NL2002780C2 - Hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van elastische kousen. - Google Patents

Description

Hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van elastische kousen

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van 5 elastische kousen, in het bijzonder therapeutische elastische kousen.

Een therapeutische elastische kous of steunkous wordt veelvuldig toegepast als medisch hulpmiddel voor gebruikers met spataderen en andere vasculaire problemen. Voor een goede therapeutische werking dient de steunkous een grote spankracht uit te oefenen op 10 het been. Door de gewenste grote spankracht ondervindt de gebruiker problemen bij het aantrekken en bij het uittrekken van de elastische kous.

Een hulpmiddel voor het aantrekken van elastische kousen is bekend uit NL 8902619. Het bekende hulpmiddel omvat een flexibel, kokervormig omtrekslichaam uit een glad 15 materiaal met een insteekeinde voor een voet, welk omtrekslichaam is voorzien van een voering uit een glad materiaal. De voering is ter hoogte van het insteekeinde aan het omtrekslichaam bevestigd en kan voor de rest ten opzichte van het omtrekslichaam vrij worden bewogen van een ingevouwen positie waarin de voering zich in het omtrekslichaam bevindt naar een uitgevouwen positie, waarin de voering zich buiten 20 het omtrekslichaam bevindt.

Bij het aantrekken van een therapeutische kous steekt de gebmiker zijn voet via het insteekeinde in het hulpmiddel, met de voering in ingevouwen toestand, totdat de teen het uiteinde van de voering bereikt, en het omtrekslichaam een gedeelte van het been 25 bedekt. Vervolgens wordt een elastische kous met open teengedeelte over het om het been aangebrachte hulpmiddel geschoven, waarbij slechts een geringe kracht uitgeoefend hoeft te worden wegens het gemakkelijk glijden van de elastische kous over het gladde materiaal van het omtrekslichaam. Wanneer het hulpmiddel na het aantrekken van de therapeutische elastische kous wordt verwijderd door ter hoogte van 30 het teengedeelte aan het omtrekslichaam of een daaraan bevestigd trekorgaan te trekken, wordt de voering als het ware over zichzelf afgestroopt totdat deze de uitgevouwen positie bereikt en het hulpmiddel volledig van onder de elastische kous is weggetrokken. Er treedt hierbij nauwelijks wrijvend contact op tussen het been en het hulpmiddel.

35 2

Een nadeel van het bekende hulpmiddel is dat dit niet kan worden gebruikt om een op het been aanwezige elastische kous opnieuw te verwijderen. Een elastische kous dient echter dagelijks verwijderd te worden, en omdat de kous zo strak aansluit op het been vergt ook het uittrekken ervan veel kracht, onder andere omdat de kous van het been en 5 langs de hiel van de voet moet worden getrokken en daarbij veel wrijving ondervindt. Ook komt het regelmatig voor dat de kousen bij het uittrekken worden beschadigd doordat zij bijvoorbeeld achter een vingernagel blijven haken.

De uitvinding heeft ten doel een hulpmiddel voor het aantrekken van elastische kousen 10 te verschaffen, welk hulpmiddel tevens kan dienen om met geringe krachtsuitoefening elastische kousen te verwijderen van het been.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een hulpmiddel volgens conclusie 1. Volgens de uitvinding omvat het hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van elastische 15 kousen een flexibel, kokervormig omtrekslichaam uit een glad materiaal met een insteekeinde voor een voet, welk omtrekslichaam is voorzien van een voering uit een glad materiaal, welke voering ter hoogte van het insteekeinde aan het omtrekslichaam is bevestigd en voor de rest ten opzichte van het omtrekslichaam vrij kan worden bewogen van een ingevouwen positie waarin de voering zich in het omtrekslichaam bevindt naar 20 ccn uitgevouwen positie, waarin dc voering zich buiten het omtrekslichaam bevindt, waarbij het omtrekslichaam tevens spanmiddelen omvat waarmee het hulpmiddel tenminste tijdelijk om een been kan worden vastgezet. Door het bekende aantrekhulpmiddel onder andere te voorzien van spanmiddelen wordt bereikt dat het uittrekken van een elastische kous zonder noemenswaardige krachtuitoefening kan 25 geschieden. Om een elastische kous uit te kunnen trekken steekt de gebruiker zijn voet via het insteekeinde in het hulpmiddel, met de voering in ingevouwen toestand, totdat de teen het uiteinde van de voering bereikt, en het omtrekslichaam een gedeelte van het been bedekt. Met behulp van de aanwezige spanmiddelen wordt het hulpmiddel vervolgens om het been, het onderbeen, of de enkel vastgezet. Vervolgens wordt de 30 bovenrand van de elastische kous beetgenomen en over een geringe afstand omgeslagen in de richting van de voet zodat het omgeslagen gedeelte van het omtreksoppervlak van het hulpmiddel contact maakt met een niet-omgeslagen gedeelte van hetzelfde omtreksoppervlak. Door nu met de hand de elastische kous verder in de richting van de voet af te rollen zullen de gedeeltes van het omtreksoppervlak van het hulpmiddel over 3 elkaar worden afgeschoven. Hoewel beide gedeeltes van het omtreksoppervlak onder de druk van de elastische kous tegen elkaar worden gehouden zal het afschuiven vrijwel zonder wrijving kunnen gebeuren, onder andere dankzij de eigenschappen van het materiaal waaruit het hulpmiddel is gemaakt. Het gedeelte van de elastische kous dat in 5 contact is met het been, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken, blijft in hoofdzaak stationair. De spanmiddelen zorgen er onder andere voor dat het hulpmiddel en de elastische kous niet vroegtijdig van de voet worden geschoven bij het afrollen van de elastische kous. Bij het verder gecombineerd atrollen van kous en hulpmiddel in de richting van de voet zullen op een gegeven 10 moment de spanmiddelen worden bereikt. Om de elastische kous volledig af te kunnen rollen worden de spanmiddclcn desgewenst ontgrendeld. Dit kan bijvoorbeeld met de hand gebeuren. Bij voorkeur echter hoeven de spanmiddelen niet actief ontgrendeld te worden. Nadat de elastische kous aldus van het been is verwijderd bevindt het hulpmiddel zich in binnenstebuiten gekeerde toestand in de uitgetrokken elastische 15 kous. Het hulpmiddel kan eenvoudig hiemit worden verwijderd en in de oorspronkelijke vorm worden temggebracht door de voering weer in de ingevouwen toestand terug te brengen. Het hulpmiddel is in deze toestand weer klaar voor het aantrekken van een elastische kous (bijvoorbeeld de volgende ochtend).

20 Het hulpmiddel volgens dc uitvinding verschaft dc gebruiker met slechts een hulpmiddel dat zowel kan dienen voor het aantrekken als het uittrekken van elastische kousen. De gebmiker hoeft dus niet twee afzonderlijke hulpmiddelen te gebruiken, die mogelijk op elkaar lijken, wat aanleiding kan geven tot verwisseling.

25 Een verder voordeel van het hulpmiddel volgens de uitvinding is dat de spanmiddelen niet alleen bij het uittrekken van een elastische kous voordelen bieden, doch tevens bij het aantrekken ervan. De spanmiddelen zorgen er inderdaad voor dat het op een been aangebracht hulpmiddel om de voet blijft zitten bij het over het hulpmiddel heen schuiven van de elastische kous. Het bekende hulpmiddel heeft de neiging van de voet 30 af te schuiven voordat de elastische kous wordt aangebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt deze gekenmerkt doordat de spanmiddelen zijn opgenomen in een omhulsel van glad materiaal en hierin kunnen bewegen. Doordat de spanmiddelen in deze uitvoeringsvorm 4 in hoofdzaak zijn omgeven door glad materiaal, en bij voorkeur hetzelfde gladde materiaal als waaruit het omtrekslichaam en/of de voering zijn vervaardigd, wordt van de spanmiddelen geen hinder ondervonden tijdens het aantrekken van het hulpmiddel. Doordat het buitenoppervlak van het hulpmiddel immers hoofdzakelijk glad is zal een 5 elastische kous gemakkelijk over het hulpmiddel heen kunnen glijden. Ook bij het uittrekken van het hulpmiddel wordt geen hinder ondervonden van de spanmiddelen.

Het heeft voordelen wanneer het omhulsel voor de spanmiddelen integraal deel uitmaakt van het omtrekslichaam. Een dergelijk omhulsel kan bijvoorbeeld worden 10 verkregen door het omtrekslichaam ter hoogte van waar de spanmiddelen dienen te worden aangebracht op zichzelf om tc vouwen en de naar elkaar gebrachte randen aan elkaar te hechten, bijvoorbeeld door stikken. Het moge duidelijk zijn dat verschillende confectietechnieken toegepast kunnen worden voor dit doel.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding heeft deze het kenmerk dat het omhulsel aan de binnenzijde ervan - dit is de zijde die naar de spanmiddelen is gekeerd - is voorzien van een ruw oppervlak, dat een wrijvingskracht overbrengt op de spanmiddelen. Een dergelijk ruw oppervlak kan bijvoorbeeld worden verkregen door het omhulsel aan de binnenzijde ervan te voorzien 20 van een doek met een grove textiele structuur, cn/of van ccn dock met een ruwe deklaag. Een dergelijke deklaag kan bijvoorbeeld een rubber omvatten, met meer voorkeur een siliconenrubber.

Het heeft verder voordelen wanneer het hulpmiddel volgens de uitvinding een omhulsel 25 omvat dat in breedte varieert. Hierdoor ontstaat er ter hoogte van de bredere gedeeltes van het omhulsel extra ruimte tussen het omhulsel en de erin opgenomen spanmiddelen. Dit geeft aldaar tevens meer ruimte aan het omliggende gladde materiaal van het omtrekslichaam, waardoor dit in hogere mate in elkaar kan grijpen bij het aanspannen van de spanmiddelen. Dit zorgt voor een betere fixatie van het hulpmiddel rond een van 30 een elastische kous voorziene voet, been of enkel bij het uittrekken ervan.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt dit gekenmerkt doordat de spanmiddelen een elastische band (of meerdere elastische banden) omvatten met een geringere omtrek dan deze van het omwentelingslichaam. Bij 5 aantrekken van het hulpmiddel wordt de elastische band bij voorkeur in omtreksrichting om het been aangebracht. Door de geringere omtrek zal de band nadat het hulpmiddel tot op de gewenste hoogte is aangebracht om het been, vanzelf het been omspannen met een zekere spankracht, en het hulpmiddel op het been vastzetten. Onderhavige 5 uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat de gebruiker geen aparte handeling hoeft te verrichten om het hulpmiddel op het been vast te zetten, anders dan het hulpmiddel over het been te schuiven. Met band wordt in het kader van onderhavige aanvrage bedoeld een langwerpig lichaam waarvan de lengte substantieel groter is dan de dwarsafmetingen, bijvoorbeeld minimaal 5 maal groter. Een band kan bijvoorbeeld 10 tevens een draad, een streng, een smal weefsel, een breisel, of een garen omvatten, of een combinatie hiervan, zonder hier overigens toe te worden beperkt. Het is ook mogelijk de elastische band of banden zonder of met omhulsel vast te stikken op het omtrekslichaam, bij voorkeur in kruiselingse richting of in omtreksrichting. De elastische band wordt bij voorkeur aangebracht ter hoogte van het insteekeinde van het 15 omtrekslichaam, bijvoorbeeld enkele cm van de insteekzijde verwijderd in de richting van het teengedeelte.

De omtrek van de elastische band ten opzichte van de omtrek van het omtrekslichaam of de omtrek van het omhulsel, kan binnen brede grenzen worden gekozen, en is bij 20 voorkeur kleiner dan dc omtrek van het omtrekslichaam of omhulsel. Een bijzonder geschikte omtrek bedraagt ongeveer de helft van de omtrek van omtrekslichaam of omhulsel. De elastische band en/of draad is bij voorkeur voldoende rekbaar om een voldoende spankracht te kunnen ontwikkelen. Bij voorkeur is de rek tenminste 50%, met meer voorkeur tenminste 80 %, en met de meeste voorkeur tenminste 100%. De 25 stijfheid van de elastische band kan eveneens binnen brede grenzen worden gekozen, bijvoorbeeld afhankelijk van de wensen en mogelijkheden van de gebruiker.

De spanmiddelen zorgen er voor dat het hulpmiddel in ieder geval ter hoogte van de positie van de spanmiddelen, bij voorkeur de elastische band, relatief strak tegen het 30 been wordt aangehouden. Op andere posities langs het been kan het hulpmiddel losser om het been aanwezig zijn. De gewenste hoogte van aanbrengen van het hulpmiddel is in beginsel vrij. Bij voorkeur echter wordt het hulpmiddel tot op een hoogte aangebracht die tot net boven de enkel reikt. Doordat de elastische kous aldus aan de bovenzijde ervan vrij ligt is deze eenvoudig beet te nemen en slechts over een geringe hoogte 6 omgeslagen te worden. De gewenste hoogte van aanbrengen van de spanmiddelen is eveneens in beginsel vrij. Bij voorkeur worden de spanmiddelen op dusdanige positie van het omtrekslichaam aangebracht dat ze zich bij goed gebruik ter hoogte van het onderbeen bevinden, en met meer voorkeur net boven de enkel.

5

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt deze voorzien van spanmiddelen, bij voorkeur in de vorm van een elastische band, die door middel van voor de gebruiker toegankelijke treklussen kunnen worden aangespannen. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld worden verkregen door 10 de elastische band of banden op te nemen in een omhulsel, en het omhulsel op tenminste een, maar bij voorkeur tenminste twee posities te voorzien van ccn opening, waardoor een met de elastische band(en) verbonden, of hiermee geïntegreerde treklus kan worden gestoken. Een dergelijke uitvoeringsvorm maakt het aanbrengen van het hulpmiddel eenvoudiger. Bovendien kan de spankracht door de gebruiker zelf geregeld 15 worden, afhankelijk van bijvoorbeeld de dikte van het been, voet of enkel. De aanwezigheid van de treklus of treklussen blijkt verrassenderwijs bij het gebruik van het hulpmiddel als aantrekmiddel voor elastische kousen de werking van het hulpmiddel nauwelijks te hinderen.

20 Een verder voordeel van het hulpmiddel volgens dc uitvinding is dat bij het gecombineerd afrollen van kous en hulpmiddel langs het been de spanmiddelen niet apart dienen te worden losgemaakt door de gebmiker, om het verder afrollen niet te hinderen. Door de specifieke constructie van het hulpmiddel ontstaat bovendien geen enkel gevaar bij het aan- of uittrekken van het hulpmiddel, bijvoorbeeld doordat de 25 elastische band zou losschieten.

Het heeft verder voordelen het hulpmiddel volgens de uitvinding te kenmerken doordat het hulpmiddel tevens fixeermiddelen omvat voor het verder weerstand bieden aan het terugveren van de spanmiddelen in opgespannen toestand. Met nog meer voorkeur 30 omvatten de fixeermiddelen in het omhulsel opgenomen stukjes stof, die enigszins dwars verlopen op de spanmiddelen in de vorm van elastische band(en) bijvoorbeeld, en zijn voorzien van een opening waar de spanmiddelen doorheen leiden. In een uitvoeringsvorm waarin het omhulsel openingen heeft voor bijvoorbeeld treklussen, zijn de fixeermiddelen bij voorkeur opgenomen in het omhulsel ter hoogte van de 7 openingen. Zij dienen dan tevens om de openingen ter versterken. Overigens is het ook mogelijk de openingen te versterken door bijvoorbeeld de omtreksrand ervan te voorzien van stiksel.

5 In beginsel kan het hulpmiddel op elke geschikte wijze worden vervaardigd. Volgens een voorkeursvariant wordt het hulpmiddel gekenmerkt doordat het omtrekslichaam is gevormd door twee tegenoverliggende vrije randgedeeltes van een vlak vel van het materiaal naar elkaar toe te brengen en althans gedeeltelijk met elkaar te verbinden, aldus een gemeenschappelijk randgedeelte vormend. Dit maakt het aanbrengen van het 10 hulpmiddel gemakkelijker, en zorgt bovendien voor een betere werking ervan. Het maakt hierbij niet uit hoe de bevestiging is uitgevoerd. Zo is het mogclijk beide vrije randgedeeltes te verbinden door middel van een ‘permanente’ verbinding, zoals bijvoorbeeld een stiknaad en/of een lijmverbinding. Een andere mogelijkheid bestaat erin beide vellen door middel van een losmaakbare verbinding aan elkaar te bevestigen, 15 zoals bijvoorbeeld door middel van klittenband. Beide randgedeeltes kunnen dan desgewenst in gebruik pas aan elkaar worden bevestigd.

Bij voorkeur strekt het gemeenschappelijk randgedeelte zich in de lengterichting van het hulpmiddel uit. Het heeft verder voordelen wanneer de verbinding een stikverbinding is 20 en wordt gevormd door een engelse naad. Door de verbinding in de vorm van een engelse naad aan te brengen kan een verder verminderde wrijving tussen hulpmiddel en contactoppervlak worden bereikt. Gebleken is bovendien dat toepassing van een engelse naad de levensduur van het hulpmiddel verlengt, zonder dat dit nadelige effecten heeft op de werking ervan.

25

In beginsel kan het hulpmiddel volgens de uitvinding zijn vervaardigd uit elk materiaal, zolang dit maar voldoende soepel en glad is. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel wordt dit gekenmerkt doordat het glad materiaal een met een wrijvingsarme kunststof gecoate materiaalstructuur omvat. Bij voorkeur omvat de wrijvingsarme 30 kunststof een polyolefine, zoals bijvoorbeeld polyetheen, polypropeen en copolymeren daarvan. Met de meeste voorkeur omvat de wrijvingsarme kunststof een polytetrafluoretheen.

8

Geschikte materiaalstructuren omvatten elk de vakman bekend weefsel, non-woven, breisel, stiksel, folie, geperforeerde folie, unidirectioneel weefsel, enzovoorts, met dien verstande dat de textiele structuur bij voorkeur relatief dun is. Hiermee wordt in het kader van onderhavige aanvrage bedoeld dat het oppervlaktegewicht van de textiele 5 structuur relatief beperkt is. Geschikte oppervlaktegewichten zijn begrepen tussen 10 en 200 g/m2, bij voorkeur tussen 25 en 100 gdn2, en met nog meer voorkeur tussen 30 en 60 g/m2. Een bijzonder geschikt glasvezeldoek met een polytetrafluoretheen coating wordt in de handel gebracht door Eriks B.V. onder de productnaam Chemglas PTFE glasweefsel 100-3.

10

Het materiaal waaruit de textiele structuur is vervaardigd kan eveneens binnen brede grenzen worden gekozen. Geschikte materialen omvatten glasvezels, koolstofvezels, organische vezels zoals bijvoorbeeld polyaramidevezels, polyetheenvezels, polyamidevezels, polyestervezels enzovoorts. Een bijzonder geschikt hulpmiddel omvat 15 een textiele structuur die is vervaardigd uit een kunststof gekozen uit de groep van polyesters en/of polyamides. Voorts kan de wrijvingsweerstand van de bij het "afrollen" langs elkaar bewegende materialen worden verminderd door een thermoplastische kunststof en/of wrijvingsarme kunststof toe te passen waaraan een antiblokmiddel, zoals bijvoorbeeld hydrotalciet, is toegevoegd. Bovengenoemde materialen hebben een 20 zeer lage wrijvingscocfficicnt, zijn doorgaans sterk anti-adhesief cn bovendien weer- en zonlichtbestendig. Verder zijn de materialen voldoende sterk om de bij het uittrekken van elastische kousen optredende trekspanningen zonder noemenswaardige rek te weerstaan.

25 Opgemerkt wordt nog dat het hulpmiddel met voordeel kan worden toegepast bij het aantrekken van een elastische kous met open teenstuk. Het hulpmiddel kan tevens met voordeel worden toegepast voor het uittrekken van een elastische kous met open teenstuk, doch tevens voor het uittrekken van een elastische kous met gesloten teenstuk.

30 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zonder hiertoe overigens te worden beperkt. Hierin toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding; 9

Fig. 2A een schematisch zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding met de voering in uitgevouwen toestand;

Fig. 2B een schematisch zijaanzicht van de in figuur 2A getoonde uitvoeringsvorm met de voering in ingevouwen toestand; 5 Fig. 3 een schematisch zijaanzicht van een op een voet aangebracht hulpmiddel volgens de uitvinding bij het aantrekken van een elastische kous;

Fig. 4A een schematisch zijaanzicht van een op een voet aangebracht hulpmiddel volgens de uitvinding bij het uittrekken van een elastische kous in een eerste stadium; Fig. 4B een schematisch zijaanzicht van een op een voet aangebracht hulpmiddel 10 volgens de uitvinding bij het uittrekken van een elastische kous in een tweede stadium; Fig. 5 een schematisch zijaanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding; en tenslotte

Fig. 6 een schematisch zijaanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding.

15

Onder verwijzing naar figuur 1 wordt een hulpmiddel 1 getoond voor het aan- en uittrekken van elastische kousen 10. Het hulpmiddel 1 omvat een flexibel, kokervormig omtrekslichaam 2 uit een glad materiaal zoals bijvoorbeeld glasvezeldoek met een polytetrafluoretheen deklaag, met een insteekeinde 3 voor een voet. Het omtrekslichaam 20 2 is voorzien van ccn voering 4 uit een glad materiaal, welke voering 4 ter hoogte van het insteekeinde 3 aan het omtrekslichaam 2 is bevestigd, bijvoorbeeld door een stikverbinding, of doordat de voering integraal onderdeel uitmaakt van het omtrekslichaam 2 en langs een omtreksrand 5 is omgeslagen. Het resterende gedeelte van de voering 4 kan ten opzichte van het omtrekslichaam 2 vrij worden bewogen van 25 een ingevouwen positie, zoals is getoond in figuur 1, waarin de voering 4 zich in het omtrekslichaam 2 bevindt naar een uitgevouwen positie, zoals is getoond in figuur 2A, waarin de voering 4 zich buiten het omtrekslichaam 2 bevindt. Omtrekslichaam 2 is aan een uiteinde voorzien van een trekorgaan 6, bijvoorbeeld in de vorm van een band glad materiaal. Het trekorgaan 6 is bijvoorbeeld door een stikverbinding verbonden met het 30 omtrekslichaam 2. Volgens de uitvinding omvat het omtrekslichaam 2 tevens spanmiddelen in de vorm van tenminste één elastische band 7, waarmee het hulpmiddel 1 tenminste tijdelijk om een been of voet 20 kan worden vastgezet. In de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden wordt de elastische band 7 opgenomen in een omhulsel of tunnel 8 van glad materiaal zodat deze hierin kan bewegen. Het omhulsel 8 10 voor de elastische band 7 maakt integraal deel uit van het omtrekslichaam 2 en wordt verkregen door het omtrekslichaam 2 ter hoogte van waar de elastische band 7 wordt aangebracht op zichzelf om te vouwen en de naar elkaar gebrachte randen aan elkaar te stikken.

5

Doordat de elastische band(en) 7 in hoofdzaak is (zijn) omgeven door glad materiaal, en bij voorkeur hetzelfde gladde materiaal als waaruit het omtrekslichaam 2 en/of de voering 4 zijn vervaardigd, wordt van de elastische band 7 geen hinder ondervonden tijdens het aantrekken van het hulpmiddel 1.

10

Bij het aantrekken van een therapeutische kous 10 steekt de gebruiker zijn voet 20 via het insteekeinde 3 in het hulpmiddel 1, met de voering 4 in ingevouwen toestand, zoals wordt getoond in figuur 3. De teen van voet 20 wordt hierbij doorgaans dusdanig ver in het hulpmiddel 1 gestoken dat de teen het uiteinde 4a van de voering 4 bereikt, en het 15 omtrekslichaam 2 aldus de voet 20 (of het been) bedekt. Vervolgens wordt een elastische kous 10 met open teengedeelte 10a over het om de voet 20 of been aangebrachte hulpmiddel 1 geschoven, waarbij slechts een geringe kracht uitgeoefend hoeft te worden wegens het gemakkelijk glijden van de elastische kous 10 over het gladde materiaal van het omtrekslichaam 2. Het hulpmiddel 1 kan na het aantrekken van 20 de therapeutische elastische kous 10 eenvoudig worden verwijderd door ter hoogte van het teengedeelte aan het omtrekslichaam 2 of het daaraan bevestigde trekorgaan 6 te trekken. Hierbij wordt de voering 4 als het ware over zichzelf afgestroopt totdat deze de uitgevouwen positie bereikt (zie bijvoorbeeld figuur 2A) en het hulpmiddel 1 volledig van onder de elastische kous 10 is weggetrokken. Er treedt hierbij nauwelijks wrijvend 25 contact op tussen het been en het hulpmiddel. Doordat het buitenoppervlak van het omhulsel 8 glad is (en de elastische band 7 dus niet in aanraking komt met een lichaamsdeel en/of het omtrekslichaam 2 en/of de voering 4 glijdt de elastische kous 10 gemakkelijk over het hulpmiddel 1 heen. Ook bij het uittrekken van het hulpmiddel wordt geen hinder ondervonden van de elastische band 7.

30

Om een elastische kous 10 uit te trekken (figuur 4A) steekt de gebruiker zijn voet 20 via het insteekeinde 3 in het hulpmiddel 1, met de voering 4 in ingevouw'en toestand, totdat de teen het uiteinde 4a van de voering 4 bereikt, en het omtrekslichaam 2 de voet 20 of het been bedekt. De elastische banden 7 worden vervolgens aangetrokken of sluiten 11 onder hun eigen spankracht om het been, het onderbeen, of de enkel van voet 20, waardoor het hulpmiddel tijdelijk wordt vastgezet. Vervolgens worden de bovenranden van de elastische kous 10 beetgenomen en omgeslagen in de richting 11 van de voet 20 zodat het omgeslagen gedeelte van de elastische kous 10 contact maakt met het 5 omtreksoppervlak 2. Door nu met de hand de elastische kous 10 verder in de richting 11 van de voet 20 af te rollen (zie figuur 4B) zal het omtrekslichaam 2 over de voering 4 worden afgeschoven. Hoewel het omtreksoppervlak 2 en de voering 4 onder de druk van de elastische kous 10 tegen elkaar worden gehouden zal het afschuiven vrijwel zonder wrijving kunnen gebeuren, onder andere dankzij de eigenschappen van het 10 gladde materiaal waaruit het hulpmiddel is gemaakt. Bij het uittrekken zal de voering 4, die in contact is met dc elastische kous 10 of het been, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken, in hoofdzaak stationair. De elastische band of banden 7 zorgen er onder andere voor dat het hulpmiddel 1 en de elastische kous 10 niet vroegtijdig van de voet 20 worden geschoven bij het afrollen van de 15 elastische kous 10. Door de elasticiteit van de elastische banden 7, en door opname van de banden 7 in een omhulsel 8 uit glad materiaal, zal de klemmende werking van de elastische band 7 bij het verder gecombineerd afrollen van kous 10 en hulpmiddel 1 in de richting 11 van de voet 20 vanzelf worden opgeheven door oprekken van de elastische banden 7. Nadat de elastische kous 10 aldus van het been is verwijderd 20 bevindt het hulpmiddel 1 zich in binnenstebuiten gekeerde toestand (met dc voering 4 in de uitgevouwen toestand) in de uitgetrokken elastische kous 10. Het hulpmiddel kan eenvoudig hieruit worden verwijderd.

Onder verwijzing naar figuur 5 wordt een uitvoeringsvorm getoond waarbij het 25 hulpmiddel 1 is voorzien van twee in een omhulsel of tunnel 8 opgenomen elastische banden 7, die door middel van voor de gebruiker toegankelijke treklussen 12 kunnen worden aangespannen. Het omhulsel 8 omvat daartoe twee openingen 14, waardoor de met de elastische banden 7 verbonden, of hiermee geïntegreerde treklussen 12 uitsteken. Elke elastische band ligt in hoofdzaak los in het omhulsel, met andere woorden is hierin 30 vrij beweegbaar. Het is tevens mogelijk een elastische band tenminste op één plaats te verbinden met het omhulsel 8, bijvoorbeeld door een stikverbinding, zodat het omhulsel (en derhalve tevens het omtrekslichaam 2) wordt meegenomen als de elastische banden 7 worden aangetrokken. Een uitvoeringsvorm met losliggende elastische band maakt het aanbrengen van het hulpmiddel eenvoudiger. Bovendien kan de spankracht door de 12 gebruiker zelf geregeld worden, afhankelijk van bijvoorbeeld de omtrek van het been, of de enkel.

Onder verwijzing naar figuren 2A en 2B wordt een uitvoeringsvorm van het hulpmiddel 5 1 getoond waarbij het omhulsel 8 aan de binnenzijde ervan is voorzien van een ruw oppervlak in de vorm van stroken doek 9 met een grove textiele structuur, en/of van een doek met een ruwe deklaag. Hierdoor is het omhulsel 8 aan de binnenzijde stroef waardoor het een wrijvingskracht kan overbrengen op de elastische banden 7.

10 Tot slot toont figuur 6 een uitvoeringsvoorbeeld waarbij het hulpmiddel 1 een omhulsel 8 omvat dat in breedte varieert van een relatief smalle breedte ter hoogte van de treklussen 12 tot een grotere breedte 15 tussenin. Hierdoor ontstaat er ter hoogte van de breedte 15 extra ruimte in het omtrekslichaam 2, waardoor dit in hogere mate in elkaar kan grijpen bij het aanspannen van de elastische banden 7. Dit zorgt voor een betere 15 fixatie van het hulpmiddel 1 rond een van een elastische kous voorziene voet, been of enkel.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Het moge duidelijk zijn dat binnen het raam van de uitvinding verschillende wijzigingen 20 kunnen worden aangebracht, die voor dc vakman voor dc hand liggen.

Claims (11)

1. Hulpmiddel (1) voor het aan- en uittrekken van elastische kousen (10), omvattende een flexibel, kokervormig omtrekslichaam (2) uit een glad materiaal met een insteekeinde (3) voor een voet (20), welk omtrekslichaam (2) is voorzien van een voering (4) uit een glad materiaal, welke voering (4) ter hoogte van het insteekeinde (3) aan het omtrekslichaam (2) is bevestigd en voor de rest ten opzichte van het 10 omtrekslichaam (2) vrij kan worden bewogen van een ingevouwen positie waarin de voering (4) zich in het omtrekslichaam (2) bevindt naar een uitgevouwen positie, waarin de voering (4) zich buiten het omtrekslichaam (2) bevindt, waarbij het omtrekslichaam (2) tevens spanmiddelen (7) omvat waarmee het hulpmiddel (1) tenminste tijdelijk om een been kan worden vastgezet. 15

2. Hulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de spanmiddelen (7) zijn opgenomen in een omhulsel (8) van glad materiaal en hierin kunnen bewegen.

3. Hulpmiddel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het omhulsel (8) 20 integraal deel uitmaakt van het omtrekslichaam (2).

4. Hulpmiddel volgens één der conclusies 2 en 3, met het kenmerk dat het omhulsel (8) aan de binnenzijde ervan is voorzien van een mw oppervlak (9), dat een wrijvingskracht overbrengt op de spanmiddelen (7). 25

5. Hulpmiddel volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk dat het omhulsel (8) in breedte varieert.

6. Hulpmiddel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 spanmiddelen (7) een elastische band omvatten met een geringere omtrek dan deze van het omwentelingslichaam (2).

7. Hulpmiddel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spanmiddelen (7) een elastische band omvatten die door middel van voor de gebruiker 35 toegankelijke treklussen (12) kan worden aangespannen.

8. Hulpmiddel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het hulpmiddel tevens fixeermiddelen omvat voor het weerstand bieden aan het terugveren van de spanmiddelen (7) in opgespannen toestand. 5

9. Hulpmiddel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de fixeermiddelen in de omhulsel opgenomen stukjes stof omvatten, die in hoofdzaak dwars op de spanmiddelen (7) verlopen, en die zijn voorzien van een opening waar de spanmiddelen (7) doorheen leiden. 10

10. Hulpmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het glad materiaal een met een wrijvingsarme kunststof gecoate materiaalstructuur omvat.

11. Hulpmiddel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het 15 omtrekslichaam (2) en de voering (4) uit hetzelfde gladde materiaal zijn vervaardigd.