NL194880C - Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens. - Google Patents

Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens. Download PDF

Info

Publication number
NL194880C
NL194880C NL9300059A NL9300059A NL194880C NL 194880 C NL194880 C NL 194880C NL 9300059 A NL9300059 A NL 9300059A NL 9300059 A NL9300059 A NL 9300059A NL 194880 C NL194880 C NL 194880C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
data
digital data
ring buffer
buffer memory
memory
Prior art date
Application number
NL9300059A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194880B (nl
NL9300059A (nl
Inventor
Jun Yonemitsu
Hideki Koyanagi
Yoshiyuki Akiyama
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP9222392A external-priority patent/JP3158370B2/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL9300059A publication Critical patent/NL9300059A/nl
Publication of NL194880B publication Critical patent/NL194880B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194880C publication Critical patent/NL194880C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/93Regeneration of the television signal or of selected parts thereof
    • H04N5/937Regeneration of the television signal or of selected parts thereof by assembling picture element blocks in an intermediate store
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N19/00Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals
    • H04N19/10Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using adaptive coding
    • H04N19/134Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using adaptive coding characterised by the element, parameter or criterion affecting or controlling the adaptive coding
    • H04N19/146Data rate or code amount at the encoder output
    • H04N19/152Data rate or code amount at the encoder output by measuring the fullness of the transmission buffer
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N21/00Selective content distribution, e.g. interactive television or video on demand [VOD]
    • H04N21/40Client devices specifically adapted for the reception of or interaction with content, e.g. set-top-box [STB]; Operations thereof
    • H04N21/41Structure of client; Structure of client peripherals
    • H04N21/422Input-only peripherals, i.e. input devices connected to specially adapted client devices, e.g. global positioning system [GPS]
    • H04N21/4223Cameras
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N21/00Selective content distribution, e.g. interactive television or video on demand [VOD]
    • H04N21/40Client devices specifically adapted for the reception of or interaction with content, e.g. set-top-box [STB]; Operations thereof
    • H04N21/41Structure of client; Structure of client peripherals
    • H04N21/426Internal components of the client ; Characteristics thereof
    • H04N21/42646Internal components of the client ; Characteristics thereof for reading from or writing on a non-volatile solid state storage medium, e.g. DVD, CD-ROM
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N21/00Selective content distribution, e.g. interactive television or video on demand [VOD]
    • H04N21/40Client devices specifically adapted for the reception of or interaction with content, e.g. set-top-box [STB]; Operations thereof
    • H04N21/43Processing of content or additional data, e.g. demultiplexing additional data from a digital video stream; Elementary client operations, e.g. monitoring of home network or synchronising decoder's clock; Client middleware
    • H04N21/433Content storage operation, e.g. storage operation in response to a pause request, caching operations
    • H04N21/4334Recording operations
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/92Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N5/926Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback by pulse code modulation
    • H04N5/9261Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback by pulse code modulation involving data reduction
    • H04N5/9264Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback by pulse code modulation involving data reduction using transform coding
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • G11B2020/1062Data buffering arrangements, e.g. recording or playback buffers
    • G11B2020/10629Data buffering arrangements, e.g. recording or playback buffers the buffer having a specific structure
    • G11B2020/10666Ring buffers, e.g. buffers wherein an iteratively progressing read or write pointer moves back to the beginning of the buffer when reaching the last storage cell
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N19/00Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals
    • H04N19/50Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using predictive coding
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/84Television signal recording using optical recording
    • H04N5/85Television signal recording using optical recording on discs or drums

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)

Description

1 194680 , Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens
De uitvinding betreft een inrichting voor het weergeven van gegevens geschikt voor het weergeven van een schijf waarop beeldgegevens digitaal zijn vastgelegd en meer in het bijzonder op een inrichting voor het 5 weergeven van gegevens, welke een schijf weergeeft waarop een bewegend beeld gecomprimeerd volgens een variabele frequentie is opgenomen.
De onderhavige uitvinding betreft in het algemeen een inrichting voor het weergeven van digitale gegevens voor het weergeven van in sporen op een schijf opgenomen digitale gegevens omvattende opneemmiddelen voor het opnemen van de digitale gegevens van de schijf, foutdetectiemiddelen voor het 10 detecteren van een fout in de digitale gegevens die opgenomen worden door de opneemmiddelen en voor het uitvoeren van een foutsignaal, eerste opslagmiddelen voor de opslag van digitale gegevens en voor het lezen van de opgeslagen digitale gegevens uit die opslagmiddelen met een variabele snelheid, welke opslagmiddelen een geheugencapaciteit hebben die groter is dan twee maal de hoeveelheid gegevens die teruggewonnen kunnen worden van een buitenste omtrekspoor van de schijf.
15 Tot zover is een dergelijke inrichting bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 3.407.921, waarin het probleem van verstoring van de spoorvolgingsservo wordt behandeld door de bandbreedte daarvan te vergroten. Uit deze publicatie is een inrichting bekend voor het lezen van een schijfvormige opnamedrager met een spiraalvormig informatiespoor, waarin optisch leesbare, digitaal gecodeerde informatiesignalen zijn opgenomen met een ruimtelijke bitfrequentie, die onafhankelijk is van de radius bij het spoorgedeelte, waar 20 op een gegeven moment informatie wordt uitgelezen. De aftastsnelheid van het informatiespoor wordt een factor n hoger gekozen dan de aftastsnelheid, die normaal wordt gebruikt voor het reproduceren van de opgenomen informatie. Op deze wijze kan de bandbreedte van een servosysteem voor het besturen van de spoorvolging worden verhoogd en kan de responsietijd worden verlaagd. Door middel van als een geheugen vormgegeven opslagmiddelen worden informatieblokken, die worden uitgelezen en een vast aantal 25 gegevensbits omvatten, in de tijd geëxpandeerd om de gebruikelijke tijdsrelatie te herstellen. De gegevens-bits worden geschreven in, en gelezen uit het geheugen met verschillende snelheden. Een besturingseenheid bepaalt de inleescycli van het geheugen voor de opslag van de informatieblokken, die worden uitgelezen. Hierdoor wordt tevens het aftastpatroon bepaald over de opnamedrager, zodat uiteindelijk de opgenomen informatieblokken worden gereproduceerd in dezelfde opeenvolging en met de gewenste 30 snelheid. Een positioneringssysteem verzekert, dat een groep van N informatieblokken wordt geschreven in het geheugen, waarbij N een geheel getal is, dat bij voorkeur gelijk is aan of groter is dan 2. Het aftastpunt wordt dan verplaatst of verspringt over één tussenafstand tussen sporen naar een positie, vanaf waar de groep in de tijd geëxpandeerd kan worden uitgelezen en het brandpunt het begin van de volgende groep blokken kan bereiken bij voltooiing van het uitlezen. Met het verspringen tussen sporen wordt verzekerd, dat 35 blokken In de juiste volgorde in het geheugen worden geschreven. De capaciteit van het geheugen hangt deels af van het aantal M informatieblokken en het aantal bits per blok In het buitenste spoor bij de omtrek van de schijf. De capaciteit bedraagt in een uitvoeringsvorm 2NP, waarbij de bits van N blokken worden opgeslagen in N geheugens. N is lager dan M, en n is hoger dan l(M/N) + 11. In een uitvoeringsvorm geldt, dat n = 5, M = 20, en N = 5. Aldus bedraagt de capaciteit van het geheugen 5P of 10P, d.w.z., veel minder 40 dan de capaciteit voor het buitenste spoor en wordt bij voorkeur geminimaliseerd.
In tegenstelling betreft de onderhavige uitvinding niet het vergroten van de bandbreedte van de servobesturing voor spoorvolging, maar detectie van fouten in de digitale gegevens, die worden opgenomen vanaf de schijf, waartoe een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zich onderscheidt door tweede geheugenmiddelen voor de opslag van de digitale gegevens vanuit het eerste geheugen, welk tweede 45 geheugen werkzaam is om de digitale gegevens met de variabele snelheid op te slaan en om de opgeslagen digitale gegevens daaruit uit te lezen, decodeermiddelen voor het decoderen van de digitale gegevens die uitgelezen worden uit het tweede geheugen, en sprongbesturingsmiddelen voor het de opneemmiddelen doen uitvoeren van een spoorsprong overeenkomstig met het foutsignaal.
Bij het optreden van een foutsignaal wordt in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding een 50 spoorsprong uitgevoerd, en worden gegevens geschreven in en uitgelezen uit de eerste opslagmiddelen met een variabele snelheid. Met een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk om fouten in de gegevens te corrigeren en kunnen de digitale gegevens, die bijv. kunnen worden gebruikt om beelden te vormen, met een uniforme kwaliteit worden gereproduceerd vanaf een schijf.
In de afhankelijke conclusies zijn gunstige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gedefinieerd. 55
Korte beschrijving van de tekening.
Figuur 1 is een blokschema van een voorbeeld van een conventionele gegevens opneem- en weergeef- 194880 2 inrichting.
Figuur 2 is een schema dat de variatie van de hoeveelheid gegevens die weergegeven worden vanaf een optische schijf door de gegevensopneem- en weergeefinrichting volgens figuur 1 toont.
Figuur 3 is een blokschema van een gegevensweergevende inrichting welke een voorkeursuitvoering van 5 de onderhavige uitvinding toont.
Figuur 4 is een schema welke spoorsprong toont in de gegevensweergevende inrichting uit figuur 3.
Figuur 5 is een schema dat de constructie toont van een sector van de optische schijf voor gebruik in de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3.
Figuur 6 is een schema dat een hoeveelheid gegevens toont welke ingeschreven moeten worden in een 10 ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3.
Figuur 7 is een schema dat een hoeveelheid gegevens aangeeft die ingeschreven moeten worden in het ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 8 bij spoorsprong.
Figuur 8(a) en figuur 8(b) zijn schema’s welke dê manier van wegschrijven en uitlezen van gegevens in en uit een ringbuffergeheugen tonen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3.
15 Figuren 9(a) en 9(b) zijn soortgelijke beelden maar welke verschillende manieren van schrijven en lezen van gegevens in en uit de ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3 tonen.
Figuren 10(a) en 10(b) zijn soortgelijke figuren maar tonen nog andere verschillende methoden voor het schrijven en lezen van gegevens in en uit het ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting 20 uit figuur 3.
Figuur 11 is een schema dat een variatie toont van de hoeveelheid gegevens die weergegeven worden van een optische schijf door de gegevensweergevende inrichting uit figuur 3.
Figuur 12 is een schema dat het schrijven en lezen van gegevens in en uit het ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3 bij het herstel van een fout toont.
25 Figuur 13 is een soortgelijke figuur maar toont de beperkte omstandigheden bij het herstel van een fout in de gegevensweergevende inrichting uit figuur 3, en
Figuren 14(a) en 14(b) zijn schema’s die verschillende manieren van schrijven en lezen van gegevens in en uit het ringbuffergeheugen van de gegevensweergevende inrichting volgens figuur 3 bij het herstel van een fout tonen.
30
Wanneer een bewegend beeld digitaal opgenomen en weergegeven wordt, wordt een techniek van het comprimeren van gegevens toegepast, aangezien een grote hoeveelheid gegevens daarbij zijn betrokken.
Figuur 1 toont de constructie van een bekende inrichting welke een bewegend beeld in gecomprimeerde vorm opneemt en weergeeft.
35 Zoals blijkt uit figuur 1 wordt een videosignaal dat uitgevoerd wordt vanuit een videocamera 1 omgezet vanuit een analoog signaal in een digitaal signaal door een analoog naar digitaal (A/D) omzetter 2 en dan opgeslagen in een beeldgeheugen 3. De in het beeldgeheugen 3 opgeslagen gegevens worden dan uitgelezen vanuit het geheugen 3 en ingevoerd in een DCT (discrete cosinus transformatie) kring 5. De DCT kring 5 verwerkt de ingevoerde gegevens. Gegevens die uit de DCT kring 5 uitgevoerd worden worden 40 ingevoerd in en gekwantificeerd door een kwantificeringskring 6 en dan ingevoerd in een VLC (variabele lengtecodeerder) kring 7, waarin ze omgezet worden in variabele iengtecodes bijvoorbeeld de Huffman codes. De variabele Iengtecodes uit de VIC kring 7 worden toegevoerd aan en opgeslagen in een videocodebuffer 8.
De gegevens die gekwantificeerd worden door de kwantificeringskring 6 worden toegevoerd wanneer zij 45 gegevens zijn van een I beeld (intragecodeerd beeld) of een P beeld (voorwaarts voorspellend gecodeerd beeld) naar en omgekeerd gekwantificeerd door een inversekwantificeringskring 10. De gegevens die invers gekwantificeerd worden door de inverse kwantificeringskring 10 worden ingevoerd in een IDCT (inverse discrete cosinus transformatie) kring 11 waarin ze IDCT verwerkt worden. Uitgevoerde gegevens uit de IDCT kring 11 worden toegevoerd via een opteller 12 naar en opgeslagen in een beeldgeheugen 13.
50 Ondertussen detecteert een bewegingsdetectiekring 14 een beweging van het beeld in het beeldgeheugen 3 en voert een dergelijke bewegingsvector uit naar de VLC kring 7 en naar een bewegings-compensatiekring 15. De bewegingscompensatiekring 15 biedt compensatie voor een beweging voor de gegevens opgeslagen in het beeldgeheugen 13 corresponderend met de bewegingsvector en voert de op deze wijze gecompenseerde gegevens uit naar een aftrekschakeling 4 en de opteller 12. De aftrek-55 schakeling 4 trekt de gegevens die daarin gevoerd worden vanuit de beweging compenserende kring 15 af van de gegevens die daar ingevoerd worden vanuit het geheugen 3. Dienovereenkomstig wordt een P beeld gevormd dat gebruikt wordt als een voorspellingsbeeld (referentiebeeld met referentie ten opzichte waarvan 3 194880 een verschil moet worden genomen) een I beeld of een P beeld dat in tijd voorgeplaatst is en reeds is gedecodeerd of een B beeld (bi-richtingsvoorspellend gecodeerd beeld) wordt gevormd dat gebruikt wordt als voorspellende beeld, te weten drie beelden met een I beeld of een P beeld dat in de tijd voorgeplaatst is en reeds is gecodeerd, een tweede I beeld of een tweede P beeld dat in de tijd later geplaatst en reeds is 5 gedecodeerd en een interpolatiebeeld dat uit de twee beelden wordt gevormd. Een I beeld wordt gevormd wanneer slechts gegevens vanuit het beeldgeheugen 3 toegevoerd worden aan een DCT kring .5 zonder gebruik te maken van gegevens uit de beweging compenserende kring 15.
De opteller 12 telt de beweging gecompenseerde gegevens uit de kring 15 en de gegevens uit de IDCT kring 11 op om een gedecodeerd beeld van een I beeld, een P beeld of een B beeld te vormen en het op 10 deze wijze gevormde beeld toe te voeren aan het beeldgeheugen 13 zodat het daarin wordt opgéslagen. Dit betekent dat het beeldgegeven verkregen door het decoderen van dezelfde gegevens als de gegevens die gekwantificeerd zijn door de kwantificeringskring 6 en die toegevoerd zijn aan de videocodèbuffer 8 door middel van de VLC kring 7 in het beeldgeheugen 13 worden opgeslagen. Dientengevolge is het mogelijk om gegevens van een P beeld of een B beeld te verkrijgen door gebruik te maken van de gegevens die in het 15 beeldgeheugen 13 opgeslagen zijn.
Ondertussen controleert een frequentieregelaar 9 een hoeveelheid gegevens die opgeslagen is in de videocodebuffer 8 en stelt de kwantificeringsstapgrootte van de kwantificeringskring 6 bij zodat de opgeslagen hoeveelheid niet kan overvloeien of ondervloeien. Dientengevolge wordt de bitfrequentie Rv waarmee gegevens toegevoerd worden uit de VLC kring 7 naar de videocodebuffer 8 gevarieerd zodat een anders 20 mogelijke overvloei of ondervloei van de videocodebuffer 8 voorkomen wordt.
Dan worden de gegevens die opgeslagen zijn in videocodebuffer 8 op deze wijze overgedragen met een vaste overdrachtssnelheid naar en geschreven op een optische schijf 16. Het coderingsgedeelte van de opneem· en weergeefinrichting is geconstrueerd op de in het voorgaande beschreven wijzë.
Vervolgens zal de constructie en de werking van het decodeergedeelte van de opnemende en weerge-25 vende inrichting worden beschreven. In het decodeergedeelte worden gegevens die weergegeven worden van de optische schijf 16 met een vaste overdrachtssnelheid overgedragen naar en opgeslagen in een videocodebuffer 21. Gegevens die uitgelezen worden van de videocodebuffer 21 worden geleverd aan een IVLC (omgekeerd variabele lengtecodeerder) kring 22, waar ze IVLC verwerkt worden. Na voltooiing van deze IVLC verwerking van de ingevoerde gegevens levert de IVLC kring 22 de gegevens aan een inverse 30 kwantificeringskring 23. Dan voert de IVLC kring 22 een codeverzoek uit naar de videocodebuffer 21 om de overdracht van nieuwe gegevens te vragen.
Wanneer een dergelijk codeverzoek ontvangen is, draagt de videocodebuffer 21 nieuwe gegevens over naar de IVLC kring 22. De overdrachtssnelheid Rv wordt dan ingesteld op een gelijke waarde als de bitsnelheid waarmee de gegevens overgedragen worden van de VLC kring 7 naar de videocodebuffer 8 in 35 het codeergedeelte, zodat de videocodebuffer 21 niet kan overvloeien of ondervloeien wanneer gegevens overgedragen worden met een vaste overdrachtsnelheid van de optische schijf 16 en de videocodebuffer 21. Met andere woorden de bitsnelheid in het codeergedeelte is ingesteld zodanig dat de videocodebuffer 21 in het decodeergedeelte niet kan overvloeien of ondervloeien.
De inverse kwantificeringskring 23 kwantificeert invers de gegevens die geleverd worden uit de IVLC 40 kring 22 in overeenstemming met gegevens van de kwantificeringsstapgrootte die daaraan toegevoerd worden vanuit de IVLC kring 22. De kwantificeringsstapgrootte en een bewegingsvector die geleverd wordt uit de IVLC kring 22 aan een bewegingscompensatiekring 26 zijn zodanig als die welke toegevoerd zijn vanuit de snelheidsregelaar 9 en de beweging detecterende kring 14 naar de VLC kring 7 en opgenomen op de optische schijf 16 door middel van de videocodebuffer 8 tezamen met beeldgegevens in het 45 codeergedeelte en wordt dan weergegeven vanaf de optische schijf 16.
Een IDCT kring 24 IDCT verwerkt de gegevens die daaraan toegevoerd worden uit de inverse kwantificeringskring 23. In het geval dat op deze wijze IDCT verwerkte gegevens gegevens zijn van een I beeld worden ze toegevoerd zoals ze zijn aan en opgeslagen in het beeldgeheugen 27 door middel van een optelkring 25. Anderzijds in het geval van gegevens die uitgevoerd worden uit de IDCT kring 24 gegevens 50 zijn van het P beeld waarvoor een I beeld een voorspellend beeld is, worden gegevens van een I beeld uitgelezen uit een beeldgeheugen 27 en in beweging gecompenseerd door een compensatiekring 26 waarnaar ze toegevoerd worden aan de optelkring 25. De optelkring 25 telt de gegevens uitgevoerd uit de IDCT kring 24 en de gegevens uitgevoerd uit de bewegingscompensatiekring 26 op om gegevens van een P beeld te vormen. Ook worden gegevens die op deze wijze zijn gevormd opgeslagen in het beeld-55 geheugen 27.
Anderzijds in het geval dat de gegevens uitgevoerd vanuit de IDCT kring 24 gegevens zijn van een B beeld, worden gegevens van het I beeld of het P beeld uitgelezen uit het beeldgeheugen 27 en dan in 194880 4 beweging gecompenseerd door de bewegingcompenserende kring 26 waarna ze toegevoerd worden aan de ' optelkring 25. De optelkring 25 telt de gegevens die uitgevoerd worden uit de IDCT kring 24 en de gegevens uit de bewegingcompenserende kring 26 op, zodat gedecodeerde B beeld gegevens verkregen worden. Ook de gegevens worden opgeslagen in het beeldgeheugen 27.
5 De gegevens in het beeldgeheugen 27 worden op deze wijze geconverteerd van een digitale waarde in een analoge waarde door een digitaal-analoog (D/A) omzetter 28 en dan geleverd aan en weergegeven op een weergeefinrichting 29.
Op deze wijze wordt de redundantie in het beeld beperkt door DCT verwerking en wordt de redundantie tussen de beelden beperkt met gebruikmaking van een bewegingsvector en wordt een hoge compressie-10 verhouding gerealiseerd door de combinatie ervan.
In de conventionele opneem- en weergeefinrichting worden gegevens overgedragen met een vaste snelheid van de optische schijf 16 naar de videocodebuffer 21 op de bovenbeschreven wijze. In dit geval wordt de kwantificeringsstapgrootte van de kwantificeringskring 6 vantevoren geregeld in overeenstemming met een opgeslagen hoeveelheid gegevens in de videocodebuffer 8 van het codeergedeelte om de 15 overdrachtssnelheid van de VLC kring 7 naar de videocodebuffer 8 in te stellen zodanig dat de videocodebuffer 21 niet kan overvloeien of ondervloeien.
Terwijl bijvoorbeeld in het geval van een MPEG een I beeld ingebracht wordt met een tijdsinterval van ongeveer 0,5 seconde, is de hoeveelheid gegevens van een P beeld of een B beeld veel kleiner dan de hoeveelheid gegevens van een I beeld. Dientengevolge zal de hoeveelheid gegevens die overgedragen 20 moet worden naar de IVLC kring 22 met een tijdsinterval vian 0,5 seconde periodiek variëren. Aangezien de videocodebuffer 21 echter aanwezig is, is het indien de variatie van de hoeveelheid gegevens per tijdseenheid ligt binnen het bereik van de capaciteit van de videocodebuffer 21 het mogelijk om de variatie van de hoeveelheid gegevens te volgen en dientengevolge worden dan gegevens toegevoerd naar de IVLC kring 22 op een regelmatige basis.
25 In het geval echter bijvoorbeeld dat een aantal gecompliceerde schermen achtereenvolgens gecodeerd moet worden, moet, aangezien de bitsnelheid bij de overdracht van de VLC kring 7 hoger ligt om te voorkomen dat de videocodebuffer 8 overvloeit, de kwantificeringsstapgrootte van de kwantificeringskring 6 op een hogere waarde worden ingesteld, hetgeen zal resulteren in het probleem dat de kwaliteit van het beeld variabel is.
30 Het lijkt dus een veelbelovende oplossing om bijvoorbeeld de kwantificeringsstapgrootte van de kwantificeringskring 6 zodanig te fixeren dat een codetrein met een variabele snelheid vanuit de VLC kring 7 als het is opgenomen wordt op de optische schijf 16 om uniformiteit in de beeldkwaliteit te bereiken. Indien een dergelijke optische schijf 16 echter weergegeven wordt in de conventionele weergeefinrichting, zal indien decodering van gecompliceerde schermen gedurende verschillende seconden doorgaat, de 35 videocodebuffer 21 ondervloeien. Anderzijds indien decodering van eenvoudige schermen voortgaat, zal de videocodebuffer 21 overvloeien. Daardoor kunnen correcte weergegeven beelden niet worden verkregen.
Voorts is er een andere oplossing waarin de gemiddelde bitsnelheid van te voren ingesteld wordt op een zodanig hoge waarde dat de inrichting bijvoorbeeld gecompliceerde schermen kan verwerken. Met de oplossing echter moeten echter vele gegevens overgedragen worden voor zelfs een eenvoudig scherm en 40 dientengevolge wordt een tijdsduur binnen welke de optische schijf opgenomen of weergegeven kan worden kort.
In de conventionele inrichting wordt voorts foutcorrectie voor gegevens die uitgelezen worden voor de optische schijf 16 uitgevoerd door een foutcorrectiekring (niet getekend). In het geval waarin echter een weergegeven signaal in kwaliteit achteruitgaat bijvoorbeeld stof op de optische schijf 16 of omdat de 45 spoorvolgservo buiten bedrijf raakt door mechanische trillingen van buitenaf, wordt foutcorrectie onmogelijk en gaat derhalve de beeldkwaliteit achteruit.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting voor het weergeven van digitale gegevens te verschaffen door middel waarvan een weergegeven beeld dat vrij is van achteruitgang in beeldkwaliteit kan worden verkregen en met name een weergegeven beeld met uniforme beeldkwaliteit 50 verkregen kan worden van een schijf waarop een codetrein met een variabele snelheid is opgenomen.
Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting voor het weergeven van een digitaal gegeven en een werkwijze daarvoor te verschaffen en waarin beelden weergegeven kan worden gedurende een lange tijdsperiode vanaf een schijf met beperkte capaciteit.
Het is voorts het doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting voor het weergeven van digitale 55 gegevens en een werkwijze daarvoor te verschaffen, waarin een beeld weergegeven kan worden waarbij bij het optreden van een fout de beeldkwaliteit niet achteruitgaat.
Eerst wordt verwezen naar figuur 3 waar in blokschema een gegevensweergevende inrichting volgens 5 194880 een voorkeursuitvoering van de uitvinding is aangegeven. De aandacht wordt erop gevestigd dat overeenkomstige elementen dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 1 dragen. Gegevens opgenomen op een optische schijf 16 worden door middel van een opnemer 41 weergegeven. De opnemer 41 bestraalt met een laserstraal de optische schijf 16 en geeft gegevens weer die op de optische schijf zijn opgenomen door 5 middel van het gereflecteerde licht van de optische schijf 16. Een demoduleringskring 42 demoduleert het weergegeven signaal dat uitgevoerd wordt vanuit de opnemer 41 en levert het gedemoduleerde weergeef-signaal aan een sectordetecterende kring 43. De sectordetecterende kring 43 detecteert een adres dat opgenomen is voor elke sector van de optische schijf 16 van de gegevens die daaraan worden ingevoerd vanuit de demodulerende kring 42 en voert het gedetecteerde adres uit naar een regelkring 46. De 10 sectordetecterende kring 43 voert voorts gegevens uit in een sectorgesynchroniseerde relatie naar een ECC kring 44 in een volgende trap. Wanneer de sector detecterende kring 43 niet in staat is om een adres te detecteren of waarneemt dat het gedetecteerde adres geen opeenvolgende getallen draagt, wordt voorts een sectoronregelmatigheidssignaal uitgevoerd naar een spoorsprongbeoordelingskring 47.
De ECC kring 44 detecteert een fout in gegevens die daaraan worden toegevoerd vanuit de sectordetec-15 terende kring 43, corrigeert de fout met gebruikmaking van een redundantiebit dat toëgevoegd is aan de gegevens en voert de gecorrigeerde gegevens uit naar een spoorsprongringbuffergeheugen 45 van het eerst-in-eerst-uit (FIFO)-type. Wanneer voorts de ECC kring 44 de fout van de gegevens niet kan corrigeren wordt een foutoptredingssignaal uitgevoerd naar de spoorsprong beoordelingskring 47. De regelkring 46 regelt het schrijven in en het uitlezen uit het ringbuffergeheugen 45 en neemt een codeverzoeksignaal waar 20 dat uitgevoerd wordt vanuit een IVLC kring 22 door middel van een videocodebuffer 21 en vraagt om gegevens.
De spoorsprongbeoordelingskring 47 neemt een uitgang van de regelkring 46 waar en voert wanneer een spoorsprong nodig is een spoorsprongsignaal uit naar een spoorvolgservokring 48, zodat de weergeef-positie van de opnemer 41 een spoor kan verspringen. Voorts detecteert de spoorsprongbeoordelingskring 25 47 een sectornummer onregelmatigheidssignaal uit de sectordetectiekring 43 of een fout optredend signaal uit de ECC kring 44 en voert een spoorsprongsignaal uit naar de spoorvolgservokring 48, zodat de weergeefpositie van de opnemer 41 een spoor kan verspringen.
Een uitgang van het ringbuffergeheugen 45 wordt geleverd aan een videocodebuffer 21 van een decodergedeelte 31. De constructie van het decodergedeelte 31 met inbegrip van de videocodebuffer 21 30 naar een weergeefinrichting 29 is soortgelijk aan die van de inrichting uit figuur 1. In de onderhavige uitvoeringsvorm echter bevat het beeldgeheugen 27 een paar beeldgeheugens 27a en 27c die elk bedoeld zijn voor de opslag van een I beeld of een P beeld daarin en een ander beeldgeheugen 27b voor de opslag van een B beeld.
Vervolgens zal de werking van de gegevens weergevende inrichting van de onderhavige uitvoeringsvorm 35 beschreven worden. De opnemer 41 richt een laserbundel op de optische schijf 16 en geeft vanuit het gereflecteerde licht van de optische schijf 16 gegevens weer die opgenomen zijn op de optische schijf 16. Het weergeefsignaal uit de opnemer 41 wordt ingebracht in en gedemoduleerd door de demoduleringskring 42. De gegevens die gedemoduleerd worden door de demoduleringskring 42 worden ingevoerd via de sector detecterende kring 43 in de ECC kring 44, waarin detectie en correctie van een fout in de gegevens 40 plaats vindt. De aandacht wordt erop gevestigd dat wanneer een sectorgetal (een adres dat toegewezen is aan een sector van de optische schijf 16) niet op regelmatige wijze gedetecteerd door de sector detecterende kring 43, een sectorgetal onregelmatigheidssignaal uitgevoerd wordt naar de spoorsprongbeoordelingskring 47. De ECC kring 44 voert wanneer gegevens waarvoor correctie van een fout onmogelijk is aangetroffen, een foutoptredingssignaal uit naar de spoorsprongbeoordelingskring 47. Gegevens 45 waarvoor gegevenscorrectïe heeft plaatsgevonden worden uitgevoerd uit de ECC kring 44 naar en opgesiagen in het ringbuffergeheugen 45.
De regelkring 46 leest een adres van elke sector uit een uitgang van de sectordetectiekring 43 en wijst een schrijfadres (schrijfpunt (WP)) van het ringbuffergeheugen 45 corresponderend met het uitgelezen adres toe. Voorts wijst de regelkring 46 als reactie op een codeverzoeksignaal uit de videocodebuffer 21 in de 50 volgende trap een leesadres (weergeefpunt (RP)) van de gegevens die geschreven zijn in het ringbuffergeheugen 45 toe, leest gegevens uit het op deze wijze toegewezen weergeefpunt (RP) en levert de gegevens aan de videocodebuffer 21 teneinde de gegevens in deze buffer 21 op te slaan.
De gegevens die uitgelezen worden uit de videocodebuffer 21 worden met een overdrachtssnelheid Rv overgedragen naar de IVLC kring 22. De IVLC kring 22 verwerkt op IVLC wijze de zojuist ontvangen 55 gegevens en voert na het voltooien van de IVLC verwerking van de ontvangen gegevens deze uit naar de inverse kwantificeringskring 23. De IVLC kring 22 voert voorts een codeverzoeksignaal uit naar de videcodebuffer 21 om de toevoer van nieuwe videogegevens te vragen. De inverse kwantificeringskring 23 194880 6 kwantificeert invers gegevens die op deze wijze zijn ontvangen en levert de invers gekwantificeerde gegevens uit naar de IDCT kring 24. De IDCT kring 24 verwerkt IDCT de ontvangen gegevens en levert ze toe aan de optelkring 25.
Wanneer de gegevens uit de optelkring 25 corresponderen met een I beeld worden ze opgeslagen in het 5 beeldgeheugen 27a of 27c. Anderzijds wanneer de gegevens uit de optelkring 25 corresponderen met een B beeld worden ze opgeslagen in het beeldgeheugen 27b maar wanneer de gegevens corresponderen met een P beeld worden ze opgeslagen in het beeldgeheugen 27a of 27c. Gegevens van het I beeld en een P beeld in de beeldgeheugens 27a en 27c worden toegevoerd door de beweging compenseringskring 26 wanneer het nodig is aan de optelkring 25 zodat ze kunnen worden gebruikt voor het decoderen van een 10 volgend P of B beeld.
Een van de gegevens in de beeldgeheugens 27a en 27c wordt geselecteerd door een schakelaar 27d en de geselecteerde gegevens worden D/A omgezet door de D/A omzetter 28 en dan toegevoerd aan de weergeefinrichting 29 waarna ze worden weergegeven.
De optische schijf 16 die geroteerd wordt met een voorafbepaalde snelheid is in een aantal sectoren 15 verdeeld. Elke sector bestaat bijvoorbeeld uit een hoofdgedeelte en een gegevensgedeelte zoals figuur 5 toont en bijvoorbeeld klokputten voor het vormen van kloksignalen, gewobbelde putten voor spoorvorming enz. zijn gevormd als voor-putten op het hoofdgedeelte. Ondertussen worden videogegevens en dergelijke opgeslagen in het gegevensgedeelte. De gegevensoverdrachtssnelheid naar de ringbuffer 45 varieert dienovereenkomstig de periodiek voor elke sector zoals figuur 6 toont. In het bij zonder wordt in I het 20 hoofdgedeelte de overdracht van gegevens niet uitgevoerd en worden slechts gegevens uit het gegevensgedeelte uitgevoerd naar en opgeslagen in het ringbuffergeheugen 45. Een gemiddelde overdrachtssnelheid van gegevens naar het ringbuffergeheugen 45 is aangegeven door Rm in figuur 6.
Zoals blijkt uit figuur 3 leest de regelkring 46 gegevens uit die opgeslagen zijn in het ringbuffergeheugen 45 en levert ze aan de videocodebuffer 21 als reactie op een codeverzoeksignaal uit de videocodebuffer 21. 25 Indien echter de verwerking van gegevens van bijvoorbeeld enkelvoudige schermen achtereenvolgens plaatsvindt zodat de gegevens overdrachtssnelheid van de videocodebuffer 21 naar de IVLC kring 22 per tijdseenheid laag wordt, wordt eveneens de gegevensoverdrachtssnelheid van uit het ringbuffergeheugen 45 naar de videocodebuffer 21 gereduceerd. Dientengevolge is er een mogelijkheid dat de hoeveelheid gegevens in het ringbuffergeheugen 45 kan toenemen tot ringbuffergeheugen 45 overloopt. Om dit te 30 vermijden berekent de spoorsprong beoordelingskring 47 een hoeveelheid gegevens die momentaan opgeslagen zijn in het ringbuffergeheugen 45 vanaf het schrijfpunt (WP) en het weergeefpunt (RP) en wanneer de hoeveelheid gegevens een vooraf bepaalde referentiewaarde die vooraf is vastgesteld overschrijdt, beoordeelt de spoorsprongbeoordelingskring 45 dat er de mogelijkheid bestaat dat het ringbuffergeheugen 45 kan overlopen en levert een spoorspronginstructie aan de spoorvolgservokring 46.
35 Wanneer de spoorsprongbeoordelingskring 47 voorts een abnormaal sectorgetal signaal detecteert uit de sectordetectiekring 43 of een foutoptredingssignaal uit de ECC kring 44, berekent het een hoeveelheid gegevens die achterblijft in het ringbuffergeheugen 45 van het schrijfadres (WP) en het leesadres (RP) en berekent voorts een hoeveelheid gegevens die nodig is om te waarborgen dat uitlezing plaats vindt van het ringbuffergeheugen 45 naar de videocodebuffer 21, terwijl de optische schijf 16 een rotatie uitvoert van een 40 spoorpositie op dat moment (gedurende het wachten tijdens een rotatie van de optische schijf 16). In het geval de resterende hoeveelheid gegevens van het ringbuffergeheugen 45 groot is zelfs wanneer gegevens uitgelezen zijn met de hoogst mogelijke overdrachtssnelheid vanuit het ringbuffergeheugen 45 zal geen ondervloei plaatsvinden met het ringbuffergeheugen 45 en dienovereenkomstig zal de spoorsprongbeoordelingskring 47 beoordelen dat het herstel van een fout mogelijk is door het opnieuw weergeven van 45 de optische schijf 16 op de foutpositie door de opnemer 41 en derhalve wordt een spoorspronginstructie uitgevoerd naar de spoorvolgservokring 48.
Wanneer de spoorspronginstructie uitgevoerd wordt vanuit de spoorsprongbeoordelingskring 47 doet de spoorvolgservokring 48 de weergeefpositie van de opnemer 41 springen van bijvoorbeeld een positie A naar een positie B op de binnenzijde over een spoorafstand zoals figuur 4 toont. Voor een tijdsperiode wanneer 50 de weergeefpositie komt van de positie B naar de positie A ten gevolge van een rotatie van de optische schijf 16 dat wil zeggen voor een tijdsperiode tot het sectorgetal dat verkregen wordt uit de sectordetectiekring 43 gelijk wordt aan het oorspronkelijke sectorgetal van waaruit de spoorsprong werd uitgevoerd, blokkeert de regelkring 46 het schrijven van nieuwe gegevens in het ringbuffergeheugen 45 en wanneer dat nodig is worden gegevens die reeds opgeslagen zijn in het ringbuffergeheugen 45 overgedragen naar de 55 videocodebuffer 21.
Zelfs indien een sectorgetal dat verkregen wordt uit de sectordetectiekring 43 nadat de spoorsprong samenvalt met het sectorgetal dat verkregen wordt bij spoorsprong in het geval dat de hoeveelheid 7 194880 gegevens in het ringbuffergeheugen 45 de vooraf bepaalde referentiewaarde overschrijdt, dat wil zeggen in het geval dat er de mogelijkheid is dat een ringbuffergeheugen 45 kan overlopen, wordt het schrijven van gegevens in het ringbuffergeheugen niet hervat en wordt opnieuw spoorsprong uitgevoerd. Een wijze waarop gegevens overgedragen worden naar het ringbuffergeheugen 45 wanneer spoorsprong terug over 5 een spoorafstand uitgevoerd wordt, is aangeduid in figuur 7.
Zoals blijkt uit figuur 7 vindt, gedurende een tijdsperiode tot de optische schijf 16 een volledige rotatie uitvoert na spoorsprong terug over een spoorafstand tot de weergeefpositie terugkeert naar de oorspronkelijke weergeefpositie, het schrijven van nieuwe gegevens in het ringbuffergeheugen 45 niet plaats. Overdracht van gegevens naar het ringbuffergeheugen 45 wordt dienovereenkomstig uitgevoerd naar een 10 extra tijd gelijk aan de tijdsperiode van een dergelijke spoorsprong en dienovereenkomstig varieert de gemiddelde overdrachtssnelheid naar het ringbuffergeheugen 45 op waarden lager dan Rm. Met andere woorden, Rm representeert een toelaatbare maximale gemiddelde overdrachtssnelheid.
Het ringbuffergeheugen 45 heeft een capaciteit die voldoende is om daarin gegevens van ten minste een spoor (een rotatie) van de optische schijf 16 op te slaan, dat wil zeggen ten minste een opslagcapaciteit van 15 een maximumrotatieperiode van de optische schijf vermenigvuldigd met Rm. Dienovereenkomstig wanneer de optische schijf 16 bijvoorbeeld een CLV schijf is, is de rotatieperiode maximaal aan de buitenomtrek van de optische schijf 16 en dienovereenkomstig heeft het ringbuffergeheugen 45 ten minste een geheugencapaciteit voor een spoor (een rotatie) aan de buitenomtrek van de optische schijf 16, in het kort de geheugencapaciteit van de rotatieperiode aan de buitenomtrek van de optische schijf 16 vermenigvuldigd 20 met Rm. Wanneer de maximum overdrachtssnelheid van het ringbuffergeheugen 45 naar de videocode-buffer 21 weergegeven wordt door Rc, wordt Rc ingesteld op een waarde gelijk aan of enigszins kleiner dan Rm (Rc < Rm). Wanneer Rc ingesteld wordt op een dergelijke waarde kan een codeverzoek voor de overdracht van gegevens van de videocodebuffer 21 naar het ringbuffergeheugen 45 vrij plaatsvinden ongeacht de tijdsbepaling van de spoorsprong.
25 Wanneer Rc aanzienlijk kleiner is dan Rm bijvoorbeeld wanneer Rc gelijk is aan een half Rm, is de hoeveelheid gegevens die ingeschreven is in het ringbuffergeheugen 45 groter dan de hoeveelheid gegevens die uit het ringbuffergeheugen 45 uitgelezen wordt en derhalve zal de toestand waarin het ringbuffergeheugen 45 vrijwel vol gegevens is worden gecontinueerd. Anderzijds in het geval dat de optische schijf 16 een CLV schijf is, is de hoeveelheid gegevens die weergegeven wordt terwijl de optische 30 schijf 16 een volledige omwenteling maakt aanzienlijk verschillend of gegevens worden weergegeven vanaf de binnenomtrek of de buitenomtrek van de optische schijf 16. Indien de geheugencapaciteit van het ringbuffergeheugen 45 ingesteld wordt voor een buitenste omtrek van de optische schijf 16 waarop de hoeveelheid gegevens maximaal in de optische schijf 16 is een aanzienlijke ruimte aanwezig in de geheugencapaciteit van het ringbuffergeheugen 45 aan de binnenomtrek van de optische schijf 16. De 35 waarschijnlijkheid dat foutherstel door het terugspringen zoals in het voorgaande is beschreven, kan plaatsvinden is derhalve hoog. Indien de geheugencapaciteit van het ringbuffergeheugen 45 verder wordt opgevoerd is de waarschijnlijkheid dat foutherstel uitgevoerd kan worden eveneens vergroot en indien de geheugencapaciteit hoger is dan tweemaal dan die aan een buitenste omtrekspoor van de optische schijf 16, kan foutherstel steeds plaatsvinden onafhankelijk van de overige hoeveelheid gegevens in het 40 ringbuffergeheugen 45.
Dientengevolge zal een relatie tussen de capaciteit van het ringbuffergeheugen 45 en de overdrachtssnelheid beschreven worden. De figuren 8(a) en 8(b) tonen manieren van schrijven en uitlezen van gegevens in en vanuit het ringbuffergeheugen 45, wanneer gegevens uitgelezen worden met een vaste hoge bitsnelheid uit het ringbuffergeheugen 45. Figuur 8(a) toont een manier wanneer de opnemer 41 leest 45 vanuit een buitenste omtrek van de optische schijf 16 terwijl figuur 8(b) een manier toont wanneer de opnemer 41 leest vanuit een binnenste omtrek van de optische schijf 16.
In het geval van figuur 8(a), begint het schrijven van gegevens in het ringbuffergeheugen 45 met een gemiddelde overdrachtsnelheid Rm (punt A) en wordt het ringbuffergeheugen 45 snel met de gegevens gevuld waarna het schrijven op punt B wordt beëindigd. Dan verspringt de opnemer 41 van spoor teneinde 50 terug te keren naar een ander spoor over een spoorafstand. Ondertussen is het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 gestart (punt C) en na een tijd gedurende welke een optische schijf 16 een volledige rotatie maakt, wordt indien er een vrij gebied is in het ringbuffergeheugen 45 het schrijven van gegevens opnieuw gestart (punt D). Het schrijven wordt weer beëindigd (punt E) wanneer het ringbuffergeheugen 45 vol raakt en dan na een tijdsperiode waarin de optische schijf 16 een volledige rotatie maakt, 55 wordt het schrijven van gegevens hervat (punt F). In dit geval wanneer de snelheid van het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 toeneemt (wanneer de overdrachtssnelheid Rc groter wordt) wordt de hoeveelheid gegevens (het gearceerde gebied in figuur 8(a)) die achterblijft in het ringbuffergeheugen 45 194880 8 verminderd. De aandacht wordt erop gevestigd dat een onderbroken lijn in figuur 8(a) een positie aanduidt waarin het ringbuffergeheugen 45 volraakt. In het geval van figuur 8(b) welke een methode voor het uitlezen van een binnenomtrek van de optische schijf 16 toont, aangezien de tijdsperiode waarin de optische 16 een volledige rotatie uitvoert korter is dan wanneer de opnemer 41 uitleest van een buitenomtrek van de 5 optische schijf 16, zelfs nadat spoorsprong is uitgevoerd (punt B') er geen vrije ruimte in het ringbuffergeheugen 45 meer. De opnemer 41 voert dientengevolge opnieuw een spoorsprong uit (tussen de punten B' en D). Dientengevolge is de hoeveelheid gegevens die achterblijft in het ringbuffergeheugen 45 op het punt F groter dan getoond is in figuur 8(a), hetgeen een manier van uitlezen van een buitenomtrek van de optische schijf 16 toont.
10 De figuren 9(a) en 9(b) tonen manieren van schrijven en uitlezen van gegevens in en uit het ringbuffergeheugen 45 wanneer gegevens uitgelezen worden met een vaste lage bitsnelheid uit liet ringbuffergeheugen 45. Met name toont figuur 9(a) een manier wanneer de opnemer 41 verkeert op een buitenomtrek van de optische schijf 16 waarop gegevens worden opgenomen met een vaste lineaire snelheid terwijl figuur 9(b) een manier toont wanneer de opnemer 41 zich bevindt op een binnenomtrek van de optische schijf 16. 15 De hoeveelheid gegevens die achterblijft in het ringbuffergeheugen 45 na voorsprong is groter dan in het geval waarin het uitlezen van gegevens met een hoge snelheid plaats vindt (figuren 8(a) en 8(b)).
Figuren 10(a) en 10(b) tonen een manier van schrijven en lezen van gegevens in en uit het ringbuffergeheugen 45 wanneer gegevens uitgelezen worden vanuit het ringbuffergeheugen 45 met een variabele snelheid welke Rc niet overschrijdt. Met name toont figuur 10(a) een manier wanneer de opnemer 41 zich 20 bevindt op een buitenomtrek van de optische schijf 16 waarop gegevens opgenomen worden met een vaste lineaire snelheid terwijl figuur 10(b) een manier toont wanneer de opnemer 41 zich bevindt op een binnenomtrek van de optische schijf 16. In de figuren 10(a) en 10(b) duidt een onderbroken lijn het uitlezen van gegevens van de videocodebuffer 21 aan. Ondertussen wordt een lijn die representatief is voor het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 een lijn die representatief is voor het schrijven van 25 gegevens in de videocodebuffer 21.
Aangezien het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 normaal met een variabele snelheid wordt uitgevoerd, vormt een lijn die een aanwijzing is van een dergelijke uitlezing niet een dergelijke rechte lijn volgens figuur 8(a) tot 9(b) maar maakt deze een polygonale lijn zoals figuur 10(a) of 10(b) tonen. In figuur 10(a) en 10(b) zijn de lijnen die een aanwijzing zijn voor het uitlezen van gegevens uit het ringbuffer-30 geheugen 45 hetzelfde. Dit omdat het ringbuffergeheugen 45 een verschil tussen de tijdstippen waarin de optische schijf 16 een volle rotatie uitvoert wanneer het lezen uitgevoerd wordt op een binnenomtrek en een buitenomtrek van de optische schijf 16 absorbeert. Anderzijds, kan terwijl het uitlezen van een lijn gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 (gradiënt van de uitleeslijn van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45) de maximum gemiddelde overdrachtssnelheid Rm niet kan overschrijden, de overdrachtssnelheid Rv naar de 35 IVLC kring 22 (gradiënt van de uitleeslijn (aangeduid met onderbroken lijnen in figuur 10(a) en 10(b) van gegevens uit de videocodebuffer 21) ingesteid worden op een overdrachtssnelheid die hoger is dan de maximum gemiddelde overdrachtssnelheid Rm ten gevolge van de aanwezigheid van de videocodebuffer 21 die geplaatst is tussen het ringbuffergeheugen 45 en de IVLC kring 22.
Voorts toont figuur 11 een wijze van een variatie van een hoeveelheid gereproduceerde gegevens 40 wanneer de optische schijf 16 reproduceert van het begin tot het einde. Uit figuur 11 blijkt dat de hoeveelheid gegevens die weergegeven worden per tijdseenheid groot is in een sectie van gecompliceerde beelden maar dat de hoeveelheid weergegeven gegevens klein is in een andere sectie van eenvoudige beelden.
Op deze wijze is wanneer gegevens weergegeven van de optische schijf 16 de overdrachtssnelheid van gegevens naar het ringbuffergeheugen 45 gefixeerd, maar aangezien spoorsprong plaats vindt wanneer dat 45 nodig is wanneer de aandacht wordt gewijd aan de gehele periode vanaf het beginpunt tot het eindpunt de gemiddelde overdrachtssnelheid variabel.
Dientengevolge tonen figuren 12 en 13 herstelverrichtingen door het ringbuffergeheugen 45 wanneer een fout verschijnt in het uitlezen van gegevens van de optische schijf 16. Figuur 12 toont de herstelverrichting wanneer het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45 met een variabele snelheid wordt 50 uitgevoerd. Bijvoorbeeld wanneer een fout wordt veroorzaakt in het uitlezen van gegevens in de optische schijf 16 door bijvoorbeeld mechanische trillingen om het schrijven van gegevens in het ringbuffergeheugen 45 (punt G) te blokkeren indien de hoeveelheid gegevens in het ringbuffergeheugen 45 (gearceerd gedeelte in figuur 12) groter is dan de hoeveelheid gegevens corresponderend met een omwenteling van de optische schijf 16, voert de opnemer 41 spoorsprong uit om het uitlezen van gegevens (punt H) opnieuw uit te 55 voeren. Herstel wordt dienovereenkomstig bereikt zonder invloed uit te oefenen op het uitlezen vanuit het ringbuffergeheugen 45.
Anderzijds, in het geval van figuur 13, wanneer een fout veroorzaakt wordt in het uitlezen van gegevens

Claims (11)

1. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens voor het weergeven van in sporen op een schijf opgenomen digitale gegevens omvattende opneemmiddelen voor het opnemen van de digitale gegevens van de schijf, foutdetectiemiddelen voor het detecteren van een fout in de digitale gegevens die opgenomen 30 worden door de opneemmiddelen en voor het uitvoeren van een foutsignaal, eerste opslagmiddelen voor de opslag van digitale gegevens en voor het lezen van de opgeslagen digitale gegevens uit die opslagmiddelen met een variabele snelheid, welke opslagmiddelen een geheugencapaciteit hebben die groter is dan twee maal de hoeveelheid gegevens die teruggewonnen kunnen worden van een buitenste omtrekspoor van de schijf, gekenmerkt door tweede geheugenmiddelen voor de opslag van de digitale gegevens vanuit het 35 eerste geheugen, welk tweede geheugen werkzaam is om de digitale gegevens met de variabele snelheid op te slaan en om de opgeslagen digitale gegevens daaruit uit te lezen, decodeermiddelen voor het decoderen van de digitale gegevens die uitgelezen worden uit het tweede geheugen, en sprongbesturing-smiddelen voor het de opneemmiddelen doen uitvoeren van een spoorsprong overeenkomstig met het foutsignaal.
2. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, gekenmerkt door sectordetec-terende middelen voor het detecteren van een sectorgetal van de digitale gegevens die in de opneemmiddelen zijn opgenomen waarbij een schrijfadres van de eerste opslagmiddelen ingesteld wordt in overeenstemming met het sectorgetal.
3. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 45 foutdetectiemiddelen sectordetectiemiddelen bevatten voor het detecteren van een sectorgetal uit de digitale gegevens die door de opneemmiddelen zijn opgenomen en, wanneer het sectorgetal niet op regelmatige wijze wordt gedetecteerd, het uitvoeren van een uitvoerfoutoptredingssignaal naar de sprongbesturingsmid-delen.
4. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 50 foutdetectiemiddelen middelen bevatten voor het detecteren en corrigeren van een fout in de digitale gegevens die door de opneemmiddelen zijn opgenomen en, wanneer gegevens worden gevonden die niet gecorrigeerd kunnen worden, het uitvoeren van het foutoptredingssignaal naar de sprongregelmiddelen.
5. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat spoorsprong uitgevoerd wordt van een momentane leespositie naar een positie op de binnenomtrekszijde 55 over de afstand van een spoor en dat de eerste opslagmiddelen ten minste een geheugencapaciteit hebben die voldoende is voor de opslag van een vooraf vastgesteld deel van digitale gegevens voor een rotatie van de schijf op een buitenste omtrek van de schijf. 194880 10
6. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste opslagmiddelen een ringbuffergeheugen is.
7. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de maximum gemiddelde overdrachtssnelheid naar de eerste geheugenmiddelen hoger is dan de maximum 5 overdrachtssnelheid van het eerste geheugen naar de tweede overdrachtsmiddelen.
8. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de decodeermiddelen inverse VLC middelen bevatten voor het invers VLC verwerken van een vooraf vastgesteld deel van de digitale gegevens.
9. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 decodeermiddelen een inverse kwantificeringskring omvatten voor het invers kwantificeren van een vooraf vastgesteld deel van de digitale gegevens.
9 194880 uit de optische schijf door bijvoorbeeld mechanische trillingen om het schrijven van gegevens in het ringbuffergeheugen 45 (punt G) te blokkeren aangezien de hoeveelheid in het ringbuffergeheugen 45 (gearceerd gebied in figuur 13) kleiner is dan de hoeveelheid gegevens corresponderend met een rotatie van de optische schijf 16 raakt het ringbuffergeheugen 45 leeg (punt H') voordat het uitlezen opnieuw plaats 5 vindt en derhalve kan herstel niet uitgevoerd worden zonder invloed uit te oefenen op het uitlezen van gegevens uit het ringbuffergeheugen 45. Wanneer dienovereenkomstig bijvoorbeeld de positie waarop gegevens opgenomen op de optische schijf 16 weergegeven wordt een binnenste omtrekspoort is en dienovereenkomstig de wachttijd voor een volledige rotatie van de optische schijf 16 betrekkelijk kort is zodat er voldoende ruimte in de overige 10 opslagcapaciteit van het ringbuffergeheugen 45 of wanneer de geheugencapaciteit van het ringbuffergeheugen 45 van te voren ingesteld wordt op een voldoende grote waarde, is de herstelmogelijkheid van het ringbuffergeheugen 45 wanneer een fout plaats vindt in het uitlezen van gegevens uit de optische schijf 16 hoog. Met name wanneer gegevens uitgelezen worden uit een binnenste omtrek van de optische échijf 16, aangezien de tijd die nodig is voor een volledige rotatie kort is, zelfs indien de hoeveelheid gegevens in 15 het ringbuffergeheugen 45 klein is, kan foutherstel plaatsvinden (figuur 14(a)). Voorts, in het geval een fout plaats vindt zelfs bij het opnieuw lezen, wordt het opnieuw lezen herhaald uitgevoerd voorzover de overige hoeveelheid gegevens van het ringbuffergeheugen 45 dit toelaat (figuur 14(b)). Indien de capaciteit van het ringbuffergeheugen 45 op soortgelijke wijze van te voren op een voldoende hoge waarde wordt ingesteld, dan kan aangezien een surplus aan gegevens opgeslagen kan worden in het ringbuffergeheugen 45, is de 20 foutherstelmogelijkheid hoog. De aandacht wordt erop gevestigd dat de optische schijf 16 vervangen kan worden door een andere schijf, bijvoorbeeld een opto-magnetische schijf of een magnetische schijf.
25 Conclusies
10. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de decodeermiddelen 1DCT middelen bevatten voor het IDCT verwerken van het vooraf vastgesteld deel van de digitale gegevens.
11. Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de decodeermiddelen bewegingscompenserende middelen bevatten voor het uitvoeren van bewegings-compensatie in overeenstemming met bewegingsvectorinformatie die deel uitmaakt van een vooraf bepaald deel van de digitale gegevens. Hierbij 12 bladen tekening
NL9300059A 1992-03-18 1993-01-12 Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens. NL194880C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP9222392 1992-03-18
JP9222392A JP3158370B2 (ja) 1991-07-12 1992-03-18 ディスクデータ再生装置

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9300059A NL9300059A (nl) 1993-10-18
NL194880B NL194880B (nl) 2003-01-06
NL194880C true NL194880C (nl) 2003-05-06

Family

ID=14048447

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300059A NL194880C (nl) 1992-03-18 1993-01-12 Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL194880C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN100377249C (zh) * 2004-01-08 2008-03-26 财团法人工业技术研究院 光盘烧录器及其控制方法

Also Published As

Publication number Publication date
NL194880B (nl) 2003-01-06
NL9300059A (nl) 1993-10-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0522853B1 (en) Digital data reproducing apparatus
JP3254924B2 (ja) データ再生方法およびデータ再生装置
EP0590881B1 (en) Methods and apparatus for reproducing and decoding data recorded on a disk
KR100219748B1 (ko) 디스크 매체와 디스크 매체에 있어서의 정보 기록재생 방법 및 장치
JP3491366B2 (ja) 符号化データの特殊再生方法および特殊再生装置
TW400514B (en) Data reproducing method and data reproducing device
EP1030302A2 (en) Data coding/decoding method and apparatus and coded data recording medium
US5920529A (en) Method and apparatus for reproducing data recorded in a recording medium on a sector basis
KR100426985B1 (ko) 데이터디코딩장치및방법
EP1067541B1 (en) Data recording and reproduction
JPH08214265A (ja) 符号化データの再生方法および再生装置
US5715354A (en) Image data regenerating apparatus
US6965725B1 (en) Data reproduction apparatus and method
US6959141B1 (en) Data reproduction apparatus and reproduction method
KR100420892B1 (ko) 데이터재생방법및재생장치
NL194880C (nl) Inrichting voor het weergeven van digitale gegevens.
JP3173942B2 (ja) 映像信号蓄積方法及び装置
JP2000268511A (ja) データ記録装置及び方法
AU662377B2 (en) Digital data reproducing apparatus and digital data reproducing method
JP2885068B2 (ja) 可変転送レートデータ再生装置
JPH07147663A (ja) ディスク記録装置
JP2000175151A (ja) Mpeg再生装置及びmpeg再生方法
JPH1049992A (ja) 記録装置
JPH11273248A (ja) 符号化記録装置、符号化記録再生装置及び記録媒体
KR19980017222A (ko) 디브이디 시스템의 화상 스캔 방법

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
NP1 Not automatically granted patents
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20130112