NL2000244C2 - Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak. - Google Patents

Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak. Download PDF

Info

Publication number
NL2000244C2
NL2000244C2 NL2000244A NL2000244A NL2000244C2 NL 2000244 C2 NL2000244 C2 NL 2000244C2 NL 2000244 A NL2000244 A NL 2000244A NL 2000244 A NL2000244 A NL 2000244A NL 2000244 C2 NL2000244 C2 NL 2000244C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
aid
edge portion
common edge
shoe
sheet
Prior art date
Application number
NL2000244A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Theodorus Johannu Joosten
Niek Johannes Schrijver
Chrisstoffel Johannes Va Berge
Original Assignee
Arion Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arion Internat B V filed Critical Arion Internat B V
Priority to NL2000244A priority Critical patent/NL2000244C2/nl
Priority to PCT/NL2007/050462 priority patent/WO2008035973A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000244C2 publication Critical patent/NL2000244C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43DMACHINES, TOOLS, EQUIPMENT OR METHODS FOR MANUFACTURING OR REPAIRING FOOTWEAR
    • A43D3/00Lasts
    • A43D3/10Devices for removing lasts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B11/00Footwear with arrangements to facilitate putting-on or removing, e.g. with straps
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G25/00Household implements used in connection with wearing apparel; Dress, hat or umbrella holders
    • A47G25/80Devices for putting-on or removing boots or shoes, e.g. boot-hooks, boot-jacks
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G25/00Household implements used in connection with wearing apparel; Dress, hat or umbrella holders
    • A47G25/90Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers
    • A47G25/905Devices for domestic use for assisting in putting-on or pulling-off clothing, e.g. stockings or trousers for stockings
    • A47G25/907Smooth and flexible temporary foot covers, e.g. sock-shaped

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak
De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor hel verschuiven van lasten over 5 een contactoppervlak.
Het komt geregeld voor dat lasten over een contactoppervlak dienen verschoven te worden. Een gebruikelijk voorbeeld omvat het verschuiven van relatief zware meubels over een vloer. Ook het schuiven van een voorwerp in of onder een ander voorwerp is 10 vaak problematisch, onder andere omdat hierbij relatief hoge wrijvingskrachten kunnen optreden. Iedereen kent wel de moeilijkheden om een voet bijvoorbeeld in een nauwsluitende schoen te krijgen, of in een skischoen bijvoorbeeld. In het bijzonder in verzorgingsinstellingen kan dit een groot probleem vormen. Bewoners van een dergelijke instelling missen doorgaans de kracht en de soepelheid eigenhandig schoenen 15 en dergelijke aan te trekken. Zij dienen derhalve geholpen te worden door de aanwezige verzorgers, wat voor deze een grote belasting vormt. Daarenboven zou het ook voor de bewoners zelf een uitkomst zijn mochten zij zelfstandiger kunnen opereren. Er is derhalve grote behoefte aan een hulpmiddel volgens de aanhef, en in het bijzonder aan een hulpmiddel voor het gemakkelijker aan- en eventueel uittrekken van schoeisel.
20
De voor het aantrekken van een schoen benodigde kracht is in hoofdzaak evenredig met de optredende normaalkracht en de wrijvingscoëfficiënt tussen de voet en de schoen. Om de wrijving tussen de schoen en de voet bij het aantrekken van de schoen te verlagen is het bekend een zogenaamde schoenlepel toe te passen. Deze schoenlepel 25 wordt aan de achterzijde min of meer loodrecht in de schoen geplaatst en dient als glijvlak voor de hiel bij het naar beneden bewegen ervan. Het nadeel van een dergelijke schoenlepel is echter dat slechts één glijvlak wordt gecreëerd ter hoogte van de achterzijde van de schoen. Er is echter nog steeds kracht nodig om de voet tot aan de voorzijde in de schoen te krijgen. Bovendien is een schoenlepel vrij dik zodat deze de 30 insteekopening van de schoen verkleint, wat het instappen ook al niet makkelijker maakt. Ook bij het uit de schoen trekken van de schoenlepel moet een behoorlijke kracht worden geleverd, onder andere omdat deze klemt tussen schoen en hiel. Het verwijderen van de schoenlepel kan hierbij zelfs een pijnlijk gevoel geven.
2
Dc uitvinding heeft ten doel een hulpmiddel voor het verschuiven van een last over een contactoppervlak te verschaffen, waarbij de voor het verschuiven van de last en het verwijderen van het hulpmiddel benodigde kracht aanzienlijk geringer is dan bij toepassing van het bekende hulpmiddel. In het bijzonder heeft de uitvinding ten doel 5 een hulpmiddel te verschaffen voor het aantrekken van schoeisel, waarbij de voor het aantrekken en het verwijderen van het hulpmiddel benodigde kracht aanzienlijk geringer is dan bij toepassing van het bekende hulpmiddel.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een hulpmiddel, omvattende een in 10 hoofdzaak vlak en flexibel lichaam dat een eerste en een tweede vel van een glad materiaal omvat, die langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte aan elkaar zijn bevestigd, en die in gebruik althans gedeeltelijk over elkaar heen zijn gelegd, waarbij het lichaam tevens aan het gemeenschappelijk randgedeelte bevestigde verwijdermiddelen omvat waarmee het hulpmiddel kan worden verwijderd van tussen 15 de last en het contactoppervlak. Hierdoor wordt bereikt dat het aantrekken van een schoen zonder noemenswaardige krachtuitoefening kan geschieden. Bovendien is het hulpmiddel gemakkelijk te hanteren en uit de schoen te verwijderen. Volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede vel langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte aan elkaar bevestigd. Het maakt hierbij niet uit hoe de bevestiging is 20 uitgevoerd. Zo is het mogelijk om beide vellen te verbinden door middel van een ‘permanente’ verbinding, zoals bijvoorbeeld een stiknaad en/of een lijmverbinding. Een andere mogelijkheid bestaat erin beide vellen door middel van een losmaakbare verbinding aan elkaar te bevestigen, zoals bijvoorbeeld door middel van zogenaamd klittenband. Beide vellen kunnen dan desgewenst in gebruik pas aan elkaar worden 25 bevestigd. Ook is het mogelijk beide vellen te verkrijgen door een vel om te vouwen over een bepaalde lengte. De vouwnaad fungeert dan als verbinding en beide velgedeeltes aan weerszijden van de vouwnaad als eerste en tweede vel.
Om een voet bijvoorbeeld onder druk in een nauwsluitende schoen te brengen wordt 30 vooreerst het hulpmiddel ter hoogte van een gemeenschappelijk randgedeelte met de hand vastgenomen en zo ver mogelijk in de schoen aangebracht, waarbij het hulpmiddel bij voorkeur tot in de punt van de schoen reikt. Hierbij overlappen het eerste en tweede vel elkaar althans gedeeltelijk. Door nu met de voet in de schoen te stappen wordt het hulpmiddel eventueel nog met de teen meegenomen totdat het hulpmiddel zich ter 3 hoogte van de punt van de schoen bevindt, en de voet nagenoeg volledig in de schoen is opgenomen. Het inschuiven van de voet in de schoen gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving tussen voet en schoenzool aanmerkelijk wordt verlaagd door het hulpmiddel. Met behulp van de verwijdermiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een 5 trekband, wordt het hulpmiddel vervolgens vanaf de voorzijde tussen de voel en de schoenzool naar achteren weggetrokken waarbij de vellen worden omgevouwen en het lichaam van het hulpmiddel als het ware binnenste buiten wordt gekeerd. Hierbij treedt opnieuw vrijwel geen wrijving op. Dit komt onder andere omdat beide vellen over elkaar worden afgeschoven, wat weinig wrijving veroorzaakt dankzij de eigenschappen 10 van het materiaal. Het gedeelte van de vellen dat in contact is met de voetzool en de schoenzool, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken, blijft echter in hoofdzaak stationair. Nadat het hulpmiddel aldus onder de voetzool is uitgetrokken bevindt het hulpmiddel zich in een, althans gedeeltelijk, binnenstebuiten gekeerde toestand. Door het lichaam van het hulpmiddel opnieuw 15 binnenstebuiten te keren wordt dit in de oorspronkelijke vorm teruggebracht voor hernieuwd gebruik.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het lichaam in hoofdzaak de vorm heeft van een in vlakke toestand 20 gebracht omtrekslichaam, waarvan de over elkaar heen liggende omtreksoppervlak gedeelten aldus het eerste en tweede vel vormen, en waarbij ten minste één uiteinde van het omtrekslichaam het gemeenschappelijk randgedeelte vormt. Een dergelijk hulpmiddel is eenvoudig te vervaardigen, gemakkelijk aanbrengbaar en bovendien sterk genoeg voor veelvuldig gebruik.
25
Een andere voorkeursuitvoering van het hulpmiddel volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het omtrekslichaam is gevormd door een vlak vel om te vouwen en de aldus naar elkaar toegebrachte vrije randgedeeltes althans gedeeltelijk met elkaar te verbinden. Dit maakt het aanbrengen van het hulpmiddel gemakkelijker, en zorgt 30 bovendien voor een betere werking ervan. Bij voorkeur wordt de verbinding gevormd door een engelse naad. Door de verbinding in de vorm van een engelse naad aan te brengen kan een verder verminderde wrijving tussen hulpmiddel en contactoppervlak worden bereikt. Gebleken is bovendien dat toepassing van een engelse naad de 4 levensduur van het hulpmiddel verlengt, zonder dat dit nadelige effecten heeft op de werking ervan.
In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het hulpmiddel gekenmerkt doordat 5 de verwijdermiddelen tenminste één trekband en/of treklus omvatten. Een dergelijke uitvoeringsvorm van de verwijdermiddelen zorgt voor een eenvoudige hantering van het hulpmiddel bij het verwijderen ervan. Bovendien wordt de glijdende werking van de over elkaar heen schuivende vellen van het hulpmiddellichaam niet, nagenoeg niet of slechts in beperkte mate gehinderd. Het heeft de voorkeur wanneer de 10 verwijdermiddelen zich slechts aan één zijde van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte uitstrekken, en met name aan die zijde waar bij het verwijderen van het hulpmiddel dit naar toe wordt getrokken. Het kan echter ook voordelen hebben het hulpmiddel te kenmerken doordat de verwijdermiddelen zich aan beide zijden van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte uitstrekken. Dit is met name van 15 voordeel wanneer na het verwijderen van het hulpmiddel het lichaam ervan zich in binnenstebuiten gekeerde toestand bevindt. Door aan het gedeelte van de verwijdermiddelen te trekken dat zich op dat moment tussen de vellen van het lichaam bevindt kan het lichaam eenvoudig opnieuw worden binnenstebuiten gekeerd, zodat dit . lichaam in zijn oorspronkelijke toestand terugkeert.
20
Het heeft tevens voordelen het hulpmiddel te kenmerken doordat de verwijdermiddelen zich in vlakke toestand van het hulpmiddel verder uitstrekken dan het eerste en/of tweede vel. Hierdoor worden de verwijdermiddelen gemakkelijk bereikbaar voor een persoon die een trekkracht op het hulpmiddel wil uitoefenen, bijvoorbeeld voor het 25 verwijderen van het hulpmiddel uit schoeisel, of voor het binnenstebuiten keren van het hulpmiddel.
In beginsel kan het hulpmiddel volgens de uitvinding zijn vervaardigd uit elk materiaal, zolang dit maar voldoende soepel en glad is. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het 30 hulpmiddel wordt dit gekenmerkt doordat het glad materiaal een met een wrijvingsarmc kunststof gecoate materiaalstructuur omvat. Dergelijke materialen zijn op zich bekend doch niet in onderhavige toepassing. Bij voorkeur omvat de wrijvingsarme kunststof een polyolefine, zoals bijvoorbeeld polyetheen, polypropcen en copolymeren daarvan. Met de meeste voorkeur omvat de wrijvingsarmc kunststof een polytetrafluoretheen.
5
Geschikte materiaalstructuren omvatten elk de vakman bekend weefsel, non-woven, breisel, stiksel, folie, geperforeerde folie, unidirectioneel weefsel, enzovoorts, met dien verstande dat de textiele structuur bij voorkeur relatief dun is. Hiermee wordt in het 5 kader van onderhavige aanvrage bedoeld dat het oppervlaktegewicht van de textiele structuur relatief beperkt is. Geschikte oppervlaktegewichten zijn begrepen tussen 10 en 200 g/m2, bij voorkeur tussen 25 en 100 g/m2, en met nog meer voorkeur tussen 30 en 60 g/m2. Een bijzonder geschikt glasvezeldoek met een polytetrafluoretheen coating wordt in de handel gebracht door Eriks B.V. onder de produktnaam Chemglas PTFE 10 glasweefsel 100-3.
Het materiaal waaruit de textiele structuur is vervaardigd kan eveneens binnen brede grenzen worden gekozen. Geschikte materialen omvatten glasvezels, koolstofvezels, organische vezels zoals bijvoorbeeld polyaramidevezels, polyetheenvezels, 15 polyamidevezels, polyestervezels enzovoorts. Een bijzonder geschikt hulpmiddel omvat een textiele structuur die is vervaardigd uit een kunststof gekozen uit de groep van polyesters en/of polyamides. Voorts kan de wrijvingsweerstand van de bij het "afrollen" langs elkaar bewegende materialen worden verminderd door een thermoplastische kunststof en/of wrijvingsarme kunststof toe te passen waaraan een antiblokmiddel, 20 zoals bijvoorbeeld hydrotalciet, is toegevoegd. Bovengenoemde materialen hebben een zeer lage wrijvingscoëfficiënt, zijn doorgaans sterk antiadhesief en bovendien weer- en zonlichtbestendig. Verder zijn de materialen voldoende sterk om de bij het verschuiven van de last en het verwijderen van het hulpmiddel optredende trekspanningen zonder noemenswaardige rek te weerstaan.
25
Een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de textiele structuur een dun weefsel is waarvan de inslagdraden verlopen in de richting waarin bij het verwijderen van het hulpmiddel dit hulpmiddel in hoofdzaak wordt weggetrokken. Gebleken is dat voor het wegnemen van een 30 hulpmiddel volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm tussen een last en een contactoppervlak minder kracht nodig is.
De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.
6
Hierin toont:
Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch onderaanzicht van het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld; 5 Fig. 3 een schematisch perspectivisch zicht van het omtrekslichaam van een hulpmiddel volgens de uitvinding met wijze van langs verbinding;
Fig. 4 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding;
Fig. 5 een schematische detail weergave van een gedeelte van een hulpmiddel volgens 10 de uitvinding bij het verwijderen ervan; en
Fig. 6 tenslotte een schematische voorstelling van een toepassing van het hulpmiddel volgens de uitvinding.
Onder verwijzing naar figuren 1 en 2 wordt een hulpmiddel 1 getoond dat bestemd is 15 voor het verschuiven van lasten op een contactoppervlak, en in het bijzonder voor het verschuiven van een voet op een schoenzool om het instappen in de schoen en/of het uitstappen uit de schoen gemakkelijker te maken. Hulpmiddel 1 omvat een in hoofdzaak vlak en flexibel lichaam 10 bestaande uit een eerste vel 11 en een tweede vel 12 van een glad materiaal. Beide vellen (11, 12) zijn althans gedeeltelijk over elkaar heen gelegd 20 zodat zij ten opzichte van elkaar en in onderling contact kunnen verschuiven. Vellen 11 en 12 zijn langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte 13 aan elkaar bevestigd. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn vellen (11, 12) langs gemeenschappelijk randgedeelte 13 onderling bevestigd door middel van een, in de figuren als brede stippellijn weergegeven, stiknaad. Elke andere wijze van verbinding, zoals bijvoorbeeld 25 verlijmen, is tevens mogelijk. Laterale zijden 14 en 15 kunnen volgens de uitvinding open zijn. In de in figuren 1 en 2 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn laterale zijden 14 en 15 echter gesloten waarbij het lichaam 10 in wezen een omtrekslichaam vormt dat zich in min of meer vlakke toestand bevindt. De over elkaar heen liggende omtreksoppervlakgedeelten 11 en 12 vormen aldus het eerste en tweede vel. Het 30 uiteinde 13 van het omtrekslichaam vormt in deze variant het gemeenschappelijk randgedeelte. Dit randgedeelte is althans gedeeltelijk dicht gemaakt door op elkaar liggende omtrekrandgedeelten bijvoorbeeld vast te stikken. De vrije randgedeeltes (16a, 16b) definiëren een opening of mond voor de tussen de vellen (11, 12) aanwezige ruimte. Een dergelijk hulpmiddel is eenvoudig te vervaardigen en bovendien maakt het 7 omtrekslichaam 10 het aan- en uittrekken van de schoen rond de voet eenvoudiger. De vorm van beide vellen (11, 12) is in beginsel vrij te kiezen, een en ander afhankelijk van de gekozen toepassing. De in figuur 1 en 2 getoonde uitvoeringsvariant is bijzonder geschikt als hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van een schoen aan een voet. Om de 5 werking ervan te vergemakkelijken hebben beide vellen (11, 12) (of het in vlakke toestand gebrachte omtrekslichaam 10) een min of meer taps toelopende vorm, waarbij het open randgedeelte (16a, 16b) breder is dan het gesloten, gemeenschappelijk randgedeelte 13. Dit is echter geenszins noodzakelijk. De in figuur 4 getoonde voorkeursvariant bezit in hoofdzaak een vierkante of rechthoekige vorm, waarbij één of 10 meerdere randen desgewenst een lichte kromming kunnen vertonen, zoals de rand 13 in figuur 4. Het is ook mogelijk dat de vrije randgedeeltes (16a, 16b) een onderling afwijkende vorm hebben, om het hanteren van het hulpmiddel 1 te vergemakkelijken.
Zo zijn de in figuren 1, 2 en 4 getoonde varianten voorzien van een hoofdzakelijk rechte vrije rand 16a en een vrije rand 16b in de vorm van een iets uitstekende driehoek.
15 Lichaam 10 is verder voorzien van, bij voorkeur aan het gemeenschappelijk randgedeelte 13 bevestigde, verwijdermiddelen 17 waarmee hulpmiddel 1 kan worden verwijderd van tussen de last en het contactoppervlak. Verwijdermiddelen 17 omvatten in de getoonde variant tenminste één trekband 18, desgewenst voorzien van een of meerdere treklussen 19, waaraan trekband 18 gemakkelijk kan worden vastgenomen.
20 De verwijdermiddelen 17 kunnen zich slechts aan één zijde van het gemeenschappelijk randgedeelte 13 uitstrekken, zoals is getoond in de hierna verder besproken voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 4, of strekken zich aan beide zijden van het gemeenschappelijk randgedeelte 13 uit, zoals is getoond in de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 1 en 2. Onder verwijzing naar figuur 1 en 2 omvat 25 de trekband 18 dan een eerste gedeelte 18a dat zich vanaf de gemeenschappelijke rand 13 tussen beide vellen (11, 12) uitstrekt (in de figuren weergegeven met een puntstippellijn), en een tweede gedeelte 18b dat vanaf de gemeenschappelijke rand 13 buitenwaarts verloopt. Om het gemak waarmee het hulpmiddel kan worden verwijderd te vergroten steekt de trekband 18 zich in vlakke toestand van het hulpmiddel 1 verder 30 uit dan het eerste 11 en/of tweede vel 12. In figuur 1 en 2 wordt dit gedeelte aangeduid met gedeelte 18c. Gedeelte 18c van de trekband steekt in deze variant door de door beide omtreksranden (16a, 16b) gedefinieerde mond van het flexibel lichaam 10 heen.
In varianten van de uitvinding waar de verwijdermiddelen 17 niet verder uitsteken dan tenminste één van beide vellen (11, 12), doch volledig opgesloten zijn tussen beide 8 vellen (11, 12), zijn de verwijdermiddelen 17 bereikbaar via de mond gevormd door omtreksranden (16a, 16b), die dan fungeert als toegangsopening. Dit wordt bijvoorbeeld getoond in figuur 4. De trekband 18 kan van ieder stevig materiaal zijn vervaardigd, zoals bijvoorbeeld leer en/of een sterke kunststof. Vellen (11, 12) of omtrekslichaam 10 5 van hulpmiddel 1 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een met polytetrafluoretheen (PTFE) gecoat weefsel, zoals een nylonweefsel of een glasvezel doek. Een bijzonder geschikt weefsel is het zogenaamde ribstopweefsel. Omtrekslichaam 10 wordt bijvoorbeeld gevormd uit een in de vorm van een parallellogram gesneden vel van een dergelijk materiaal. Dit vel wordt vervolgens omgevouwen waardoor een hoedvormig geheel 10 ontstaat, zoals wordt getoond in figuur 3. De aldus naar elkaar toegebrachte vrije randgedeeltes worden dan in de langsrichting aan elkaar verbonden door middel van stikverbinding 20. Het gemeenschappelijke randgedeelte 13 wordt tevens op elkaar gestikt, waarbij desgewenst tegelijkertijd een trekband 18 wordt mee gestikt (niet getoond in figuur 13). Het heeft voordelen wanneer de stikverbinding 20 wordt 15 gevormd door een engelse naad. Een dergelijke naad wordt in detail getoond in de inzet van figuur 4 en omvat twee vrije randgedeeltes (202, 203) die aan hun basis in de langsrichting zijn verbonden door middel van een stiknaad 201 en die over een zekere lengte X zijn omgevouwen en daarna opnieuw ter hoogte van het andere uiteinde 204 in de langsrichting zijn verbonden door middel van een stiknaad 205 (in de inzet van 20 figuur 3 schematisch en in open toestand weergegeven door de stippellijn). Desgewenst kan de stikverbinding ook door middel van stiknaad 205 vlak op vel 12 worden gestikt. Gebleken is dat een engelse naad de levensduur van het hulpmiddel verlengt.
Onder verwijzing naar figuren 4 en 5 wordt de werking van het hulpmiddel 1 volgens de 25 uitvinding bij het aantrekken van een schoen hieronder toegelicht. Het moge duidelijk zijn dat het hulpmiddel eveneens uitstekend toepasbaar is voor elke andere handeling waarbij een relatief zware last over een contactoppervlak verschoven dient te worden.
Zo is het hulpmiddel geschikt voor het verplaatsen van kasten en andere zware voorwerpen over een vloer, voor het plaatsen van patiënten op een zitmeubel of in een 30 bed, en dies meer. Het moge duidelijk zijn dat deze korte opsomming geenszins limitatief is op te vatten doch enkel illustratief wil zijn voor de veelheid aan mogelijke toepassingen voor het hulpmiddel.
Om het hulpmiddel 1 te gebruiken bij het aantrekken van een schoen wordt het gedeelte 18b van de trekband met de hand onder althans een gedeelte van het lichaam 10 9 gevouwen. Vervolgens wordt lichaam 10 ter hoogte van de gemeenschappelijke rand 13 met de hand vastgenomen en zo ver mogelijk in de schoen 30 aangebracht totdat hel hulpmiddel tot in het teengedeelte reikt. Door nu met de voet 31 in de schoen 30 te stappen wordt het hulpmiddel eventueel nog met de teen meegenomen (zie figuur 6) 5 totdat gedeelte 13 zich ter hoogte van de punt van de schoen 30 bevindt, en de voet 31 zich volledig in de schoen 30 bevindt, Het inschuiven van de voet in de schoen gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving tussen voet en schoenzool 32 aanmerkelijk wordt verlaagd door het hulpmiddel. Het hulpmiddel 1 heeft een dusdanige lengte dat de verwijderingsmiddelen 17, en bij voorkeur trekband 18, aan de achterzijde van de 10 schoen uit de schoen steken, zoals is getoond in figuur 6. Door nu aan de trekband 18 te trekken wordt hulpmiddel 1 vanaf de voorzijde 13 tussen de voet en de schoenzool naar achteren weggetrokken waarbij de vellen (11, 12) worden omgevouwen en het omtrekslichaam als het ware binnenste buiten wordt gekeerd. Dit principe wordt weergegeven in figuur 5. Hierbij treedt vrijwel geen wrijving op. Het deel van vel 11 15 dat in contact is met de zool van de voet 31, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken blijft in hoofdzaak stationair. Hetzelfde geldt voor het deel van vel 12 dat in contact is met de schoenzool 32. De bewegende delen van vellen 11 en 12 maken slechts onderling contact bij het naar achteren trekken. Dit veroorzaakt weinig wrijving dankzij de eigenschappen van het materiaal. Doordat de 20 wrijvingscoëfficiënt van de met teflon beklede vellen (11, 12) of omtrekslichaam 10 immers laag is, is ook de voor het naar achteren afwikkelen van het hulpmiddel benodigde kracht relatief gering.
Nadat het hulpmiddel aldus onder de last, in casu de voet 31, is uitgetrokken bevindt het hulpmiddel zich in een binnenste buiten gekeerde toestand. Het oorspronkelijk naar 25 buiten gekeerde gedeelte 18b van trekband 18 bevindt zich hierbij tussen de twee vellen (11, 12) in. Door nu via de mond, gevormd door vrije randen (16a, 16b) dit gedeelte 18b met behulp van lus 19 naar buiten te trekken wordt het omtrekslichaam 10 weer binnenste buiten gekeerd, waardoor het in de in figuur 1 en 2 getoonde uitgangstoestand terugkeert, en opnieuw kan worden gebruikt. Door beide uiteinden (18a, 18b) nagenoeg 30 even lang te maken kan er voor worden gezorgd dat het hulpmiddel in de binnenste buiten gekeerde toestand direct opnieuw kan worden gebruikt, omdat deze uitvoeringsvorm immers nagenoeg “symmetrisch” is.
10
De werking van het hulpmiddel is geïllustreerd aan de hand van en eerste in figuren 1 en 2 getoonde uitvoeringsvariant van de uitvinding. De werking van een in figuur 4 getoonde andere voorkeursvariant is identiek en zal dus niet in detail worden herhaald. De variant van figuur 4 wordt bij voorkeur toegepast voor het plaatsen van patiënten op 5 een stoel. Hiertoe wordt het hulpmiddel op een stoel geplaatst waardoor een praktisch wrijvingsloos oppervlak ontstaat tussen het zitgedeelte van de stoel en een patiënt die op de stoel wil plaatsnemen. Deze kan op de voorrand van het zitgedeelte gaan zitten en door lichte druk op de benen uit te oefenen naar achteren schuiven. Dit gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving van het omtrekslichaam 10 met het stoeloppervlak zeer 10 laag is. Nadat de patiënt volledig heeft plaatsgenomen steekt deze en/of een hulpverlener de handen door de zich aan de voorzijde van de stoelzitting bevindende mond gevormd door vrije randgedeeltes (16a, 16b) en neemt de zich in het omtrekslichaam 10 bevindende lussen vast, en trekt ze in de richting van de voorzijde van de stoelzitting naar voren. Door hetzelfde mechanisme als hierboven reeds werd 15 beschreven zal het hulpmiddel met bijzonder weinig kracht van onder het zitvlak van de patiënt kunnen worden weggetrokken. Ook is het mogelijk het hulpmiddel omgekeerd, dus met de door beide vrije randgedeeltes (16a, 16b) gevormde mond in de richting van de achterzijde van de stoel, aan te brengen. Nadat de patiënt vervolgens heeft plaatsgenomen op de stoel steekt een hulpverlener de handen door de zich in deze 20 variant aan de achterzijde van de stoelzitting bevindende mond gevormd door vrije randgedeeltes (16a, 16b) en neemt de zich in het omtrekslichaam 10 bevindende lussen 18 vast, en trekt ze in de richting van de achterzijde van de stoelzitting naar achteren, totdat het hulpmiddel van tussen patiënt en stoel is verwijderd. Het komt de werking van het hulpmiddel verder ten goede wanneer de patiënt hierbij licht voorover leunt.
25
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk het hulpmiddel toe te passen bij het aantrekken van een been- of armprothese. Een dergelijke prothese is doorgaans voorzien van een komvormige bovenzijde waarin een gedeelte van het (geamputeerde) been of arm wordt 30 opgenomen. Door de kom vooraf te voorzien van een hulpmiddel volgens de uitvinding (op dezelfde wijze zoals hierboven beschreven voor een schoen) wordt bij het aantrekken van de prothese de wrijving tussen prothese en been of arm verminderd, waardoor het aantrekken zonder veel krachtuitoefening kan plaatsvinden. Nadat de prothese is aangebracht kan het hulpmiddel vervolgens eenvoudig worden verwijderd 11 door dit van tussen de prothese en het been of arm te trekken. Het moge duidelijk zijn dat binnen het raam van de vinding verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht, die voor de vakman voor de hand liggen.

Claims (15)

1. Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten op een contactoppervlak, omvattende een in hoofdzaak vlak en flexibel lichaam dat een eerste en een tweede vel van een glad materiaal omvat, die langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte aan elkaar zijn bevestigd, en die in gebruik althans gedeeltelijk over elkaar heen zijn gelegd, waarbij het lichaam tevens aan het gemeenschappelijk randgedeelte bevestigde 10 verwijdermiddelen omvat waarmee het hulpmiddel kan worden verwijderd van tussen de last en het contactoppervlak.
2. Hulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het lichaam in hoofdzaak de vorm heeft van een in vlakke toestand gebracht omtrekslichaam, waarvan 15 de over elkaar heen liggende omtreksoppervlak gedeelten aldus het eerste en tweede vel vormen, en waarbij ten minste één uiteinde van het omtrekslichaam het gemeenschappelijk randgedeelte vormt.
3. Hulpmiddel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het omtrekslichaam is 20 gevormd door een vlak vel om te vouwen en de aldus naar elkaar toegebrachte vrije randgedeeltes althans gedeeltelijk met elkaar te verbinden.
4. Hulpmiddel volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de verbinding wordt gevormd door een engelse naad. 25
5. Hulpmiddel volgens één der conclusies 1 - 4, met het kenmerk dat de verwijdermiddelen tenminste één trekband en/of treklus omvatten.
6. Hulpmiddel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de verwijdermiddelen 30 zich slechts aan één zijde van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte uitstrekken.
7. Hulpmiddel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de verwijdermiddelen zich aan beide zijden van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte 35 uitstrekken.
8. Hulpmiddel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verwijdermiddelen zich in vlakke toestand van het hulpmiddel verder uitstrekken dan het eerste en/of tweede vel. 5
9. Hulpmiddel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het glad materiaal een met een wrijvingsarme kunststof gecoate materiaalstructuur omvat.
10. Hulpmiddel volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de wrijvingsarme 10 kunststof een polyolefine omvat.
11. Hulpmiddel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het polyolefine een polytetrafluoretheen omvat.
12. Hulpmiddel volgens één der conclusies 9-11, met het kenmerk dat de materiaalstructuur een dun weefsel, een non-woven en/of een folie van een thermoplastische kunststof en/of glas omvat.
13. Hulpmiddel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de materiaalstructuur 20 een dun weefsel is waarvan de inslagdraden verlopen in de richting waarin bij het verwijderen van het hulpmiddel dit hulpmiddel in hoofdzaak wordt weggetrokken.
14. Hulpmiddel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat de materiaalstructuur vervaardigd is uit een kunststof gekozen uit de groep van polyesters 25 en/of polyamides.
15. Hulpmiddel volgens één der conclusies 11 - 14, met het kenmerk dat de thermoplastische kunststof en/of de wrijvingsarme kunststof een antiblokmiddel omvat. 30
NL2000244A 2006-09-21 2006-09-21 Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak. NL2000244C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000244A NL2000244C2 (nl) 2006-09-21 2006-09-21 Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak.
PCT/NL2007/050462 WO2008035973A1 (en) 2006-09-21 2007-09-21 Aid for sliding loads over a contact surface

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000244A NL2000244C2 (nl) 2006-09-21 2006-09-21 Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak.
NL2000244 2006-09-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000244C2 true NL2000244C2 (nl) 2008-03-25

Family

ID=37964130

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000244A NL2000244C2 (nl) 2006-09-21 2006-09-21 Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2000244C2 (nl)
WO (1) WO2008035973A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITRM20080154U1 (it) 2008-10-15 2010-04-16 Varimed S R L Dispositivo di ausilio perfezionato per indossare una calza elastica terapeutica
GB2479161A (en) * 2010-03-30 2011-10-05 Lindsay Ann Sumner Aid with low friction surfaces for assistance with putting on footwear

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR715974A (fr) * 1931-04-24 1931-12-12 Instrument en forme de chausse-pied pour mettre les chaussures sur forme
US3088639A (en) * 1960-05-27 1963-05-07 Sexton William Wait Shoe horns

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR715974A (fr) * 1931-04-24 1931-12-12 Instrument en forme de chausse-pied pour mettre les chaussures sur forme
US3088639A (en) * 1960-05-27 1963-05-07 Sexton William Wait Shoe horns

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008035973A1 (en) 2008-03-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11911035B2 (en) Force modulating tissue bridges, associated tools, kits, and methods
EP2043573B1 (en) A compression stocking applicator
US6032839A (en) Aid for putting on elastic stockings having a closed toe portion
NL2000244C2 (nl) Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlak.
CN108024607A (zh) 具有隐私壁的便携式尿布更换台
NL2006039C2 (nl) Hulpmiddel voor het aantrekken van (met name) elastische kousen.
NL2002780C2 (nl) Hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van elastische kousen.
NL2001400C2 (nl) Hulpmiddel voor het uittrekken van elastische kousen.
US8029490B2 (en) Absorbent article for use with an application aid
US9451843B2 (en) Insertion aids
US9393169B1 (en) Supine patient transfer package
NL1043010B1 (en) Aid device for elastic support stockings
US20180353361A1 (en) Supine patient transfer package
JP3196344U (ja) ポケット付き簡易エプロン
JP4314928B2 (ja) 移動用シート
CN207693679U (zh) 一次性无菌治疗巾
US20140289975A1 (en) Storage and display systems for footwear
ITRM20080154U1 (it) Dispositivo di ausilio perfezionato per indossare una calza elastica terapeutica
JP5344964B2 (ja) おむつ替えシート
GB2482199A (en) Limb insertion aid
ITPD20000034U1 (it) Carrello a trascinamento manuale per il trasporto di oggettistica varia tipo depliant, gadgets o simili.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
PD Change of ownership

Owner name: ARION HOLDING B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), OVERDRACHT; FORMER OWNER NAME: ARION INTERNATIONALB.V.

Effective date: 20151218