het terug naar de gebruikstoestand brengen. Hierdoor wordt een eenvoudige gasdichte afsteuning van de bodem in de behuizing mogelijk.
15 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het onderhouden van een verwarmingstoestel volgens de betreffende onafhankelijke conclusies. Een dergelijke werkwijze is een eenvoudige manier om het verwarmingstoestel te onderhouden, terwijl er na het terug naar de gebruikspositie brengen van de bodem met de warmtewisselaar een gasdichte ruimte ontstaat.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op de volgende aspecten, die zowel op zichzelf, als in combinatie met bovengenoemde aspecten, voordelig zijn.
Een verwarmingstoestel omvat een behuizing, een brander, een warmtewisselaar, en een scharnier, waarbij de brander werkzaam verbonden is met de warmtewisselaar voor het verwarmen van 25 een medium dat door de warmtewisselaar stroomt, de behuizing een behuizingsopening omvat aan een voorzijde van het verwarmingstoestel, - het scharnier de warmtewisselaar kantelbaar verbindt met de behuizing en een in hoofdzaak horizontale kantel-as definieert om de warmtewisselaar door de 30 behuizingsopening te kantelen tussen een gebruikspositie binnen de behuizing en een assemblagepositie ten minste gedeeltelijk buiten de behuizing, waarbij het scharnier een scharniersteun en een scharnierpen met een diameter D omvat, - de scharniersteun een scharniergat omvat met een minimale diameter D voor het draaibaar steunen van de scharnierpen, en 35 - de scharniersteun een inloopopening omvat, welke inloopopening, in een vlak loodrecht op de kantel-as, een breedte Bj heeft die groter is dan D en de scharniersteun onderbreekt om een doorgaande verbinding te verschaffen voor het -4- in een richting loodrecht op de kantel-as ontvangen en naar het scharniergat geleiden van de scharnierpen.
Dankzij de uitvinding kan het verwarmingstoestel op eenvoudige wijze geassembleerd worden, doordat de warmtewisselaar in één keer in de behuizing gehangen 5 kan worden. Doordat scharniersteun en scharnierpen al aanwezig zijn, hoeven er op het moment van inhangen geen verdere bevestigingshandelingen verricht te worden. Het is dankzij de uitvinding zelfs mogelijk om één of meerdere onderdelen, zoals de brander, ventilator, en/of leidingen, reeds aan de warmtewisselaar te bevestigen voor deze ingehangen wordt.
10 Onder verplaatsingen, zoals ontvangen en geleiden van de scharnierpen, in richtingen loodrecht ten opzichte van de kantel-as wordt hier verstaan elke verplaatsing die in hoofdzaak volledig in een vlak loodrecht op de kantel-as plaatsvindt. De richting van de verplaatsing hoeft niet te kruizen met de kantel-as en de verplaatsingen kunnen langs elk type lijn, waaronder een rechte of gekromde lijn, plaatsvinden. Van belang is dat er geen 15 substantiële component van de verplaatsing in een richting parallel aan de kantel-as is.
Bij voorkeur heeft het scharniergat, in een vlak loodrecht op de kantel-as, een lengte die groter is dan Bi en strekt het scharniergat zich, met de warmtewisselaar in de gebruikspositie, in zijn lengterichting althans gedeeltelijk uit in een verticale richting.
Bij voorkeur begrenst, in een vlak loodrecht op de kantel-as en met de 20 warmtewisselaar in de gebruikspositie, de scharniersteun het scharniergat ter plaatse van de scharnierpen volledig in horizontale richting. Hierdoor kan de scharnierverbinding tussen de warmtewisselaar en behuizing, nadat de warmtewisselaar in de gebruikspositie is gebracht, niet onbedoeld losraken.
In een uitvoeringsvorm begrenst, in een vlak loodrecht op de kantel-as en met de 25 warmtewisselaar in de assemblagepositie, de scharniersteun het scharniergat ter plaatse van de scharnierpen volledig in horizontale richting. Hierdoor kan de scharnierverbinding tussen de warmtewisselaar en behuizing, nadat de warmtewisselaar in de assemblageposities is ingehangen, niet onbedoeld losraken.
In een voordelige vorm is de inloopopening gericht naar de voorzijde van het 30 verwarmingstoestel bij de gebruikspositie van de warmtewisselaar. Indien de scharniersteun voorzien is aan de behuizing, betekent dit dat de inloopopening naar voren gericht is, zodat de warmtewisselaar met scharnierpen eenvoudig ontvangen kan worden. Indien de scharniersteun voorzien is aan de warmtewisselaar, betekent dit dat de inloopopening naar de behuizing met scharnierpen gericht kan worden, door de warmtewisselaar in een 35 gekantelde positie, bijvoorbeeld bijna op zijn kop, in de behuizing te hangen.
In een uitvoeringsvorm heeft, in een vlak loodrecht op de kantel-as, het scharniergat een langgerekte vorm met een breedte B die in hoofdzaak gelijk is aan D en een lengte van -5- ten minste twee maal D. Met in hoofdzaak gelijk wordt hier bedoeld dat de breedte B juist voldoende is om de scharnierpen beweegbaar op te nemen, dat wil zeggen dat de scharnierpen in de langsrichting van het scharniergat door het scharniergat kan schuiven én dat de scharnierpen om zijn langsas kan rotereren in het scharniergat. Dankzij de 5 mogelijkheid te schuiven, kan de scharnierpen in het scharniergat schuiven naar een positie die verwijderd is van de inloopopening.
In een voordelige vorm vormt, in een vlak loodrecht op de kantel-as, de inloopopening in hoofdzaak halverwege het scharniergat de doorgaande verbinding. Hierdoor vormt de scharniersteun aan weerszijden van de inloopopening nokjes die het 10 scharniergat begrenzen bij de beide uiteinden hiervan. Deze nokjes zorgen ervoor dat de scharnierpen en de scharniersteun niet onbedoeld van elkaar los raken, wanneer de scharnierpen zich bij het ene, of juist het andere uiteinde van het scharniergat bevindt.
In een uitvoeringsvorm is de scharniersteun vast verbonden met de warmtewisselaar en is de scharnierpen verbonden met de behuizing. Hierdoor verdraait de scharniersteun 15 tijdens het kantelen, waardoor ook de oriëntatie van de inloopopening wijzigt. Aldus kan de inloopopening zo gepositioneerd worden in de scharniersteun, dat deze toegekeerd is naar de scharnierpen tijdens het inhangen van de warmtewisselaar, terwijl de inloopopening naar beneden wijst tijdens het kantelen van de warmtewisselaar, waardoor de kans dat de scharnierpen via de inloopopening uit de scharnieropening raakt minimaal is.
20 In een voordelige vorm omvat het verwarmingstoestel verder een bodem, welke bodem in de gebruikspositie gasdicht aansluit op de behuizing voor het begrenzen van een gasdichte ruimte binnen de behuizing, in welke gasdichte ruimte zich ten minste de brander en de warmtewisselaar bevinden, waarbij de warmtewisselaar vast is voorzien aan de bodem, en de bodem zodanig door middel van het scharnier is verbonden aan de behuizing 25 dat de warmtewisselaar en de bodem gezamenlijk kantelbaar zijn tussen de gebruikspositie en een onderhoudspositie of de assemblagepositie. Hierdoor kan de warmtewisselaar op eenvoudige wijze tussen de gebruikspositie en de onderhoudspositie of assemblagepositie verplaatsen, zonder dat een opeenvolging van twee verschillende bewegingen nodig is.
In het bijzonder omvat het verwarmingstoestel verder een doorvoerelement welke 30 gasdicht en vast is verbonden aan een binnenzijde van de behuizing en ten minste één doorvoergat omvat voor het doorvoeren van een leiding naar de gasdichte ruimte, waarbij de bodem een met het doorvoerelement overeenkomende uitsparing omvat, en de bodem in de gebruikspositie aansluit op het doorvoerelement voor het gezamenlijk begrenzen van de gasdichte ruimte binnen de behuizing. Hierdoor kan een starre leiding naar de gasdichte 35 ruimte gevoerd worden, zonder dat dit de beweegbaarheid van de bodem verhindert.
In een uitvoeringsvorm, omvat het verwarmingstoestel verder een uithouder die een verbinding vormt tussen de behuizing en de warmtewisselaar voor het begrenzen van de -6- kantelbaarheid van de warmtewisselaar ten opzichte van de behuizing. Hierdoor kan de warmtewisselaar eenvoudig in de onderhoudspositie gebracht te worden, waarin de warmtewisselaar eenvoudig gereinigd kan worden.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het assembleren van 5 een verwarmingstoestel. De werkwijze omvat de volgende stappen, uitgevoerd in de aangegeven volgorde: het verschaffen van een behuizing, een brander, een warmtewisselaar, en een scharnier, waarbij het scharnier een scharniersteun met scharniergat en een scharnierpen omvat en een horizontale kantel-as definieert, 10 - het verplaatsen van de warmtewisselaar naar de behuizing toe, in een richting loodrecht op de kantel-as, waarbij de warmtewisselaar in een gekantelde positie is ten opzichte van een gebruikspositie van de warmtewisselaar binnen de behuizing, het tijdens het laatste deel van de loodrechte verplaatsing in het scharniergat ontvangen van de scharnierpen, 15 - het naar een onderhouds- of de gebruikspositie kantelen van de warmtewisselaar rond het scharnier.
Dit is een eenvoudige wijze van assembleren, omdat de warmtewisselaar in één keer in de behuizing gehangen wordt. Doordat de scharniersteun de scharnierpen ontvangt tijdens het laatste deel van de verplaatsing, hoeven er op het moment van inhangen geen 20 verdere bevestigingshandelingen verricht te worden. Het is dankzij de uitvinding zelfs mogelijk om één of meerdere onderdelen, zoals de brander, ventilator, en/of leidingen, reeds aan de warmtewisselaar te bevestigen voor deze ingehangen wordt.
In een voordelige uitvoering is de warmtewisselaar tijdens het verplaatsen meer dan 90° en minder dan 180° gekanteld ten opzichte van de gebruikspositie. Dit maakt het 25 mogelijk om de warmtewisselaar in een behuizing in te hangen.
In een voorkeursuitvoering verplaatsen het scharniergat en de scharnierpen verticaal ten opzichte van elkaar tijdens het in het scharniergat ontvangen van de scharnierpen. Hierdoor kan de scharnierpen niet, of althans niet makkelijk, uit het scharniergat losraken tijdens de hierna volgende kantelbeweging.
30 In een voordelige vorm verplaatst de scharnierpen, tijdens het naar een gebruikspositie kantelen van de warmtewisselaar rond het scharnier, van een eerste uiteinde van het scharniergat naar een tweede uiteinde van het scharniergat, welk tweede uiteinde tegenover het eerste uiteinde gelegen is. Voordelig is dat de scharnierpen in het eerste uiteinde niet, of althans niet makkelijk, los kan raken uit het scharniergat, en dat de 35 scharnierpen vervolgens na het kantelen ook niet, of althans niet makkelijk, los kan raken, omdat het dan naar het tweede uiteinde is verplaatst.
-7-
In een voorkeursuitvoering volgt, na het naar de onderhouds- of gebruikspositie kantelen van de warmtewisselaar rond het scharnier, een stap van het aanbrengen van een uithouder tussen de behuizing en de warmtewisselaar. Deze uithouder zorgt ervoor dat de warmtewisselaar vervolgens eenvoudig en veilig tussen de gebruikspositie en de 5 onderhoudspositie kan kantelen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvorm die getoond wordt in bijgaande tekening, waarin:
Fig. 1 een ruimtelijk aanzicht toont door een verwarmingstoestel volgens de 10 uitvinding;
Fig. 2 een detail van een dwarsdoorsnede toont van het verwarmingstoestel volgens de uitvinding;
Fig. 3 het aanzicht toont van fig. 1, waarbij de rookgasafvoer is weggenomen;
Fig. 4 het aanzicht toont van fig. 1, met een naar een onderhoudspositie gekanteld 15 warmteblok;
Fig. 5 het aanzicht toont van fig. 4 waarbij de brander en gastoevoer zijn weggenomen;
Fig. 6 het verwarmingstoestel volgens fig. 5 toont in een zijaanzicht;
Fig. 7 het verwarmingstoestel volgens fig. 5 toont in een bovenaanzicht; 20 Fig. 8 een detail van een scharnier toont in de positie van het verwarmingstoestel volgens fig. 5;
Fig. 9 een verwarmingstoestel toont met het warmteblok in een assemblagepositie;
Fig. 10 de assemblagepositie van fig. 9 toont in zijaanzicht;
Fig. 11 een scharnier toont in de assemblagepositie van fig. 9; en 25 Fig. 12 het scharnier van fig. 11 toont, met weggenomen bout.
Fig. 1 toont een verwarmingstoestel volgens de uitvinding die in zijn geheel wordt aangeduid met referentiecijfer 1. Het verwarmingstoestel 1 is in dit geval een wandgehangen Centrale Verwarmingsketel, die aan zijn achterzijde aan een wand wordt 30 opgehangen. Het verwarmingstoestel 1 omvat een behuizing 2, die in dit geval uit een gezet stuk metalen plaatmateriaal is vervaardigd. De behuizing 2 heeft een behuizingsopening 3 aan een voorzijde van het verwarmingstoestel 1. Het verwarmingstoestel 1 omvat verder een luchtaanvoer 4 ten behoeve van verbrandingslucht en een verbrandingsgastoevoerleiding 6. De verbrandingsgastoevoerleiding 6 omvat een eerste 35 pijpdeel 8, een veiligheidsklep 10, en een gasslang 12. Luchttoevoer 4 en gasslang 12 leiden beide naar een ventilator 14, waar gas en lucht gemengd worden. Een uitgang van -8- de ventilator 14 staat in verbinding met een brander 16 die tezamen met een warmtewisselaar 18 een warmteblok 20 vormt (zie fig. 4).
Aan een onderzijde staat de warmtewisselaar 18 via een condensaatcollector 22 in doorgaande verbinding met een verbrandingsgasafvoer 24 (fig. 1). De 5 verbrandingsgasafvoerpijp 24 staat in doorgaande verbinding met een verbrandingsgas s-bocht 26, welke naar een aansluitopening 28 leidt die voorzien is in een bovenzijde van de behuizing 2.
De aansluiting 28 is een concentrisch dubbelwandige aansluiting waarvan een binnengelegen cirkelvormig openingsdeel 30 fungeert als aansluitopening voor rookgassen 10 en een buitengelegen ringvormig openingsdeel bestemd is als verbrandingsluchttoevoeropening 32.
Het verwarmingstoestel 1 omvat verder een bodem 34. De bodem, in dit geval een basisplaat 34, is in de normale gebruikspositie van fig. 1 - 3 gasdicht verbonden met de behuizing 2, zoals hierna aan de hand van ondermeer fig. 2 nader zal worden toegelicht. De 15 warmtewisselaar 18 is voorzien op de bodem 34, in dit uitvoeringsvoorbeeld via de condensaatcollector 22. Het verwarmingstoestel 1 is verder voorzien van verplaatsingsmiddelen, hier in de vorm van een linkerscharnier 36 en een rechterscharnier 38. Het scharnier 36 omvat een linkerscharniersteun 39 en een scharnierpen 40 die in dit geval gevormd wordt door een bout, die bevestigd is in een zijde van de behuizing 2. De 20 scharnierpen 40 heeft ter plaatse van de scharniersteun een diameter D; de kop van de bout heeft uiteraard een grotere diameter dan D. De langsas van de scharnierpen 40 definieert een kantel-as 41. De linkerscharniersteun 39 strekt zich vanaf de basisplaat 34 aan een linkervoorzijde hiervan uit naar beneden. Het rechterscharnier 38 omvat vergelijkbare onderdelen als het linkerscharnier 36. Het linkerscharnier 36 en 25 rechterscharnier 38 bevinden zich in de gebruikspositie zoals getoond in fig. 1 onder de basisplaat 34 nabij een voorrand van de basisplaat 34. De basisplaat 34 verdeelt een binnenruimte binnen de behuizing 2 in een gasdichte ruimte 42 en een ondergelegen open ruimte 44.
De dragende gasdichte verbinding tussen de basisplaat 34 en de behuizing 2 wordt 30 gevormd door een steun, hier een basisplaatsteundeel 46 (zie o.a. fig. 6 en fig. 9). Het basisplaatsteundeel 46 omvat een linkersteunstrip 48, een doorvoerelement, hier in de vorm van een doorvoerplaat 50, een achtergelegen steunstrip 52, en een (in de getoonde aanzichten niet zichtbare) rechtersteunstrip. Een detaildoorsnede door de achtergelegen steunstrip 52 en de basisplaat 34 wordt getoond in fig. 2. De achtergelegen steunstrip 52 35 heeft een m-vormige dwarsdoorsnede. Het basisplaatsteundeel 46 is in één geheel als spuitgietdeel gevormd uit een kunststof polymeer, in dit geval een thermoplastisch co-polymeer, in het bijzonder Acrylonitril-Butadieen-Styreen (ABS). ABS is een vormvast -9- materiaal dat een geringe neiging tot kruip heeft. Dit maakt het geschikt als materiaal voor een steun. De achtergelegen steunstrip 52, en daarmee tevens een substantieel deel van de gehele basisplaatsteun 46, steunt af op een achterzijde van de behuizing 2 via ingedeukte delen 54 van een achterwand van de behuizing 2. Aan de voorzijde is de 5 basisplaatsteun 46 verbonden met de behuizing 2 via een (niet getoonde) schroefverbinding. Voor het overige wordt de basisplaatsteun 46 niet dragend verbonden met de behuizing 2. Anders gezegd, de basisplaatsteun 46 steunt via de schroefverbinding aan de linker- en rechtervoorzijde van de behuizing 2, alsmede via de steun 54 af op de behuizing 2.
10 De achtergelegen steunstrip 52 is voorzien van draagnokken 56 die ingericht en gepositioneerd zijn voor het ontvangen van het gewicht van de basisplaat 34. De basisplaatsteun 46 is gasdicht verbonden met een afdichtstrip 58. In de dwarsdoorsnede van fig. 2 wordt de afdichtstrip 58 in zijn ontspannen toestand getoond. Wanneer de basisplaatsteun gemonteerd is, zoals getoond in fig. 2, dan zal de afdichtstrip 58 uiteraard 15 tegen een binnenzijde van de behuizing 2 aan liggen. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de afdichtstrip 58 gevormd uit een kunststof polymeer, in het bijzonder een elastomeer, in dit uitvoeringsvoorbeeld Ethyleen-Propyleen-Dieen Monomeer (EPDM).
De basisplaatsteun 46 is verder voorzien van een rubberen afdichtprofiel 60, in dit geval een afdichtprofiel met een O-vormige dwarsdoorsnede. Het rubberen afdichtprofiel 60 20 strekt zich aan de bovenzijde van de basisplaatsteun 46 nabij een binnenrand hiervan uit. Rubber behoudt zijn veerkracht en afdichtende werking bij herhaald indrukken. In de gebruiksstand van figs. 1-3 rust de basisplaat 34 met zijn gewicht en dat van de hierop gemonteerde onderdelen, waaronder het warmteblok 20 en de condensaatcollector 22, af op de behuizing 2 via enerzijds de nokken 56 en de basisplaatsteun 46, en met name de 25 achterste steunstrip 52 hiervan. Anderzijds steunt de basisplaat 34 met het hierboven genoemde gewicht af op de behuizing 2 via de scharnieren 36, 38. De basisplaat 34 is gasdicht verbonden met de behuizing 2 via de rubberen afdichtstrip 60, de basisplaatsteun 46, en de afdichtstrip 58.
De basisplaat 34 is voorzien van gaten 61 waardoorheen zich (niet getoonde) 30 leidingen uitstrekken voor de toe- respectievelijk afvoer van koud en warm water naar en van de warmtewisselaar 18. De betreffende leidingen zijn flexibel, waardoor de basisplaat 34 kan scharnieren rond de scharnieren 36, 38. De doorvoerplaat 50 omvat doorvoergaten 62 voor een (niet getoonde) laag voltage kabelboom, een hoog voltage kabelboom en de gasleiding 8. Voordelig aan de doorvoerplaat 50 en doorvoer openingen 62 is dat deze 35 gefixeerd zijn ten opzichte van behuizing 2 en niet meebewegen bij het naar buiten bewegen van de basisplaat 34. Aldus kunnen de betreffende kabelbomen en gasleiding star zijn en hoeven ze niet van een speling te zijn voorzien.
- 10-
In fig. 12 is goed te zien dat scharniersteun 39 voorzien is van een langgerekt gevormd scharniergat 64 met een lengte L die groter is dan breedte B. Het scharniergat 64 is bovendien open naar buiten toe via een inloopopening, of uitsparing 66 in de scharniersteun 39. De uitsparing 66 maakt het zo mogelijk om de basisplaat 34 met 5 voorgemonteerde onderdelen zoals de warmtewisselaar 18, in één handeling aan de behuizing 2 te hangen via de scharnierpennen 40 (fig. 11). Daartoe onderbreekt de uitsparing 66 de scharniersteun 39 en vormt 66 een doorgaande verbinding naar het scharniergat 64. Deze doorgaande verbinding heeft een breedte die gelijk is aan de breedte Bi van de uitsparing 66 gezien in een vlak loodrecht op de scharnierpen 40. Bj en B zijn iets 10 groter is dan de diameter D van de scharnierpen 40, opdat deze zich met enige speling door de uitsparing 66 en scharniergat kan verplaatsen. Onder iets groter wordt hier verstaan dat de speling meer dan 1% en minder dan 20%, in het bijzonder minder dan 10%, meer in het bijzonder minder dan 5% van D is.
Dankzij de langgerekte vorm van het scharniergat 64, en het feit dat de breedte B| 15 van uitsparing 66 kleiner is dan de lengte L van het langgerekte gat 64, hangt de basisplaat 34 in het langgerekte scharniergat 64 zonder het risico dat deze naar voren toe eruit valt. Tijdens het inhangen verplaatst de scharnierpen 40 zich in een richting loodrecht op de eigen langsas 41 door de uitsparing 66 het scharniergat 64 in. Vervolgens verplaatst de scharnierpen 40 zich in de langsrichtting van het scharniergat 64 tot het zich bovenin het 20 scharniergat 64 bevindt. Anders gezegd hangt de scharniersteun 39 nu aan de scharnierpen 40. Doordat de scharnierpen 40 zich in het scharniergat 64 weg van de uitsparing 66 verplaatst heeft, bevindt het zich nu in een positie van het scharniergat 64 waar de scharniersteun 39 het scharniergat 64 volledig in horizontale richting begrenst.
Na het inhangen wordt de basisplaat 34 vanuit de assemblagepositie omhoog 25 gescharnierd naar de gebruikspositie van figs. 1 - 3, of de onderhoudspositie van figs. 4 - 8. Hierdoor verplaatst de warmtewisselaar 2 zich door behuizingsopening 3. Tijdens dit omhoog kantelen verplaatst de scharnierpen 40 zich in de langsrichting van het scharniergat 64 door het scharniergat 64 vanaf een eerste uiteinde 68 van het scharniergat 64 tot het zich aan het andere uiteinde 70 hiervan bevindt, waar de scharniersteun 39 wederom het 30 scharniergat 64 volledig in horizontale richting begrenst, zodat ook in deze positie de scharniersteun 39 niet onbedoeld los kan raken van de scharnierpen 40. Vervolgens wordt de warmtewisselaar 18 door middel van een uithouder 72 verbonden met de achterzijde van de behuizing 2, opdat deze bij normaal gebruik niet verder dan de onderhoudspositie uit de behuizing 2 kan scharnieren. De uithouder 72 omvat twee delen, welke onderling 35 scharnieren verbonden zijn. Een uiteinde van de uithouder 72 is scharnierend verbond met de behuizing 2 en een ander uiteinde van de uithouder 72 is scharnierend verbonden met de warmtewisselaar 18. In geval van falen van de uithouder 72, en tijdens de -11 - assemblagepositiewerkzaamheden, zal de basisplaat 34 niet gemakkelijk volledig uit de behuizing kunnen vallen, dankzij de eerder genoemde langgerekte vorm van het scharniergat 64 en de positionering van uitsparing 66 ten opzichte van dit gat 64, zoals getoond in tig. 12. Het is daarbij van belang dat de scharniersteun het scharniergat ter 5 plaatse van de scharnierpen volledig in horizontale richting begrenst, zowel in de gebruikspositie, in de onderhoudspositie, als in de assemblagepositie.
Bij normaal gebruik zijn alle onderdelen in de behuizing 2 voorzien zoals bijvoorbeeld getoond in tig. 1. Daarbij zijn uiteraard de eerdergenoemde niet-getoonde leidingen en kabelbomen eveneens aanwezig, alsmede een (niet getoonde) deur of afdekking aan de 10 voorzijde van de behuizing 2. In het geval van onderhoud, wordt de niet getoonde voorzijde van de behuizing 2 weggenomen en kan de rookgasafvoer 24 eveneens worden verwijderd. Aldus ontstaat de toestand van fig. 3. Vervolgens kan de basisplaat 34, met het daarop aanwezige warmteblok 20, inclusief brander 16 en ventilator 14, naar een onderhoudspositie worden bewogen, zoals getoond in fig. 4. In deze onderhoudspositie kunnen de brander 16 15 en de ventilator 14 worden weggenomen, waardoor de toestand van fig. 5 ontstaat. In deze toestand kan het inwendige van de warmtewisselaar 18 geïnspecteerd en gereinigd worden, zoals te zien is in het bovenaanzicht van fig. 7. In de onderhoudspositie hangt de basisplaat 34 veilig in het linker- en rechterscharnier 36, 38 dankzij de langgerekte scharnieropening 64 en de scharnierpen 40, zoals getoond in fig. 8. Daarbij wordt een verder kantelen beperkt 20 door de uithouder 72.
Binnen het bereik van de uitvinding zijn vele varianten mogelijk. Zo kan ook een ander verwarmingstoestel dan een CV-toestel de voordelen van de uitvinding bereiken, zoals een warmwatertoestel. Hoewel een gasgestookte brander momenteel gebruikelijk is, zijn ook andere brandstoffen, met name fluïde brandstoffen, mogelijk. Ook andere media 25 dan water zijn verwarmbaar in een warmtewisselaar.
Naast scharnierende verplaatsingsmiddelen, zijn er ook andere verplaatsingsmiddelen, waaronder lineaire verplaatsingsmiddelen, bijvoorbeeld telescopische uittrekmiddelen, of schuivende middelen, mogelijk binnen het bereik van de uitvinding. In plaats van een basisplaat kan een bodem ook op andere manier en uit andere 30 materialen zoals andere kunststoffen of metaal, worden gevormd. De bodem hoeft daarbij niet plaatvormig te zijn en kan een groter, of een kleiner deel van de gasdichte afscheiding binnen de behuizing vormen. Anders gezegd kan de basisplaatsteun een groter deel van de gasdichte afscheiding binnen de behuizing vormen. In plaats van twee scharnieren, kan ook één scharnier zijn voorzien, bijvoorbeeld met een as die zich van de ene naar de andere 35 zijkant van de behuizing uitstrekt. Ook meer dan twee scharnieren zijn mogelijk.
Ook de basisplaatsteun kan uit een ander kunststof gevormd worden dan hierboven beschreven, of uit een metaal, of ander materiaal. Evenzeer kan de metalen behuizing uit - 12- een kunststof zijn gevormd. De basisplaatsteun kan binnen bereik van de uitvinding ook integraal met de behuizing zijn gevormd, bijvoorbeeld wanneer deze als één spuitgietdeel uit kunststof wordt gevormd.
Het scharnier kan ook anders uitgevoerd worden. Zo kan de scharniersteun met 5 scharniergat en inloopopening vast verbonden zijn aan de behuizing, terwijl de scharnierpen verbonden is aan de warmtewisselaar. In dit geval hoeven scharniergat en inloopopening niet gezamenlijk een T-vorm te definiëren, zoals in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld, maar kan één gezamenlijke doorgaande opening zijn, die zich ten minste gedeeltelijk verticaal uitstrekt en waarbij de inloopopening naar de bovenzijde, of de voorzijde van het 10 verwarmingstoestel is toegewend. Aldus zal de scharnierpen via de inloopopening de onderkant van het scharniergat bereiken, waar het in horizontale richting begrensd is door de scharniersteun, zodat de scharnierpen hier niet onbedoeld uit de scharniersteun kan geraken. Tijdens het omhoog kantelen van de warmtewisselaar zal in deze variant van de uitvinding de scharnierpen zich niet verticaal door het scharniergat verplaatsen, maar 15 onderin dit scharniergat blijven.

Claims (11)

1. Verwarmingstoestel, omvattende een behuizing (2), een brander (16), een warmtewisselaar (18), een bodem (34) en verplaatsingsmiddelen, waarbij de brander (16) werkzaam verbonden is met de warmtewisselaar (18) voor het verwarmen van een medium dat door de warmtewisselaar (18) stroomt, 5 de verplaatsingsmiddelen (36, 38) de warmtewisselaar (18) verplaatsbaar verbinden met de behuizing (2) om te verplaatsen tussen een gebruikspositie binnen de behuizing (2) en een onderhoudspositie ten minste gedeeltelijk buiten de behuizing (2), en de bodem (34) in de gebruikspositie gasdicht aansluit op de behuizing (2) voor het begrenzen van een gasdichte ruimte (42) binnen de behuizing (2), in welke gasdichte ruimte 10 (42) zich ten minste de brander (16) en de warmtewisselaar (18) bevinden, met het kenmerk, dat de warmtewisselaar (18) vast is voorzien aan de bodem (34), en de bodem (34) zodanig door middel van de verplaatsingsmiddelen (36, 38) is verbonden aan de behuizing (2) dat de warmtewisselaar (18) en de bodem (34) gezamenlijk 15 verplaatsbaar zijn tussen de gebruikspositie en de onderhoudspositie.
2. Verwarmingstoestel volgens conclusie 1, verder omvattende een doorvoerelement (50) welke gasdicht en vast is verbonden aan een binnenzijde van de behuizing (2) en ten minste één doorvoergat (62) omvat voor het doorvoeren van een leiding naar de gasdichte ruimte 20 (42), waarbij de bodem (34) een met het doorvoerelement (50) overeenkomende uitsparing omvat, en de bodem (34) in de gebruikspositie aansluit op het doorvoerelement (50) voor het gezamenlijk begrenzen van de gasdichte ruimte binnen de behuizing (2).
3. Verwarmingstoestel volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een 25 steun (48, 52), welke steun (48, 52) is voorzien aan een binnenzijde van de behuizing (2) en is ingericht voor het ontvangen van de bodem (34) in de gebruikspositie.
4. Verwarmingstoestel volgens conclusies 2 en 3, waarbij het doorvoerelement (50) en de steun (48, 52) als één onderdeel (46) zijn gevormd. 30
5. Verwarmingstoestel volgens één van de conclusies 3-4, waarbij de warmtewisselaar (18) is voorzien op de bodem (34) en de bodem (34) in de gebruikspositie afsteunt op de steun (48, 52). - 14-
6. Verwarmingstoestel volgens één van de conclusies 3-5, waarbij de steun (48, 52) uitsluitend een krachtsoverbrengende verbinding heeft met een voor- en/of achterkant van de behuizing (2).
7. Verwarmingstoestel volgens één van de conclusies 3-6, verder omvattende een gasdichte steunafdichting (58) die zich uitstrekt tussen de steun (48, 52) en de behuizing (2).
8. Verwarmingstoestel volgens één van de conclusies 3-7, verder omvattende een 10 gasdichte bodemafdichting (60) die zich in de gebruikspositie uitstrekt tussen de steun (48, 52) en de bodem (34).
9. Verwarmingstoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen een scharnier (36, 38) omvatten voor het kantelbaar verbinden van 15 de bodem (34) aan de behuizing (2).
10. Verwarmingstoestel volgens conclusie 9, waarbij het scharnier (36, 38) is voorzien aan de voorzijde van de behuizing (2) en een in hoofdzaak horizontale scharnieras omvat.
11. Werkwijze voor het onderhouden van een verwarmingstoestel volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen: het verplaatsen van de bodem (34) met de warmtewisselaar (18) naar de onderhoudspositie, het reinigen van een binnenzijde van de warmtewisselaar (18), en 25 het terug naar de gebruikspositie verplaatsen van de bodem (34) met warmtewisselaar (18).
NL2007537A 2011-10-05 2011-10-05 Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar. NL2007537C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007537A NL2007537C2 (nl) 2011-10-05 2011-10-05 Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar.
GB1217875.2A GB2495402B (en) 2011-10-05 2012-10-05 Heating device with pivotable heat exchanger
DE102012019598A DE102012019598A1 (de) 2011-10-05 2012-10-05 Heizgerät mit schwenkbarem Wärmetauscher

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007537A NL2007537C2 (nl) 2011-10-05 2011-10-05 Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar.
NL2007537 2011-10-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007537C2 true NL2007537C2 (nl) 2013-04-08

Family

ID=47294332

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007537A NL2007537C2 (nl) 2011-10-05 2011-10-05 Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE102012019598A1 (nl)
GB (1) GB2495402B (nl)
NL (1) NL2007537C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202017006747U1 (de) * 2017-11-30 2018-05-17 Robert Bosch Gmbh Bauteil zur Anbindung einer Hydraulikeinheit einer Heizvorrichtung
NL2025651B1 (en) * 2020-05-22 2021-12-07 Remeha B V Condensing boiler assembly

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE619406C (de) * 1935-09-30 Junkers & Co Gasbeheizter Fluessigkeitserhitzer mit nach unten kippbarem Heizkoerper
DE10130925A1 (de) * 2001-06-27 2003-01-16 Wolf Gmbh Gastherme

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4237743C1 (en) * 1992-11-09 1993-09-23 Horst 57580 Elben De Hammes Vertical heat exchanger mounting - has frame of profiled members and bottom supporting bracket hinging on horizontal axis
DE10333170A1 (de) * 2003-07-22 2005-02-24 Robert Bosch Gmbh Heizgerät mit schwenkbarem Wärmeblock
JP2010127519A (ja) * 2008-11-27 2010-06-10 Noritz Corp 温水装置

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE619406C (de) * 1935-09-30 Junkers & Co Gasbeheizter Fluessigkeitserhitzer mit nach unten kippbarem Heizkoerper
DE10130925A1 (de) * 2001-06-27 2003-01-16 Wolf Gmbh Gastherme

Also Published As

Publication number Publication date
GB2495402A (en) 2013-04-10
DE102012019598A1 (de) 2013-04-11
GB2495402B (en) 2016-10-05
GB201217875D0 (en) 2012-11-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8042533B2 (en) High speed convection oven
US9719686B2 (en) Damper suitable for liquid aerosol-laden flow streams
US9335058B2 (en) Replaceable capture hoods for recirculating, self-contained ventilation system
NL2007537C2 (nl) Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar.
US8093533B2 (en) Modular pizza oven kit, pizza oven finger assembly support, and a method of operating a pizza oven at different speeds and a control arrangement for performing the method
US20200309380A1 (en) Convection heat exchanger for oven
US7389827B2 (en) Nozzle assembly with blow-off cap for use in fire suppression system
US20150260415A1 (en) Home cooking appliance having a flue boundary
US8437627B1 (en) Apparatus for extending the holding time for food
US5676046A (en) Conversion broiler assembly
NL2007538C2 (nl) Verwarmingstoestel met kantelbare warmtewisselaar.
US6591788B2 (en) Rooftop water heater
US10641501B2 (en) Smoke exhaust hood apparatus having heater for cooking food
US5887509A (en) Deep fat fryer
US4232732A (en) Heat arrester boot for room stove
US747475A (en) Stove.
CA2683388A1 (en) Energy efficient induced air gas water heater
US5090369A (en) Heat-absorbing/heating device with high efficiency and a supporting device therefor
CN219693305U (zh) 一种集成灶
CN108225022B (zh) 钒钛汽车板簧加工用加热炉
JP2021103007A (ja) 加熱調理器
EP2623883B1 (en) Heating device with removable front cover, method for maintaining a heating device
CN115435375A (zh) 取暖器
JP2004105211A (ja) 液体加熱調理器
JP2004105206A (ja) 液体加熱調理器

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191101