NL2002043C - Metselsteen uit beton alsmede bouwsysteem. - Google Patents

Metselsteen uit beton alsmede bouwsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2002043C
NL2002043C NL2002043A NL2002043A NL2002043C NL 2002043 C NL2002043 C NL 2002043C NL 2002043 A NL2002043 A NL 2002043A NL 2002043 A NL2002043 A NL 2002043A NL 2002043 C NL2002043 C NL 2002043C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chambers
masonry
brick
chamber
stone
Prior art date
Application number
NL2002043A
Other languages
English (en)
Inventor
Martin Kronimus
Original Assignee
Kronimus Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kronimus Ag filed Critical Kronimus Ag
Application granted granted Critical
Publication of NL2002043C publication Critical patent/NL2002043C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/42Walls having cavities between, as well as in, the elements; Walls of elements each consisting of two or more parts, kept in distance by means of spacers, at least one of the parts having cavities
    • E04B2/44Walls having cavities between, as well as in, the elements; Walls of elements each consisting of two or more parts, kept in distance by means of spacers, at least one of the parts having cavities using elements having specially-designed means for stabilising the position; Spacers for cavity walls
    • E04B2/46Walls having cavities between, as well as in, the elements; Walls of elements each consisting of two or more parts, kept in distance by means of spacers, at least one of the parts having cavities using elements having specially-designed means for stabilising the position; Spacers for cavity walls by interlocking of projections or inserts with indentations, e.g. of tongues, grooves, dovetails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C1/00Building elements of block or other shape for the construction of parts of buildings
    • E04C1/39Building elements of block or other shape for the construction of parts of buildings characterised by special adaptations, e.g. serving for locating conduits, for forming soffits, cornices, or shelves, for fixing wall-plates or door-frames, for claustra
    • E04C1/397Building elements of block or other shape for the construction of parts of buildings characterised by special adaptations, e.g. serving for locating conduits, for forming soffits, cornices, or shelves, for fixing wall-plates or door-frames, for claustra serving for locating conduits
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0204Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04B2002/0208Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections of trapezoidal shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0204Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04B2002/0226Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with tongues and grooves next to each other on the end surface
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0243Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins or keys
    • E04B2002/0245Pegs or pins

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)
  • Retaining Walls (AREA)

Description

METSELSTEEN UIT BETON ALSMEDE BOUWSYSTEEM
De uitvinding heeft betrekking op een metselsteen uit beton alsmede op een bouwsysteem.
5 Uit de stand van de techniek zijn, zoals bijvoorbeeld door de publicatie FR 2 890 090 Al, metselstenen uit beton bekend, die celachtige kamers kunnen omvatten, die langs de ligrichting van de metselsteen boven en/of onder zijn open zijn.
Het is een doelstelling van de uitvinding om een metselsteen uit beton respectievelijk een metselsteensysteem te verschaffen, welke een verbeterd gebruik bij 10 het bouwen mogelijk maakt en verbeterde bouwfysische eigenschappen kan omvatten.
De doelstelling wordt, uitgaande van de in het begin genoemde stand van de techniek, bereikt door de kenmerken van conclusie 1 respectievelijk door de kenmerken van conclusie 24.
Door de in de afhankelijke conclusies genoemde maatregelen zijn voordelige 15 uitvoeringsvoorbeelden en verdere uitvoeringen van de uitvinding mogelijk.
Dienovereenkomstig omvat een metselsteen volgens de uitvinding een bovenzijde en een daar tegenover gelegen onderzijde, alsmede twee tegenover elkaar liggende kopzijden en twee tegenover elkaar liggende zijvlakken, waarbij de metselsteen verticaal uitgerichte kamers omvat. De kamers zijn in drie naast elkaar liggende, zich in 20 een lengterichting van de metselsteen uitstrekkende rijen gerangschikt, waarbij één rij uit ten minste twee kamers bestaat en waarbij deze kamers op de bovenzijde of de onderzijde van de metselsteen open zijn, waarbij op de overeenkomstige tegenoverliggende zijde echter slechts de kamers van de middelste rij eveneens open zijn.
25 Naast de gewichts- en materiaalbesparing, die het vormen van dergelijke kamers in metselstenen met zich mee brengt, wordt in het kader van de onderhavige uitvinding gepoogd om ook nog verdere fimctiemogelijkheden van deze kamers te benutten. Enerzijds is het mogelijk om door de vorming van dergelijke kamers de isolatie-eigenschappen van de metselsteen te verbeteren. Zo bezit bijvoorbeeld een met kamers 30 uitgeruste metselsteen een doorgaans verbeterde warmte-isolatie ten opzichte van een massieve metselsteen zonder dergelijke kamers. In principe is het denkbaar om dergelijke kamers met lucht gevuld te laten of ze met overeenkomstig isolatiemateriaal uit te vullen respectievelijk uit te schuimen. Een verdere functionaliteit die dergelijke 2002043 2 kamers kunnen omvatten bestaat eruit om in deze kamers buizen, leidingen of kabels te trekken. Derhalve kunnen dergelijke leidingen of kabels enzovoorts onopvallend, plaatsbesparend, maar ook zonder grote complexiteit worden gelegd. Ze zijn bovendien beschermd en van buiten doorgaans onzichtbaar gelegd. Is de positie van de 5 overeenkomstige kamers bekend, dan kan hierdoor ook een vereenvoudigd leggen of terugvinden van overeenkomstige leidingen enzovoorts mogelijk worden gemaakt, indien bijvoorbeeld reparaties of veranderingen bij de energie-, gas- of watervoorziening noodzakelijk zijn.
Bij de warmte-isolatie is in het bijzonder een afscherming van de binnenruimte 10 van de behuizing ten opzichte van buiten van belang. Daarom is het bijzonder voordelig om de kamers die aan de binnen- respectievelijk aan de buitenzijde liggen, hoofdzakelijk voor een isolatiefunctie te voorzien. In de zin van de uitvinding worden deze kamers ook als “draagkamers” aangeduid. De draagkamers zijn, bij verticale uitrichting van de steen, boven of onder geopend. Een gesloten zijde biedt allereerst het 15 voordeel dat deze als kleef- of mortelvlak benut kan worden, dat wil zeggen dat hierop relatief breed kleefmiddel of mortel aangebracht kan worden. Wordt een wand respectievelijk een metselsteensysteem zodanig gemetseld, dat tegenover de zijde waarop zich open kamers bevinden bijvoorbeeld ook gesloten kamers liggen, dan kan het overeenkomstige kleefmiddel respectievelijk mortel gemakkelijk in de 20 randgebieden van de geopende kamers respectievelijk in zijgleuven dringen en derhalve een effectieve verbinding tussen de metselstenen bewerkstelligen. In totaal kan derhalve ook het kleef- respectievelijk mortelvlak worden vergroot en daarmee de sterkte worden verbeterd.
Het afsluiten van de kamers aan één zijde kan evenwel ook nog verdere 25 voordelen hebben. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de vlakken aan de afgesloten zijde van de draagkamers te benutten als bevestigings-, in het bijzonder als aanschroefmogelijkheden. Wordt bijvoorbeeld een deur- respectievelijk raamlatei uit dergelijke stenen gemetseld en is daarbij telkens de zijde waarop afgesloten kamers zich bevinden naar onder gericht, dan kunnen aan deze zijde overeenkomstige 30 inbouwkozijnen, rolluikomkastingen enzovoorts worden gemonteerd.
Verder omvat een metselsteen volgens de uitvinding een middelste, zich tussen deze beide halfgesloten kamerrijen bevindende kamerrij, waarvan de kamers langs de verticale uitrichting van de steen aan beide zijden geopend zijn. Deze middelste 3 kamerrij strekt zich in het algemeen uit tussen de kopzijden van de metselsteen, dat wil zeggen in lengterichting van de muur. De parallel hieraan liggende buitenste kamerrijen grenzen aan de binnen- en buitenliggende zijvlakken. Deze middelste kamers kunnen enerzijds in principe dienen voor de isolatie, in het bijzonder voor de warmte-isolatie.
5 Ze bieden echter evenzo de functionaliteit om te kunnen dienen voor het trekken van leidingen, kabels, kanalen enzovoorts. Moeten bijvoorbeeld dergelijke leidingen enzovoorts naar buiten worden geleid, bijvoorbeeld voor stekkerdozen, gas- en wateraansluitingen enzovoorts, dan is het bijzonder voordelig om de breedte van de middelste kamers zodanig te kiezen, dat de overeenkomstige aansluitinrichtingen, 10 stopcontacten enzovoorts goed aangebracht kunnen worden, dus bijvoorbeeld ongeveer hun breedte hebben.
Aangezien bij een metselsteen volgens de uitvinding alle “draagkamers” op dezelfde zijde geopend respectievelijk gesloten zijn, wordt het hierdoor mogelijk gemaakt dat de boven- en onderzijde van de steen bij het bouwen praktisch niet 15 verwisseld kunnen worden.
De metselstenen volgens de uitvinding hebben dus ten minste over een deel van hun lengte in horizontale richting tussen de binnen- en buitenzijde drie kamerrijen. Hierdoor kan een bijzonder voordeel met het oog op de vuurvastheid van de metselsteen respectievelijk van het metselsteensysteem worden bewerkstelligd. Een 20 dergelijk 3-rij-kamersysteem, dat ten minste gedeeltelijk is uitgerust met drie kamerrijen tussen de binnen- en de buitenzijde, is in de regel over een langere tijd vuurvast dan een overeenkomstig 2-rij-kamersysteem, Bovendien wordt, aangezien de beide zijdelingse kamerrijen telkens aan één zijde zijn gesloten, een overeenkomstige schoorsteeneffect bij in verticale richting op één lijn staande kamers bemoeilijkt 25 respectievelijk volledig verhinderd.
Bovendien wordt door deze regelmatige vormgeving van de metselstenen een overeenkomstige uitrichting respectievelijk een toepassing bij het bouwen respectievelijk metselen onder bepaalde omstandigheden vergemakkelijkt en verbeterd.
Bij een uitvoeringsvoorbeeld, dat vermoedelijk bijzonder vaak gebruikt kan 30 worden, is de metselsteen rechthoekig uitgevoerd.
Bij de vervaardiging, maar ook met het oog op de toepassing van de metselsteen met de overeenkomstige kamers, is het voordelig om deze kamers als relatief eenvoudige geometrische vormen te ontwerpen. In het bijzonder is bij een 4 uitvoeringsvorm van de uitvinding de horizontale doorsnede van ten minste één kamer een rechthoek, een vierkant, een cirkel of trapeziumvormig.
Bij het trekken van leidingen, kabels enzovoorts kan het bijvoorbeeld van voordeel zijn, dat niet alle kamers met betrekking tot hun horizontale doorsnede gelijk 5 zijn uitgevoerd, in het bijzonder dan, wanneer bijvoorbeeld door een kamer relatief dunne elektroleidingen worden getrokken, door een andere kamer echter bijvoorbeeld dikke buisleidingen.
Maar ook bij de aan de zijvlakken grenzende draagkamers kan het voordelig zijn om ten minste twee daarvan verschillend uit te voeren, bijvoorbeeld om bij 10 overeenkomstige bouwplannen de isolatie-eigenschappen nog eens te optimaliseren of om bredere vlakken voor verbeterde aanbrengingsmogelijkheden ter beschikking te stellen. Op overeenkomstige wijze kan het echter ook bij verdere aanvullende kamers, dus dergelijke kamers, die in het algemeen onafhankelijk van de genoemde, in rijen aangebrachte metselsteen zijn uitgevoerd, binnen de metselsteen voordelig zijn om 15 deze met betrekking tot hun horizontale doorsnede verschillend uit te voeren.
Daarom hebben bij een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding ten minste twee kamers verschillende horizontale doorsneden.
Evenzo kan het echter ook van voordeel zijn wanneer bij een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding ten minste twee kamers dezelfde horizontale 20 doorsnede hebben. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn wanneer, zoals bij metselen gebruikelijk is, stenen van verschillende rijen ook verschoven aangebracht kunnen zijn. Op deze wijze bestaat in principe de mogelijkheid om in verticale richting over elkaar liggende stenen met hun kamers op één lijn te laten liggen, bijvoorbeeld om een kanaal voor leidingen te vormen.
25 In het bijzonder kan het derhalve voordelig zijn wanneer bij een uitvoering van de uitvinding ten minste de in de zijdelingse rijen aangebrachte en/of de in de middelste rij aangebrachte kamers dezelfde horizontale doorsnede hebben.
Een bijzonder vereenvoudigd gebruik kan worden bereikt doordat de configuratie van de kamers met betrekking tot het verticale langsmiddenvlak en/of het verticale 30 dwarsmiddenvlak symmetrisch is uitgevoerd. Hierdoor kan het mogelijk worden gemaakt dat de stenen bijvoorbeeld ook met het oog op hun bouwfysische eigenschappen, zoals bijvoorbeeld warmte-isolatie, aan twee zijden symmetrisch zijn uitgevoerd. In het bijzonder maakt ook een symmetrie met betrekking tot het verticale 5 dwarsmiddenvlak het mogelijk dat de kamerrijen langs een aaneenrijging van metselstenen nog uniformer zijn uitgevoerd. Dit kan ook bij het leggen van leidingen enzovoorts beslist voordelen met zich mee brengen, in het bijzonder ook, wanneer het om het achteraf terugvinden van dergelijke leidingen gaat.
5 Zoals reeds hierboven vermeld kunnen er echter ook redenen zijn om de kamers in elke rij verschillend uit te voeren. Treden bijvoorbeeld asymmetrieën, anders uitgevoerde kopzijdige afsluitingen, aanvullende kamers of dergelijke binnen de metselsteen of aan de metselsteen op, dan kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn om de aangrenzende kamers uit de betreffende rijen aan te passen aan deze vormgeving van 10 de metselsteen. Bijvoorbeeld zouden echter stenen in een overeenkomstig vooraf bepaald deelgebied van de metselsteen anders uitgevoerd kunnen zijn, bijvoorbeeld zouden de zich in het middelste gebied van de metselsteen bevindende kamers met het oog op hun lengte zodanig uitgevoerd kunnen zijn, dat overeenkomstige toegangsmogelijkheden voor het aanbrengen van stopcontacten, waterkranen 15 enzovoorts goed ingebracht respectievelijk gemonteerd kunnen worden. Voor een dergelijke maatregel zijn er veelvoudige toepassingsmogelijkheden.
Verder kan het bij een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding van voordeel zijn dat de configuratie van de drie rijen kamers tussen de kopzïjden zich niet over de totale lengte van de metselsteen uitstrekt. Dit is in het bijzonder dan van voordeel wanneer 20 het resterende deel van de metselsteen in lengterichting nog voor andere doeleinden wordt gebruikt.
Zo zou bijvoorbeeld bij een verdere uitvoering van de uitvinding in een deel, dat niet door kamerrijen wordt gepasseerd, ten minste één aanvullende kamer geïntegreerd kunnen worden. Is bijvoorbeeld deze aanvullende kamer bedoeld om een kanaal voor 25 de doorvoer van leidingen te vormen, dan zou bijvoorbeeld deze aanvullende kamer aan twee tegenover elkaar liggende zijden open kunnen zijn. Zo is het verder bijvoorbeeld mogelijk om een kamer en/of aanvullende kamer als cilinder uit te voeren. Is een dergelijke aanvullende kamer bijvoorbeeld bedoeld voor de doorvoer van grotere leidingen, buizen of dergelijke, dan kan de als cilinder uitgevoerde aanvullende kamer 30 ook een diameter hebben die overeenkomt met de breedte van de drie naast elkaar liggende rijen.
Bij het tot stand brengen van een metselsysteem wordt in veel gevallen een rij metselstenen gelegd en daarna de volgende, zich daarboven bevindende rij 6 metselstenen op soortgelijke wijze, maar in lengterichting ten opzichte van de vorige metselsteenrij verschoven aangebracht. Vaak bedraagt de verschuiving in lengterichting tussen twee in verticale richting op elkaar volgende rijen een halve lengte van de metselsteen. Zijn afzonderlijke kamers nodig om leidingen te trekken en dergelijke 5 kanalen ook in verticale richting te vormen, dan is het voordelig om deze kamers, in het bijzonder de kamers in de middelste rij, zodanig aan te brengen, dat deze bij een gebruikelijke metselbouw op één lijn over elkaar kunnen liggen. Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding voorziet er daarom in om de middelste rij kamers met een vastgelegd verschuivingstraject ten opzichte van de beide zijdelingse 10 rijen kamers te verschuiven, waarbij in het bijzonder het verschuivingstraject de helft van de lengte van een kamer in lengterichting bedraagt.
Voor het verbinden van de metselstenen onderling voorziet een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding erin dat ten minste één van de beide kopzijden van de metselsteen verbindingselementen voor de vormsluitende verbinding tussen 15 aangrenzende metselstenen omvat, waarbij in het bijzonder de verbindingselementen zijn uitgevoerd voor de verbinding op de wijze van een gleuf-spie-systeem en waarbij in het bijzonder de verbindingselementen in het gebied van de zijdelingse rijen zijn aangebracht. De het laatst genoemde aanbrenging maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat, voor zover het in dwarsrichting middelste gebied voor het trekken van leidingen of 20 kanalen benut dient te worden, het regelmatige verloop van dit gebied ook aan de kopzijden van de metselsteen niet door eventuele verbindingselementen wordt onderbroken.
Om de stenen eenvoudig en met een vaste verbinding aan elkaar te kunnen voegen, zijn bij een de voorkeur verdienende verdere uitvoering van de uitvinding de 25 gleuven respectievelijk spieën aan tegenover elkaar liggende kopzijden diametraal aangebracht.
Om bijvoorbeeld een afsluitsteen te verkrijgen, is bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding ten minste één van de beide kopzijden van de metselsteen als plat vlak uitgevoerd.
30 Verdere uitvoeringen van de uitvinding voorzien bijvoorbeeld dat ten minste één kamer en/of aanvullende kamer verticaal verlopende binnenkanten omvat, die zijn afgerond. Dit kan in velerlei opzicht voordelig zijn, bijvoorbeeld om een verbeterde toepassing mogelijk te maken, het bekleden respectievelijk vullen van kamers te 7 vergemakkelijken, maar ook bijvoorbeeld om het uitnemen van overeenkomstig gevormde vormen voor het vervaardigen van de kamers te vergemakkelijken.
Vaak worden bij het fabricageproces overeenkomstige vormen gebruikt voor het vormen van kamers, waarvan de zijflanken zijn afgeschuind, zodat de vorm in het 5 latere verloop van het fabricageproces gemakkelijker eruit getrokken kan worden. Daardoor kunnen bij uitvoeringsvormen van de uitvinding de binnenvlakken van de kamers verwijderschuinten omvatten. In principe vereist het fabricageproces van metselstenen zekere toleranties met betrekking tot lengtegegevens, in het bijzonder echter ook bij hoekmaten. Tussen de afzonderlijke kamers en/of aanvullende kamers 10 bestaan gebieden, die bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding als bruggen uitgevoerd kunnen zijn. Verder kunnen bij uitvoeringsvoorbeelden de bruggen dezelfde breedte hebben. Deze bruggen kunnen bijvoorbeeld ook als mortel- respectievelijk kleefVIakken dienen.
Bij een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding kunnen kamers en/of 15 aanvullende kamers binnen de rijen zijn uitgevoerd als afsluitkamers, die een kopzijde doorsnijden, waarbij in het bijzonder de afsluitkamers bij de helft van hun lengte in lengterichting op de kopzijde stoten. Een dergelijke configuratie dient er in het bijzonder toe om de kamers, in het bijzonder de kamers van de middelste rij, binnen een rij metselstenen zo gelijkmatig mogelijk aangebracht te laten lopen, bovendien 20 echter ook om afzonderlijke kamers in verticale richting met elkaar op één lijn te laten lopen. Zo kan zich dus bijvoorbeeld aan de kopzijden telkens, of ook slechts aan één kopzijde een “halve kamer” bevinden, die aan de overeenkomstige kopzijde open is. De volgende metselsteen, die in de rij aan deze kopzijde wordt aangevoegd, kan bijvoorbeeld in de middelste rij een soortgelijke “halve kamer” als afsluiting hebben, 25 zodat beide stenen naast elkaar aan de overeenkomstige aangrenzende kopzijden op deze plaats een “gehele kamer” vormen. Bevindt zich in lengterichting in het midden van de metselsteen een “gehele, ononderbroken kamer”, dan heeft dit het volgende voordeel:
De volgende rij metselstenen, die over de bovengenoemde rij metselstenen met 30 de helft van een lengte van een metselsteen verschoven wordt aangebracht, is zodanig aangebracht, dat zich aan de kopzijden van deze metselstenen telkens “halve kamers” bevinden, die samengevoegd bij het aan elkaar rijgen van metselstenen in lengterichting een gehele kamer vormen. Deze gehele kamer staat op één lijn met de 8 middelste gehele kamer van de zich daaronder bevindende metselsteenrij. Dit maakt het ook in verticale richting mogelijk om kanalen voor het trekken van leidingen, kanalen, buisleidingen of dergelijke te benutten.
Er zijn is daarbij in principe ook in mogelijkheden voorzien, om bij 5 uitvoeringsvormen van de uitvinding de kopzijden van deze afsluitkamers telkens open te laten of echter kopzijdig bijvoorbeeld door bruggen af te sluiten. Voor het overige zou daardoor een groter contactvlak voor kleefmiddelen respectievelijk mortel aan de kopzijden mogelijk gemaakt kunnen worden.
Bij een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn centreerhulpen 10 voorzien, die in het bijzonder als centreergaten voor het inbrengen van paspennen uitgevoerd kunnen zijn. Deze centreergaten kunnen zodanig zijn aangebracht, dat men bijvoorbeeld niet alleen aan de hand van de kamers herkent hoe de stenen op voordelige wijze op elkaar gelegd kunnen worden, om derhalve een metselsteensysteem te vormen, maar veeleer kan door de centreerhulpen de op 15 overeenkomstige wijze geoptimaliseerde positie van een metselsteen van meet af aan worden vastgelegd. De metselsteen dient op overeenkomstige wijze slechts nog zodanig aangebracht te worden, dat hij in de overeenkomstige centreerhulpen wordt ingevoegd. Bijzonder voordelig is dit met het oog op de vorming van kanalen, in het bijzonder in verticale richting. Zijn deze centreerhulpen uitgevoerd als centreergaten, 20 waarin paspennen ingevoegd kunnen worden, dan kan de metselaar op overeenkomstige wijze zelf beslissen of hij de overeenkomstige centreerhulpen nodig heeft of niet, dat wil zeggen, indien de centreerhulpen niet nodig zijn, kan de metselaar de overeenkomstige paspennen weglaten, en zijn er geen afstaande passingen aanwezig, die onder bepaalde omstandigheden verwijderd dienen te worden.
25 Zoals reeds hierboven werd vermeld kunnen de zijdelingse kamers in het bijzonder worden gebruikt voor isolatie. Daarom kan het bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding van voordeel zijn om de zijdelingse kamers te vullen met isolatiemateriaal respectievelijk eventueel uit te schuimen.
Er werd reeds vermeld dat de vorming van kamers, om later in een 30 metselsteensysteem kamers aan te brengen, bovendien het voordeel heeft dat aan de hand van de ligging van de stenen ook conclusies over de positie van de kanalen getrokken kunnen worden. Het is bijvoorbeeld denkbaar om overeenkomstige sjablonen of markeringen te voorzien, die rekening houden met de vormgeving en de 9 opstelling van de stenen, om zo achteraf ook bij een voltooid bepleisterde, eventueel behangen of op een andere wijze uitgevoerde wand conclusies erover te kunnen trekken waar zich leidingen, kanalen of dergelijke bevinden.
Om dit terugvinden van de positie van de kanalen nog eens te vergemakkelijken, 5 voorziet een verdere uitvoering van de uitvinding erin dat de kamers van de middelste rij gemerkt zijn.
Een bijzonder de voorkeur verdienende verdere uitvoering voorziet in dit verband dat de positie van de middelste kamers is gemerkt door gleuven aan de zijvlakken. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om niet alleen het verloop van de kamers, maar 10 ook hun zijdelingse begrenzing te markeren. Dit kan in het bijzonder dan belangrijk zijn, wanneer de wand in het latere verloop van het bouwen nog een keer wordt bewerkt, gaten worden geboord enzovoorts.
Zoals reeds vermeld is het een aanvullend voordeel van een metselsteen volgens de uitvinding respectievelijk van verdere uitvoeringen en uitvoeringsvoorbeelden van 15 de metselsteen, dat een vereenvoudigd gebruik mogelijk wordt en dat deze ook geschikt kan zijn om kanalen voor het leggen en trekken van leidingen enzovoorts te vormen. Dienovereenkomstig wordt een metselsteensysteem respectievelijk bouwsysteem volgens de uitvinding, dat ten minste één metselsteen volgens één van de conclusies 1 -23 omvat, gekenmerkt doordat de middelste kamers van meerdere metselstenen in de 20 samengebouwde toestand op één lijn staan.
Uitvoeringsvoorbeeld:
Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven en 25 worden hieronder aan de hand van de figuren onder vermelding van verdere voordelen nader uiteengezet.
In detail tonen:
Figuur 1 een schematische aanzicht in perspectief van een metselsteen, die kamers omvat, die zich in drie rijen in lengterichting over de totale lengte van de 30 metselsteen uitstrekken,
Figuur 2 een schematische aanzicht in perspectief van de metselsteen uit figuur 1, waarbij echter in het bijzonder de onderzijde te zien is, 10
Figuur 3 een bovenaanzicht op de metselsteen uit figuur 1 en 2, waarbij drie kamerrijen zich tussen de kopzijden in lengterichting uitstrekken,
Figuur 4 een schematisch aanzicht in perspectief van een metselsteen, waarbij de kamerrijen tussen de kopzijden zich niet volledig over de totale lengte uitstrekken, 5 maar een aanvullende kamer aan één van de kopzijden aanwezig is,
Figuur 5 een schematisch aanzicht in perspectief van de metselsteen met een aanvullende kamer,
Figuur 6a een bovenaanzicht op een met een bouwsysteem uit metselstenen volgens de uitvinding vervaardigde muur, en 10 Figuur 6b een zijaanzicht in doorsnede van de in figuur 6a getoonde muur overeenkomstig de in figuur 6a getoonde snijlijn VIb-VIb.
Figuur 1 toont een metselsteen 1, die rechthoekig is uitgevoerd, met een bovenzijde 2, een tegenoverliggende onderzijde 3, twee zijvlakken 6 en 7, alsmede twee kopzijden 4 en 5. Tussen de zijvlakken 6 en 7 bevinden zich in de metselsteen 1 15 aangebracht drie rijen kamers 8 en 9. De middelste kamerrij 9 strekt zich uit tussen de kopzijden 4, 5 van de metselsteen 1, dus in lengterichting van de muur. De parallel hieraan liggende buitenste kamerrijen 8 grenzen aan de binnen- en buitenliggende zijvlakken 6, 7. Al deze kamers 8 en 9 zijn naar de bovenzijde 2 toe geopend. In het gebied van de beide zijdelingse kamerrijen 8 bevinden zich aan de kopzijden 4 en 5 20 verbindingselementen 10 en 11 in de vorm van een gleuf-spie-systeem. Bovendien zijn de kopzijden 4 en 5 telkens tussen de spie 10 en de gleuf 11 onderbroken door afsluitkamers 9a. Deze afsluitkamers 9a hebben in lengterichting de halve lengte ten opzichte van een enkelvoudige kamer 9 van de middelste rij.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn met betrekking tot de horizontale doorsnede dus 25 de zijdelingse kamers 8 alsmede de kamers van de middelste rij 9 hetzelfde uitgevoerd. Aan de onderzijde 3 van de metselsteen 1 zijn de zijdelingse kamers 8 echter afgesloten, de kamers 9 daarentegen open. Tussen de afzonderlijke kamers 8,9 en 9a bevinden zich langsbruggen 12 in lengterichting en dwarsbruggen 13 in dwarsrichting.
Aan de hoeken van de metselsteen 1 alsmede zijdelings in lengterichting in het 30 midden van de metselsteen 1 bevinden zich telkens centreergaten 14. Door aanbrengen van geschikte paspennen kunnen deze derhalve als centreerhulpen worden benut.
Figuur 2 toont eveneens een aanzicht in perspectief van de metselsteen 1, waarbij in het bijzonder de onderzijde 3 zichtbaar is. In het bijzonder is in deze weergave te 11 zien dat slechts de kamers 9 en 9a van de middelste rij naar de onderzijde 3 toe geopend zijn. De kamers 8 aan de zijden van de metselsteen 1 zijn naar de onderzijde 3 toe gesloten en daarom hier niet zichtbaar. Evenzo zijn centreergaten 14 aanwezig, die op de onderzijde 3 analoog aan de bovenzijde 2 zijn aangebracht.
5 Figuur 3 daarentegen toont een schematisch bovenaanzicht op de bovenzijde 2 van de metselsteen 1. De diagonaal verlopende lijnen in de kamers 8 duiden aan, dat deze op de onderzijde 3 zijn afgesloten, in tegenstelling bijvoorbeeld tot de kamers 9 en 9a. Verder zijn hier twee lijnen 15a en 15b getekend, die symmetrievlakken in lengterichting 15a alsmede in dwarsrichting 15b aanduiden.
10 De symmetrie heeft daarbij betrekking op de opstelling van de kamers 8 en 9 alsmede 9a. In het middelpunt van het oppervlak 2, dat door het snijpunt van de beide lijnen 15a en 15b wordt gemarkeerd, bevindt zich het oppervlaktemiddelpunt van één van de kamers 9. Naar beide kopzijden 4 en 5 toe liggen telkens half geopende afsluitkamers 9a. Wordt aan één van de beide kopzijden 4 en 5 dezelfde metselsteen 15 onder gebruikmaking van het gleuf-spie-verbindingselement 10 respectievelijk 11 aan elkaar geregen, dan vormt de middelste kamerrij een doorlopende rij van kamers 9, waarbij ook de betreffende afsluitkamers 9a aan de overeenkomstige kopzijden tot doorgaande kamers worden samengevoegd.
Wordt op een dergelijke rij een nieuwe rij met dezelfde metselstenen 1 20 aangebracht, dan kunnen deze metselstenen 1 met een halve zijlengte van de metselsteen 1 worden verschoven. Dit betekent dat langs het dwarsvlak dat in figuur 3 door de lijn 15b is gekenmerkt de betreffende kopzijden 5 en 4 van de betreffende metselstenen 1 worden aangebracht. Op deze plaats worden twee afsluitkamers 9a tot één kamer samengevoegd, die dan met de middelste kamer 9 van de daaronder liggende 25 metselsteen 1 op één lijn staat. Ook de verdere kamers van de middelste rij 9 alsmede kamers die telkens uit twee afsluitkamers 9a zijn samengesteld, kunnen derhalve in verticale richting op één lijn staan.
In principe kunnen dus bij een dergelijke configuratie praktisch alle kamers 9 alsmede elke gevormde kamer uit afsluitkamers 9a in verticale richting kanalen vormen 30 voor het trekken van leidingen, buizen enzovoorts.
Figuur 4 toont eveneens een schematisch aanzicht in perspectief van een metselsteen 101, die verticaal is uitgericht, met een oppervlak 102 en een 12 tegenoverliggende onderzijde 103 met twee kopzijden 104 en 105 alsmede twee zijvlakken 106 en 107.
In tegenstelling tot de metselsteen 1 is bij dit uitvoeringsvoorbeeld van een metselsteen 101 de kopzijde 105 als plat vlak uitgevoerd. De kopzijde 104 echter 5 draagt eveneens een gleuf-spie-systeem met een spie 110 en een gleuf 111.
In het gebied van de verbindingselementen 110 en 111 zijn aan de zijden 106 en 107 van de metselsteen 101 kamers 108 en 108a gevormd. Tussen deze beide kamerrijen zijn kamers 109,109a en 109b aangebracht, waarbij de kamer 109a als afsluitkamer is uitgevoerd.
10 Al deze drie kamerrijen lopen echter niet door over de totale lengte van de metselsteen 101. Aan de kopzijde 105 is namelijk een aanvullende kamer in de vorm van een cilinder 116 gevormd. Deze aanvullende kamer strekt zich qua diameter van de horizontale doorsnede uit over de breedte van de totale drie kamerrijen 108,108a, 109, 109a en 109b, waarbij zich tussen de genoemde kamers bruggen 112 en 113 bevinden. 15 Net zoals reeds bij de uitvoeringsvorm van een metselsteen 1, zie figuren 1 tot en met 3, zijn de bruggen zodanig uitgevoerd, dat ze dezelfde breedte hebben.
Voor de vormaanpassing aan de aanvullende kamer 116 zijn de aangrenzende kamers 108a en 109b zodanig uitgevoerd, dat de overeenkomstige brug 113a zich aan de vorm van de aanvullende kamer 116 aanpast. In dit uitvoeringsvoorbeeld betekent 20 dit dat de kamers 108a trapeziumvormig qua horizontale doorsnede zijn uitgevoerd. De kamer 109b is slechts in lengterichting bijvoorbeeld ten opzichte van een kamer 109 verkort. Verder zijn centreergaten 114 in de bovenzijde 102 aangebracht.
Figuur 5 daarentegen toont een schematisch aanzicht in perspectief van de metselsteen 101, waarbij in het bijzonder de onderzijde 103 zichtbaar wordt. Ook 25 hieraan zijn centreergaten 114 aangebracht. Geopend zijn slechts de kamers van de middelste rij, namelijk de afsluitkamer 109a, de kamer 109, alsmede de kamer 109b, bovendien de cilindervormige aanvullende kamer 116.
In figuur 6a is een muur 200 in zijaanzicht schematisch weergegeven. De muur 200 is opgebouwd uit een bouwsysteem 201, dat metselstenen 1 volgens de uitvinding 30 omvat. De met het bouwsysteem 201 tot stand gebrachte muur 200 omvat een eerste, onderste laag 202 uit drie metselstenen la, lb en lc en een tweede, bovenste laag 203 uit twee metselstenen ld en le (zie ook doorsnedeweergave in figuur 6b). Middelste kamers 9 zijn in de metselstenen 1 respectievelijk la tot en met le zodanig 13 aangebracht, dat de kamers 9 van de onderste laag 202 van de muur 200 op één lijn in de kamers 9 van de bovenste laag 203 van de muur 200 overgaan. Dat wil zeggen, aan elke kamer 9 van de onderste laag 202 van de muur 200 is in principe telkens een kamer 9 van de bovenste laag 203 van de muur 200 toegewezen.
5 Onder een in één lijn plaatsvindende overgang tussen verticaal aangrenzende kamers 9 dient in de zin van de uitvinding een in hoofdzaak verschuivingsvrije overgang verstaan te worden van een kamer in een kamer die in een daarboven liggende of daaronder liggende laag is aangebracht.
De telkens boven elkaar liggende kamers 9 van een muur 200 vormen derhalve 10 telkens verticaal georiënteerde en parallel aan elkaar verlopende kanalen respectievelijk schachten 204. Aangrenzende metselstenen la, lb; lb, lc en ld, le vormen aan hun tegen elkaar aan stotende kopzijden 4, 5 telkens uit naar de kopzijden 4 respectievelijk 5 toe open afsluitkamers 9a een zijdelings gesloten kamer 9, waardoor een daarboven of daaronder liggende kamer 9 wordt voortgezet respectievelijk verlengd. In de figuren 15 6a en 6b is op een bovenzijde 2 van de metselsteen lc een mortellaag 205 aangeduid, die wordt aangebracht om in de bovenste laag 203 een verdere, niet weergegeven halve metselsteen aan te brengen. De mortellaag 205 bestaat uit twee stroken 205a en 205b, die de buitenste rijen RA, die draagkamers 8 omvatten, bedekken. De middelste rij RM, die de kanaalkamers 9 omvat, wordt door de mortellaag 205 niet bedekt, om een 20 binnendringing van mortel in de kanaalkamers 9 te verhinderen.
In de figuren 6a en 6b is verder de inbrenging van een elektro-installatie in de muur 200 schematisch aangeduid.
Om aan een binnenzijde 206 van de muur 200 bijvoorbeeld in een woonruimte 207 een lichtschakelaar en een stekkerdoos te positioneren, wordt de muur 200 25 respectievelijk worden de metselstenen ld en 1 a vanuit de binnenzijde 206 in de richting van de buitenzijde 208 met een kemgatboor tot in de kanaalkamer 9 doorboord. Om deze boring exact te kunnen plaatsen, omvatten de metselstenen 1 op hun zijvlakken 6,7 verticaal verlopende markeringen, die bijvoorbeeld als gleuven N zijn uitgevoerd.
30 Derhalve moet het centreerpunt van de kemgatboor eenvoudig in een dergelijke gleuf geplaatst worden, om een van de kanaalkamers 9 exact te treffen.
In figuur 6b zijn de beide met de kemgatboor gegenereerde boorgaten 209 en 210 herkenbaar. Met een dubbele pijl is een elektrische leiding 211 aangeduid, die 14 bijvoorbeeld door het bovenste boorgat 210 en de schacht 204 naar het onderste boorgat 209 werd geschoven. Vanzelfsprekend is er voor de praktische uitvoering voorzien om uit het bouwsysteem 201 muren met een veelheid lagen op te bouwen en in de overeenkomstige schachten elke soort installatieleidingen ook over de hoogte van 5 meerdere steenlagen te leggen. In bijzondere gevallen is er ook voorzien om de muur aan zijn buitenzijde met een kemgatboor aan te boren, om bijvoorbeeld de stroomvoorziening voor een buitenstekkerdoos, een buitenverlichting of een bewegingsmelder te realiseren.
De kemgatboringen kunnen qua diameter vanzelfsprekend worden aangepast aan 10 de eisen. De metselsteen volgens de uitvinding is in een uitvoeringsvariant met betrekking tot een breedte B9 van zijn middelste kamers 9 zodanig gedimensioneerd, dat deze ten minste 100 mm en in het bijzonder circa 110 mm bedraagt. Een metselsteen volgens de uitvinding heeft hierbij een breedte BI van circa 500 mm, een diepte Tl van circa 185 mm en een hoogte Hl van circa 190 mm.
15 Verder is het typisch voor de metselsteen 1 volgens de uitvinding dat de kamers 8 van de buitenste rijen RA een ten minste 10% geringere breedte B8 hebben dan de kamers 9 van de middelste rij RM. Derhalve geldt B9 > B8. In de bouwpraktijk is er voorzien om het isolatievermogen van de muur 200, door een op de buitenzijde 208 aangebrachte, in figuur 6a schematisch aangeduide isolatie 212, te verhogen. Volgens 20 de uitvinding is er in het bijzonder voorzien om de metselstenen 1 met een zogenaamde 1/2-verschuiving ten opzichte van elkaar te leggen, zodat de metselstenen 1 in aangrenzende lagen 202,203 ten opzichte van elkaar telkens met een halve breedte BI van de metselsteen 1 ten opzichte van elkaar verschoven liggen. Volgens de uitvinding is er ook voorzien om een bouwsysteem uit metselstenen te vormen, die overeenkomen 25 met de in figuur 4 getoonde metselsteen 101 of de in figuur 5 getoonde metselsteen 101. Vanzelfsprekend is er ook voorzien om in een bouwsysteem volgens de uitvinding verschillende metselstenen te gebruiken zoals deze uit de figuren 1 tot en met 3,4 en 5 bekend zijn.
Voor alle uitvoeringsvoorbeelden en verdere uitvoeringen van de uitvinding geldt 30 gemeenschappelijk, dat het telkens om een metselsteen uit beton gaat, waarbij de metselsteen verticaal is uitgericht, met een bovenzijde en een daar tegenover gelegen onderzijde, alsmede twee tegenover elkaar liggende kopzijden en twee tegenover elkaar liggende zijvlakken, waarbij de metselsteen kamers omvat, die in drie naast elkaar 15 liggende, zich in lengterichting van de metselsteen uitstrekkende rijen voorzien zijn, waarbij één rij bestaat uit ten minste twee kamers en waarbij deze kamers aan de bovenzijde of de onderzijde van de metselsteen open zijn, waarbij op de overeenkomstige tegenoverliggende zijde echter slechts de kamers van de middelste rij 5 eveneens open zijn.
16 V erwij zingscij ferlij st 1 metselsteen 2 bovenzijde 5 3 onderzijde 4 kopzijde 5 kopzijde 6 zijvlak 7 zijvlak 10 8 draagkamer 9 kanaalkamer 9a afsluitkamer 10 spie 11 gleuf 15 12 langsbrug 13 dwarsbrug 14 centreergaten 15a lijn voor het kenmerken van het langsmiddenvlak 15b lijn voor het kenmerken van het dwarsmiddenvlak 20 101 metselsteen 102 bovenzijde 103 onderzijde 104 kopvlak 105 kopvlak 25 106 zijvlak 107 zijvlak 108 draagkamer 108a draagkamer 109 kanaalkamer 30 109a afsluitkamer 110 spie 111 gleuf 112 langsbrug 17 113 dwarsbrug 113a brag 114 centreergaten 116 aanvullende kamer 5 200 muur 201 bouwsysteem 202 onderste laag van 200 203 bovenste laag van 200 204 kanaal, schacht 10 205 mortellaag 205a strook 205b strook 206 binnenzijde van 200 207 woonruimte 15 208 buitenzijde van 200 209 boorgat (onder) 210 boorgat (boven) 211 elektri sche leiding 212 isolatie 20 BI breedte van 1 B8 breedte van 8 B9 breedte van 9
Hl hoogte van 1 25 Tl diepte van 1 2002043

Claims (25)

1. Metselsteen (1,101) uit beton, omvattende een bovenzijde (2,102) en een daar tegenover gelegen onderzijde (3,103), alsmede twee tegenover elkaar liggende 5 kopzijden (4,5; 104, 105) en twee tegenover elkaar liggende zijvlakken (6, 7; 106, 107), waarbij de metselsteen verticaal uitgerichte kamers (8, 9,9a; 108,108a, 109, 109a, 109b) omvat, die in drie naast elkaar liggende, zich in lengterichting van de metselsteen uitstrekkende rijen voorzien zijn, waarbij één rij bestaat uit ten minste twee kamers (8, 9,9a; 108,108a, 109,109a, 109b) en waarbij deze kamers (8, 9,9a; 108, 10 108a, 109,109a, 109b) aan de bovenzijde (2,102) of de onderzijde (3,103) van de metselsteen (1,101) open zijn, waarbij op de overeenkomstige tegenoverliggende zijde (3,103) echter slechts de kamers (9, 9a; 109, 109a, 109b) van de middelste rij eveneens open zijn.
2. Metselsteen (1,101) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de metselsteen (1,101) rechthoekig is uitgevoerd.
3. Metselsteen (1, 101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de horizontale doorsnede van ten minste één kamer (8, 9, 9a; 108, 108a, 109, 109a, 20 109b, 116) een rechthoek, een vierkant, een cirkel of trapeziumvormig is.
4. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee kamers (108,109,109b ,116) ongelijke horizontale doorsneden hebben. 25
5. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee kamers (8,9; 108,109) dezelfde horizontale doorsnede hebben.
6. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat ten minste de in de zijdelingse rijen en/of de in de middelste rij voorziene kamers (8; 9) dezelfde horizontale doorsnede hebben. 2002043
7. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de opstelling van de kamers (8,9,9a; 108,109,109a) met betrekking tot het verticale langsmiddenvlak (15a) en/of het verticale dwarsmiddenvlak (15b) symmetrisch is uitgevoerd. 5
8. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de kamers (9,9a; 108,108a; 109,109a, 109b) in telkens één rij verschillend zijn uitgevoerd.
9. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de opstelling van de drie rijen kamers (108, 108a; 109,109a, 109b) tussen de kopzijden (104,105) zich niet over de totale lengte van de metselsteen (101) uitstrekt.
10. Metselsteen (1,101) volgens een der de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat naast de in de drie rijen voorziene kamers (108,108a; 109,109a, 109b) ten minste één aanvullende kamer (116) aanwezig is, waarbij in het bijzonder ten minste één aanvullende kamer (116) aan twee tegenover elkaar liggende zijden (102, 103) open is, waarbij in het bijzonder een kamer en/of aanvullende kamer (116) is uitgevoerd als cilinder en waarbij in het bijzonder een als cilinder uitgevoerde 20 aanvullende kamer (116) een diameter heeft die overeenkomt met de breedte van de drie naast elkaar liggende rijen.
11. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelste rij kamers (9,9a; 109, 109a) met een vastgelegd 25 verschuivingstraject ten opzichte van de beide zijdelingse rijen kamers (8; 108,108a) zijn verschoven, waarbij in het bijzonder het verschuivingstraject de helft van de lengte van een kamer (8, 9; 108, 109) in lengterichting bedraagt.
12. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat ten minste één van de beide kopzijden (4, 5; 104,105) van de metselsteen (1,101) verbindingselementen (10,11; 110,111) voor een vormsluitende verbinding tussen aangrenzende metselstenen (1,101) omvat, waarbij in het bijzonder de verbindingselementen (10, 11; 110,111) voor de verbinding op de wijze van een gleuf- spie-verbinding zijn uitgevoerd en waarbij in het bijzonder de verbindingselementen zijn voorzien in het gebied van de zijdelingse rijen (8,108).
13. Metselsteen (1, 101) volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat gleuven (10,110) respectievelijk spieën (11,111) aan tegenover elkaar liggende kopzijden (4, 5; 104,105) diametraal zijn voorzien.
14. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van de beide kopzijden (4, 5; 104, 105) van de metselsteen 10 (1, 101) is uitgevoerd als plat vlak (105).
15. Metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één kamer (8,9,9a; 108,108a, 109,109a, 109b) en/of aanvullende kamer (116) verticaal verlopende binnenkanten omvat, die zijn afgerond. 15
16. Metselsteen (1,101) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenvlakken van de kamers (8,9,9a; 108,108a, 109,109a, 109b; 116) verwijderschuinten hebben.
17. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de kamers (8,9,9a; 108,108a, 109,109a, 109b) en/of aanvullende kamers (116) bruggen (12,13; 112,113,113a) zijn gevormd, waarbij in het bijzonder de bruggen (12,13; 112,113,113a) eenzelfde breedte hebben.
18. Metselsteen (1,101) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat kamers en/of aanvullende kamers (116) binnen de rijen zijn uitgevoerd als afsluitkamers (9a, 109a), die een kopzijde (4, 5; 104,105) doorsnijden, waarbij in het bijzonder de afsluitkamer (9a, 109a) bij de helft van zijn lengte in lengterichting tegen de kopzijde (4,5; 104) stoot.
19. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een aan een van de kopzijden gevormde afsluitkamers (9a, 109a) aan de betreffende kopzijde open is. 30
20. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat centreerhulpen zijn voorzien, die in het bijzonder zijn uitgevoerd als centreergaten (14,114) voor het inbrengen van paspennen. 5
21. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één kamer (8; 108,108a) van de zijdelingse rijen is gevuld met isolatiemateriaal.
22. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kamers (9,9a; 109,109a, 109b) van de middelste rij gemarkeerd zijn.
23. Metselsteen (1,101) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positie van de middelste kamers (9,9a; 109a, 109b) is gemarkeerd 15 door gleuven aan de zijvlakken (6,7; 106,107).
24. Bouwsysteem, omvattende ten minste een metselsteen (1,101) volgens een der voorgaande conclusies.
25. Bouwsysteem (201) voor het vervaardigen van een muur (200), omvattende ten minste twee over elkaar liggende lagen (202,203) metselstenen (1,101; la - le), waarbij de metselstenen (1,101; la - le) zijn uitgevoerd overeenkomstig ten minste een van de conclusies 1 - 23, met het kenmerk, dat de middelste kamers (9,9a) van de metselstenen (1,101; la - le) zodanig zijn aangebracht, dat de middelste kamers (9,9a) 25 van de metselstenen (1,101; 1 a - 1 e) van een eerste laag (202) telkens in het verlengde van verticaal aangrenzende, middelste kamers (9, 9a) van de metselstenen (1, 101; la -le) van een tweede laag (203) overgaan. * * * * * * % * * * 3|C 30 2 0 0 ? 0 A 7
NL2002043A 2008-09-17 2008-10-01 Metselsteen uit beton alsmede bouwsysteem. NL2002043C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202008012399 2008-09-17
DE200820012399 DE202008012399U1 (de) 2008-09-17 2008-09-17 Mauerstein aus Beton sowie Mauersteinsystem

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002043C true NL2002043C (nl) 2010-03-18

Family

ID=41667860

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002043A NL2002043C (nl) 2008-09-17 2008-10-01 Metselsteen uit beton alsmede bouwsysteem.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE202008012399U1 (nl)
NL (1) NL2002043C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITBG20100027A1 (it) * 2010-05-19 2011-11-20 Alfiero Piraccini Elemento modulare per costruzioni
FR2960575B1 (fr) * 2010-05-27 2012-12-07 Bouygues Batiment Ile De France Parpaing allege
DE202011051124U1 (de) * 2011-08-26 2012-11-30 Markus POPP Mauerbaustein
DE102018001689A1 (de) * 2018-02-27 2019-08-29 Franz-Axel Kohlschein Modul und Verfahren zum Herstellen eines Moduls, einer Gebäudewand und eines Gebäudes
FR3095823B1 (fr) * 2019-05-10 2021-05-28 Olivier Rivals Élément et ensemble d’éléments de construction, procédé de fabrication, moule, mur comportant un tel élément et construction immobilière

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE488938A (nl) *
FR1274931A (fr) * 1960-07-04 1961-11-03 Entpr Rouzaud Et Fils Perfectionnements aux blocs de maçonnerie préfabriqués
DE1907143A1 (de) * 1969-02-13 1970-11-19 Alex Walser Mauerstein,insbesondere Hohlblockstein
FR2593845A1 (fr) * 1986-01-24 1987-08-07 Gianre Gaillard Sa Ets Bloc en beton manufacture a faces de raccordement emboitantes
EP0549501A1 (fr) * 1991-12-20 1993-06-30 ETABLISSEMENTS GUENEE, S.A. Conseil d'Aministration Bloc de construction empilable, à joint de pose non apparent

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR918404A (fr) * 1945-12-05 1947-02-07 Aggloméré creux
FR1018455A (fr) * 1949-05-10 1953-01-08 Entpr S Generales Et Materiaux Bloc de construction
FR65306E (fr) * 1954-02-12 1956-02-08 Procédé de construction de murs ou cloisons et éléments préfabriqués pour la mise en oeuvre de ce procédé
GB778527A (en) * 1955-04-22 1957-07-10 John O Connell Improvements in and relating to concrete blocks
FR1128081A (fr) * 1955-06-23 1957-01-02 élément préfabriqué, notamment pour murs isothermes
FR1235468A (fr) * 1959-05-27 1960-07-08 Bloc alvéolaire en aggloméré
DE10149853A1 (de) * 2001-10-10 2002-09-12 Matthias Limburg Bauelement aus gebranntem Ton
FR2890090B1 (fr) 2005-08-31 2009-02-27 Fabemi Gestion Soc Par Actions Bloc de beton prefabrique a faces rectifiees et redan

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE488938A (nl) *
FR1274931A (fr) * 1960-07-04 1961-11-03 Entpr Rouzaud Et Fils Perfectionnements aux blocs de maçonnerie préfabriqués
DE1907143A1 (de) * 1969-02-13 1970-11-19 Alex Walser Mauerstein,insbesondere Hohlblockstein
FR2593845A1 (fr) * 1986-01-24 1987-08-07 Gianre Gaillard Sa Ets Bloc en beton manufacture a faces de raccordement emboitantes
EP0549501A1 (fr) * 1991-12-20 1993-06-30 ETABLISSEMENTS GUENEE, S.A. Conseil d'Aministration Bloc de construction empilable, à joint de pose non apparent

Also Published As

Publication number Publication date
DE202008012399U1 (de) 2010-02-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2002043C (nl) Metselsteen uit beton alsmede bouwsysteem.
CA2574647C (en) Concrete block
US6962028B2 (en) Interlocking masonry articles and methods thereof
SK12497A3 (en) Brick, particularly a brick for boarding or shaped brick
US20140059965A1 (en) Double Locking Mortarless Block
JP2017524849A (ja) 壁構造物用建築ブロック
CA2785619A1 (en) Building elements and building system using such elements
EP2520731B1 (en) Brick coupling system
ITBZ20070046A1 (it) "gebaudewandelement"
US1651893A (en) Block for wall construction
KR101020395B1 (ko) 건축용 조립식 보온 벽돌 세트의 형성방법
RU2242570C1 (ru) Стеновое ограждение
RU2178047C2 (ru) Каменная кладка наружных стен из крупноформатных пустотных поризованных камней с облицовкой
ITBZ20130028A1 (it) Modulo costruttivo per la formazione di pareti.
ITBZ20110043A1 (it) Blocco forato in argilla cruda o cotta per l'edilizia o per costruzioni ludiche
RU149229U1 (ru) Деревянный строительный блок
KR200410092Y1 (ko) 몰탈 사춤형 벽돌
RU2338845C1 (ru) Стена здания и способ возведения стены здания
ITPR950026A1 (it) Sistema di blocchi per realizzare murature dotate di canalizzazioni per tubi e cavi
KR200443546Y1 (ko) 벽돌
RU2204668C1 (ru) Сборная строительная конструкция
ITMC20080117A1 (it) Blocco per la costruzione di pareti murarie in edilizia.
EA200600915A1 (ru) Строительный блок, его применение в качестве строительного элемента для безрастворной кладки стеновых сооружений, в качестве облицовочного элемента и в качестве элемента вентилируемых фасадов и способ безрастворной кладки стеновых сооружений
IT201900007530A1 (it) Pannello per edilizia e sistema modulare per pareti comprendente tale pannello
RU72999U1 (ru) Ограждающая конструкция зданий и сооружений

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20110524

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120501