NL2002316C2 - Inbraakwerend rooster. - Google Patents

Description

j

Inbraakwerend rooster

De uitvinding betreft een inbraakwerend rooster, omvattende een kader alsmede in het kader opgenomen onderling evenwijdige lamellen, welk kader profielen omvat 5 die zich aan tegenoverliggende kopkanten van de lamellen bevinden.

Een dergelijk rooster is bekend uit EP-A-1.617.155. Bij dit bekende rooster zijn zowel aan de bovenzijde, de onderzijde als aan de opstaande zijden profielen voorzien, die samen het kader vormen. Aan dit kader zijn opstaande steunprofielen bevestigd, waaraan op hun beurt de lamellen zijn opgehangen. De profielen die het kader vormen 10 zijn L-vormig. Het nadeel van deze bekende constructie is dat deze niet goed beschermd is tegen inbraak. De steunprofielen en de profielen van het kader kunnen op vrij eenvoudige wijze worden verbogen omdat zij slechts enkelwandig zijn uitgevoerd en daardoor een relatief lage buig- en torsiestij fheid bezitten. Zodra men erin slaagt om de profielen te verbuigen of anderszins te forceren, kunnen de lamellen worden 15 verwijderd. De achterliggende ruimte is daardoor niet goed beschermd tegen onbevoegde toegang.

Bij een ander bekend rooster zijn in de lamellen zelf stalen inzetstukken opgenomen. Hoewel door die maatregel het inbraakwerend vermogen van het rooster toeneemt, kleeft daaraan het nadeel dat deze benadering relatief kostbaar is.

20 Het doel van de uitvinding is een rooster te verschaffen dat een betere bescherming biedt tegen forceren en inbraakpogingen. Dat wordt bereikt doordat de profielen een in omtreksrichting gesloten holte bezitten, dat in elke holte een wapening is opgenomen en dat elke holte en elke wapening zich gezien in de richting vanaf de kopkanten over de lamellen uitstrekken.

25 Het rooster volgens de uitvinding bezit profielen die een in omtreksrichting gesloten holte bevatten, waardoor de buigstij fheid en de torsiestij fheid van deze profielen relatief hoog zijn. Een dergelijke grotere stijfheid en sterkte biedt een eerste bescherming tegen forceren, doordat het moeilijker wordt om de betreffende profielen te vervormen. Daardoor is het ook moeilijker geworden om de lamellen te verwijderen.

30 Een verdere bescherming tegen forceren wordt verkregen door dat zich in die gesloten holten een wapening bevindt. Een dergelijke wapening kan uit een materiaal bestaan dat een hoge sterkte en een hoge stijfheid biedt, zoals bijvoorbeeld staal.

Daardoor wordt het vervormen van de betreffende profielen nog lastiger, ook indien 2002316- 2 deze uit een relatief buigzaam materiaal zoals aluminium of kunststof bestaan. Ook het forceren daarvan door zagen en dergelijke wordt bemoeilijkt.

Tenslotte wordt een grotere bescherming verkregen doordat zowel de profielen als de wapening in de holte van de profielen zich uitstrekken over de lamellen. In het 5 bijzonder strekken deze zich uit over de uiteinden van de lamellen, zodanig dat deze goed gevangen gehouden kunnen worden achter de profielen van het rooster.

In het bijzonder kan deze bescherming van de lamellen worden bewerkstelligd door middel van profielen die een in wezen L-vormige holte omvatten zodanig dat een been van de L-vormige holte zich uitstrekt vanaf telkens een kopkant en het andere 10 been van de L-vormige holte zich uitstrekt over die kopkant. Aan het gedeelte van de profielen dat zich over de kopkant van de lamellen uitstrekt kunnen bevestigingsmiddelen zijn voorzien door middel waarvan de profielen zijn bevestigd aan de constructie die de opening waar overheen zich lamellen uitstrekken, begrenst.

Bij voorkeur is ook de wapening L-vormig, zodanig dat een been van de L-vorm 15 van de wapening zich uitstrekt in het ene been van de L-vormige holte van het profiel en het andere been van de L-vorm van de wapening zich uitstrekt in het andere been van de L-vormige holte van het profiel.

Volgens een andere mogelijkheid omvatten de profielen een in wezen U-vormige holte, zodanig dat telkens twee delen van de U-vormige holte zich uitstrekken vanaf 20 telkens een kopkant en die delen onderling zijn verbonden door een hol tussendeel dat zich uitstrekt over die kopkant. In dat geval kan ook de wapening U-vormig zijn zodanig dat twee benen van de U-vorm van de wapening zich uitstrekken in de twee delen van de U-vormige holte die zich uitstrekken vanaf telkens een kopkant, welke twee benen onderling zijn verbonden door een tussenstuk dat zich bevindt in het deel 25 van de U-vormig holte dat zich uitstrekt over die kopkant.

Indien het been van de wapening dat zich uitstrekt over de kopkant van de lamellen, wordt vastgezet aan de betreffende constructie rondom de opening, is verzekerd dat het been van de wapening dat zich over de lamellen uitstrekt, niet of nauwelijks kan worden opgetild of kan worden weggedrukt van de lamellen.

30 In bijzonder kan dat bereikt worden indien aan de kopkanten bevestigingsankers zijn voorzien voor het bevestigen van het rooster aan de begrenzing van een opening, welke bevestigingsankers door middel van klinknagels en dergelijke zijn bevestigd aan het been van de wapening dat zich uitstrekt over een kopkant.

3

Ter verdere bescherming van het rooster tegen inbraak kunnen de profielen elk een flensvormig dekstuk omvatten, welke dekstukken van elkaar zijn afgekeerd. In een verdere uitvoeringsvorm kunnen de profielen zich elk vanaf de kopkanten ter weerszijden uitstrekken over de lamellen. De lamellen zijn dan opgenomen in de holte 5 van de aldus gevormde in wezen U-vormige dwarsdoorsnede van de profielen.

Ter verdere versteviging van de constructie kan elke lamel zijn bevestigd aan een der benen van elk profiel. In dat verband kunnen de zich langs de kopkanten uitstrekkende profielen aan hun uiteinden onderling zijn verbonden door dwarsprofielen.

10 De uitvinding betreft verder een gevelconstructie of een paneelconstructie, omvattende een gevel respectievelijk een paneel waarin zich een opening bevindt alsmede een inbraakwerend rooster zoals hiervoor beschreven dat de opening bedekt en dat is bevestigd aan de de opening omgevende randdelen van de gevel respectievelijk het paneel. De bijbehorende bevestigingsankers zijn bevestigd aan die randdelen.

15 De uitvinding betreft verder een profiel voor het hiervoor beschreven rooster, voorzien van een U-vormige dwarsdoorsnede die is bepaald door een dubbelwandige hol been, een enkelwandig been alsmede een het dubbelwandige holle been en het enkelwandige been verbindend dubbelwandig hol tussenstuk, waarbij de holten van de dubbelwandige flens en van het dubbelwandige tussenstuk in elkaar overgaan. Als 20 alternatief kan ook het tweede been hol zijn. Eventueel kan slechts een been hol zijn, waarbij het ander been en het tussenstuk enkelwandig zijn.

Verder betreft de uitvinding in combinatie een profiel zoals hiervoor beschreven alsmede een L-vormige wapening die is opgenomen in de in elkaar overgaande holten van het dubbelwandige been en van het dubbelwandige tussenstuk. De combinatie kan 25 ook bestaan uit een U-vormig wapening, opgenomen in een overeenkomstig gevormde holte in het profiel, of uit een stripvormige wapening eveneens in een overeenkomstig gevormde holte. In het bijzonder kan dat profiel uit aluminium of kunststof bestaan en kan de wapening uit ijzer, zoals staal, bestaan.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 30 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een horizontale doorsnede door een verticaal profiel van het rooster.

Figuur 2 toont een horizontale doorsnede door het complete rooster.

4

Figuur 3 toont een achteraanzicht in perspectief van het rooster.

Figuur 4 toont een vooraanzicht in perspectief van het rooster alsmede een constructie met opening waarop het rooster moet worden aangebracht.

Figuur 5 toont een horizontale doorsnede van een variant.

5 Figuur 6 toont een horizontale doorsnede van een verdere variant.

Het in de figuren 1-4 weergegeven rooster 1 bestaat uit het kader 22 en de lamellen 6. Het kader 22 bestaat uit de verticale profielen 2,3 en de deze verbindende horizontale profielen 4, 5. De verticale profielen 2, 3 bezitten een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede met holle delen 27 en 28. Tussen deze verticale profielen 2,3 10 strekken zich de horizontal gerichte lamellen 6 uit, die gedeeltelijk geperforeerd zijn zoals bij 7 is aangeduid. De lamellen 6 bezitten elk kopkanten 8,9. Tegenover elke kopkant 8 respectievelijk 9 bevindt zich een been 10 in het holle deel 28 van de verticale profielen 2 respectievelijk 3. Verder bezit elk verticaal profiel 2,3 een loodrecht op het eerste been 10 gericht been 11 in het holle deel 27, dat zich uitstrekt 15 over een gedeelte van de lamellen 7. De delen van de lamellen 7 die zich nabij de kopkanten 8, 9 bevinden, zijn derhalve goed beschermd opgenomen achter deze benen 11. Tenslotte bezit elk verticaal profiel 2,3 een enkelwandig flens 24, bevestigd aan het eerste been 10 en evenwijdig op afstand van het tweede been 11. Aldus wordt een U-vormige dwarsdoorsnede gevormd, waartussen de uiteinden van de lamellen zijn 20 opgenomen. Daarbij zijn de lamellen 6 aan de enkel andere flens 24 bevestigd door middel van de klinknagels 25. Aan de buitenomtrek van het kader is bezitten de profielen 2-5 een dekstuk 23, dat de omgeving van de opening 21 afdekt (zie figuur 4).

Het L-vormige gedeelte met de benen 10,11 is dubbelwandig, en sluit een holte 12 in die bestaat uit de delen 27,28. In deze holte 12 bevindt zich de wapening 13, die 25 eveneens een L-vormige dwarsdoorsnede met de benen 14 en 15 bezit. Het been 14 van de wapening bevindt zich in het holle deel 28 van het been 10 van het profiel 2,3 tegenover de kopkanten 8,9 in het been 10 van de verticale profielen 2,3, het been 15 van de wapening 13 strekt zich uit over de voorzijde van de lamellen 6 en bevindt zich in het holle deel 27 va het been 11 van een verticale profielen 2,3.

30 Door middel van de klinknagels 16 zijn het been 14 van de wapening 13 en het been 10 van de verticale profielen 2,3 bevestigd aan de verankeringstrips 17. Deze strips 17 kunnen op hun beurt stevig worden vastgezet aan de zijkanten 19 en de bovenkant en onderkant 18 van de constructie 20, zoals een onderdeel van gebouw, 5 waarin zich de opening 21 bevindt. Nadat het rooster 3 stevig is verankerd aan de constructie 20, bijvoorbeeld door middel van bouten en dergelijke die zijn gestoken door de openingen van de verankeringstrips 17 en in de bovenkant en onderkant respectievelijk zijkanten, is de opening 21 veilig en inbraakwerende afgeschermd door 5 het rooster 3. Deze stevige beveiliging wordt gevormd door de L-vormige wapeningen 13 in deze verticale profielen 2, 3, welke ervoor zorgen dat de lamellen 6 stevig zijn opgenomen in het rooster. Indien de wapeningen van staal zijn, kunnen de profielen 2, 3 niet of nauwelijks worden uitgebogen, zodanig dat forceren van het rooster is uitgesloten.

10 Eventueel kunnen de horizontale profielen 4, 5 op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als de verticale profielen 2,3, met een L-vormige doorsnede daarin opgenomen L-vormige wapeningen. In de variant van figuur 5 is een stripvormige wapening 13’ toegepast in de vorm van een enkel been 15. Dit stripvormige been 15 bevindt zich in een overeenkomstig gevormde holte 12’ met slechts het holle deel 27 van het verticale 15 profiel 2’. Verder heeft dit profiel een enkelwandig tussenstuk 23 en een enkelwandig been 33. Ook bij deze variant liggende lamellen 6 beschermd achter het stripvormige been 15 en de stripvormige wapening 13’.

Bij de variant van figuur 6 is de flens 24 dubbelwandig uitgevoerd, zodanig dat het holle deel 27 daarvan overgaat in het holle deel 28 van het tussenstuk 30 van het 20 verticale profiel 2”. De wapening 13” is nu U-vormig, en heeft naast het been 15 en het tussenstuk 31, een been 26 dat zich in het holle deel 29 van de dubbelwandige flens 24 uitstrekt. Bij deze variant zijn de lamellen 6 opgenomen tussen de twee flenzen 11,24 en de benen 15,26 van de wapening 13”.

6

Lijst van verwijzinastekens I. Rooster 2,2”, 2” Verticaal profiel 5 3. Verticaal profiel 4. Horizontaal profiel 5. Horizontaal profiel 6. Lamel 7. Perforatie lamel 10 8. Kopkant lamel 9. Kopkant lamel 10. Been/tussenstuk van verticaal profiel II. Been van verticaal profiel 12,12’, 12” Holte in verticale profiel 15 13,13’, 13”. Wapening 14. Been/tussenstuk van wapening 15. Been van wapening 16. Klinknagels 17. Verankering strip 20 18. Horizontale bevestigingskant van constructie 20 19. Verticale bevestigingskant van constructie 20 20. Constructie, zoals een gevel 21. Opening in constructie 20 22. Kader 25 23. Dekstuk 24. Been van verticaal profiel 25. Klinknagel 26. Been van wapening 27. Deel van holte 12,12’, 12” 30 28. Deel van holte 12’, 12” 29. Deel van holte 12” 30. Tussenstuk van verticale profiel 2” 31. Tussenstuk wapening 13” 7 32. Enkelwandig tussenstuk 33. Enkelwandig been 2002316-

Claims (20)

1. Inbraakwerend rooster (1), omvattende een kader (22) alsmede in het kader 5 opgenomen onderling evenwijdige lamellen (6), welk kader (22) profielen (2,2’, 2”, 3) omvat die zich aan tegenoverliggende kopkanten (8,9) van de lamellen (6) bevinden, met het kenmerk dat de profielen (6) een in omtreksrichting gesloten holte (12,12’, 12”) bezitten, dat in de holte van de profielen (2,2’, 2”, 3) telkens een wapening (13, 13’, 13”) is opgenomen en dat elke holte (12, 12’, 12”) en elke wapening (13,13’, 13”) 10 zich, gezien in de richting vanaf de kopkanten (8,9) van de lamellen (6), over de lamellen uitstrekken.

2. Rooster (1) volgens conclusie 1, waarbij de profielen (2’, 3) een in wezen L-vormige dwarsdoorsnede bezitten zodanig dat een been (11) van het profiel zich 15 uitstrekt vanaf telkens een kopkant (8,9) en het andere been (10) van het profiel (2’) zich uitstrekt over die kopkant (8,9).

3. Rooster volgens conclusie 1 of 2 , waarbij de profielen (2”, 3) een in wezen U-vormige dwarsdoorsnede bezitten, zodanig dat twee benen (11,24) van het profiel (2”) 20 zich ter weerszijden van een lamel (6) uitstrekken vanaf telkens een kopkant (8,9), en zich over die kopkant (8, 9) een tussenstuk (30) uitstrekt dat de benen (11,24) verbindt.

4. Rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies waarbij de profielen (2, 2’, 2”, 3) een holte (12,12’, 12”) omvatten die zich uitstrekt vanaf telkens een kopkant (8, 25 9).

5. Rooster (1) volgens conclusie 4, waarbij de wapening (13) stripvormig (15) is en zich bevindt in de holte (12) van elk profiel (2,3).

6. Rooster (1) volgens conclusie 2, waarbij de profielen (2’, 3) een in wezen L- vormige holte (12’) omvatten zodanig dat een deel (28) van de L-vormige holte zich uitstrekt vanaf telkens een kopkant (8,9) en het andere deel (27) van de L-vormige holte zich uitstrekt over die kopkant (8,9). 2002316-

7. Rooster (1) volgens (1) conclusie 6, waarbij de wapening (13’) L-vormig is, zodanig dat een been (14,15) van de L-vorm van de wapening zich uitstrekt in het ene deel (27,28) van de L-vormige holte (12’) van het profiel (2’, 3) en het andere been (14,15) van de L-vorm van de wapening (13’) zich uitstrekt in het andere deel (27,28) 5 van de L-vormige holte (12’) van het profiel (2’, 3).

8. Rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de profielen (2”, 3) een in wezen U-vormige holte (12”) omvatten, zodanig dat telkens twee delen (28,29) van de U-vormige holte zich uitstrekken vanaf telkens een kopkant (8,9) en die delen 10 (28,29) onderling zijn verbonden door een hol tussendeel (27) dat zich uitstrekt over die kopkant (8,9).

9. Rooster (1) volgens conclusie 8, waarbij de wapening (13”) U-vormig is zodanig dat twee benen (15, 26) van de U-vorm van de wapening zich uitstrekken in de 15 twee delen (28,29) van de U-vormige holte (12”) die zich uitstrekken vanaf telkens een kopkant (8,9), welke twee benen (15,26) onderling zijn verbonden door een tussenstuk (31) dat zich bevindt in het deel (27) van de U-vormig holte dat zich uitstrekt over die kopkant (8,9).

10. Rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan de kopkanten (8,9) bevestigingsankers (17) zijn voorzien voor het bevestigen van het rooster (11) aan de begrenzing (18,19) van een opening (21), welke bevestigingsankers (17) door middel van klinknagels en dergelijke zijn bevestigd aan het been (12) van de wapening (13) dat zich uitstrekt over een kopkant (8,9). 25

11. Rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de profielen (2, 3. elk een flensvormig dekstuk (23) omvatten, welke dekstukken van elkaar zijn afgekeerd.

12. Rooster (1) volgens conclusie 8, waarbij elke lamel (7) is bevestigd aan een der benen (14,15,26) van elk profiel.

13. Rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zich langs de kopkanten (8,9) van de lamellen (7) uitstrekkende profielen (2,2’, 2”, 3) aan hun uiteinden onderling zijn verbonden door dwarsprofielen (4, 5).

14. Gevelconstructie of paneelconstructie, omvattende een gevel (20) respectievelijk een paneel waarin zich een opening (21) bevindt alsmede een inbraakwerend rooster (1) volgens een der voorgaande conclusies dat de opening bedekt en dat is bevestigd aan de de opening omgevende randdelen (18, 19) van de gevel respectievelijk het paneel.

15. Constructie volgens conclusie 14 wanneer afhankelijk van conclusie 10, waarbij de bevestigingsankers (17) zijn bevestigd aan de randdelen (18,19).

16. Constructie volgens conclusie 13 of 14 wanneer afhankelijk van conclusie 5, 15 warbij de dekstukken (23) de randdelen (18,19) bedekken.

17. U-vormig profiel (2) voor gebruik bij het rooster (1) volgens conclusie 5, omvattende een hol been (11), een enkelwandig been (32) alsmede een enkelwandig tussenstuk (33). 20

18. U-vormig profiel (2’) voor gebruik bij het rooster volgens conclusies 6 of 7, omvattende een hol been (11), een enkelwandig been (32) alsmede een hol tussenstuk (10)., 25

19. U-vormig profiel (2”) voor gebruik bij het rooster volgens conclusies 8 of 9, omvattende twee holle benen (15,24)alsmede een hol tussenstuk (30),

20. In combinatie, een U-vormig profiel (2,2’, 2’) volgens een der conclusies 17-19 alsmede een overeenkomstig de holte in het profiel gevormde wapening (13) die is 30 opgenomen in die holte. 2002316-