NL2007317C2

NL2007317C2 - In- en uitklapbare vrachtcontainer.

Info

Publication number: NL2007317C2
Application number: NL2007317A
Authority: NL
Inventors: Rene Giesbers; Bram Jeroen Bruinsma
Original assignee: Giesbers Holding B V
Priority date: 2010-09-13
Filing date: 2011-08-30
Publication date: 2012-03-14
Also published as: US20140144907A1; EP2616368A1; US9440786B2; WO2012036544A1; EP2616368B1

Description

In- en uitklapbare vrachtcontainer

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een in- en uitklapbare 5 vrachtcontainer omvattende een bodem, een dak, twee tussen de bodem en het dak uitstrekkende eindwanden, alsmede twee met de bodem en het dak verbonden langszijwanden, elke langszijwand is voorzien van een bovenste, een middelste alsmede een onderste gedeelte, welke scharnierbaar met behulp van scharniermechanismen met elkaar alsmede met de bodem zijn verbonden voor het 10 vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand inklappen van de container en vice versa uitklappen van de container, waarbij het dak en het bovenste gedeelte onverplaatsbaar ten opzichte van elkaar zijn gefixeerd en een ruimte vormen waarin in de ingeklapte toestand de eindwanden zijn gelegen.

Een dergelijke vrachtcontainer is bekend uit GB-2214903. De 15 eindwanden zijn in de bekende vrachtcontainer uitgevoerd als een garagepoort, welke om toegang te krijgen tot de container om deze te laden en/of te lossen en dergelijke, volledig dient te worden geopend. In deze geopende positie van de eindwand wordt het dak van de container gedragen door de langszijwanden en de relatief dik uitgevoerde hoekbalken, welke in de figuren worden aangeduid met de 20 verwijzingscijfers 210, 220 en 230.

Een nadeel van de bekende inrichting is dat de eindwand volledig dient te worden geopend om toegang te krijgen tot het inwendige van de container. Een verder nadeel is daarin gelegen dat de relatief dikke hoekbalken de ingeklapte vrachtcontainer relatief hoog maken.

25 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde in- en uitklapbare vrachtcontainer te verschaffen.

Dit doel wordt met behulp van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding daardoor bereikt, dat ten minste een eindwand is voorzien van een het dak dragend kozijn waarin ten minste een ten opzichte van het kozijn 30 scharnierbare deur is bevestigd die vanuit een gesloten positie scharnierbaar is naar een open positie waarin de container toegankelijk is om te laden of te lossen, waarbij het kozijn met de deur in de gesloten positie voor het inklappen van de vrachtcontainer rondom een zwenkas zwenkbaar is vanuit een het dak dragende 2 eerste positie naar een in de ruimte gelegen tweede positie.

Door het dak dragende kozijn voor het inklappen van de container in de ruimte te verplaatsen kunnen de relatief dunne langszijwanden op elkaar worden gescharnierd, waardoor de ingeklapte container relatief compacte afmetingen, meer 5 in het bijzonder een relatief kleine hoogte heeft. Dit heeft het voordeel dat er meer lege ingeklapte containers in een bepaald transportvolume zoals bijvoorbeeld is verschaft met een vrachtwagen, kunnen worden getransporteerd, hetgeen uiteindelijk minder milieu-belasting voor transport van lege ingeklapte containers betekent.

Tevens hoeft voor toegang tot in de container door de 10 deurconstructie de eindwand niet volledig te worden verplaatst naar de in de ruimte gelegen positie, waardoor bijvoorbeeld de gebruiksvriendelijkheid van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding relatief groot is.

Bij voorkeur zijn de vrachtcontainers standaard afgemeten containers waarvan de afmeting gebruikelijk met TEU of teu wordt aangeduid. Teu is 15 de standaardaanduiding voor de afmeting van vrachtcontainers. Een (1) teu staat gelijk aan een vrachtcontainer van 20 ft. lang (6,06 meter). Een andere standaard afmeting is een 40 ft. vrachtcontainer. Verder behoren 10 ft. containers, met name gebruikt voor opslag en 45 ft “high cube” containers, met name gebruikt voor transport over land eveneens tot de standaardmaten van vrachtcontainers.

20 Een uitvoeringsvorm van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat het kozijn met behulp van een uitwendig van de container door een operator te bedienen vergrendelmechanisme te vergrendelen en te ontgrendelen is, waarbij in de vergrendelde toestand het kozijn gefixeerd is met de bodem, terwijl in de ontgrendelde toestand het kozijn zwenkbaar is om de zwenkas.

25 Op deze wijze wordt op eenvoudige wijze voorkomen dat het kozijn zonder actieve bediening van de operator per ongeluk zal gaan zwenken.

Een andere uitvoeringsvorm van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat het kozijn via ten minste een kabel, bij voorkeur twee kabels, is verbonden met een op het dak gelegen arm die 30 koppelbaar is aan een heftruck of dergelijke.

Met behulp van de kabels en de met de arm verbonden heftruck of hijskraan kan enerzijds de eindwand zwenken vanuit de eerste naar de tweede positie, maar kan eveneens het inklappen van de container worden gecontroleerd.

3

Een nog andere uitvoeringsvorm van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de vrachtcontainer is voorzien van een in de bodem en/of in de ruimte gelegen gelijkloopmechanisme met behulp waarvan tijdens het in- of uitklappen op elk moment de hoek tussen de horizontaal en 5 het rechter onderste en/of rechter middelste gedeelte van de langszijwand nagenoeg gelijk is aan de hoek tussen de horizontaal en het linker onderste en/of linker middelste gedeelte van de langszijwand.

Met behulp van een dergelijk gelijkloopmechanisme is een gelijkmatig inklappen en uitklappen van de vrachtcontainer gegarandeerd, waardoor 10 onder andere de vrachtcontainer minder zal slijten bij het in- en uitklappen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat het gelijkloopmechanisme met behulp van een uitwendig van de container door een operator te bedienen vergrendelmechanisme te vergrendelen en te ontgrendelen is, waarbij in de 15 vergrendelde toestand het inklappen van de container vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand is geblokkeerd en waarbij in de ontgrendelde toestand het inklappen van de container vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand mogelijk is.

De vrachtcontainer zal pas kunnen inklappen nadat het 20 gelijkloopmechanisme actief is ontgrendeld door een operator. Op deze wijze is een container verschaft die in gebruik relatief veilig is.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de vrachtcontainer is voorzien van een triggermechanisme met behulp waarvan het inklappen van de vrachtcontainer te 25 starten is. Het triggermechanisme is bij voorkeur voorzien van een veermechanisme dat geactiveerd tegen een deel van een langszijwand aan duwt of trekt waardoor de vrachtcontainer zal inklappen.

Met behulp van een dergelijk triggermechanisme zal het inklappen van de vrachtcontainer in een voorafbepaalde sequentie plaatsvinden, hetgeen voor 30 de operators het gebruiksgemak verhoogt. Het triggermechanisme zal normaliter worden geactiveerd doordat het kozijn de in de ruimte gelegen tweede positie bereikt. Bij voorkeur is het veermechanisme geïntegreerd in een gelijkloopmechanisme, waarbij indien het kozijn de in de ruimte gelegen tweede 4 positie bereikt een bowdenkabel wordt bediend waarmee het veermechanisme te bedienen is.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een schematisch in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm 5 van de vrachtcontainer volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een perspectivische weergave van een uitgeklapte vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 toont een perspectivische weergave van een vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kozijn samen met de 10 deuren zwenken vanuit een eerste in figuur 1 weergegeven positie in de richting van een tweede positie, figuur 3 toont een perspectivische weergave van een in elkaar klappende vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, figuur 4 toont een perspectivische weergave van een ingeklapte 15 vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, figuur 5 toont een doorsnede van een gedeelte van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, figuur 6 toont een verdere doorsnede van een gedeelte van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, 20 figuur 7 toont in een detailaanzicht een gedeelte van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding, figuur 8 toont in een detailaanzicht een gelijkloopmechanisme van de vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding.

Dezelfde verwijzingscijfers in de verschillende figuren geven 25 dezelfde onderdelen aan.

In de figuren 1-4 zijn perspectivische weergaven getoond van een vrachtcontainer 1 volgens de onderhavige uitvinding, waarin in figuur 1 de vrachtcontainer is getoond met een eindwand 2 voorzien van een kozijn 3 met opengeslagen deuren 4, 5 zodat de inhoud van de vrachtcontainer 1, hierna 30 container genoemd, toegankelijk is. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat de andere eindwand (niet getoond) wel een kozijn maar geen deuren. Het is uiteraard mogelijk om deze eindwand eveneens van deuren te voorzien.

De in- en uitklapbare container 1 omvat een bodem 6, een dak 7, de 5 twee tussen de bodem 6 en het dak 7 uitstrekkende eindwanden 2 (waarvan er in de figuren slechts een is getoond), alsmede twee met de bodem 6 en het dak 7 verbonden langszijwanden 9, 11. Elke langszijwand 9, 11 is voorzien van een bovenste 13, middelste 15 alsmede onderste gedeelte 17, welke scharnierbaar met 5 behulp van scharniermechanismen 21, 23, 25 met elkaar alsmede met de bodem 6 zijn verbonden voor het inklappen van de container 1 vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand en vice versa, waarbij het dak 7 en het bovenste gedeelte 13 onverplaatsbaar dat wil zeggen niet scharnierbaar, ten opzichte van elkaar zijn gefixeerd en een ruimte 30 (zie figuren 5 en 6) vormen waarin in de 10 ingeklapte toestand de eindwanden 2 zijn gelegen.

De deuren 4, 5 zijn ten opzichte van het kozijn 3 scharnierbaar vanuit een gesloten positie naar een open positie zoals is getoond in figuur 1 waarin de container toegankelijk is om te laden of te lossen. Het is mogelijk om slechts een van de twee deuren 4, 5 te openen bijvoorbeeld voor een inspectie. Door dergelijke 15 deuren 4, 5 wordt het gebruiksgemak van de container 1 verhoogd.

Voor het inklappen van de container dienen de eindwanden 2 van een eerste in figuur 1 getoonde positie te worden gezwenkt naar een tweede in figuur 3 en 4 getoonde positie.

In figuur 7 is een detailaanzicht getoond van het 20 vergrendelmechanisme 40 van het kozijn 3. Het kozijn 3 zelf is voorzien van een draagprofiel 41 waarin een uitsparing (niet getoond) met daarin een verend element (niet getoond) bijvoorbeeld vervaardigd van rubber is gelegen waartegen een scharnierbaar met het kozijn 3 verbonden klikprofiel 43 is bevestigd. Het van een uitsparing 45 voorziene klikprofiel 43 zorgt met behulp van het verende element voor 25 een klikmechanisme waarmee het kozijn 3 met de bodem 6 en de langszijwand 9,11 met behulp van de vastzetarm 31 van het vergrendelmechanisme 40 vast te zetten is. Met behulp van de vastzetarm 31 is het vergrendelmechanisme 40 uitwendig van de container door een operator te bedienen en dus te vergrendelen en te ontgrendelen, waarbij in de vergrendelde toestand het kozijn 3 gefixeerd is met de bodem 6, terwijl 30 in de ontgrendelde toestand het kozijn 3 zwenkbaar is om een zwenkas (niet getoond).

In figuur 1 bevindt de vastzetarm 31 zich in de vergrendelde toestand, terwijl deze in figuur 2 door een operator 180 graden is geroteerd naar de 6 ontgrendelde toestand.

In de ontgrendelde toestand van het vergrendelmechanisme 40 kan het kozijn 3 met de deuren 4, 5 in de gesloten positie rondom een zwenkas (niet getoond) zwenken vanuit een het dak dragende eerste positie (zoals is getoond in 5 figuur 1) naar een in de ruimte 30 gelegen tweede positie (zoals bijvoorbeeld is getoond in figuur 3 en 4).

Voor het zwenken van de eindwand 2 is de vrachtcontainer 1 voorzien van een op het dak 7 gelegen arm 51 alsmede van twee met de arm verbonden kabels 53. De kabels 53 worden met behulp van een rollen 55 omvattend 10 geleidingssysteem, zoals dit in figuren 5 en 6 is getoond, geleid door de ruimte 30 en langs een middengedeelte 15 van de langszijwand 9, 11 naar het kozijn 3 waaraan de kabels 53 met behulp van bevestigingsmiddelen zijn bevestigd.

Indien de arm 51 met een haak (niet getoond) van een hefmechanisme zoals bijvoorbeeld een heftruck of een hijskraan, wordt gekoppeld 15 kan de arm 51 samen met de kabels 53 omhoog in de door pijl P1 weergegeven richting (figuur 3) worden verplaatst. Door de kabels 53 zal de eindwand 2 gaan zwenken in de door pijl P2 aangegeven richting (figuur 5 en 6) vanuit de in figuur 5 en 6 weergegeven eerste zich verticaal uitstrekkende positie naar een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende positie in de ruimte 30 gedefinieerd door de 20 bovenste gedeelten 13 van de langszijwanden 9, 11 en het dak 7. Nagenoeg simultaan zal de andere eindwand (niet getoond) met behulp van met de arm 51 gekoppelde kabels worden gezwenkt van een eerste zich verticaal uitstrekkende positie naar een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende positie in de ruimte 30.

Voor de in figuur 3 weergegeven boven het dak 7 van de container 1 25 uitgetrokken kabel 53 zijn in de ruimte 30 oprolmechanismen 57 beschikbaar waarmee de kabel 53 op te rollen is nadat deze met behulp van de arm 51 is opgetrokken. Het oprolmechanisme 57 kan bijvoorbeeld een veermechanisme zijn dat pas aan de kabel 53 begint te trekken indien de eindwand 2 de horizontaal in de ruimte gelegen tweede positie heeft bereikt.

30 De vrachtcontainer 1 is verder voorzien van een in de bodem 6 en/of in de ruimte 7 gelegen gelijkloopmechanisme 60. Twee uitvoeringsvoorbeelden van gelijkloopmechanismen 60 zijn bijvoorbeeld getoond in figuur 8. Met behulp van de gelijkloopmechanismen 60 wordt tijdens het in- of uitklappen van de container 1 op 7 elk moment de hoek (zie figuur 3) tussen de bodem 6 en het linker onderste 17 en/of de hoek β., tussen de met stippellijn in figuur 3 aangegeven horizontaal H en het linker middelste gedeelte 15 van de langszijwand 9, 11 nagenoeg gelijk gehouden aan de hoek a2 tussen de bodem 6 en het rechter onderste gedeelte 17 5 en/of de hoek β2 tussen de met stippellijn in figuur 3 aangegeven horizontaal H en het rechter middelste gedeelte 15 van de langszijwand 9, 11 gelijk gehouden. De in figuur 6 getoonde gelijkloopmechanismen 60 zijn geïntegreerd in de bodem 6 van de container 1 en deze zorgen er derhalve voor dat α1 tijdens het inklappen gelijk is aan a2. Elk gelijkloopmechanisme 60 is voorzien van ten minste een eerste stang 61 die 10 met een uiteinde is verbonden met het scharniermechanisme 21 van het onderste gedeelte 17 van de eerste langszijwand 9 en met het andere uiteinde om met een om een rotatieas 63 roteerbare plaat 65 welke plaat 65 eveneens is verbonden met ten minste een uiteinde van een tweede stang 67, waarbij de rotatieas 63 ongeveer in het midden tussen het bevestigingspunt 69 van de eerste stang 61 aan de plaat 65 15 en het bevestigingspunt 71 van de tweede stang 67 aan de plaat 65 is gelegen. De tweede stang 67 is met het andere uiteinde 73 verbonden met een scharniermechanisme 21 van het onderste gedeelte 17 van de tweede langszijwand 11.

De in figuur 6 getoonde gelijkloopmechanismen 60 zijn met behulp 20 van een uitwendig van de container 1 door een operator te bedienen vergrendelmechanisme, meer in het bijzonder de vergrendelarm 75 te vergrendelen en te ontgrendelen, waarbij in de vergrendelde toestand het inklappen van de container 1 vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand is geblokkeerd en waarbij in de ontgrendelde toestand het inklappen van de container 25 vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand mogelijk is. De stang 77 van elk vergrendelmechanisme is bevestigd aan de plaat 65 met behulp van een veermechanisme 79. Het veermechanisme 79 is een onderdeel van het triggermechanisme. Het triggermechanisme is verder voorzien van een in de ruimte 30 gelegen detectiemiddel 81 in de vorm van een scharnierbare hendel 83. Indien de 30 eindwand 2 zich bevindt in de tweede positie zal de eindwand 2 de hendel 83 om een rotatieas roteren, waarna een met het veermechanisme 79 gekoppelde bowdenkabel 97 wordt bediend die het veermechanisme 79 van het triggermechanisme bedient. Indien de vergrendelarm 75 zich in de ontgrendelde toestand bevindt zal het 8 veermechanisme 79 trekken of duwen aan of tegen de plaat 65 waardoor via de stangen 61, 67 een kracht wordt uitgeoefend op de scharnieren 21 die voldoende is om de nog recht opstaande langszijwanden 9, 11 te doen kantelen via de in figuur 3 getoonde toestand naar de ingeklapte in figuur 4 getoonde toestand van de container 5 1. Het inklapproces wordt gecontroleerd met behulp van de met de arm 51 verbonden heftruck.

Voor het uitklappen van de container is de container 1 voorzien van een naast de eerste arm 51 op het dak 7 gelegen tweede arm 101, welke tweede arm 101 enkel met het dak 7 is verbonden.

10 Voor het zwenken van de eindwanden 2 omvatten de langszijwanden 9, 11 een bijzonder dikte-profiel. Het deel van de langszijwand waarlangs het kozijn zwenkt is namelijk dunner uitgevoerd dan het dikker uitgevoerde centrale deel 90. De grens 91 tussen het centrale deel 90 en het dunne deel is weergegeven door de overgang 91 in de figuren 1-3, alsmede de figuren 5 en 6. Door 15 het centrale deel 90 wordt een relatief sterke container verkregen die met een minimaal gewicht de hoogste belastingeisen die worden gesteld aan vrachtcontainers kan doorstaan. De vrachtcontainer volgens de onderhavige uitvinding is vervaardigd van licht-gewicht materialen zoals composiet en aluminium en het maximale gewicht van een 40 ft. vrachtcontainer is 1800 kg.

20 De sequentie voor het inklappen en uitklappen van de container 1 is samengevat als volgt: de arm 51 wordt gekoppeld met een hijskraan of een heftruck, waarna een operator het kozijn-vergrendelmechanisme 40 ontgrendelt en eventueel de gelijkloopmechanisme-vergrendeling met behulp van vergrendelarmen 75 ontgrendelt. Deze vergrendelarmen 75 kunnen eventueel ook later na het zwenken 25 van de eindwand 2 worden ontgrendeld. Door de arm 51 in de door pijl P1 getoonde richting op te tillen zullen de twee eindwanden 2 vanuit de eerste in hoofdzaak verticale positie naar de tweede in hoofdzaak horizontale positie worden gezwenkt. Indien de vergrendelarmen 75 zich bevinden in de ontgrendelde toestand zal het triggermechanisme ervoor zorgen dat het inklapproces wordt gestart waardoor de 30 langszijwanden inklappen. Indien de container 1 vanuit de in figuur 4 getoonde ingeklapte positie naar een uitgeklapte positie dient te worden gebracht, wordt een hijskraan of een heftruck gekoppeld met de met het dak gekoppelde arm 101, waarna indien het kozijn-vergrendelmechanisme en het vergrendelmechanisme met de 9 vergrendelarmen 75 zich in de ontgrendelde toestand bevinden, het door de heftruck omhoog getilde dak 7 met daaraan alle scharnierbare en zwenkbare onderdelen, inclusief de eindwanden wordt uitgeklapt.

Het gelijkloopmechanisme volgens de onderhavige uitvinding kan 5 ook in andere typen containers, bijvoorbeeld in containers waarin de langszijwanden enkel zijn voorzien van een bovenste en een onderste gedeelte en niet van een middengedeelte zijn voorzien. Een dergelijke in- en uitklapbare vrachtcontainer omvat een bodem, een dak, alsmede twee met de bodem en het dak verbonden langszijwanden, waarbij elke langszijwand is voorzien van een eerste en een tweede 10 gedeelte die met behulp van ten minste een scharnierverbinding zodanig met elkaar verbonden zijn dat het eerste gedeelte over een zich in de langsrichting van de vrachtcontainer uitstrekkende scharnieras naar het tweede gedeelte van dezelfde langszijwand scharnierbaar is, waarbij de vrachtcontainer verder is voorzien van een in de bodem en/of in het dak gelegen gelijkloopmechanisme met behulp waarvan 15 tijdens het in- of uitklappen op elk moment de hoek tussen de horizontaal en het rechter onderste en/of rechter bovenste gedeelte van de langszijwand nagenoeg gelijk is aan de hoek tussen de horizontaal en het linker onderste en/of linker bovenste gedeelte van de langszijwand.

20

Claims

1. In- en uitklapbare vrachtcontainer omvattende een bodem, een dak, twee tussen de bodem en het dak uitstrekkende eindwanden, alsmede twee met de 5 bodem en het dak verbonden langszijwanden, elke langszijwand is voorzien van een bovenste, een middelste alsmede een onderste gedeelte, welke scharnierbaar met behulp van scharniermechanismen met elkaar alsmede met de bodem zijn verbonden voor het vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand inklappen van de container en vice versa uitklappen van de container, waarbij het dak en het 10 bovenste gedeelte onverplaatsbaar ten opzichte van elkaar zijn gefixeerd en een ruimte vormen waarin in de ingeklapte toestand de eindwanden zijn gelegen, met het kenmerk, dat ten minste een eindwand is voorzien van een het dak dragend kozijn waarin ten minste een ten opzichte van het kozijn scharnierbare deur is bevestigd die vanuit een gesloten positie scharnierbaar is naar een open positie waarin de 15 container toegankelijk is om te laden of te lossen, waarbij het kozijn met de deur in de gesloten positie voor het inklappen van de vrachtcontainer rondom een zwenkas zwenkbaar is vanuit een het dak dragende eerste positie naar een in de ruimte gelegen tweede positie.

2. Vrachtcontainer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kozijn 20 met behulp van een uitwendig van de container door een operator te bedienen vergrendelmechanisme te vergrendelen en te ontgrendelen is, waarbij in de vergrendelde toestand het kozijn gefixeerd is met de bodem, terwijl in de ontgrendelde toestand het kozijn zwenkbaar is om de zwenkas.

3. Vrachtcontainer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 25 kozijn via ten minste een kabel, bij voorkeur twee kabels, is verbonden met een op het dak gelegen arm die koppelbaar is aan een heftruck of dergelijke.

4. Vrachtcontainer volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de ruimte ten minste een oprolmechanisme is gelegen waarmee de kabel op te rollen is nadat deze met behulp van de arm is opgetrokken.

5. Vrachtcontainer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vrachtcontainer is voorzien van een in de bodem en/of in de ruimte gelegen gelijkloopmechanisme met behulp waarvan tijdens het in- of uitklappen op elk moment de hoek tussen de horizontaal en het rechter onderste en/of rechter middelste gedeelte van de langszijwand nagenoeg gelijk is aan de hoek tussen de horizontaal en het linker onderste en/of linker middelste gedeelte van de langszijwand.

6. Vrachtcontainer volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het 5 gelijkloopmechanisme is voorzien van ten minste een eerste stang die met een uiteinde is verbonden met een scharniermechanisme van het onderste en/of middelste gedeelte van de eerste langszijwand en met het andere uiteinde met een om een rotatieas roteerbare plaat welke plaat eveneens is verbonden met ten minste een uiteinde van een tweede stang, waarbij de rotatieas in het midden tussen het 10 bevestigingspunt van de eerste stang aan de plaat en het bevestigingspunt van de tweede stang aan de plaat is gelegen, welke tweede stang met het andere uiteinde is verbonden met een scharniermechanisme van het onderste en/of middelste gedeelte van de tweede langszijwand.

7. Vrachtcontainer volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het 15 gelijkloopmechanisme met behulp van een uitwendig van de container door een operator te bedienen vergrendelmechanisme te vergrendelen en te ontgrendelen is, waarbij in de vergrendelde toestand het inklappen van de container vanuit een uitgeklapte toestand naar een ingeklapte toestand is geblokkeerd en waarbij in de ontgrendelde toestand het inklappen van de container vanuit een uitgeklapte 20 toestand naar een ingeklapte toestand mogelijk is.

8. Vrachtcontainer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vrachtcontainer is voorzien van een triggermechanisme met behulp waarvan het inklappen van de vrachtcontainer te starten is.

9. Vrachtcontainer volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het 25 triggermechanisme is voorzien van een veermechanisme dat geactiveerd tegen een deel van een langszijwand aan duwt of trekt waardoor de vrachtcontainer zal inklappen.

10. Vrachtcontainer volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat bij het bereiken van de in de ruimte gelegen tweede positie van het kozijn het 30 triggermechanisme wordt geactiveerd.

11. Vrachtcontainer volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het veermechanisme is geïntegreerd in een gelijkloopmechanisme, waarbij indien het kozijn de in de ruimte gelegen tweede positie bereikt een bowdenkabel wordt bediend waarmee het veermechanisme te bedienen is.

12. Vrachtcontainer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langszijwanden over het gedeelte waarlangs het kozijn zwenkt dunner is uitgevoerd dan het dikker uitgevoerde middengedeelte.

13. Werkwijze voor het in- en uitklappen van een vrachtcontainer volgens een der voorgaande conclusies. 10