NL2006100C2 - Beugelklem voor bevestiging van een hekwerk aan een spoorstaaf. - Google Patents

Description

Beugelklem voor bevestiging van een hekwerk aan een spoorstaaf

De uitvinding betreft een beugelklem voor bevestiging 5 van een hekwerk aan een spoorstaaf met een voet, een lijf en een kop, waarbij de voet van de spoorstaaf met klemmen op dwarsliggers is bevestigd.

Een dergelijke beugelklem wordt bijvoorbeeld in EP 0855466 beschreven. Met een dergelijke beugelklem kan een 10 hekwerk aan een spoorstaaf worden bevestigd. Met dit hekwerk kan voldoende afstand gecreëerd worden tot een spoor, dat nog bereden wordt door treinen, zodat werklieden veilig naast het gebruikte spoor kunnen werken. Het hekwerk zorgt er voor dat de werklieden niet ongemerkt te dicht bij het gebruikte spoor 15 kunnen komen.

De beugelklem volgens EP 0855466 wordt onder de spoorstaaf door gestoken en klemt zich aan weerszijden van de voet van de spoorstaaf vast. In de klem is een veer voorzien, die de benodigde klemkracht voorziet.

20 Het nadeel bij een dergelijke beugelklem volgens de stand van techniek, is dat de klem onder de spoorstaaf doorgestoken moet worden. Vaak is echter het ballastbed zo hoog, dat er geen ruimte is tussen de spoorstaaf en het ballastbed. In een dergelijk geval moet eerst met een schep of pikhouweel 25 ruimte gemaakt worden tussen de spoorstaaf en het ballastbed, voordat de beugelklem onder de spoorstaaf gestoken kan worden. Dit bemoeilijk het snel aanbrengen van een hekwerk langs een spoor.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde 30 nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een beugelklem volgens de aanhef welke beugelklem omvat: - een bekvormig deel voor aangrijping op de rand van de voet van de spoorstaaf; en 35 - een haak voor aangrijping op de klem, waarmee een 2 spoorstaaf op een dwarsligger is bevestigd; en - middelen voor het aantrekken van de haak ten opzichte van het bekvormig deel.

Het bekvormig deel van de beugelklem wordt aangebracht 5 tegen de rand van de voet van de spoorstaaf. Deze rand is normaal gesproken altijd vrij en zeker ter hoogte van een dwarsligger.

De spoorstaaf is gewoonlijk door middel van klem en een bout of schroef vastgezet op de dwarsligger. Ook kan een 10 onderlegplaat zijn voorzien, waarbij de klem op de onderlegplaat is bevestigd en de onderlegplaat op de dwarsligger is bevestigd.

De haak van de beugelklem volgens de uitvinding grijpt achter de klem, bout of schroef, waarna de middelen voor het aantrekken de haak en het bekvormig deel aantrekken, waarmee de 15 beugelklem stevig op de spoorstaaf is bevestigd.

In een uitvoeringsvorm van de beugelklem volgens de uitvinding omvat het bekvormig deel een uitsparing, die aangepast is aan het profiel van de rand van de voet. Door de uitsparing grijpt het bekvormig deel zowel over de rand van de 20 voet van de spoorstaaf als onder de rand van de voet. Hierdoor kan de beugelklem niet van de spoorstaaf afschieten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de beugelklem volgens de uitvinding omvat het bekvormig deel een in hoofdzaak U-vormige beugel, waarbij de vrije einden van de benen van de 25 beugel elk een uitsparing omvatten.

De U-vormige beugel kan gemakkelijk uit een strip staal of ander metaal gevormd zijn. Hierdoor kan de beugelklem gemakkelijk vervaardigd worden en zal het gewicht van de klem beperkt blijven.

30 Bijvoorkeur omvatten de middelen voor het aantrekken een veer. Met de veer kan gemakkelijk voldoende aantrekkracht gegenereerd worden en kan de beugelklem ook gemakkelijk op de spoorstaaf geklikt worden door tegen de veerkracht in de haak en het bekvormig deel op de spoorstaaf te zetten. Daarbij zijn geen 35 verdere handelingen noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld het 3 vergrendelen of vastdraaien van een onderdeel.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de beugelklem volgens de uitvinding omvatten de middelen voor het aantrekken een telescoop geleiding, waarbij de geleiding met één eind 5 scharnierend is aangebracht aan het bekvormig deel en waarbij de haak aan het andere eind van de geleiding is aangebracht.

Door de telescoop geleiding wordt verzekerd dat de haak een vaste schuifbeweging kan maken ten opzichte van het bekvormige deel, hetgeen het vastzetten en losmaken van de 10 beugelklem vereenvoudigd.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de beugelklem volgens de uitvinding omvat een beugel met een zich vanaf het bekvormig deel uitstrekkend in hoofdzaak horizontaal deel en daaraan aangebracht in hoofdzaak vertikaal uitstrekkend deel.

15 Deze beugel met horizontaal deel en vertikaal deel, die in hoofdzaak L-vormig is, biedt de mogelijkheid om een hekwerk aan te bevestigen. Door vanaf de beugelklem eerst een horizontaal deel te voorzien, wordt voldoende ruimte overgelaten om een treinstel te laten passeren, zonder dat deze contact 20 heeft met de beugelklem.

In nog een andere uitvoeringsvorm van de beugelklem volgens de uitvinding is het horizontale deel van de beugel uitschuifbaar ten einde de lengte van het horizontale deel te kunnen variëren. De eisen voor de afstand van een hekwerk tot 25 aan het hart van het spoor kunnen in de tijd en per land variëren. Door de lengte van het horizontale deel uitschuifbaar te maken, kan de beugelklem gemakkelijk aangepast worden aan deze lokale eisen.

De uitvinding betreft verder een combinatie van een 30 spoorstaaf met een voet, een lijf en een kop, waarbij de voet van de spoorstaaf met klemmen op dwarsliggers is bevestigd, en een aantal beugelklemmen volgens de uitvinding, waarbij elke beugelklem boven een dwarsligger is gepositioneerd en met het bekvormig deel aangrijpt op de rand van de voet van de 35 spoorstaaf en de bijbehorende haak aangrijpt op de klem, waarmee 4 de spoorstaaf op de dwarsligger is bevestigd.

Bij voorkeur zijn tussen de verticale delen van aangrenzende beugelklemmen horizontale liggers aangebracht ten einde een hekwerk te vormen.

5 Daarnaast heeft het de voorkeur wanneer de horizontale liggers niet geleidend zijn. Deze liggers kunnen bijvoorbeeld van PVC zijn vervaardigd. Dit voorkomt dat eventuele lekstroom van een passerende trein via de liggers wordt afgevoerd, hetgeen gevaar kan opleveren voor de aanwezige werklieden.

10 Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een beugelklem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een schematisch dwarsdoorsnede aanzicht 15 van de beugelklem volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van een combinatie volgens de uitvinding met beugelklemmen volgens figuur 1.

Figuur 1 toont een beugelklem 1 volgens de uitvinding.

20 De beugelklem 1 heeft een bekvormig deel 2. Dit bekvormig deel 2 is gevormd uit een strip en in een U-vorm gebogen. De vrije uiteinden 3, 4 van het bekvormig deel 2 zijn voorzien van uitsparingen 5, 6. Deze uitsparingen 5, 6 zijn aangepast aan de vormgeving van de voet van een spoorstaaf.

25 Aan het bekvormig deel 2 is een beugel 7 aangebracht, die hierna verder toegelicht wordt. Op deze beugel 7 is een scharnierende haak 8 aangebracht.

In figuur 2 is de beugelklem 1 in dwarsdoorsnede aanzicht getoond en gemonteerd op een spoorstaaf 9. De 30 spoorstaaf 9 heeft een voet 10, een lijf 11 en een kop 12. De spoorstaaf 9 wordt met een klem 13, die via een bout 14 op een onderliggende dwarsligger 15 (zie figuur 3) is bevestigd, vastgezet.

Het bekvormig deel 2 grijpt met de uitsparing 5 rond de 35 voet 10 van de spoorstaaf 9. De haak 8 haakt daarbij achter de bout 14.

5

De haak 8 is aangebracht aan een telescopische geleiding 16, 17 waarin een veer 18 is aangebracht. Door de hefboomwerking van het scharnier 19, kan zo de veer 18 opgespannen worden, 5 waardoor de beugelklem 1 tegen de spoorstaaf 9 aan gedrukt wordt.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van een combinatie 20 volgens de uitvinding. In figuur 3 is een spoor met spoorstaven 9 en dwarsliggers 15 getoond. Aan één zijde zijn 10 een aantal beugelklemmen 1 op de voet van de spoorstaaf vastgezet. Op de beugel 7 van elke beugelklem 1 is een tweede beugeldeel 21 geschoven. Dit beugeldeel 21 kan op verschillende standen op de beugel 7 worden vastgezet, zodat de afstand van de verticale delen van het beugeldeel 21 tot het spoor aangepast 15 kan worden.

Op de verticale delen van de beugeldelen 21 zijn verder horizontale liggers 22 aangebracht om zo een hekwerk te voorzien, dat op een vaste afstand tot het spoor is aangebracht en waardoor werklieden beschermd worden.

20 De liggers 22 hebben een vierkante dwarsdoorsnede.

Hierdoor krijgen de liggers 22 een grotere stijfheid in vergelijking met liggers met een ronde dwarsdoorsnede. Door de grotere stijfheid kunnen de liggers 22 lichter uitgevoerd worden, hetgeen van voordeel is bij het hanteren van de liggers 25 22 en het monteren. Verder heeft de vierkante dwarsdoorsnede het voordeel dat bij het transport van een groot aantal liggers 22, deze niet gemakkelijk gaan rollen.

Bij voorkeur worden de liggers 22 aan elkaar gekoppeld, wanneer een hekwerk samengesteld wordt over een grote afstand.

30 Als de liggers 22 elk een afzonderlijk een hekwerk vormen, dan heeft het de voorkeur, dat aan elk eind van de liggers 22 een borging is voorzien, zodat een ligger 22 niet per ongeluk uit een beugeldeel 21 gestoten kan worden. De borging kan bijvoorbeeld zijn voorzien als een buisdeel, dat over het eind 35 van de ligger 22 wordt geschoven en hierop wordt vastgezet. Door 6 de grotere afmetingen van het borgende buisdeel, kan de ligger niet meer door de ogen van het beugeldeel 21 geschoven worden.

Claims (10)

1. Beugelklem voor bevestiging van een hekwerk aan een spoorstaaf met een voet, een lijf en een kop, waarbij de voet 5 van de spoorstaaf met klemmen op dwarsliggers is bevestigd, welke beugelklem omvat: - een bekvormig deel voor aangrijping op de rand van de voet van de spoorstaaf; en - een haak voor aangrijping op de klem, waarmee een 10 spoorstaaf op een dwarsligger is bevestigd; en - middelen voor het aantrekken van de haak ten opzichte van het bekvormig deel.

2. Beugelklem volgens conclusie 1, waarbij het bekvormig deel een uitsparing omvat, die aangepast is aan het profiel van 15 de rand van de voet.

3. Beugelklem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het bekvormig deel een in hoofdzaak U-vormige beugel omvat, waarbij de vrije einden van de benen van de beugel elk een uitsparing omvatten.

4. Beugelklem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het aantrekken een veer omvatten.

5. Beugelklem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het aantrekken een telescoop geleiding omvatten, waarbij de geleiding met één eind scharnierend is 25 aangebracht aan het bekvormig deel en waarbij de haak aan het andere eind van de geleiding is aangebracht.

6. Beugelklem volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een beugel met een zich vanaf het bekvormig deel uitstrekkend in hoofdzaak horizontaal deel en daaraan 30 aangebracht in hoofdzaak vertikaal uitstrekkend deel.

7. Beugelklem volgens conclusie 6, waarbij het horizontale deel van de beugel uitschuifbaar is ten einde de lengte van het horizontale deel te kunnen variëren.

8. Combinatie van een spoorstaaf met een voet, een lijf 35 en een kop, waarbij de voet van de spoorstaaf met klemmen op dwarsliggers is bevestigd, en een aantal beugelklemmen volgens de voorgaande conclusies, waarbij elke beugelklem boven een dwarsligger is gepositioneerd en met het bekvormig deel aangrijpt op de rand van de voet van de spoorstaaf en de 5 bijbehorende haak aangrijpt op de klem, waarmee de spoorstaaf op de dwarsligger is bevestigd.

9. Combinatie volgens conclusie 8 en 6 of 7, waarbij tussen de verticale delen van aangrenzende beugelklemmen horizontale liggers zijn aangebracht ten einde een hekwerk te 10 vormen.

10. Combinatie volgens conclusie 9, waarbij de horizontale liggers niet geleidend zijn.