NL2001810C2 - Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid. - Google Patents

Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid. Download PDF

Info

Publication number
NL2001810C2
NL2001810C2 NL2001810A NL2001810A NL2001810C2 NL 2001810 C2 NL2001810 C2 NL 2001810C2 NL 2001810 A NL2001810 A NL 2001810A NL 2001810 A NL2001810 A NL 2001810A NL 2001810 C2 NL2001810 C2 NL 2001810C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
weeds
chamber
refrigerant
weed killer
extermination
Prior art date
Application number
NL2001810A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Van Der Tempel
Original Assignee
Univ Delft Tech
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Univ Delft Tech filed Critical Univ Delft Tech
Priority to NL2001810A priority Critical patent/NL2001810C2/nl
Priority to PCT/NL2009/050436 priority patent/WO2010008286A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2001810C2 publication Critical patent/NL2001810C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M21/00Apparatus for the destruction of unwanted vegetation, e.g. weeds
    • A01M21/04Apparatus for destruction by steam, chemicals, burning, or electricity

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

P84750NL00
Titel: Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid
De uitvinding heeft betrekking op een onkruidverdelger alsmede een werkwijze voor het verdelgen van onkruid. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het beschadigen en het verdelgen van onkruid door middel van koude en eventueel vervolgens het verwijderen daarvan.
5 Voor het verdelgen van onkruid zijn diverse werkwijzen en apparaten bekend. Deze zijn in een aantal categorieën in te delen. Zo kan het onkruid bijvoorbeeld handmatig, mechanisch, chemisch of thermisch worden beschadigd, verdelgd en/of verwijderd. Hierbij kan het thermisch beschadigen, verdelgen en/of verwijderen worden uitgevoerd door middel 10 van hitte met een brander of door middel van stoom. Eveneens kan het onkruid worden beschadigd en/of verdelgd door het aan koude bloot te stellen.
Hoewel het verdelgen van het onkruid mechanisch, chemisch, biologisch en/of thermisch kan worden uitgevoerd zijn er op een aantal 15 specifieke locaties slechts een beperkt aantal van deze technieken inzetbaar. Bijvoorbeeld in havengebieden en/of op (petro-)chemische complexen is het onwenselijk met brandbare middelen en/of (open)vuur te werken. Hier is om veiligheidsredenen het gebruik van vluchtige brandbare middelen en/of verhoogde temperaturen doorgaans niet toegestaan. Derhalve wordt het 20 onkruid op dergelijke locaties handmatig verwijderd en/of met koude beschadigd of verdelgd. Het handmatig verwijderen van het onkruid vergt echter de inzet van mankracht.
Uit de stand van de techniek is een aantal onkruidverdelgers en/of werkwijzen voor het verdelgen van onkruid door middel van koude bekend. 25 Een dergelijke werkwijze kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit het Duitse gebruiksmodel DE29 607 745. In dit gebruiksmodel wordt een onkruidverdelger beschreven die het onkruid verdelgt door middel van 2 vloeibare lucht. Deze vloeibare lucht wordt handmatig door een slang via een trapeze-vormig hulpstuk op het met onkruid begroeide oppervlak gebracht.
Een nadeel van een dergelijk systeem is dat de vloeibare lucht door 5 zijn lage viscositeit eenvoudig uit het hulpstuk kan wegstromen. Om met deze verdelger tot een volledige of ten minste een voldoende destructie van het betreffende onkruid te komen, dient het onkruid gedurende relatief lange tijd aan het koude medium te worden blootgesteld. Daarbij dient ten eerste het hulpstuk ferm op de bodem te worden gedrukt om het ontsnappen 10 van het koudemedium te voorkomen. Ten tweede dient het hulpstuk tevens gedurende relatief lange tijd tegen de bodem te worden gedrukt om een afdoende verdelging te bewerkstelligen. Het dusdanig verdelgen vergt hierdoor een aanzienlijke hoeveelheid kracht en geduld van de uitvoerder die belast is met het verdelgen van het onkruid. Het gebruik van dit 15 systeem is hierdoor relatief onpraktisch.
Een doel van de uitvinding kan zijn in een apparaat en een werkwijze voor het verdelgen van onkruid te voorzien die de bovenvermelde nadelen niet hebben of ten minste ten dele opheffen. Een ander doel kan zijn te voorzien in een apparaat dat efficiënter is in het gebruik van 20 koudemiddel, bij voorkeur praktischer in het gebruik is, en een betere verdelging kan bewerkstelligen. Een nog ander doel kan zijn het verdelgen met een minimale personele belasting op een bij voorkeur veilige en milieuvriendelijke wijze te volbrengen.
Ten minste één van deze en/of andere doelen wordt bereikt met een 25 verdelgingswerkwijze waarbij een verdelger met een verdelgingskamer wordt gebruikt. De verdelgingskamer wordt met de open zijde om of over het te verdelgen onkruid aangebracht waarna er een koudemiddel in de verdelgingskamer wordt aangebracht. De verdelgingskamer wordt gedurende een tijdsspanne om het onkruid gehouden om afdoende 3 verdelging van het onkruid te bewerkstelligen terwijl de verdelger voortbeweegt.
In de afhankehjke conclusies zijn verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding uitgewerkt.
5 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvormen die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont/tonen: figuur la een schematisch aanzicht in doorsnede langs de lijn AA’ in figuur lb; 10 figuur lb een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 3 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een derde 15 uitvoeringsvorm van de uitvinding langs de lijn BB’ uit figuur 4; figuur 4 een schematisch onderaanzicht van de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 5 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding langs de lijn CC’ uit figuur 6; 20 figuur 6 een schematisch onderaanzicht van de vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 7 een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 8 een schematisch onderaanzicht van een zesde 25 uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In de figuren zijn gelijke of overeenkomstige onderdelen met corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.
Opgemerkt wordt dat de tekening slechts een schematische weergave is van uitvoeringsvormen van de uitvinding. De tekening dient geenszins als 30 beperkend voor de uitvinding te worden opgevat.
4
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een onkruidverdelger 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm. De onkruidverdelger omvat een verdelgingskamer 14, waarin uitgangen 2 zijn aangebracht, waaruit naar behoeve een koudemiddel kan stromen. De uitgangen 2 kunnen hierbij als 5 sproeikopjes zijn uitgevoerd. De uitgangen 2 kunnen eveneens als open buiseinden, vernevelaars en/of andere richters of sproeiers zijn uitgevoerd. De uitgangen 2 zijn aan een verdelerleiding 3 aangebracht, die in fluïdum verbinding staat met een leiding 4. De verdelerleiding 3 staat via een afsluiter 5 en via leiding 4 in fluïdumverbinding met een voorraadhouder 6. 10 Hierbij kan de afsluiter 5 bijvoorbeeld als een regelventiel, een kraan, een klep en/of een andere bekende afsluiter zijn uitgevoerd.
De verdelgingskamer 14 wordt in de bewegingsrichting x gezien aan de voorzijde begrensd door een voorwand 9, een achterwand 10 en twee in figuur lb aangeduide zijwanden 9a en 9b. De wanden 9, 9a, 9b en 10 zijn 15 aan de bodemzijde voorzien van afdichtingen 11 en 12. De afdichting zorgen voor een afdichting van de verdelgingskamer 14 ten opzichte van de bodem zodat geen of zo min mogelijk van het koudemiddel uit de verdelgingskamer 14 kan stromen. Deze afdichtingen 11 en 12 kunnen één of meer rubber lippen, borstelafsluiters en/of andere afsluitende elementen omvatten of 20 daaruit bestaan.
De voorwand 9, de zijwanden 9a, 9b en de achterwand 10 zijn aan de bovenzijde verbonden met een af dekplaat 13. Door deze afdekplaat 13 loopt de leiding 4. De afdekplaat kan dicht zijn uitgevoerd of kan openingen 13a omvatten. Door de openingen 13a kan een ongewenste drukopbouw van het 25 verdampende koudemiddel in de verdelgingskamer 14 worden tegengegaan.
De afsluiter 5 kan worden aangestuurd door een sensor 7. Hierbij is de sensor 7 bijvoorbeeld als een infrarood reflectiemeter uitgevoerd, die registreert of er zich een plant voor de verdelger 1 bevindt. Indien dit zo is, kan de sensor een signaal afgeven dat door middel van een 30 verwerkingseenheid 19 wordt omgezet in een stuursignaal voor de 5 afsluiter 5. De verwerkingseenheid 19 kan bijvoorbeeld een besturingscomputer, zoals bijvoorbeeld een PLC en/of een andere regelsysteem omvatten.
De onkruidverdelger 1 wordt tijdens het gebruik in de richting x over 5 een terrein of een bodem bewogen waar eventueel ongewenst onkruid groeit. Hierbij kan de verdelger bijvoorbeeld aan een voertuig worden bevestigd of deel uitmaken van een speciaal voor het onkruid verdelgen ingericht voertuig. Wordt nu door de sensor 7 een plant of onkruid geregistreerd, dan wordt bijvoorbeeld na een korte tijdsvertraging de afsluiter 5 geopend.
10 Hierdoor stroomt er koudemiddel uit de voorraadhouder 6 door de leiding 4 en door de verdelerleiding 3 door één of meer uitgangen 2 in de verdelgingskamer 14.
Alternatief kan de sensor 7 zich ook in de verdelgingskamer 14 bevinden. In dat geval is een tijdsvertraging niet noodzakelijk en kan zodra 15 een ongewenste plant door de sensor 7 wordt geregistreerd de afsluiter 5 worden geopend.
Door het toepassen van een tijdsvertraging heeft de verdelger zich inmiddels voortbewogen zodat de ruimte 14 zich in hoofdzaak om en/of boven het onkruid begeeft. De tijdsvertraging kan in hoofdzaak gelijk zijn 20 aan de snelheid van voortbewegen van de verdelger 1 maal de afstand in de richting x gezien tussen de sensor 7 en de verdelgingskamer 14. Doordat het koudemiddel in de verdelgingskamer 14 stroomt wordt de plant hieraan blootgesteld. Hierbij treedt er door de lage temperatuur van het koude middel een aanzienlijke warmteoverdracht van de plant naar het 25 koudemiddel op. Hierdoor kan de plant zoveel warmte verliezen dat ten minste een deel van de zich in de plant bevindende structuren bevriest en/of zodanig van structuur verandert dat de plant onherstelbaar beschadigd raakt en sterft. De op de onderzijde van de wanden 9, 9a, 9b en 10 aangebrachte afdichtingen 11 en 12 drukken zodanig op de bodem dat er zo 6 min mogelijk van het koude middel langs de onderrand van de wanden 9, 9a, 9b en 10 en langs de dichtingen 11 en 12 ontsnapt.
Bij de toepassing van de verdelger 1 van figuur 1 verdient het de voorkeur de verdelgingskamer 14 gedurende een tijdsspanne om en/of boven 5 de plant te houden om het onkruid voldoende lang aan het koudemiddel bloot te stellen. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de voortbewegingssnelheid en/of de lengte van de verdelgingskamer 14 in de voortbewegingsrichting x geoptimaliseerd worden om een voldoende verdelging te bewerkstelligen.
Voor een nog grondigere verdelging kunnen meerdere 10 verdelgingskamers 14, 14b achter elkaar worden geschakeld, zoals wordt getoond in figuur 2. Hier bevindt zich achter de eerste verdelgingskamer 14 om de plant 14 opnieuw een sensor 7a en vervolgens een tweede verdelgingskamer 14a. De tweede verdelgingskamer 14a kan evenals de eerste verdelgingskamer 14 met een voorwand 9, een achterwand 10 en 15 twee zijwanden 9a, 9b zijn uitgevoerd. In de tweede verdelgingskamer 14b bevindt zich eveneens een verdelerleiding 3a met een aantal uitgangen 2a. De verdelerleiding 3a staat via de leiding 4 en de afsluiter 5 in fluïdumverbinding met de voorraadhouder 6. De afsluiter 5a kan door de sensor 7a, op een gelijke wijze worden aangestuurd als de afsluiter 5 door de 20 sensor 7 wordt aangestuurd. Hierbij kan de sensor 7a bijvoorbeeld als infrarood reflectiemeter zijn uitgevoerd. De sensor 7a kan dan bijvoorbeeld registreren of de plant aan voldoende koude is blootgesteld. Indien dat niet het geval is, kan de sensor 7a bijvoorbeeld de afsluiter 5a aansturen. Hierdoor wordt de plant in de verdelgingskamer 14a een tweede keer aan 25 het koudemiddel blootgesteld.
Het lang genoeg blootstellen van de plant aan het koudemiddel kan alternatief worden uitgevoerd door de verdelgingskamers 14, 14b tijdens het voortbewegen van de verdelger 1 op hun plaats te houden.
Dit kan op elegante wijze worden uitgevoerd door de 30 verdelgingskamers 14, 14b in, om of aan de buitenzijde van een rupsband 24 7 aan te brengen. Figuur 3 toont een voorbeeld van een dergelijke rupsband 24. In deze uitvoeringsvorm is er een aantal verdelgingskamers 14b met een open buitenzijde in een rupsband 24 aangebracht. De verdelgingskamers 14b zijn aan de rupsbandbinnenzijde van een opening 15 voorzien waardoor 5 het koudemiddel aan de verdelgingskamers 14b kan worden toegevoerd. De rupsband 24 kan om een eerste rolgeleider 20 en een tweede rolgeleider 21 zijn aangebracht. De rolgeleiders 20 en 21 zijn draaibaar op assen 22 en 23 aangebracht en kunnen de rupsband 24 in de juiste positie houden. De rolgeleiders 20 en 21 kunnen daarbij bijvoorbeeld als loopwielen, loopwalsen 10 en/of looptrommels zijn uitgevoerd. In figuur 4 is een onderaanzicht van de rupsband 24 weergegeven. In de breedte van de rupsband ten opzichte van de voortbewegingsrichting x, is een aantal verdelgingskamers 14 naast elkaar aangebracht. Hierbij zijn de openingen 15 als sleuven uitgevoerd om tijdens het voortbewegen van de verdelger 1 gedurende enige tijd het 15 koudemiddel aan de verdelgingskamers 14 b van de rupsband 24 toe te voeren zonder dat daarbij het koudemiddel ongewenst via de randen van de openingen 15 wegvloeit.
Aan de open buitenzijde van de verdelgingskamers 14b zijn afdichtingen 12b aangebracht. Deze afdichtingen 12b kunnen strips, lippen 20 en/of afdichtingsborstels omvatten of hieruit bestaan.
In de bewegingsrichting x gezien is er voor de rupsband een sensor 7b aangebracht, die signaaltechnisch met een besturingseenheid 19 is verbonden. De besturingseenheid 19 is vervolgens signaaltechnisch met de afsluiter 17 verbonden. Registreert nu de sensor 7b een plant, dan wordt 25 een signaal doorgegeven aan de besturingseenheid 19. Na een geschikte tijdsvertraging die in hoofdzaak overeenstemt met de tijd van het voortbewegen van de verdelger over de in de voortbewegingsrichting x geziene afstand tussen de sensor 7b en de uitgang 2 van de leiding 16, geeft de besturingseenheid 19 een stuursignaal aan de afsluiter 17. Hierdoor 30 opent zich de afsluiter 17 en stroomt het koudemiddel van de 8 voorraadhouder 6b, via de leiding 16, de afsluiter 17 en de uitgang 2 door de opening 15 in de verdelgingskamer 14b. Door nu de opening 15 als sleuf uit te voeren waarvan de lengterichting in hoofdzaak met de bewegingsrichting x overeenstemt, kan het koudemiddel gedurende enige tijd in de 5 verdelgingskamer 14b blijven stromen terwijl de verdelger 1 zich voortbeweegt.
In figuur 3 is een zijaanzicht in doorsnede van de verdelger la weergegeven waardoor er slechts één uitgang 2 zichtbaar is. Dit kan ook een aantal zich in een rij dwars op de voortbewegingsrichting bevindende 10 uitgangen 2 zijn. Het aantal uitgangen 2 komt daarbij overeen met het aantal rijen van verdelgingskamers 14b, zoals die zijn weergegeven in het onderaanzicht van de rupsband 24 in figuur 4. Hierbij kan elke uitgang 2 via een aparte leiding 16 en een aparte afsluiter 17 in fluïdumverbinding met de voorraadhouder 6b staan. Hierbij bevindt zich een rij van sensors 7b 15 in de voortbewegingsrichting x gezien voor de rupsband 24. Hierbij kan elke afzonderlijke sensor 7b de in de voortbewegingsrichting x gezien erachter liggende afsluiter 17 via de besturingseenheid 19 aansturen.
Boven de op de grond rustende verdelgingskamers 14 kan een steunplaat 25 zijn aangebracht waarlangs de rupsband 24 op de bodem kan 20 worden gedrukt. De steunplaat 25 kan tevens de openingen 15 afschermen en/of ten minste gedeeltelijk afsluiten.
De rupsband 24 kan bijvoorbeeld uit een rubber vormdeel, een elastisch doek, en/of andere geschikte materialen worden vervaardigd. Hierbij kan het materiaal zodanig gekozen worden dat het ook onder 25 blootstelling aan het koudemiddel elastisch blijft. Ook kan het materiaal van een extra isolerende laag en/of een reflecterende laag zijn voorzien die het materiaal tegen de inwerking van de koude van het koudemiddel beschermt. Een reflecterende laag kan hierbij bijvoorbeeld een aluminium folie omvatten.
9
In figuur 5 is in een zijaanzicht in doorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van de verdelger lb weergegeven. In figuur 6 is een onderaanzicht van de verdelger lb aangegeven. Figuur 5 toont hierbij een aanzicht in doorsnede van de verdelger lb langs de lijn CC’ die in figuur 6 is 5 weergegeven. In figuur 5 is een verdelger lb met een rupsband 24a getoond die om twee rolgeleiders 20a en 21a is aangebracht. De rolgeleiders 20a en 21a zijn respectievelijk draaibaar met assen 22a en 22b verbonden. Aan de rupsband 24a, zijn flexibel en ten opzichte van de voortbewegingsrichting x dwars gerichte wanden 26 aangebracht. Aan de rupsband 24a zijn voorts in 10 hoofdzaak in de richting van de voortbewegingsrichting x flexibele wanden 27 aangebracht. Hierbij wordt door de wanden 26 en 27 een rooster of een matrix van verdelgingskamers 14c gevormd.
Doordat de wanden 26 en 28 uit flexibel materiaal zijn vervaardigd kan een goede afdichting tussen de bodem en de verdelgingskamers 14c 15 worden verkregen. Figuur 5 toont de onderzijde van de rupsband 24a.
Hierbij zijn opnieuw de verdelgingskamers 14b in de vorm van een rooster of een matrix van rijen en kolommen op de rupsband 24a aangebracht.
In figuur 7 is er in de voortbewegingsrichting x gezien achter de verdelgingskamer een reiniger 28 aangebracht voor het verwijderen en of 20 het verpulveren van het verdelgde onkruid. De reiniger 28 kan als een om een staande as 29 roterende borstel zijn uitgevoerd. Deze kan echter ook uit een meervoudig aantal kleinere borstels 30 bestaan, zoals in figuur 8 wordt weergegeven. Hierbij zouden de borstels 30 elk individueel roteerbaar kunnen zijn aangebracht, zodat alleen die borstel 30 in werking kan worden 25 gesteld waar een verdelgde plant bij in de buurt komt. De informatie die is verzameld door de sensor 7 kan hierbij bijvoorbeeld ook via de besturingseenheid 19 worden doorgegeven aan de afzonderlijke actuatoren van de afzonderlijke borstels 30. De reiniger 28 zou als alternatief bijvoorbeeld ook als een om een liggende as draaiende borstelwals, een hark, 30 schraapijzer, mes, maaier, en/of anderszins kunnen zijn uitgevoerd.
10
Doordat de reinigers 28 of 30 direct achter de verdelgingskamer 14 zijn geplaatst, kan de verdelgde plant nog in geheel of gedeeltelijk bevroren toestand worden weggeborsteld. Door deze bevroren toestand kan de plant daarbij bijzonder bros en breekbaar zijn wat het wegborstelen van de plant 5 kan vergemakkelijken.
Bij de uitvoeringsvormen zoals weergegeven in de figuren 1, la en 2 kan de reiniger 28 alternatief ook in de verdelgingskamer 14, 14a zijn aangebracht. Hierdoor kan het onkruid in bevroren toestand worden weggeborsteld en/of verpulverd. Ook kan door het tegelijkertijd blootstellen 10 aan het koude middel en aan de mechanische actie van de reiniger 28 het effect van verdelging worden versterkt.
Met de uitvoeringsvormen volgens de uitvinding kan een verdelgingskamer 14, 14a, 14b, 14c over een terrein worden verplaatst. Hierbij wordt het onkruid telkens verdelgd door de verdelgingskamer 14, 15 14a , 14b, 14c met ten minste één open zijde 14d om en/of over het te verdelgen onkruid te plaatsen. Hierbij wordt de op de onderrand van de open zijde 14d van de verdelgingskamer 14,14a, 14b, 14c aangebrachte afdichting 11, 12, 12b, 12c tegen de bodem of grond waarin zich het onkruid bevindt, gedrukt. Hierdoor sluit de afdichting 11, 12,12b, 12c de 20 verdelgingskamer 14, 14a, 14b, 14c in hoofdzaak af. Nadat de verdelgingskamer zich om of over het te verdelgen onkruid is geplaatst, wordt er aan de verdelgingskamer een hoeveelheid koudemiddel toegevoegd. Dit koudemiddel kan een vloeibaar gemaakt gas omvatten zoals bijvoorbeeld zuurstof, stikstof en/of koolzuurgas. Deze gassen hebben het 25 voordeel nauwelijks reactief en nauwelijks en/of pas in hoge dosis gezondheidsschadelijk te zijn. Voorts hebben deze gassen zeer lage atmosferische kookpunten waardoor deze onder blootstelling aan de atmosfeer bij deze lage temperaturen koken, en daarbij hun verdampingswarmte aan de te verdelgen planten kunnen onttrekken. Door 30 de verdelgingskamer 14, 14a, 14b, 14c gedurende een bepaalde tijdsspanne 11 om en/of over het onkruid te houden kan het betreffende onkruid worden verdelgd en gedood.
De gebruikers van de onkruidverdelger kunnen bijvoorbeeld hoveniersbedrijven, gemeentelijke plantsoenendiensten, havenbedrijven, 5 opslagterreinbeheerders, schoonmaak en/of onderhoudsdiensten van (petro-)chemische complexen zijn.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier besproken uitvoeringsvoorbeelden. Zo kan in een aantal verdelgingskamers 14b, 14c van de rupsband 24, 24a een onderdruk worden gecreëerd, 10 waardoor de rupsband 24, 24a met een grotere kracht tegen de bodem wordt gedrukt. Hierdoor sluiten de verdelgingskamers 14b nog beter af waardoor er minder koudemiddel kan ontsnappen. Op de wanden 9,9a,9b en 10 en/of de af dekplaat 13 van de verdelgingskamers kan een reflecterende folie worden aangebracht om de zich in de verdelgingskamer bevindende koude 15 nog beter van de omringende wanden en af dekplaat te isoleren.
Als voorbeeld van een sensor 7 wordt een infrarood sensor beschreven. Het spreekt voor zich dat deze sensor 7 ook als een andere sensor of camera kan zijn uitgevoerd. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de door een camera gegenereerde beelden door middel van 20 patroonherkenningssoftware worden geanalyseerd. Hierbij kunnen diverse verschillende plantensoorten en hun grootte herkend worden. Met deze informatie kan vervolgens de dosis van het koudemiddel op bijvoorbeeld de grootte, soort en aantal van de plant worden aangepast.
De uitgangen 2 zijn als open buiseinden in de figuren weergegeven.
25 Deze kunnen alternatief ook als injectoren zoals bijvoorbeeld gerichte (injectie)naalden worden uitgevoerd, die het koudemiddel tot in of nabij de plant of de wortels daarvan kunnen aanbrengen.
De voorraadhouder kan eventueel met een weegsysteem zijn uitgevoerd om te controleren hoeveel koudemiddel er wordt gebruikt en hoe 30 groot de resterende voorraad in de voorraadhouder nog is.
12
Als alternatief voor de wanden van de verdelgingskamer kunnen bijvoorbeeld ook gerichte luchtstromen het koudemiddel op zijn plaats houden.
Dergelijke en andere varianten zullen de vakman duidelijk zijn en 5 worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (18)

1. Werkwijze voor het met behulp van een verdelger (1, la, lb) verdelgen van onkruid, omvattend de stappen: - Het plaatsen van een open zijde (14d) van een verdelgingskamer (14, 14a, 14b, 14c) over te verdelgen onkruid;
2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij de rand van de open zijde (14d) van de verdelgingskamer (14,14a, 14b, 14c) en de bodem of grond waarin zich het onkruid bevindt in hoofdzaak wordt afgesloten.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het koude middel een 15 vloeibaar gemaakt gas omvat.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de verdelgingskamers (14a, 14b) in, aan en/of om een rupsband (24, 24a) zijn aangebracht.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies waarbij het 20 onkruid na verdelgd te zijn wordt verwijderd en/of verpulverd.
5. Het aanbrengen van een koudemiddel in de verdelgingskamer (14, 14a, 14b, 14c); - Het op zijn plaats houden van de verdelgingskamer (14,14a, 14b, 14c) gedurende een tijdsspanne die voldoende is om door middel van het koudemiddel het betreffende onkruid te verdelgen of te doden waarbij de 10 verdelger (l,la,lb) voortbeweegt.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het verwijderen door middel van ten minste één reiniger (28, 30) geschiedt.
7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de reiniger (28, 30) tijdens het verwijderen van het onkruid ten minste een eerste draaibeweging 25 uitvoert.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies waarbij het onkruid wordt geregistreerd en het aanbrengen van het koudemiddel afhankelijk van de registratie van het onkruid actief wordt gestuurd.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies waarbij het 5 verdelgen plaatsvindt op haven-, en/of opslagterreinen en/of petrochemische complexen.
10 Werkwijze volgens conclusie 9 waarbij het verdelgen plaatsvindt om en bij voorraadhouders met brandbare en/of explosieve stoffen.
11. Onkruidverdelger (1), omvattend ten minste één verdelgingskamer 10 (14, 14a, 14b, 14c) met ten minste één open zijde (14d).
12. Onkruidverdelger (1) volgens conclusie 11, waarbij in of nabij de verdelgingskamer (14, 14a, 14b, 14c) een uitgang (2) voor het invoeren van koudemiddel is aangebracht
13. Onkruidverdelger (1) volgens één van de conclusies 11 of 12 15 omvattend een voorraadhouder (6, 6b) en een leiding (3,4) voor het gedoseerd in de verdelgingskamer (14, 14a, 14b, 14c) toevoeren van koudemiddel.
14. Onkruidverdelger (1) volgens één van de conclusies 11-13 waarbij één of een meervoudig aantal verdelgingskamers (14,14a, 14b, 14c) in, aan 20 en/of om een rupsband (24, 24a) zijn aangebracht.
15. Onkruidverdelger (1) volgens één van de conclusies 11-14, omvattend een reiniger (28,30) voor het verwijderen van het verdelgde onkruid.
16. Onkruidverdelger (1) volgens één van de conclusies 11-16 waarbij 25 de verdelger in of aan een voertuig monteerbaar is.
17. Haven-, opslagterrein en/of chemiecomplex met daarop een onkruidverdelger (1) volgens één van de conclusies 11-16.
18. Het gebruik van een onkruidverdelger (1) volgens een van de conclusies 11-16 voor het verdelgen van onkruid op haven terreinen en/of 30 (petro-)chemische complexen.
NL2001810A 2008-07-16 2008-07-16 Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid. NL2001810C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001810A NL2001810C2 (nl) 2008-07-16 2008-07-16 Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid.
PCT/NL2009/050436 WO2010008286A1 (en) 2008-07-16 2009-07-15 Weed exterminator and method of exterminating weed

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001810A NL2001810C2 (nl) 2008-07-16 2008-07-16 Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid.
NL2001810 2008-07-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001810C2 true NL2001810C2 (nl) 2010-01-19

Family

ID=40469826

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001810A NL2001810C2 (nl) 2008-07-16 2008-07-16 Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2001810C2 (nl)
WO (1) WO2010008286A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8627596B2 (en) * 2008-07-10 2014-01-14 Artic, Inc. Vegetation treatment
EP2409566A1 (en) 2010-07-22 2012-01-25 Linde Aktiengesellschaft Destruction of invasive plants and weeds
WO2022019766A1 (en) 2020-07-24 2022-01-27 Tibach Bv Assembly and method for exterminating plants or weeds, in particular invasive plants or weeds, more in particular japanese knotweed
NL2026136B1 (en) 2020-07-24 2022-04-05 Tibach Bv Assembly and method for exterminating plants or weeds, in particular invasive plants or weeds, more in particular Japanese Knotweed.
NL2026772B1 (nl) * 2020-10-26 2022-09-20 H Harinck Beheer B V Toedienlans

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2290942A (en) * 1939-05-11 1942-07-28 William B Clary Method and apparatus for eliminating undesired vegetation
US3263439A (en) * 1965-07-26 1966-08-02 Ross Ellis Howard Refrigeration apparatus for killing weeds
US4322910A (en) * 1979-11-16 1982-04-06 Garbo Paul W Cryogenic defoliation
DE19502010A1 (de) * 1994-01-25 1995-08-31 Guenther Weiss Verfahren und Gerät zum Entfernen von Wildkrautbewuchs
DE19640641A1 (de) * 1995-08-18 1997-08-14 Andreas Hilker Verfahren und Vorrichtung zur Unkrautbekämpfung auf befestigten Flächen
DE29607745U1 (de) * 1996-08-21 1997-09-25 Meier, Christian, 54316 Franzenheim Vereisungsgerät zur Unkrautbekämpfung

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2290942A (en) * 1939-05-11 1942-07-28 William B Clary Method and apparatus for eliminating undesired vegetation
US3263439A (en) * 1965-07-26 1966-08-02 Ross Ellis Howard Refrigeration apparatus for killing weeds
US4322910A (en) * 1979-11-16 1982-04-06 Garbo Paul W Cryogenic defoliation
DE19502010A1 (de) * 1994-01-25 1995-08-31 Guenther Weiss Verfahren und Gerät zum Entfernen von Wildkrautbewuchs
DE19640641A1 (de) * 1995-08-18 1997-08-14 Andreas Hilker Verfahren und Vorrichtung zur Unkrautbekämpfung auf befestigten Flächen
DE29607745U1 (de) * 1996-08-21 1997-09-25 Meier, Christian, 54316 Franzenheim Vereisungsgerät zur Unkrautbekämpfung

Also Published As

Publication number Publication date
WO2010008286A1 (en) 2010-01-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2001810C2 (nl) Onkruidverdelger en werkwijze voor het verdelgen van onkruid.
US5433758A (en) Apparatus and method for controlling weeds and undergrowth using liquid spray and foam
US2581678A (en) Wheeled spraying device
US6073859A (en) Process and device for eliminating weeds and cleaning surfaces
JPH08504097A (ja) 高圧液体スプレーを備えた植生抑制装置及び方法
US10136632B2 (en) Modified field incinerating arrangement
US20230048111A1 (en) Apparatus for Applying Contact Resistance-Reducing Media and Applying Current to Plants
HU184399B (en) Field sprayer of closed space
US5974728A (en) Method and apparatus for the non-toxic control of insects and weeds
Otto et al. Droplets deposition pattern from a prototype of a fixed spraying system in a sloping vineyard
JP2015501725A (ja) リキャプチャ用噴霧器シェル
WO2015143493A1 (en) Spraying apparatus and methods of spraying
CA3180711A1 (en) Method and apparatus for dispensing at least one liquid medium by means of a spray-nozzle unit, and computer program product
DE19729683A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Beseitigen von Wildkraut
FR3099886A1 (fr) Dispositif d’adaptation de la pulvérisation à la surface foliaire
AU2015365634A1 (en) Sprayer system
Gupta et al. Effect of nozzle pressure, air speed, leaf area density and forward speed on spray deposition in simulated crop canopy
JP2005179369A (ja) 植物体の洗浄及び防除方法
NL1009183C2 (nl) Inrichting voor het vernietigen van ongewenste vegetatie.
JP4242163B2 (ja) 茶園用送風式防除機
Narang et al. Development of power tiller operated intra canopy sprayer for cotton and pigeon pea crops
JPH06253715A (ja) 除草殺虫方法及び装置
WO1999027779A1 (en) Apparatus and method for sterilising soil
US11324212B2 (en) Hot water steam cover for protecting plants while spraying
Michielsen et al. Canopy density spraying of strawberries

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120201