NL2000244C2

NL2000244C2 - Tool for shifting loads over a contact surface.

Info

Publication number: NL2000244C2
Application number: NL2000244A
Authority: NL
Inventors: Erik Theodorus Johannu Joosten; Niek Johannes Schrijver; Chrisstoffel Johannes Va Berge
Original assignee: Arion Internat B V
Priority date: 2006-09-21
Filing date: 2006-09-21
Publication date: 2008-03-25
Also published as: WO2008035973A1

Description

Hulpmiddel voor het verschuiven van lasten over een contactoppervlakTool for shifting loads over a contact surface

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor hel verschuiven van lasten over 5 een contactoppervlak.The invention relates to an aid for shifting loads over a contact surface.

Het komt geregeld voor dat lasten over een contactoppervlak dienen verschoven te worden. Een gebruikelijk voorbeeld omvat het verschuiven van relatief zware meubels over een vloer. Ook het schuiven van een voorwerp in of onder een ander voorwerp is 10 vaak problematisch, onder andere omdat hierbij relatief hoge wrijvingskrachten kunnen optreden. Iedereen kent wel de moeilijkheden om een voet bijvoorbeeld in een nauwsluitende schoen te krijgen, of in een skischoen bijvoorbeeld. In het bijzonder in verzorgingsinstellingen kan dit een groot probleem vormen. Bewoners van een dergelijke instelling missen doorgaans de kracht en de soepelheid eigenhandig schoenen 15 en dergelijke aan te trekken. Zij dienen derhalve geholpen te worden door de aanwezige verzorgers, wat voor deze een grote belasting vormt. Daarenboven zou het ook voor de bewoners zelf een uitkomst zijn mochten zij zelfstandiger kunnen opereren. Er is derhalve grote behoefte aan een hulpmiddel volgens de aanhef, en in het bijzonder aan een hulpmiddel voor het gemakkelijker aan- en eventueel uittrekken van schoeisel.It often happens that loads have to be shifted over a contact surface. A common example involves moving relatively heavy furniture across a floor. Sliding an object into or under another object is also often problematic, inter alia because relatively high frictional forces can occur here. Everyone knows the difficulties of getting a foot in a snug shoe, for example, or in a ski boot, for example. This can be a major problem in care settings in particular. Residents of such an institution usually lack the strength and flexibility to put on shoes and such like. They must therefore be assisted by the caregivers present, which is a great burden on them. Moreover, it would also be a solution for the residents themselves if they could operate more independently. There is therefore a great need for an aid according to the preamble, and in particular for an aid for easier putting on and possibly taking off of footwear.

2020

De voor het aantrekken van een schoen benodigde kracht is in hoofdzaak evenredig met de optredende normaalkracht en de wrijvingscoëfficiënt tussen de voet en de schoen. Om de wrijving tussen de schoen en de voet bij het aantrekken van de schoen te verlagen is het bekend een zogenaamde schoenlepel toe te passen. Deze schoenlepel 25 wordt aan de achterzijde min of meer loodrecht in de schoen geplaatst en dient als glijvlak voor de hiel bij het naar beneden bewegen ervan. Het nadeel van een dergelijke schoenlepel is echter dat slechts één glijvlak wordt gecreëerd ter hoogte van de achterzijde van de schoen. Er is echter nog steeds kracht nodig om de voet tot aan de voorzijde in de schoen te krijgen. Bovendien is een schoenlepel vrij dik zodat deze de 30 insteekopening van de schoen verkleint, wat het instappen ook al niet makkelijker maakt. Ook bij het uit de schoen trekken van de schoenlepel moet een behoorlijke kracht worden geleverd, onder andere omdat deze klemt tussen schoen en hiel. Het verwijderen van de schoenlepel kan hierbij zelfs een pijnlijk gevoel geven.The force required for putting on a shoe is substantially proportional to the normal force occurring and the coefficient of friction between the foot and the shoe. In order to reduce the friction between the shoe and the foot when putting on the shoe, it is known to use a so-called shoehorn. This shoehorn 25 is placed more or less perpendicularly in the shoe at the rear and serves as a sliding surface for the heel when moving it downwards. However, the disadvantage of such a shoehorn is that only one sliding surface is created at the rear of the shoe. However, force is still needed to get the foot into the shoe all the way to the front. Moreover, a shoehorn is quite thick so that it reduces the insertion opening of the shoe, which also does not make getting into it easier. A considerable force must also be supplied when pulling the shoehorn out of the shoe, among other things because it clamps between shoe and heel. Removing the shoehorn can even give a painful feeling.

22

Dc uitvinding heeft ten doel een hulpmiddel voor het verschuiven van een last over een contactoppervlak te verschaffen, waarbij de voor het verschuiven van de last en het verwijderen van het hulpmiddel benodigde kracht aanzienlijk geringer is dan bij toepassing van het bekende hulpmiddel. In het bijzonder heeft de uitvinding ten doel 5 een hulpmiddel te verschaffen voor het aantrekken van schoeisel, waarbij de voor het aantrekken en het verwijderen van het hulpmiddel benodigde kracht aanzienlijk geringer is dan bij toepassing van het bekende hulpmiddel.The invention has for its object to provide an aid for shifting a load over a contact surface, wherein the force required for shifting the load and removing the aid is considerably less than when the known aid is used. In particular, it is an object of the invention to provide an aid for putting on footwear, wherein the force required for putting on and removing the aid is considerably less than when using the known aid.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een hulpmiddel, omvattende een in 10 hoofdzaak vlak en flexibel lichaam dat een eerste en een tweede vel van een glad materiaal omvat, die langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte aan elkaar zijn bevestigd, en die in gebruik althans gedeeltelijk over elkaar heen zijn gelegd, waarbij het lichaam tevens aan het gemeenschappelijk randgedeelte bevestigde verwijdermiddelen omvat waarmee het hulpmiddel kan worden verwijderd van tussen 15 de last en het contactoppervlak. Hierdoor wordt bereikt dat het aantrekken van een schoen zonder noemenswaardige krachtuitoefening kan geschieden. Bovendien is het hulpmiddel gemakkelijk te hanteren en uit de schoen te verwijderen. Volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede vel langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte aan elkaar bevestigd. Het maakt hierbij niet uit hoe de bevestiging is 20 uitgevoerd. Zo is het mogelijk om beide vellen te verbinden door middel van een ‘permanente’ verbinding, zoals bijvoorbeeld een stiknaad en/of een lijmverbinding. Een andere mogelijkheid bestaat erin beide vellen door middel van een losmaakbare verbinding aan elkaar te bevestigen, zoals bijvoorbeeld door middel van zogenaamd klittenband. Beide vellen kunnen dan desgewenst in gebruik pas aan elkaar worden 25 bevestigd. Ook is het mogelijk beide vellen te verkrijgen door een vel om te vouwen over een bepaalde lengte. De vouwnaad fungeert dan als verbinding en beide velgedeeltes aan weerszijden van de vouwnaad als eerste en tweede vel.This object is achieved according to the invention by an aid, comprising a substantially flat and flexible body which comprises a first and a second sheet of a smooth material, which are attached to each other along at least one common edge portion, and which in use at least partially are superposed, the body also comprising removal means attached to the common edge portion with which the aid can be removed from between the load and the contact surface. This ensures that putting on a shoe can take place without significant force exertion. In addition, the device is easy to handle and remove from the shoe. According to the invention, the first and second sheets are attached to each other along at least one common edge portion. It does not matter here how the confirmation is made. For example, it is possible to connect both sheets by means of a "permanent" connection, such as for example a stitching seam and / or an adhesive connection. Another possibility is to attach both sheets to each other by means of a releasable connection, such as, for example, by means of so-called Velcro tape. Both sheets can then only be attached to each other if desired in use. It is also possible to obtain both sheets by folding a sheet over a certain length. The folding seam then functions as a connection and both sheet sections on either side of the folding seam as the first and second sheets.

Om een voet bijvoorbeeld onder druk in een nauwsluitende schoen te brengen wordt 30 vooreerst het hulpmiddel ter hoogte van een gemeenschappelijk randgedeelte met de hand vastgenomen en zo ver mogelijk in de schoen aangebracht, waarbij het hulpmiddel bij voorkeur tot in de punt van de schoen reikt. Hierbij overlappen het eerste en tweede vel elkaar althans gedeeltelijk. Door nu met de voet in de schoen te stappen wordt het hulpmiddel eventueel nog met de teen meegenomen totdat het hulpmiddel zich ter 3 hoogte van de punt van de schoen bevindt, en de voet nagenoeg volledig in de schoen is opgenomen. Het inschuiven van de voet in de schoen gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving tussen voet en schoenzool aanmerkelijk wordt verlaagd door het hulpmiddel. Met behulp van de verwijdermiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een 5 trekband, wordt het hulpmiddel vervolgens vanaf de voorzijde tussen de voel en de schoenzool naar achteren weggetrokken waarbij de vellen worden omgevouwen en het lichaam van het hulpmiddel als het ware binnenste buiten wordt gekeerd. Hierbij treedt opnieuw vrijwel geen wrijving op. Dit komt onder andere omdat beide vellen over elkaar worden afgeschoven, wat weinig wrijving veroorzaakt dankzij de eigenschappen 10 van het materiaal. Het gedeelte van de vellen dat in contact is met de voetzool en de schoenzool, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken, blijft echter in hoofdzaak stationair. Nadat het hulpmiddel aldus onder de voetzool is uitgetrokken bevindt het hulpmiddel zich in een, althans gedeeltelijk, binnenstebuiten gekeerde toestand. Door het lichaam van het hulpmiddel opnieuw 15 binnenstebuiten te keren wordt dit in de oorspronkelijke vorm teruggebracht voor hernieuwd gebruik.In order to bring a foot, for example under pressure, into a snug-fitting shoe, the aid is first of all grasped at the level of a common edge portion and arranged as far as possible in the shoe, the aid preferably extending to the tip of the shoe. The first and second sheets here overlap at least partially. By stepping into the shoe with the foot, the aid may possibly be carried with the toe until the aid is at the height of the tip of the shoe, and the foot is almost completely received in the shoe. The insertion of the foot into the shoe is particularly easy because the friction between foot and shoe sole is considerably reduced by the aid. With the aid of the removal means, for example in the form of a draw-band, the aid is then pulled away from the front between the feeler and the shoe sole, the sheets being folded over and the body of the aid is turned inside out. Again, virtually no friction occurs. This is partly because the two sheets are pushed over each other, which causes little friction due to the properties of the material. However, the part of the sheets that is in contact with the sole of the foot and the shoe sole, which contact could in principle cause a fairly large frictional force, remains substantially stationary. After the aid has thus been pulled out under the sole of the foot, the aid is in a state, at least partially, turned inside out. By turning the body of the device inside out again, it is returned to its original form for re-use.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het lichaam in hoofdzaak de vorm heeft van een in vlakke toestand 20 gebracht omtrekslichaam, waarvan de over elkaar heen liggende omtreksoppervlak gedeelten aldus het eerste en tweede vel vormen, en waarbij ten minste één uiteinde van het omtrekslichaam het gemeenschappelijk randgedeelte vormt. Een dergelijk hulpmiddel is eenvoudig te vervaardigen, gemakkelijk aanbrengbaar en bovendien sterk genoeg voor veelvuldig gebruik.A preferred embodiment of the aid according to the invention is characterized in that the body is substantially in the form of a circumferential body brought into flat condition, the circumferential surface parts of which are superimposed thus forming the first and second sheet, and wherein at least one end of the peripheral body forms the common edge portion. Such an aid is easy to manufacture, easy to apply and, moreover, strong enough for frequent use.

2525

Een andere voorkeursuitvoering van het hulpmiddel volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het omtrekslichaam is gevormd door een vlak vel om te vouwen en de aldus naar elkaar toegebrachte vrije randgedeeltes althans gedeeltelijk met elkaar te verbinden. Dit maakt het aanbrengen van het hulpmiddel gemakkelijker, en zorgt 30 bovendien voor een betere werking ervan. Bij voorkeur wordt de verbinding gevormd door een engelse naad. Door de verbinding in de vorm van een engelse naad aan te brengen kan een verder verminderde wrijving tussen hulpmiddel en contactoppervlak worden bereikt. Gebleken is bovendien dat toepassing van een engelse naad de 4 levensduur van het hulpmiddel verlengt, zonder dat dit nadelige effecten heeft op de werking ervan.Another preferred embodiment of the aid according to the invention is characterized in that the circumferential body is formed by folding a flat sheet and at least partially connecting the free edge portions thus brought together. This makes it easier to apply the aid and, moreover, ensures that it works better. The connection is preferably formed by an English seam. By providing the connection in the form of an English seam, a further reduced friction between the device and the contact surface can be achieved. Moreover, it has been found that the use of an English seam extends the service life of the device, without this having any adverse effects on its operation.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het hulpmiddel gekenmerkt doordat 5 de verwijdermiddelen tenminste één trekband en/of treklus omvatten. Een dergelijke uitvoeringsvorm van de verwijdermiddelen zorgt voor een eenvoudige hantering van het hulpmiddel bij het verwijderen ervan. Bovendien wordt de glijdende werking van de over elkaar heen schuivende vellen van het hulpmiddellichaam niet, nagenoeg niet of slechts in beperkte mate gehinderd. Het heeft de voorkeur wanneer de 10 verwijdermiddelen zich slechts aan één zijde van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte uitstrekken, en met name aan die zijde waar bij het verwijderen van het hulpmiddel dit naar toe wordt getrokken. Het kan echter ook voordelen hebben het hulpmiddel te kenmerken doordat de verwijdermiddelen zich aan beide zijden van het tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte uitstrekken. Dit is met name van 15 voordeel wanneer na het verwijderen van het hulpmiddel het lichaam ervan zich in binnenstebuiten gekeerde toestand bevindt. Door aan het gedeelte van de verwijdermiddelen te trekken dat zich op dat moment tussen de vellen van het lichaam bevindt kan het lichaam eenvoudig opnieuw worden binnenstebuiten gekeerd, zodat dit . lichaam in zijn oorspronkelijke toestand terugkeert.In yet another preferred embodiment, the aid is characterized in that the removing means comprise at least one draw band and / or draw loop. Such an embodiment of the removal means provides for a simple handling of the aid in removal thereof. Moreover, the sliding action of the sheets of the tool body sliding over one another is not, substantially not or only to a limited extent hindered. It is preferable if the removal means extend only on one side of the at least one common edge portion, and in particular on that side where it is pulled towards when removing the aid. However, it can also be advantageous to characterize the aid in that the removing means extend on both sides of the at least one common edge portion. This is particularly advantageous if, after removal of the device, its body is in an inwardly turned state. By pulling on the part of the removing means which is presently present between the sheets of the body, the body can simply be turned inside out again, so that this is done. body returns to its original state.

2020

Het heeft tevens voordelen het hulpmiddel te kenmerken doordat de verwijdermiddelen zich in vlakke toestand van het hulpmiddel verder uitstrekken dan het eerste en/of tweede vel. Hierdoor worden de verwijdermiddelen gemakkelijk bereikbaar voor een persoon die een trekkracht op het hulpmiddel wil uitoefenen, bijvoorbeeld voor het 25 verwijderen van het hulpmiddel uit schoeisel, of voor het binnenstebuiten keren van het hulpmiddel.It is also advantageous to characterize the aid in that the removing means extend further than the first and / or second sheet in the flat condition of the aid. The removal means hereby become easily accessible for a person who wishes to exert a tensile force on the aid, for instance for removing the aid from footwear, or for turning the aid inside out.

In beginsel kan het hulpmiddel volgens de uitvinding zijn vervaardigd uit elk materiaal, zolang dit maar voldoende soepel en glad is. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het 30 hulpmiddel wordt dit gekenmerkt doordat het glad materiaal een met een wrijvingsarmc kunststof gecoate materiaalstructuur omvat. Dergelijke materialen zijn op zich bekend doch niet in onderhavige toepassing. Bij voorkeur omvat de wrijvingsarme kunststof een polyolefine, zoals bijvoorbeeld polyetheen, polypropcen en copolymeren daarvan. Met de meeste voorkeur omvat de wrijvingsarmc kunststof een polytetrafluoretheen.The aid according to the invention can in principle be manufactured from any material, as long as it is sufficiently flexible and smooth. In a preferred embodiment of the aid, this is characterized in that the smooth material comprises a material structure coated with a low-friction plastic. Such materials are known per se, but not in the present application. The low-friction plastic preferably comprises a polyolefin, such as, for example, polyethylene, polypropylene and copolymers thereof. Most preferably, the low-friction plastic comprises a polytetrafluoroethylene.

55

Geschikte materiaalstructuren omvatten elk de vakman bekend weefsel, non-woven, breisel, stiksel, folie, geperforeerde folie, unidirectioneel weefsel, enzovoorts, met dien verstande dat de textiele structuur bij voorkeur relatief dun is. Hiermee wordt in het 5 kader van onderhavige aanvrage bedoeld dat het oppervlaktegewicht van de textiele structuur relatief beperkt is. Geschikte oppervlaktegewichten zijn begrepen tussen 10 en 200 g/m2, bij voorkeur tussen 25 en 100 g/m2, en met nog meer voorkeur tussen 30 en 60 g/m2. Een bijzonder geschikt glasvezeldoek met een polytetrafluoretheen coating wordt in de handel gebracht door Eriks B.V. onder de produktnaam Chemglas PTFE 10 glasweefsel 100-3.Suitable material structures include any fabric known to those skilled in the art, non-woven, knit, stitching, film, perforated film, unidirectional fabric, etc., provided that the textile structure is preferably relatively thin. In the context of the present application, this means that the surface weight of the textile structure is relatively limited. Suitable surface weights are comprised between 10 and 200 g / m2, preferably between 25 and 100 g / m2, and even more preferably between 30 and 60 g / m2. A particularly suitable glass fiber cloth with a polytetrafluoroethylene coating is marketed by Eriks B.V. under the product name Chemglas PTFE 10 glass fabric 100-3.

Het materiaal waaruit de textiele structuur is vervaardigd kan eveneens binnen brede grenzen worden gekozen. Geschikte materialen omvatten glasvezels, koolstofvezels, organische vezels zoals bijvoorbeeld polyaramidevezels, polyetheenvezels, 15 polyamidevezels, polyestervezels enzovoorts. Een bijzonder geschikt hulpmiddel omvat een textiele structuur die is vervaardigd uit een kunststof gekozen uit de groep van polyesters en/of polyamides. Voorts kan de wrijvingsweerstand van de bij het "afrollen" langs elkaar bewegende materialen worden verminderd door een thermoplastische kunststof en/of wrijvingsarme kunststof toe te passen waaraan een antiblokmiddel, 20 zoals bijvoorbeeld hydrotalciet, is toegevoegd. Bovengenoemde materialen hebben een zeer lage wrijvingscoëfficiënt, zijn doorgaans sterk antiadhesief en bovendien weer- en zonlichtbestendig. Verder zijn de materialen voldoende sterk om de bij het verschuiven van de last en het verwijderen van het hulpmiddel optredende trekspanningen zonder noemenswaardige rek te weerstaan.The material from which the textile structure is made can also be selected within wide limits. Suitable materials include glass fibers, carbon fibers, organic fibers such as, for example, polyaramide fibers, polyethylene fibers, polyamide fibers, polyester fibers and so on. A particularly suitable aid comprises a textile structure made from a plastic selected from the group of polyesters and / or polyamides. Furthermore, the frictional resistance of the materials moving past each other during "unrolling" can be reduced by using a thermoplastic plastic and / or low-friction plastic to which an anti-blocking agent, such as, for example, hydrotalcite, has been added. The above-mentioned materials have a very low coefficient of friction, are generally highly anti-adhesive and, moreover, weather and sunlight resistant. Furthermore, the materials are sufficiently strong to withstand the tensile stresses occurring during the displacement of the load and the removal of the aid without significant elongation.

2525

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de textiele structuur een dun weefsel is waarvan de inslagdraden verlopen in de richting waarin bij het verwijderen van het hulpmiddel dit hulpmiddel in hoofdzaak wordt weggetrokken. Gebleken is dat voor het wegnemen van een 30 hulpmiddel volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm tussen een last en een contactoppervlak minder kracht nodig is.A preferred embodiment of the aid according to the invention is characterized in that the textile structure is a thin fabric whose weft threads run in the direction in which this aid is substantially pulled away when the aid is removed. It has been found that the removal of an aid according to this preferred embodiment requires less force between a load and a contact surface.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.The invention is now further elucidated on the basis of the exemplary embodiments shown in the figures, without being otherwise limited thereto.

66

Hierin toont:It shows:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding;FIG. 1 is a schematic top view of a first embodiment of the aid according to the invention;

Fig. 2 een schematisch onderaanzicht van het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld; 5 Fig. 3 een schematisch perspectivisch zicht van het omtrekslichaam van een hulpmiddel volgens de uitvinding met wijze van langs verbinding;FIG. 2 is a schematic bottom view of the exemplary embodiment shown in FIG. 1; FIG. 3 is a schematic perspective view of the peripheral body of an aid according to the invention with a longitudinal connection;

Fig. 4 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding;FIG. 4 is a schematic top view of a second embodiment of the aid according to the invention;

Fig. 5 een schematische detail weergave van een gedeelte van een hulpmiddel volgens 10 de uitvinding bij het verwijderen ervan; enFIG. 5 shows a schematic detail of a part of an aid according to the invention for removal thereof; and

Fig. 6 tenslotte een schematische voorstelling van een toepassing van het hulpmiddel volgens de uitvinding.FIG. 6 finally a schematic representation of an application of the aid according to the invention.

Onder verwijzing naar figuren 1 en 2 wordt een hulpmiddel 1 getoond dat bestemd is 15 voor het verschuiven van lasten op een contactoppervlak, en in het bijzonder voor het verschuiven van een voet op een schoenzool om het instappen in de schoen en/of het uitstappen uit de schoen gemakkelijker te maken. Hulpmiddel 1 omvat een in hoofdzaak vlak en flexibel lichaam 10 bestaande uit een eerste vel 11 en een tweede vel 12 van een glad materiaal. Beide vellen (11, 12) zijn althans gedeeltelijk over elkaar heen gelegd 20 zodat zij ten opzichte van elkaar en in onderling contact kunnen verschuiven. Vellen 11 en 12 zijn langs tenminste één gemeenschappelijk randgedeelte 13 aan elkaar bevestigd. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn vellen (11, 12) langs gemeenschappelijk randgedeelte 13 onderling bevestigd door middel van een, in de figuren als brede stippellijn weergegeven, stiknaad. Elke andere wijze van verbinding, zoals bijvoorbeeld 25 verlijmen, is tevens mogelijk. Laterale zijden 14 en 15 kunnen volgens de uitvinding open zijn. In de in figuren 1 en 2 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn laterale zijden 14 en 15 echter gesloten waarbij het lichaam 10 in wezen een omtrekslichaam vormt dat zich in min of meer vlakke toestand bevindt. De over elkaar heen liggende omtreksoppervlakgedeelten 11 en 12 vormen aldus het eerste en tweede vel. Het 30 uiteinde 13 van het omtrekslichaam vormt in deze variant het gemeenschappelijk randgedeelte. Dit randgedeelte is althans gedeeltelijk dicht gemaakt door op elkaar liggende omtrekrandgedeelten bijvoorbeeld vast te stikken. De vrije randgedeeltes (16a, 16b) definiëren een opening of mond voor de tussen de vellen (11, 12) aanwezige ruimte. Een dergelijk hulpmiddel is eenvoudig te vervaardigen en bovendien maakt het 7 omtrekslichaam 10 het aan- en uittrekken van de schoen rond de voet eenvoudiger. De vorm van beide vellen (11, 12) is in beginsel vrij te kiezen, een en ander afhankelijk van de gekozen toepassing. De in figuur 1 en 2 getoonde uitvoeringsvariant is bijzonder geschikt als hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van een schoen aan een voet. Om de 5 werking ervan te vergemakkelijken hebben beide vellen (11, 12) (of het in vlakke toestand gebrachte omtrekslichaam 10) een min of meer taps toelopende vorm, waarbij het open randgedeelte (16a, 16b) breder is dan het gesloten, gemeenschappelijk randgedeelte 13. Dit is echter geenszins noodzakelijk. De in figuur 4 getoonde voorkeursvariant bezit in hoofdzaak een vierkante of rechthoekige vorm, waarbij één of 10 meerdere randen desgewenst een lichte kromming kunnen vertonen, zoals de rand 13 in figuur 4. Het is ook mogelijk dat de vrije randgedeeltes (16a, 16b) een onderling afwijkende vorm hebben, om het hanteren van het hulpmiddel 1 te vergemakkelijken.With reference to figures 1 and 2, an aid 1 is shown which is intended for shifting loads on a contact surface, and in particular for shifting a foot on a shoe sole to get into the shoe and / or get out of make the shoe easier. Aid 1 comprises a substantially flat and flexible body 10 consisting of a first sheet 11 and a second sheet 12 of a smooth material. Both sheets (11, 12) are laid over one another at least partially so that they can shift relative to each other and in mutual contact. Sheets 11 and 12 are attached to each other along at least one common edge portion 13. In the exemplary embodiment shown, sheets (11, 12) are mutually attached along common edge portion 13 by means of a stitching seam, represented as a broad dotted line in the figures. Any other method of connection, such as, for example, gluing, is also possible. Lateral sides 14 and 15 can be open according to the invention. In the preferred embodiment shown in Figs. 1 and 2, however, lateral sides 14 and 15 are closed, the body 10 essentially forming a peripheral body that is in a more or less flat state. The superimposed peripheral surface portions 11 and 12 thus form the first and second sheets. The end 13 of the peripheral body forms the common edge portion in this variant. This edge portion is at least partially sealed by, for example, stitching superimposed peripheral edge portions. The free edge portions (16a, 16b) define an opening or mouth for the space present between the sheets (11, 12). Such an aid is easy to manufacture and, moreover, the circumferential body 10 makes it easier to put the shoe on and off around the foot. The shape of both sheets (11, 12) can in principle be chosen freely, depending on the chosen application. The embodiment variant shown in figures 1 and 2 is particularly suitable as an aid for putting on and taking off a shoe on a foot. To facilitate its operation, both sheets (11, 12) (or the flattened peripheral body 10) have a more or less tapered shape, the open edge portion (16a, 16b) being wider than the closed, common edge portion 13. However, this is by no means necessary. The preferred variant shown in Figure 4 has substantially a square or rectangular shape, wherein one or more edges may, if desired, have a slight curvature, such as the edge 13 in Figure 4. It is also possible that the free edge portions (16a, 16b) mutually differing form to facilitate handling of the device 1.

Zo zijn de in figuren 1, 2 en 4 getoonde varianten voorzien van een hoofdzakelijk rechte vrije rand 16a en een vrije rand 16b in de vorm van een iets uitstekende driehoek.For example, the variants shown in Figures 1, 2 and 4 are provided with a substantially straight free edge 16a and a free edge 16b in the form of a slightly protruding triangle.

15 Lichaam 10 is verder voorzien van, bij voorkeur aan het gemeenschappelijk randgedeelte 13 bevestigde, verwijdermiddelen 17 waarmee hulpmiddel 1 kan worden verwijderd van tussen de last en het contactoppervlak. Verwijdermiddelen 17 omvatten in de getoonde variant tenminste één trekband 18, desgewenst voorzien van een of meerdere treklussen 19, waaraan trekband 18 gemakkelijk kan worden vastgenomen.Body 10 is further provided with removal means 17, preferably attached to the common edge portion 13, with which aid 1 can be removed from between the load and the contact surface. In the variant shown, removal means 17 comprise at least one draw band 18, optionally provided with one or more draw loops 19, to which draw band 18 can easily be taken.

20 De verwijdermiddelen 17 kunnen zich slechts aan één zijde van het gemeenschappelijk randgedeelte 13 uitstrekken, zoals is getoond in de hierna verder besproken voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 4, of strekken zich aan beide zijden van het gemeenschappelijk randgedeelte 13 uit, zoals is getoond in de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 1 en 2. Onder verwijzing naar figuur 1 en 2 omvat 25 de trekband 18 dan een eerste gedeelte 18a dat zich vanaf de gemeenschappelijke rand 13 tussen beide vellen (11, 12) uitstrekt (in de figuren weergegeven met een puntstippellijn), en een tweede gedeelte 18b dat vanaf de gemeenschappelijke rand 13 buitenwaarts verloopt. Om het gemak waarmee het hulpmiddel kan worden verwijderd te vergroten steekt de trekband 18 zich in vlakke toestand van het hulpmiddel 1 verder 30 uit dan het eerste 11 en/of tweede vel 12. In figuur 1 en 2 wordt dit gedeelte aangeduid met gedeelte 18c. Gedeelte 18c van de trekband steekt in deze variant door de door beide omtreksranden (16a, 16b) gedefinieerde mond van het flexibel lichaam 10 heen.The removing means 17 can only extend on one side of the common edge portion 13, as shown in the preferred embodiment of Figure 4 discussed further below, or extend on both sides of the common edge portion 13, as shown in the preferred embodiment of figures 1 and 2. With reference to figures 1 and 2, the draw belt 18 then comprises a first portion 18a extending from the common edge 13 between the two sheets (11, 12) (shown in the figures with a dot-dotted line), and a second portion 18b extending outward from the common edge 13. In order to increase the ease with which the aid can be removed, in the flat condition of the aid 1, the draw belt 18 extends further than the first 11 and / or second sheet 12. In Figs. 1 and 2, this part is designated by part 18c. In this variant, portion 18c of the draw band extends through the mouth of the flexible body 10 defined by both peripheral edges (16a, 16b).

In varianten van de uitvinding waar de verwijdermiddelen 17 niet verder uitsteken dan tenminste één van beide vellen (11, 12), doch volledig opgesloten zijn tussen beide 8 vellen (11, 12), zijn de verwijdermiddelen 17 bereikbaar via de mond gevormd door omtreksranden (16a, 16b), die dan fungeert als toegangsopening. Dit wordt bijvoorbeeld getoond in figuur 4. De trekband 18 kan van ieder stevig materiaal zijn vervaardigd, zoals bijvoorbeeld leer en/of een sterke kunststof. Vellen (11, 12) of omtrekslichaam 10 5 van hulpmiddel 1 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een met polytetrafluoretheen (PTFE) gecoat weefsel, zoals een nylonweefsel of een glasvezel doek. Een bijzonder geschikt weefsel is het zogenaamde ribstopweefsel. Omtrekslichaam 10 wordt bijvoorbeeld gevormd uit een in de vorm van een parallellogram gesneden vel van een dergelijk materiaal. Dit vel wordt vervolgens omgevouwen waardoor een hoedvormig geheel 10 ontstaat, zoals wordt getoond in figuur 3. De aldus naar elkaar toegebrachte vrije randgedeeltes worden dan in de langsrichting aan elkaar verbonden door middel van stikverbinding 20. Het gemeenschappelijke randgedeelte 13 wordt tevens op elkaar gestikt, waarbij desgewenst tegelijkertijd een trekband 18 wordt mee gestikt (niet getoond in figuur 13). Het heeft voordelen wanneer de stikverbinding 20 wordt 15 gevormd door een engelse naad. Een dergelijke naad wordt in detail getoond in de inzet van figuur 4 en omvat twee vrije randgedeeltes (202, 203) die aan hun basis in de langsrichting zijn verbonden door middel van een stiknaad 201 en die over een zekere lengte X zijn omgevouwen en daarna opnieuw ter hoogte van het andere uiteinde 204 in de langsrichting zijn verbonden door middel van een stiknaad 205 (in de inzet van 20 figuur 3 schematisch en in open toestand weergegeven door de stippellijn). Desgewenst kan de stikverbinding ook door middel van stiknaad 205 vlak op vel 12 worden gestikt. Gebleken is dat een engelse naad de levensduur van het hulpmiddel verlengt.In variants of the invention where the removal means 17 do not protrude further than at least one of the two sheets (11, 12), but are completely enclosed between the two 8 sheets (11, 12), the removal means 17 can be reached via the mouth formed by peripheral edges ( 16a, 16b), which then functions as an access opening. This is shown, for example, in Figure 4. The draw belt 18 can be made of any sturdy material, such as for example leather and / or a strong plastic. Sheets (11, 12) or peripheral body 10 of tool 1 are preferably made from a fabric coated with polytetrafluoroethylene (PTFE), such as a nylon fabric or a fiberglass cloth. A particularly suitable fabric is the so-called ribstop fabric. Peripheral body 10 is formed, for example, from a sheet of such a material cut in the form of a parallelogram. This sheet is subsequently folded over to form a hat-like whole 10, as is shown in Figure 3. The free edge portions thus brought together are then connected to each other in the longitudinal direction by means of stitching connection 20. The common edge portion 13 is also stitched together, wherein, if desired, a drawstring 18 is simultaneously stitched (not shown in Figure 13). It is advantageous if the stitching connection 20 is formed by an English seam. Such a seam is shown in detail in the insert of Fig. 4 and comprises two free edge portions (202, 203) which are connected at their base in the longitudinal direction by means of a stitching seam 201 and which are folded over a certain length X and then again are connected in the longitudinal direction at the other end 204 by means of a stitching seam 205 (schematically shown in the insert of figure 3 and in the open position by the dotted line). If desired, the stitching connection can also be stitched flat onto sheet 12 by means of stitching seam 205. It has been found that an English seam extends the service life of the device.

Onder verwijzing naar figuren 4 en 5 wordt de werking van het hulpmiddel 1 volgens de 25 uitvinding bij het aantrekken van een schoen hieronder toegelicht. Het moge duidelijk zijn dat het hulpmiddel eveneens uitstekend toepasbaar is voor elke andere handeling waarbij een relatief zware last over een contactoppervlak verschoven dient te worden.With reference to figures 4 and 5, the operation of the aid 1 according to the invention in putting on a shoe is explained below. It will be clear that the aid can also be used excellently for any other operation in which a relatively heavy load has to be shifted over a contact surface.

Zo is het hulpmiddel geschikt voor het verplaatsen van kasten en andere zware voorwerpen over een vloer, voor het plaatsen van patiënten op een zitmeubel of in een 30 bed, en dies meer. Het moge duidelijk zijn dat deze korte opsomming geenszins limitatief is op te vatten doch enkel illustratief wil zijn voor de veelheid aan mogelijke toepassingen voor het hulpmiddel.The aid is thus suitable for moving cabinets and other heavy objects over a floor, for placing patients on seating furniture or in a bed, and so on. It will be clear that this short list is by no means limitative, but merely wants to be illustrative of the multitude of possible applications for the device.

Om het hulpmiddel 1 te gebruiken bij het aantrekken van een schoen wordt het gedeelte 18b van de trekband met de hand onder althans een gedeelte van het lichaam 10 9 gevouwen. Vervolgens wordt lichaam 10 ter hoogte van de gemeenschappelijke rand 13 met de hand vastgenomen en zo ver mogelijk in de schoen 30 aangebracht totdat hel hulpmiddel tot in het teengedeelte reikt. Door nu met de voet 31 in de schoen 30 te stappen wordt het hulpmiddel eventueel nog met de teen meegenomen (zie figuur 6) 5 totdat gedeelte 13 zich ter hoogte van de punt van de schoen 30 bevindt, en de voet 31 zich volledig in de schoen 30 bevindt, Het inschuiven van de voet in de schoen gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving tussen voet en schoenzool 32 aanmerkelijk wordt verlaagd door het hulpmiddel. Het hulpmiddel 1 heeft een dusdanige lengte dat de verwijderingsmiddelen 17, en bij voorkeur trekband 18, aan de achterzijde van de 10 schoen uit de schoen steken, zoals is getoond in figuur 6. Door nu aan de trekband 18 te trekken wordt hulpmiddel 1 vanaf de voorzijde 13 tussen de voet en de schoenzool naar achteren weggetrokken waarbij de vellen (11, 12) worden omgevouwen en het omtrekslichaam als het ware binnenste buiten wordt gekeerd. Dit principe wordt weergegeven in figuur 5. Hierbij treedt vrijwel geen wrijving op. Het deel van vel 11 15 dat in contact is met de zool van de voet 31, welk contact in beginsel een vrij grote wrijvingskracht zou kunnen veroorzaken blijft in hoofdzaak stationair. Hetzelfde geldt voor het deel van vel 12 dat in contact is met de schoenzool 32. De bewegende delen van vellen 11 en 12 maken slechts onderling contact bij het naar achteren trekken. Dit veroorzaakt weinig wrijving dankzij de eigenschappen van het materiaal. Doordat de 20 wrijvingscoëfficiënt van de met teflon beklede vellen (11, 12) of omtrekslichaam 10 immers laag is, is ook de voor het naar achteren afwikkelen van het hulpmiddel benodigde kracht relatief gering.To use the aid 1 when putting on a shoe, the part 18b of the draw band is folded by hand under at least a part of the body 10. Subsequently, body 10 at the level of the common edge 13 is grasped by hand and placed as far as possible in the shoe 30 until the aid extends into the toe portion. By stepping into the shoe 30 with the foot 31, the aid is possibly still taken with the toe (see figure 6) until part 13 is at the height of the tip of the shoe 30, and the foot 31 is completely in the shoe 30, The insertion of the foot into the shoe is particularly easy because the friction between foot and shoe sole 32 is considerably reduced by the aid. The aid 1 has such a length that the removal means 17, and preferably pull strap 18, protrude from the shoe at the rear of the shoe, as is shown in figure 6. By now pulling the pull strap 18, aid 1 is removed from the shoe. front 13 between the foot and the shoe sole pulled backwards whereby the sheets (11, 12) are folded over and the circumferential body is turned inside out. This principle is shown in Figure 5. Virtually no friction occurs. The part of sheet 11 which is in contact with the sole of the foot 31, which contact could in principle cause a fairly large frictional force, remains substantially stationary. The same applies to the part of sheet 12 which is in contact with the shoe sole 32. The moving parts of sheets 11 and 12 only make mutual contact when pulling backwards. This causes little friction thanks to the properties of the material. Because the coefficient of friction of the sheets (11, 12) or peripheral body 10 coated with teflon is low, the force required for unwinding the tool backwards is also relatively low.

Nadat het hulpmiddel aldus onder de last, in casu de voet 31, is uitgetrokken bevindt het hulpmiddel zich in een binnenste buiten gekeerde toestand. Het oorspronkelijk naar 25 buiten gekeerde gedeelte 18b van trekband 18 bevindt zich hierbij tussen de twee vellen (11, 12) in. Door nu via de mond, gevormd door vrije randen (16a, 16b) dit gedeelte 18b met behulp van lus 19 naar buiten te trekken wordt het omtrekslichaam 10 weer binnenste buiten gekeerd, waardoor het in de in figuur 1 en 2 getoonde uitgangstoestand terugkeert, en opnieuw kan worden gebruikt. Door beide uiteinden (18a, 18b) nagenoeg 30 even lang te maken kan er voor worden gezorgd dat het hulpmiddel in de binnenste buiten gekeerde toestand direct opnieuw kan worden gebruikt, omdat deze uitvoeringsvorm immers nagenoeg “symmetrisch” is.After the aid has thus been pulled out under the load, in this case the foot 31, the aid is in an inwardly turned out position. The portion 18b of tension belt 18 originally facing outwards is in this case between the two sheets (11, 12). By now pulling this part 18b out through the mouth formed by free edges (16a, 16b) with the aid of loop 19, the circumferential body 10 is turned inside out again, as a result of which the starting position shown in Figs. 1 and 2 returns, and can be used again. By making both ends (18a, 18b) almost the same length, it can be ensured that the aid can be immediately reused in the inner outward state, since this embodiment is after all practically "symmetrical".

1010

De werking van het hulpmiddel is geïllustreerd aan de hand van en eerste in figuren 1 en 2 getoonde uitvoeringsvariant van de uitvinding. De werking van een in figuur 4 getoonde andere voorkeursvariant is identiek en zal dus niet in detail worden herhaald. De variant van figuur 4 wordt bij voorkeur toegepast voor het plaatsen van patiënten op 5 een stoel. Hiertoe wordt het hulpmiddel op een stoel geplaatst waardoor een praktisch wrijvingsloos oppervlak ontstaat tussen het zitgedeelte van de stoel en een patiënt die op de stoel wil plaatsnemen. Deze kan op de voorrand van het zitgedeelte gaan zitten en door lichte druk op de benen uit te oefenen naar achteren schuiven. Dit gaat bijzonder gemakkelijk omdat de wrijving van het omtrekslichaam 10 met het stoeloppervlak zeer 10 laag is. Nadat de patiënt volledig heeft plaatsgenomen steekt deze en/of een hulpverlener de handen door de zich aan de voorzijde van de stoelzitting bevindende mond gevormd door vrije randgedeeltes (16a, 16b) en neemt de zich in het omtrekslichaam 10 bevindende lussen vast, en trekt ze in de richting van de voorzijde van de stoelzitting naar voren. Door hetzelfde mechanisme als hierboven reeds werd 15 beschreven zal het hulpmiddel met bijzonder weinig kracht van onder het zitvlak van de patiënt kunnen worden weggetrokken. Ook is het mogelijk het hulpmiddel omgekeerd, dus met de door beide vrije randgedeeltes (16a, 16b) gevormde mond in de richting van de achterzijde van de stoel, aan te brengen. Nadat de patiënt vervolgens heeft plaatsgenomen op de stoel steekt een hulpverlener de handen door de zich in deze 20 variant aan de achterzijde van de stoelzitting bevindende mond gevormd door vrije randgedeeltes (16a, 16b) en neemt de zich in het omtrekslichaam 10 bevindende lussen 18 vast, en trekt ze in de richting van de achterzijde van de stoelzitting naar achteren, totdat het hulpmiddel van tussen patiënt en stoel is verwijderd. Het komt de werking van het hulpmiddel verder ten goede wanneer de patiënt hierbij licht voorover leunt.The operation of the aid is illustrated with reference to a first embodiment of the invention shown in Figures 1 and 2. The operation of another preferred variant shown in Figure 4 is identical and will therefore not be repeated in detail. The variant of Figure 4 is preferably used for placing patients on a chair. To this end, the aid is placed on a chair, creating a practically frictionless surface between the seat of the chair and a patient who wants to sit on the chair. This can sit on the front edge of the seating area and slide backwards by applying light pressure on the legs. This is particularly easy because the friction of the peripheral body 10 with the seat surface is very low. After the patient has fully taken a seat, this and / or a caregiver puts their hands through the mouth at the front of the chair seat formed by free edge portions (16a, 16b) and grabs the loops located in the peripheral body 10 and pulls them towards the front of the seat seat forward. By the same mechanism as already described above, the aid will be able to be pulled away from under the patient's seat with particularly little force. It is also possible to arrange the aid in reverse, i.e. with the mouth formed by both free edge sections (16a, 16b) in the direction of the rear of the chair. After the patient has subsequently taken a seat on the chair, an assistant rescues the hands through the mouth in this variant at the rear of the chair seat formed by free edge sections (16a, 16b) and grasps the loops 18 located in the peripheral body 10 and pulls them backwards towards the rear of the chair seat until the device is removed from between patient and chair. The functioning of the device also benefits if the patient leans slightly forward.

2525

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk het hulpmiddel toe te passen bij het aantrekken van een been- of armprothese. Een dergelijke prothese is doorgaans voorzien van een komvormige bovenzijde waarin een gedeelte van het (geamputeerde) been of arm wordt 30 opgenomen. Door de kom vooraf te voorzien van een hulpmiddel volgens de uitvinding (op dezelfde wijze zoals hierboven beschreven voor een schoen) wordt bij het aantrekken van de prothese de wrijving tussen prothese en been of arm verminderd, waardoor het aantrekken zonder veel krachtuitoefening kan plaatsvinden. Nadat de prothese is aangebracht kan het hulpmiddel vervolgens eenvoudig worden verwijderd 11 door dit van tussen de prothese en het been of arm te trekken. Het moge duidelijk zijn dat binnen het raam van de vinding verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht, die voor de vakman voor de hand liggen.The invention is not limited to the exemplary embodiments described above. For example, it is also possible to use the aid when putting on a leg or arm prosthesis. Such a prosthesis is generally provided with a cup-shaped top side in which a part of the (amputated) leg or arm is received. By providing the bowl in advance with an aid according to the invention (in the same manner as described above for a shoe) when putting on the prosthesis, the friction between prosthesis and leg or arm is reduced, so that putting on can take place without much force. After the prosthesis has been fitted, the aid can then easily be removed 11 by pulling it from between the prosthesis and the leg or arm. It will be clear that within the scope of the invention various changes can be made which are obvious to the person skilled in the art.

Claims

An aid for shifting loads on a contact surface, comprising a substantially flat and flexible body comprising a first and a second sheet of a smooth material, which are attached to each other along at least one common edge portion, and which are at least partially used in use are superimposed, the body also comprising removal means attached to the common edge portion with which the aid can be removed from between the load and the contact surface.

2. Aid as claimed in claim 1, characterized in that the body is substantially in the form of a flanged peripheral body, the circumferential surface parts of which are superimposed thus forming the first and second sheet, and wherein at least one end of the peripheral body forms the common edge portion.

3. Aid as claimed in claim 2, characterized in that the peripheral body is formed by folding over a flat sheet and at least partially connecting the free edge portions thus brought to each other.

Aid according to claim 3, characterized in that the connection is formed by an English seam. 25

Aid as claimed in any of the claims 1-4, characterized in that the removing means comprise at least one draw band and / or draw loop.

Aid according to claim 5, characterized in that the removal means 30 only extend on one side of the at least one common edge portion.

7. Aid as claimed in claim 5, characterized in that the removing means extend on both sides of the at least one common edge portion 35.

Aid as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the removing means extend further than the first and / or second sheet in the flat condition of the aid. 5

Aid as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the smooth material comprises a material structure coated with a low-friction plastic.

10. Aid as claimed in claim 9, characterized in that the low-friction plastic comprises a polyolefin.

Aid according to claim 10, characterized in that the polyolefin comprises a polytetrafluoroethylene.

Aid as claimed in any of the claims 9-11, characterized in that the material structure comprises a thin fabric, a non-woven and / or a film of a thermoplastic plastic and / or glass.

Aid according to claim 12, characterized in that the material structure 20 is a thin fabric whose weft threads run in the direction in which this aid is substantially pulled away when the aid is removed.

Aid according to claim 12 or 13, characterized in that the material structure is made from a plastic selected from the group of polyesters and / or polyamides.

Aid as claimed in any of the claims 11-14, characterized in that the thermoplastic plastic and / or the low-friction plastic comprises an anti-blocking agent. 30