NL194391C - Inrichting voor het behandelen van een buisleiding voor oppervlaktereiniging, oppervlaktevoorbehandeling en aanbrengen van bekledingen. - Google Patents
Inrichting voor het behandelen van een buisleiding voor oppervlaktereiniging, oppervlaktevoorbehandeling en aanbrengen van bekledingen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL194391C NL194391C NL9401267A NL9401267A NL194391C NL 194391 C NL194391 C NL 194391C NL 9401267 A NL9401267 A NL 9401267A NL 9401267 A NL9401267 A NL 9401267A NL 194391 C NL194391 C NL 194391C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- nozzle
- pipeline
- frame
- housing section
- drive
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B08—CLEANING
- B08B—CLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
- B08B9/00—Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto
- B08B9/02—Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
- B08B9/023—Cleaning the external surface
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S118/00—Coating apparatus
- Y10S118/11—Pipe and tube outside
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Spray Control Apparatus (AREA)
Description
1 194391
Inrichting voor het behandelen van een buisieiding van opperviaktereiniging, oppervlakte^ voorbehandeling en aanbrengen van bekledingen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van een buisieiding omvattende: 5 een hoofdraam; een eerste huissectie die zich over althans een deel van de buisieiding uitstrekt en tussen de huissectie en het uitwendige van de buisieiding een kamer bepaalt; een eerste mondstukraam dat zich over ten minste een deel van de omtrek van de buisieiding uitstrekt; een eerste mondstukplaat die op het eerste mondstukraam is bevestigd voor oscillerende beweging ten 10 opzichte daarvan; en een eerste aandrijfinrichting voor het osciiieren van de eerste mondstukplaat over een van tevoren bepaalde boogafstand om de omtrek van de buisieiding voor het behandelen van het buitenvlak van de buisieiding.
Uit EP-A 0.408.883 A1 van aanvraagster is een inrichting voor het behandelen van een buisieiding van opperviaktereiniging, oppervlaktevoorbehandeling en aanbrengen van bekledingen op buisleidingen bekend. 15 Deze inrichting omvat een centreerinrichting met scharnierende armen, welke scharnieren tussen een bedrijfsstand en een aanbreng/weghaalstand, in welke laatste stand de inrichting van de buisieiding afgehaald kan worden.
Een buisieiding heeft uiteraard een buitenste bekleding om de buisieiding te beschermen tegen corrosie' en andere nadelige invloeden, in het bijzonder wanneer de buisieiding in de grond is begraven. Deze 20 bekleding gaat in de loop van de tijd achteruit, en, wanneer de buisieiding zelf moet worden behoed tegen het ondergaan van verdere permanente beschadiging, dient de buisieiding te worden uitgegraven, dient de oude bescherming te worden verwijderd en dient het oppervlak van de buis op de juiste wijze te worden behandeld en dient een nieuwe bekleding van beschermend materiaal op de buisieiding te worden aangebracht 25 In het begin van het maken van een buisieiding worden de afzonderlijke buissecties bekleed voordat zij naar de uiteindelijke bestemming worden vervoerd waar zij aan elkaar worden gelast om de buisieiding te vormen. Door de buissecties te bekleden voordat zij worden vervoerd, is het mogelijk dat de bekleding tijdens transport wordt beschadigd. Het aan elkaar lassen van de buissecties vernielt de bekleding ook aan de gelaste uiteinden. Beschadiging van bekleding als gevolg van transport en lassen dient ter plaatse te 30 worden gerepareerd wanneer de buisieiding wordt geconstrueerd. Op grond van de uitstekende bescherming tegen corrosie, stoten en hechtende eigenschappen zou het van voordeel zijh de hele buisieiding op de plaats van de constructie te bekleden met uit meerder componenten bestaand bekledingsmateriaal. Het materiaal kan bijvoorbeeld een epoxy of een polyurethaan zijn. Heden ten dage is echter nog geen techniek ontwikkeld om dit economisch en met de vereiste productiesnelheden te doen.
35 Bij een typische hersteloperatie van een buisieiding, zal de buisieiding worden vrij gemaakt en een optilmechanisme, zoals een kraan, zal worden gebruikt om het vrij gemaakte gedeelte van de buisieiding op te tillen en de blootgelegde buisieiding te plaatsen op steunen teneinde toegang te verschaffen tot het buitenvlak van de buis. De buis moet dan worden gereinigd, het buitenvlak van de buisieiding moet worden voorbereid voor het opnemen van een nieuwe beschermende bekleding, en de buisieiding moet dan 40 opnieuw worden bekleed.
Het doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen om het behandelen van een buisieiding te vereenvoudigen.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt, doordat de eerste huissectie scharnierend is bevestigd aan het hoofdraam en dat het eerste mondstukraam onafhankelijk van de eerste huissectie scharnierend aan het 45 hoofdraam is bevestigd. De inrichting omvat een hoofdraam en eerste en tweede huissecties die scharnierend aan het hoofdraam zijn bevestigd en die een blaaskamer tussen het inwendige van de huissecties en de buisieiding bepalen. Afzonderlijk van de eerste en tweede huissecties zijn eerste en tweede mondstuk-ramen scharnierend aan het hoofdraam bevestigd. Op elk van de mondstukramen is een mondstukplaat bevestigd die volgens een boog om de hartlijn van de buisieiding een heen en weer gaande beweging kan 50 uitvoeren. Op eik van de mondstukramen is een aandrijfinrichting bevestigd om de mondstukplaat over een van tevoren bepaalde booglengte over de omtrek van de buisieiding heen en weer te bewegen teneinde het buitenvlak van de buisieiding te behandelen.
Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding omvat de inrichting voor het behandelen van de buisieiding verder een eerste schamierconstructie voor het scharnieren van de eerste en tweede huissecties 55 vanuit een werkstand concentrisch ten opzichte van de buisieiding naar een verwijderstand, teneinde verwijdering van de inrichting voor het behandelen van de buisieiding en plaatsing daarvan op de buisieiding toe te laten. Hij bevat verder een tweede schamierconstructie voor het scharnieren van de eerste en tweede 194391 2 mondstukramen vanuit een werkstand concentrisch met de buisleiding naar een verwijderstand teneinde toe te laten dat de inrichting voor het behandelen van de buisleiding wordt verwijderd van of wordt geplaatst op de buisleiding, waarbij de eerste schamierconstructie onafhankelijk van de tweede schamierconstructie werkt. Door het onafhankelijk scharnierend bevestigen van het eerste mondstukraam aan het hoofdraam en 5 het scharnierend bevestigen van de eerste huissectie aan het hoofdraam wordt een duidelijke functiescheiding bereikt tussen de grijpfunctie van de eerste huissectie en de oscillerende sproeifunctie van het mondstukraam en de mondstukplaat. Zo kunnen bijvoorbeeld de sproeimondstukken worden schoongemaakt zonder de eerste huissectie van de buisleiding te verwijderen.
Overeenkomstig een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een inrichting voor het behandelen 10 van de buisleiding voorzien van een hoofdraam en eerste en tweede vleugels die scharnierend aan het hoofdraam zijn bevestigd. Op elk van de vleugels is ten minste één console bevestigd met op elk van de consoles, ten minste één mondstuk dat naar het buitenoppervlak van de buisleiding toe is gekeerd. Een aandrijfinrichting is aangebracht voor het heen en weer bewegen van de console over een van tevoren bepaalde booglengte om de omtrek van de buisleiding teneinde het buitenoppervlak van de buisleiding te 15 behandelen. Bij één uitvoeringsvorm omvat de aandrijfinrichting een motor, een krukarm die door de motor om een van tevoren bepaalde hartlijn wordt gedraaid en een tussenschalm die met een eerste einde daarvan scharnierend aan de krukarm is bevestigd en aan het tegenover gelegen einde daarvan met de console. Bij een andere uitvoeringsvorm omvat de aandrijfinrichting een motor, een eerste stel door de motor geroteerde tandwielen, een tweede stel tandwielen, een stel kettingen die het eerste en tweede stel 20 tandwielen met elkaar verbinden en een console-aandrijforgaan dat tussen de genoemde kettingen is bevestigd, waarbij de rotatie van de motor het heen en weer gaan van de console teweegbrengt.
Voor een beter begrip van de onderhavige uitvinding en de verdere voordelen daarvan wordt thans verwezen naar de volgende gedetailleerde beschrijving die aan de hand van de bijgaande tekeningen wordt 25 gegeven, waarin: figuur 1 een perspectief is van het mondstukdragende inrichting, dat een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt; figuur 2 een zijaanzicht is van het mondstukdragende inrichting; figuur 3 een eindaanzicht is van het mondstukdragende inrichting; 30 figuur 4.een bovenaanzicht is van het mondstukdragende inrichting; figuur 5 een zijaanzicht is van de moer voor het instellen van het kanon in de y-richting; figuur 6 een bovenaanzicht is van de moer van figuur 5; figuur 7 een zijaanzicht is van de bevestigingspen van het kanon; figuur 8 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn 35-35 in de richting van de pijlen in figuur 7; 35 figuur 9 een dwarsdoorsnede is van het omkeerbare mondstuk; figuur 10 een zijaanzicht is van de mondstuknippel; figuur 11 een eindaanzicht is van de mondstuknippel;.
figuur 12 een perspectief is van een inrichting voor het behandelen van de buisleiding, die een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt; 40 figuur 13 een achteraanzicht is van de inrichting van figuur 12; figuur 14 een zijaanzicht is van de inrichting van figuur 12; figuur 15 een vooraanzicht is van de inrichting van figuur 12; figuur 16 een bovenaanzicht is van de inrichting van figuur 12; figuur 17 een dwarsdoorsnede is van de inrichting; 45 figuur 18 een illustratieve weergave is van de aandrijfreeks van de inrichting; figuur 19 een illustratieve weergave is van de kettingaandrijving van de inrichting; figuur 20 een zijaanzicht is van de wagen die in de inrichting wordt gebruikt; figuur 21 een vooraanzicht is van de wagen van figuur 20; figuur 22 een zijaanzicht is van de wagen die in de inrichting wordt gebruikt; 50 figuur 23 een vooraanzicht is van de wagen van figuur 20; figuur 24 een bovenaanzicht is van een console die in de inrichting wordt gebruikt; figuur 25 een zijaanzicht is van een console van figuur 24; figuur 26 een bovenaanzicht is van een klem die in de inrichting wordt gebruikt; figuur 27 een zijaanzicht is van de klem van figuur 26; 55 figuur 28 een dwarsdoorsnede is van de inrichting; figuren 29 A, B en C verschillende mondstukuitvoeringsvormen op de inrichting tonen; figuur 30 een eindaanzicht is van een wagen, die een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige 3 194391 uitvinding vormt; figuur 31 een detail is van de aandrijfinrichting van de wagen; figuur 32 een gedetailleerd eindaanzicht is van de wagen en toont een detail van de aandrijfinrichting; figuur 33 een zijaanzicht gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de wagen; 5 figuur 34 een eindaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van een wagen die een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt; figuur 35 een eindaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de wagen waarbij de vleugels worden getoond geplaatst in de stand voor verwijdering; figuur 36 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de wagen; 10 figuur 37 een uiteengetrokken weergave in perspectief is van een wagen, die een vijfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt; figuur 38 een detail is van de verzamelpan die in de wagen wordt gebruikt; figuur 39 een eindaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de wagen; figuur 40 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de wagen; 15 figuur 41 een eindaanzicht is van de eerste huissectie van de wagen; figuur 42 een eindaanzicht is van het eerste mondstukraam van de wagen; figuur 43 een eindaanzicht is van de eerste mondstukplaat van de wagen; figuur 44 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de eerste oscillerende aandrijving van de mondstukdrager; 20 figuur 45 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de eerste oscillerende aandrijving van de mondstukdrager, figuur 46 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede is van de mondstukdrager waarbij de mondstukplaat wordt getoond; figuur 47 een bovenaanzicht en gedeeltelijke dwarsdoorsnede is van het hoofdraam van de mondstuk-25 drager; figuur 48 een eindaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is van de mondstukdrager met de huissecties en de mondstukramen in de stand voor verwijdering; en figuur 49 een detail is van de geleidingsrollen van de mondstukdrager.
30 De inrichting wordt gebruikt voor het reinigen en/of bekleden van een buisleiding 12, hetgeen een nieuwe buisleiding dan wel een voordien beklede buisleiding kan zijn die revisie behoeft. De te reviseren buisleiding zal meestal een buisleiding zijn die net is vrijgemaakt en uit de sleuf is getild waarbij de oorspronkelijke bekleding op de buisleiding gedegradeerd is tot een conditie die niet langer bruikbaar is.
Bij de verschillende uitvoeringen van de inrichting kan de inrichting worden gebruikt voor het veiwijderen 35 van elke oude bekleding van de buisleiding en voor het conditioneren van het buitenvlak van de buisleiding zelf voor een nieuwe bekleding. Bij een andere vorm kan de inrichting worden gebruikt voor het opspuiten van de nieuwe bekleding wanneer het oppervlak van de buisleiding eenmaal is voorbereid.
Bij de uitvoeringsvorm voor het reinigen en voorbereiden van het oppervlak omvat de inrichting drie hoofdsecties, een slede-eenheid, een bewegingseenheid en een geautomatiseerde met stralen werkende 40 reinigingseenheid. De slede-eenheid wordt meestal geplaatst op loopbanen en evenwijdig aan de te behandelen buisleiding getrokken en het gewicht van de slede-eenheid heeft derhalve geen enkel effect op de buisleiding. De voortbewegingseenheid en de geautomatiseerde reinigingseenheid met straal-mondstukken worden daarentegen ondersteund door de buisleiding zelf voor beweging volgens de hartlijn van de buis in de richting van pijl. Het gewicht van de voortbewegingseenheid en van de geautomatiseerde 45 reinigingseenheid met straalmondstukken zal zodanig zijn dat het gemakkelijk zonder beschadiging door de buisleiding kan worden gedragen. Tijdens het bedrijf behoeft het gewicht van deze eenheden niet door een zijarm of ander optiltoestel te worden gedragen.
• De kettingaandrijving en een richtingsrotatiemotor die de mondstukken oscilleert verschaft een geleidelijke beweging helling op en helling af van de werking van de mondstukken aan de einden van de baan van 50 de mondstukken, hetgeen niet mogelijk is wanneer een omkeerbare motor voor het oscilleren van de mondstukken wordt gebruikt. De mondstukken vertragen geleidelijk wanneer zij het einde van hun oscillatieboog bereiken en versnellen geleidelijk wanneer zij hun beweging omkeren. Dit levert een glad verlopende bewerking. Zoals opgemerkt dient de boog van heen en weer beweging bij twaalf mondstukken 30° te zijn. Bij tien mondstukken dient de boog ongeveer 36° te zijn. Voor acht mondstukken dient de boog 55 ongeveer 45° te zijn.
De inrichting kan worden gebruikt voor het aanbrengen van een nieuwe bekleding op de buisleiding. In plaats van mondstukken voor het toevoeren van schuurmiddel en waterstralen van hoge druk kunnen de 194391 4 mondstukken worden gebruikt voor het spuiten van een bekleding van polyurethaan op de buisleiding. Een polyurethaanbekleding van het type dat kan worden gebruikt voor dergelijke bekledingen wordt verkocht onder het handelsmerk en aanduiding PROTOGOL UT 3210 en wordt vervaardigd door T.I.B.-Chemie, een firma die zich bevindt in Mannheim, West Duitsland. Dit polyurethaanmateriaal is een tweecomponenten-5 materiaal, één component bestaat uit een hars en de ander uit een isocyanaat. Wanneer de twee componenten in een verhouding van 4:1 van hars tot isocyanaat worden gemengd, komt het materiaal in een harde toestand binnen 30 seconden van menging. De inrichting is dus een ideaal toestel voor het op een continue wijze toepassen van een dergelijke straal over de buisleiding en verschaft, met overlap van de mondstukken, een volledige bekleding van de buisleiding met de gewenste dikte van de bekleding wanneer 10 de inrichting langs de buisleiding beweegt. Nadat het polyurethaan is aangebracht zal oplosmiddel door de mondstukken worden geperst en door de toevoerdoorgangen teneinde te beletten dat polyurethaan verhardt en de inrichting vernielt. Het is ook mogetijk voor het aanbrengen van de bekleding slechts één oscillerend mondstuk per ring te gebruiken door elk mondstuk over 180° of dergelijke te oscilleren en de eenheid langs de buisleiding te bewegen teneinde een volledige bedekking te verzekeren. Het is ook mogelijk een 15 meervoud van mondstukken in een vaste stand te bevestigen op ringen 38 en 40 voor hetzij reiniging dan wel bekleding wanneer oscillatie niet gewenst is.
Om een consistente reiniging, oppervlaktevoorbehandeling, en gelijkmatige bedekking van het toegevoerde bekledingsmateriaal te verzekeren, is het gewenst dat de stand van het spuitmondstuk kan worden ingesteld. De spuitmondstukken kunnen variëren in de breedte van het spuitpatroon, profiel van het patroon 20 en grootte van de opening. Deze variaties zijn het gevolg van vervaardigingstoleranties die men ervaart bij de vervaardiging van spuitmondstukken. Tijdens het bedrijf zullen ook variaties optreden wanneer de spuitmondstukken slijten.
De hoeveelheid materiaal (water, water en schuurmiddel, en/of bekleding) dat op het oppervlak van de buis per tijdseenheid wordt gericht of aangebracht wordt beïnvloed door de hierboven genoemde variabelen. 25 De straal verlaat het straalmondstuk in een ”waaier”-patroon. Hoe dichter het spuitmondstuk bij het . oppervlak van de buisleiding is des te kleiner is de ’’afdruk” die door de straal op de buisleiding wordt gemaakt. Aangezien de breedte van het spuitpatroon op een bepaalde afstand van het spuitmondstuk kan variëren, kan de gewenste spuit”afdruk" op de buisleiding worden verkregen wanneer de afstand van het spuitmondstuk tot de buisleiding kan worden ingesteld.
30 Tijdens de werking van de spuitmonden slijten de spuitmondstukken en de breedte van het waaier-patroon zal op een bepaalde afstand afnemen. Ter compensatie van deze slijtage en om de nuttige levensduur van het spuitmondstuk te verlengen, is het nodig de afstand van het spuitmondstuk tot de buisleiding te vergroten. Dit dient vaak te worden gedaan om een optimale prestatie te verzekeren.
Het profiel van het spuitpatroon kan ook variëren. Dit kan tot gevolg hebben dat het patroon naar de ene 35 kant of naar de andere kant is afgeschuind. Afschuining van het waaierpatroon kan tot gevolg hebben dat een deel van het waaierpatroon het gewenste doel op de buisleiding mist. Deze afschuining kan zo ernstig zijn dat een deel van het spuitpatroon in feite de gehele buisleiding kan missen, hetgeen inefficiënties en verlies aan water, water en schuurmiddel, of bekledingsmateriaal tot gevolg heeft. Ter compensatie hiervan moet het spuitmondstuk volgens een boog langs de gebogen ring worden bewogen.
40 De afmeting van de opening kan van spuitmondstuk tot spuitmondstuk variëren. Hoe groter de opening, des te groter de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid uit het mondstuk zal treden. Het gespoten materiaal verlaat het mondstuk volgens een "waaier”-patroon, en dientengevolge kan de hoeveelheid spuitmateriaal die per kwadraat inch per tijdseenheid in aanraking komt met de buisleiding worden verminderd door de afstand van het spuitmondstuk tot de buisleiding te vergroten.
45 Ter compensatie van deze vele factoren is het gewenst in staat te zijn de afstand van het spuitmondstuk tot de buisleiding en de plaats van het spuitmondstuk rondom de gebogen ring in te stellen. Verder dienen deze instellingen te worden urtgevoerd terwijl de eenheid in bedrijf is, zodat het instelmechanisme in staat moet zijn om te worden bediend door werkers in volumineuze beschermende kleding en zware handschoenen. De instellingen, eenmaal gemaakt, dienen in staat te zijn om te worden ’’geblokkeerd” om te verhinde-50 ren dat de stand van het spuitmondstuk verandert als gevolg van trilling of werking van de inrichting.
Bij het spuiten van water, water en schuurmiddel, of bekledingsmaterialen zal de opening van het spuitmondstuk af en toe gedeeltelijk of volledig door vreemd materiaal verstopt raken. Dit zal het spuit-patroon verstoren wanneer gedeeltelijke blokkering plaatsvindt en de hoeveelheid materiaal per tijdseenheid verminderen die door het mondstuk wordt gespoten. Dit probleem is in bijzonder van betekenis wanneer 55 snel verhardende bekledingsmaterialen worden gebruikt. Wanneer blokkering van een spuitmondstuk in deze toestand plaatsvindt en de stroming niet snel opnieuw op gang kan worden gebracht,zal het bekledingsmateriaal in het systeem verharden en vergen dat het werk wordt gestopt en het gehele systeem 5 194391 opnieuw wordt opgebouwd.
Deze blokkering kan vaak worden verwijderd uit het spuitmondstuk wanneer het spuitmondstuk 180° kan worden gedraaid en de blokkering van het spuitmondstuk kan worden "uitgeblazen" onder gebruikmaking van water van hoge druk, water en schuurmiddel of bekleding. Het mondstuk kan dan terug worden 5 gedraaid in de werkstand en met spuiten beginnen.
In de figuren 1 tot 11 is een mondstuksamenstel 200 getoond dat een uitvoeringsvorm vormt van de onderhavige uitvinding. Het mondstuksamenstel 200 kan worden gemonteerd hetzij op mondstukdragers dan wel direct op een gebogen ring. Het mondstuksamenstel 200 verschaft de mogelijkheid van het 10 omkeren van het punt van het mondstuk voor reiniging. Het mondstuksamenstel 200 voorziet verder in instelling van de stand van het mondstuk zowel in de y-richting volgens een straal vanuit de hartlijn van de te bekleden of te reinigen buis en in de x-richting, over de omtrek vein de buis ter verschaffing van een juist spuitpatroon op het buitenoppervlak vein de buis. Dergelijke instellingen zijn van groot nut, aangezien elk mondstuk een iets ander spuitpatroon zal hebben eüs gevolg van vervaardigingstoleranties en, wanneer het 15 spuitmondstuk slijt zal het spuitpatroon veranderen. Het mondstuksamenstel 200 heeft dus een mechanisme voor het in het begin afstellen van het spuitpatroon voor optimaal reinigen of bekleden en veroorlooft de bedieningspersoon de mondstukken in te stellen wanneer deze slijten, om de optimale bekleding of reiniging té handhaven en tegelijkertijd de nuttige levensduur van het mondstuk te verlengen.
Het mondstuksamenstel 200 van de figuren 1-4 heeft een console 202 die vast is bevestigd aan de 20 mondstukdrager of ring en bevindt zich dus in een vaste verhouding ten opzichte van de buisleiding die tijdens bedrijf moet worden gereinigd of bekleed. Op de console 202 is een spuitkanon 204,bevestigd via een samenstel 206 van evenwijdige armen hetgeen een van te voren bepaalde beweging van het spuitkanon 204 toelaat in de y-richting naar of weg van het buitenvlak van de buis. Het samenstel 206 van evenwijdige armen is op zijn beurt bevestigd aan de console 202 door een mechanisme dat toelaat dat het, 25 en het bevestigde spuitkanon 204 in de X-richting wordt bewogen over de omtrek van de buis.
De console 202 heeft zijden 208 en 210 waarin reeksen van in lijn aangebrachte gaten 212,214 en 216 zijn gevormd die zich volgens de X-richting uitstrekken. Op afstand van de reeksen van gaten 212 tot 216 zijn in lijn liggende gaten 218 en in lijn liggende langwerpige openingen 220. De console 202 heeft ook een top 222 die een reeks van gaten 224,226 en 228 heeft, die daar doorheen zijn gevormd en die zich in de 30 Y-richting uitstrekken.
Zoals blijkt uit de figuren 1-4 heeft het samenstel van evenwijdige armen een bovenste arm 230 en een onderste arm 232. De eerste uiteinden 234 van elk van de armen 230 en 232 worden voor beperkte beweging in de X-richting gedragen door een stel pennen 236 die zijn opgenomen in de in lijn liggende gaten 212 en 216 van de console 202. Een van schroefdraad voorziene stelmoer 238 is ook over de 35 pennen gemonteerd voor beweging in de X-richting en opgesloten tussen de eerste einden 234. De moer 238 heeft een van schroefdraad voorziene opening 240 die in lijn is met gaten 214 in de console 202. Via gaten 214 is aan de console 202 een van schroefdraad voorziene schroef 242 aangebracht voor rotatie om een langshartlijn evenwijdig aan de X-richting, echter verhinderd om in de X-richting te bewegen. Een knop 244 en klemhandgreep 246 zijn aan één einde van de schroef bevestigd. De schroef is door de opening 40 240 in de moer 238 geschroefd. Wanneer de kop 244 dus in de ene of in de andere richting wordt gedraaid worden de moer 238, de armen 230 en 232 en samenstel 206 in de X-richting bewogen. Doordat het spuitkanon 204 aan het samenstel 206 van evenwijdige armen is bevestigd wordt het kanon eveneens in de X-richting bewogen. Heeft men eenmaal de gewenste stand bereikt,dan kan de handgreep 246 worden gedraaid teneinde de schroef ten opzichte van de console 202 te blokkeren om beweging van het 45 spuitkanon te verhinderen.
Beweging van het spuitkanon in de Y-richting wordt op de volgende wijze teweeggebracht Een stang 248 is bevestigd op de bovenarm 230 die zich in de X-richting uitstrekt Een moer 250, die het best Is getoond in figuur 5 en 6, is verschuifbaar over stang 248 en heeft een opening 252 voor het opnemen van het uiteinde van een van schroefdraad voorziene schroef 254. De van schroefdraad voorziene schroef 254 50 heeft een groef 256 in het uiteinde daarvan, die geplaatst is in de opening 252 nabij de gaten 258 in de moer. Gaten 258 nemen pennen op om te verhinderen dat de van schroefdraad voorziene schroef 254 uit de opening 252 wordt getrokken, maar laten toe dat de van schroefdraad voorziene schroef in de opening draait. Op de top 222 van de console 202 is een blok 262 bevestigd via gaten 224 en 228 en heeft een van schroefdraad voorziene opening 264 die in lijn is met gat 226 waardoorheen de schroef 254 is geschroefd. 55 Een knop 266 en klemhandgreep 268 zijn aan het einde van de van schroefdraad voorziene stang buiten de console bevestigd. Rotatie van de knop zal tot gevolg hebben dat de van schroefdraad voorziene schroef omhoog of omlaag in de Y-richting ten opzichte van het blok 262 beweegt. Dit heeft op zijn beurt tot gevolg 194391 6 dat het samenstel 206 van evenwijdige armen en het spuitkanon 204 ook in de Y-richting bewegen. Terwijl de werkelijke beweging van het spuitkanon plaatsvindt volgens een boog is de betrekkelijk geringe beweging in de Z*richting van geen betekenis bij het bereiken van de juiste stand in de Y-richting. Bij voorkeur steekt de stang 248 in de langwerpige openingen 220 in de console 202 hetgeen het bewegings-5 gebied in de Y-richting tussen de einden van de openingen 220 van tevoren bepaalt
De tweede einden 272 van het samenstel 206 van evenwijdige armen zijn scharnierend bevestigd aan een kanonbevestigingsconsole 274 met een paar verwijderbare pennen 276, zoals verkocht door Reed Tool. Elke verwijderbare pen heeft een veertand die tijdens normaal bedrijf de pen op zijn plaats houdt, doch toelaat dat de pen gemakkelijk kan worden verwijderd door de pen eenvoudigweg uit te trekken teneinde 10 het kanon te kunnen verwijderen voor reiniging.
Het spuitkanon 204 is op de console 274 bevestigd met een kanonbevestigingspen 278, zoals te zien in figuur 7 en 8. Spuitkanon 204 kan bijvoorbeeld zijn een model 24 AUA AutoJet Automatic Spray Gun vervaardigd door Spraying Systems Co., North Avenue Schmale Rd., Wheaton, IL 60187. Dit kanon heeft een schroef met T-vormige handgreep om het kanon op een pen 278 vast te zetten. De bevestigingspen 15 278 voor het kanon heeft een stel afvlakkingen 280 en 282, die toelaten het spuitkanon 204 te klemmen op de pen in een van te voren bepaalde oriëntatie,wanneer het einde van de schroef met T-vormige handgreep op het kanon op één van de afvlakkingen zal worden gespannen. De pen 278 heeft een oriënterende verlenging 284 die past in een üitlijngat in de console 274 om de pen ten opzichte van de console te oriënteren. De hoek van het spuitkanon 204 zal dus ten opzichte van het mondstuksamenstel 200 worden 20 vastgezet. Twee afvlakkingen 280 en 282 zijn aangebracht zodat de pen van weerskanten van de console kan worden ingestoken en het spuitkanon op de juiste wijze kan richten.
In het ontwerp van de onderhavige uitvinding worden de bewegingen in X en Y-richting tegelijkertijd ingesteld hetgeen de bedieningspersoon grote flexibiliteit biedt bij het instellen van het spuitpatroon.
Met betrekking tot de figuren 9 tot 11 zal de werking van het omkeerbare mondstuk 286 worden 25 beschreven. De top 288 van het mondstuk kan in het mondstuk worden gedraaid om een hartlijn 290 loodrecht op de richting van de opening 292 door het mondstuk. Dit laat toe de top 288 om te keren en te worden gereinigd door de stroming door het mondstuk. Een dergelijk mondstuk wordt verkocht door Graco, Inc., P.O. Box 1441, Minneapolis, Minnesota 55440-1441 als hun Rack IV mondstuk, Patent nr. 222-674. Dit mondstuk was bedoeld om met de hand te worden bediend met een door een vinger te bedienen T-vormige 30 handgreep, maar het mondstuk is gewijzigd teneinde de top 288 te bevestigen aan een kogelklepbediening 294. De kogelklepbediener 294 is ontworpen om een as 296 in één richting over 180° te draaien en hetzelfde in de omgekeerde richting zoals normalerwijze zal worden gedaan voor het activeren van een kogelklep. Een nippel 298, zoals te zien in figuren 10 en 11, verbindt de as 296 van de kogelklepbediener met de top 288 van het mondstuk 286. De nippel 298 heeft een opening 300 voor een pen die door de 35 nippel en de as 296 gaat om gemeenschappelijke rotatie te verzekeren. Een inkeping 302 in het einde van de nippel 298 neemt de T-vormige handgreep van de top 288 op. Activering van de kogelklepbediener 294 zal dus tot gevolg hebben dat de top 288 omkeert en daarna terugkeert tot de normale werkstand. Een geschikte kogelklepbediener wordt vervaardigd door de Whitey Valve Company van 318 Bishop Rd., Highland Height, Ohio 44143 als een luchtbediener voor kogelkleppen serie 130,150 en 121 en wordt 40 geactiveerd door een luchtsolenoTde.
Wanneer de mondstukken 286 worden gebruikt voor het spuiten van tweecomponentenbekledingen, in het bijzonder die welke in de tijdsduur van 30 seconden verharden, is het zeer belangrijk om in staat te zijn de top 288 voor reiniging om te keren. Een bedieningspersoon kan zien dat het spuitpatroon niet uniform wordt hetgeen het begin van een verstopping in de top betekent De bedieningspersoon 294 keert dan de 45 top om zodat de stroom door het spuitkanon tracht de top te reinigen. Meestal is dat voldoende om de top in de omgekeerde stand te houden gedurende slechts twee of drie seconden om een geschikte reiniging te verkrijgen. De top wordt dan door de bedieningspersoon naar de normale werkstand teruggekeerd waarin het spuitpatroon uniform dient te zijn.
De kanonbevestigingsconsole 274 is ook voorzien van een schild 310. Door het schild is een rechthoe-50 kige opening 312 gevormd voor het doorlaten van de straal uit het mondstuk. Aangezien het schild 310 met het mondstuk zowel in X- alsook Y-richting beweegt kan de afmeting van de opening minimaal zijn, ter reducering van terugstraling die het mondstuk zou kunnen verstoppen of zich daarop zou kunnen verzamelen en de prestatie nadelig zou kunnen beïnvloeden.
In de figuren 12 tot 29 is een inrichting 350 voor het behandelen van een buisleiding getoond, die een 55 derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt. De inrichting 350 wordt ook weer gebruikt voor het behandelen van het buitenvlak van de buisleiding 12, zoals hierna zal worden beschreven.
De inrichting bestaat uit een hoofdraam 352 dat bovenop de buisleiding 12 is geplaatst en waaraan | 7 194391 scharnierend een vleugel 354 is bevestigd en een vleugel 356 die een lengte van de buisieiding in de gesloten stand omsluiten. Zoals het best in figuren 1216 is te zien, is een stel luchtcilinders 358 scharnierend bevestigd aan elke kant van het hoofdraam 352 en de zuigers 360 daarvan zijn scharnierend bevestigd aan de aangrenzende vleugel. Terugtrekking van de zuigers 360 in de luchtcilinders zal tot gevolg hebben 5 dat de vleugels wegschamieren van de buisieiding (zoals getoond bij vleugel 356 in figuur 15), hetgeen toelaat de inrichting van de buisieiding te verwijderen. Installatie vindt plaats door de cilinders onder druk te brengen teneinde de vleugels in de sluitstand te zwaaien, zoals te zien in de figuren 12-14 voor behandeling van de buisieiding. Een mechanische hulpklem, niet getoond, kan worden gebruikt om de vleugels in de sluitstand te verzekeren in plaats van of in aanvulling op het handhaven van de druk in de cilinders 358 om 10 de vleugels in de sluitstand te houden.
Aan de voorkant van het hoofdraam 352 is een aandrijfinrichting 362 gemonteerd. Aan de achterkant van het hoofdraam 352 is een meelooprol 364 bevestigd. De aandrijfinrichting 362 omvat een motor die een tandwielreductie-eenheid 368 aandrijft met een uitgang bij tandwiel 370. Op de inrichting is een aangedreven rol 372 gemonteerd die op de top van de buisieiding aangrijpt. Aan één eind van de rol is een tandwiel 15 374 bevestigd en een ketting 376 verbindt de tandwielen 370 en 374 teneinde rotatie van de motor over te brengen naar de aandrijfrol 372. De inrichting kan op deze wijze over de buisieiding worden bewogen zoals gewenst
Zoals te zien in de figuren 12-16 heeft elke vleugel ook een voorste meeloopwiel 378 en een achterste meeloopwiel 380, die op het oppervlak van de buisieiding aangrijpen wanneer de vleugels In de sluitstand 20 zijn. In de sluitstand zijn de wielen 378 en 380 en de rollen 364 en 372 ongeveer 120° van elkaar verwijderd, gezien over de omtrek van de buisieiding.
Bepaalde inwendige delen van de inrichting zullen nu worden beschreven onder verwijzing naar figuur 17. Elk van de vleugels heeft een aantal afzonderlijke mondstukken 382 voor het uitvoeren van de weridng op de buisieiding. Zoals zal worden beschreven,wordt elk mondstuk geoscilleerd in een boog die ligt in een 25 vlak loodrecht op de centrale hartlijn van de buisieiding en voldoende groot Is, zodat elk stukje van het buitenoppervlak van de buisieiding zal worden behandeld.- De mondstukken zijn gericht op het buitenvlak van de buisieiding binnen een blaaskamer 383 die door de inrichting wordt bepaald. Op eik van de vleugels kunnen bijvoorbeeld vier mondstukken zijn bevestigd die over 45° oscilleren.
Elke vleugel heeft een halfcirkelvormige voorring 384 en eerste en tweede halfcirkelvormige achterringen 30 386 en 388. Elk van deze ringen is stevig bevestigd aan de vleugel. Op de ringen zijn consoles 390 en 092 bevestigd voor boogvormige beweging in een vlak loodrecht op de centrale hartlijn van de buisieiding en elk van deze consoles draagt de mondstukken 382.
Zoals blijkt uit figuren 24 en 25 heeft elke console 390 en 392 een centrale sectie 394 met een naar voren gerichte arm 396 en zijdelen 398 en 400, die zich uitstrekken onder een hoek ten opzichte van de 35 centrale sectie 394. Aan het vooreinde van de arm 396 is een meeloopwagen 402 bevestigd, zoals het best is te zien in figuren 22 en 23. De meeloopwagen heeft een stel van inkepingen voorziene buitenste rolien 404 die aangrijpen op de buitenvelg van de voorring 384. De wagen heeft ook een enkele van inkepingen voorziene binnenrol 406, die aangrijpt op de binnenvelg van de ring 384. De meeloopwagen en daarmede de arm 396 wordt dus tegengehouden radiaal te bewegen volgens een radiale lijn die zich vanuit de hartlijn 40 van de buisieiding uitstrekt, maar kan bewegen in een boog met een constante straal vanaf de hartlijn, daarbij geleid door de binnen- en buitenvelgen van de voorring 384.
Op elk van de zijdelen 398 en 400 van de consoles is een aandrijfwagen 408 bevestigd, zoals getoond in de figuren 20 en 21. De aandrijfwagen 408 heeft een stel van dubbele inkepingen voorziene buitenste rollen 410 die aangrijpen op de buitenvelgen van de ringen 386 en 388. Een enkele van dubbele inkepingen 45 voorziene binnenste rol 412 grijpt aan op de binnenvelg van de ringen 386 en 388. Opnieuw worden de aandrijfwagens 408 en zijdelen 398 en 400 verhinderd om in een radiale richting volgens een radiale lijn vanuit de hartlijn van de buisieiding te bewegen door de aangrijping tussen de rollen en de ringen. De wagens en zijdelen kunnen echter in een boogvormige richting bewegen met een constante straal vanaf de hartlijn van de buisieiding, daarbij geleid door de binnen- en buitenvelgen van de ringen 388 en 388. Een 50 orgaan 414 vormt ook deel van de aandrijfwagen 408, welk orgaan een langwerpige geleidingssleuf 416 bepaalt voor aangrijping van de kettingaandrijving die hierna wordt beschreven.
Een rugplaat 417 van een kwart sectie is tussen elk paar aandrijfwagens 408 met bouten bevestigd. De rugplaat biedt ondersteuning aan de wagens 408 en consoles wanneer deze oscilleren.
Elke vleugel heeft één of meer aandrijfmotoren 418 op de rugzijde daarvan (zie figuren 17,18 en 28). De 55 aandrijfmotor is verbonden met een tandwielreductie-eenheid 420 en de uitgang van de eenheid 420 wordt verkregen door middel van een aandrijfas 422 die eindigt in een tandwiel 424. In de figuren 17 en 18 drijft het tandwiel 424 tandwielen 426 en 428 via een aandrijfketting 430 die Is gespannen dooreen meeloopwiel 194391 8 432. De tandwielen 426 en 428 en spanwiel 432 zijn elk bevestigd voor rotatie op de rugring 388.
Een tandwiel 434 is bevestigd aan tandwiel 426 voor gemeenschappelijke rotatie.
Op soortgelijke wijze is een tandwiel 436 bevestigd voor rotatie met het tandwiel 428.
Een tandwiel 438 is over de ring op afstand geplaatst van tandwiel 434 en aan de ring bevestigd. Een 5 ketting 440 loopt over de tandwielen 434 en 438 en wordt gespannen door een kettingspanner 442. Een schalm van de ketting 440 is voorzien van een pen 444 die naar achteren van de ketting is gericht en in de langwerpige geleidingssleuf 416 in één van de twee aandrijfwagens 408 die op de console 390 zijn bevestigd. Wanneer de motor de tandwielen en ketting 440 in een constante beweging in één richting aandrijft, zal de pen 444 de aandrijfwagens 408 en daarop bevestigde mondstukken doen oscilleren.volgens 10 een boogvorm bepaald door de lengte van de ketting 440. De plaats van tandwiel 438 kan op de ring 388 worden ingesteld en de ketting 440 dienovereenkomstig worden verlengd of verkort teneinde de mate van oscillatie van de aandrijfwagen te veranderen en daarmede van de mondstukken. Op soortgelijke wijze is een tandwiel 439 over de ring op afstand van tandwiel 436 geplaatst en is een ketting 441 gespannen om de tandwielen 436 en 439 door de spanner 442. Een van de schalmen van de ketting heeft ook een pen 44 15 die naar achteren is gericht ter aangrijping op de geleidingssleuf 416 in één van de aandrijfwagens 408 op console 392.
De boogvormige beweging van elk van de consoles 390 en 392 kan worden aangepast aan het aantal mondstukken dat op de consoles is bevestigd. Wanneer bijvoorbeeld twee mondstukken op de console zijn bevestigd, één aan elke zijgedeelte 398 of 400, zoals is te zien in figuur 12, zal de boogbeweging van de 20 console ongeveer 45° dienen te zijn. Dit zal ervoor zorgen dat het gehele kwadrant van het oppervlak van de buisleiding, dat door de console wordt bestreken, zal worden behandeld. Wanneer drie mondstukken op de console zijn bevestigd, zal de ketting 440, die de console aandrijft, worden ingekort en zal het tandwiel 438 opnieuw worden geplaatst zodanig dat de boogbeweging ongeveer 30° is.
Opgemerkt wordt dat elke aandrijfmotor, die twee consoles 390 en 392 aandrijft, deze consoles 25 tegelijkertijd kan aandrijven met verschillende boogvormige bewegingen. De buis is bijvoorbeeld aan diens ondervlak vaak roestiger dan aan diens bovenvlak. Het kan derhalve van belang zijn een sterkere reinigingsinspanning uit te oefenen op het ondergedeelte van de buisleiding dan op het bovengedeelte teneinde de snelheid van beweging van de reinigingsinrichting maximaal te maken. Als zodanig zouden drie mondstukken kunnen worden geplaatst op de consoles 392 op de onderste kwadranten van het oppervlak 30 van de buisleiding en twee mondstukken op de consoles 390 in de bovenste kwadranten van het oppervlak van de buisleiding, met de respectievelijke kettingen 440 en 441 en tandwielen 438 en 439 zodanig geplaatst dat het bovenste kwadrant heen en weer wordt bewogen over 45° en het onderste kwadrant heen en weer wordt bewogen over 30° tijdens dezelfde beweging van de aandrijfmotor en aandrijftandwiel 424. Het onderhavige ontwerp verschaft dus een grote flexibiliteit in de aanpassing van de mondstukverdeling 35 voor een speciale buisleidingtoepassing. Bijvoorbeeld zouden 4 tot 12 mondstukken of meer bij de inrichting kunnen worden gebruikt.
In de figuren 26 en 27 worden de afzonderlijke mondstukken 382 in hun stand op de consoles gehouden door een mondstukklemconsole 446. De console heeft een opening 448 tussen twee klemarmen 450 en 452 voor het opnemen van het mondstuk. De hartlijn 454 van de opening is bij voorkeur onder een hoek ten 40 opzichte van de loodlijn op het buitenvlak van de buisleiding, typisch 15°, waarvan wordt aangenomen dat het de werking van de mondstukafvoer op het buitenvlak van de buisleiding verbetert. De stand van het mondstuk ten opzichte van het buitenvlak van de buisleiding kan worden veranderd door het mondstuk langs de hartlijn van de opening te bewegen. Is de gewenste stand bereikt,dan wordt een bout door op elkaar aansluitende gaten 456 in elk van de armen gevoerd en worden de armen op elkaar geklemd om het 45 mondstuk op de console 446 vast te klemmen.
Zoals blijkt uit de figuren 12-16 kan de inrichting 350 voor het behandelen van buisleiding binnen een bepaald gebied van afmetingen snel worden ingesteld voor gebruik op buisleidingen van verschillende afmetingen, bijvoorbeeld tussen 20 tot 36 inch buisleidingdiameter. Dit wordt verkregen door de bevestigin* gen van de aandrijving 362, rollen 364 en meeloopwielen 378 en 380. Zoals blijkt uit figuur 12 Is elk 50 meeloopwiel bevestigd op een console 460 die een meervoud van gaten 462 heeft, op afstanden van een inch van elkaar en gelegen op een radiale lijn vanaf de hartlijn van de buisleiding. De meeloopwielen kunnen eenvoudig opnieuw worden bevestigd in verschillende gaten 462 langs de console 460 teneinde de radiale plaats van het meeloopwiel in te stellen. De aandrijving 362 en de rol 364 zijn op soortgelijke wijze bevestigd op consoles 464 met een meervoud van gaten 466 gelegen op een radiale lijn vanuit de hartlijn 55 van de buisleiding teneinde toe te laten dat de aandrijving radiaal op soortgelijke wijze wordt bewogen.
In aanvulling op de beweging van de aandrijving en meeloopwielen zullen de ringvormige borstels 468 aan elk einde van de inrichting worden veranderd ten aanpassing aan de diameter van de buisleiding. De 9 194391 borstels 468 zijn bestemd om de blaaskamer 383, die wordt bepaaid door üe inrichting over de buitenkant van de te behandelen buisleiding, te isoleren van de buitenomgeving tijdens het oppervlak voorbereidende activiteiten.
Bij één toepassing is de inrichting 350 voor het behandelen van buisleiding ontworpen voor het reinigen 5 van het uitwendige van een buisleiding met kleine stalen deeltjes die door lucht worden uitgeblazen bij een druk tussen 100 en 150 psi. De deeltjes en vuil verwijderd van de buitenkant van de buisleiding zullen door zwaartekracht naar de bodem van de inrichting 350 vallen. Bij de bodem van de inrichting zijn leidingen 470 en 472 aangebracht en aangesloten op een onderdrukleiding teneinde vuil en materiaal uit de inrichting te zuigen voor scheiding, behandeling en afvoer.
10 In de figuren 30-33 is een inrichting 500 voor het behandelen van een buisleiding getoond, die een wijziging vormt van de onderhavige uitvinding. Veie van de elementen zijn identiek aan die welke hiervoor werden beschreven met betrekking tot de inrichting 350 en zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.
Inrichting 500 heeft een oscillerend samenstel omvattende een paar identieke kettingaandrijvingen 502 (niet getoond) en 504 die de mondstukken oscilleren in een boogvorm over het buitenvlak van de te 15 behandelen buis 12. Elke kettingaandrijving bestaat uit een elektromotor 508, een tandwielreductie 510 en een paar aandrijftandwielen 512 die door de motor 508 worden geroteerd. Elk van de aandrijftandwielen 512 is verbonden met tussengelegen tandwielen 514 via aandrijfkettingen 516. Elk van de tussengelegen tandwielen 514 is op zijn beurt verbonden met laatste tandwielen 518 via aandrijfkettingen 520.
Een aandrijfwagen 522 (niet getoond) is op één vleugel 524 (niet getoond) van de inrichting bevestigd 20 voor boogvormige beweging volgens een van te voren bepaalde hoek, bijvoorbeeld 45°. Op soortgelijke wijze is een identieke aandrijfwagen 526 gemonteerd op een identieke vleugel 528 voor een soortgelijke boogvormige beweging. Elk van de aandrijfwagens heeft een aandrijfplaat 530 die zich uitstrekt tussen de aandrijfkettingen 520 en scharnierend is verbonden met de aandrijfkettingen 520 teneinde de aandrijfwagens te oscilleren. Elke aandrijfplaat 530 heeft een sleuf 532 die daarin is gevormd en die een pen 536 25 opneemt die zich uitstrekt tussen de aandrijfkettingen 520. In dit ontwerp, zoals eerder besproken, zal de continue beweging van de aandrijfkettingen 520 in één richting een heen en wéér gaande beweging van de aandrijfwagens teweeg brengen wanneer de pen 536 de aandrijfwagens in de boogvormige wijze beweegt daarbij omhoog en omlaag bewegend in de sleuf wanneer de pen vanuit het bovenste part van de aandrijfketting beweegt naar het onderste part van de aandrijfketting.
30 Het beschreven mechanisme heeft belangrijke voordelen door het verschaffen van een uitgebalanceerde kracht op de aandrijfwagens voor het oscilleren van de wagens.
Aan het hoofdraam 501 zijn scharnierend vleugels 524 en 526 bevestigd en deze kunnen worden bewogen tussen een open, verwijderstand door cilinders 503 voor het verwijderen of plaatsen van de inrichting op de buisleiding en een sluitstand concentrisch met de buisleiding voor het behandelen van het 35 oppervlak.
Inrichting 550 zal nu worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 34-36.
Vele van de elementen van inrichting 550 zijn identiek aan die van inrichting 500 en zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.
Inrichting 550 heeft een krukarmaandrijfinrichting 552 en 554. Elke krukarmaandrfjving heeft een 40 elektromotor 556, een tandwielreductiekast 558 en een krukarm 560. De krukarm wordt om de rotatiehartlijn 562 geroteerd. Het einde van elke krukarm gelegen op afstand van de draaiingsas is scharnierend bevestigd aan één einde van een overbrengschalm 564. Het andere einde van de overbrengschalm 564 is op zijn beurt scharnierend bevestigd aan één einde van een tussenschalm 566. Het andere einde van tussenschalm 566 is op zijn beurt scharnierend bevestigd aan één einde van een tweede overbrengschalm 45 568. Tenslotte is het andere einde van overbrengschalm 568 scharnierend bevestigd aan een console 570 op de aandrijfwagens 572 en 574.
De aandrijfwagens 572 en 574 zijn bevestigd voor boogvormige beweging op gebogen geleidingsrails 576. Een geleidingsrail 576 is aan elke kant van een aandrijfwagen geplaatst en de aandrijfwagen is op de geleidingsrails bevestigd via lagers 578. Zoals uit dé figuren blijkt heeft elke lager een meervoud van lagers 50 580 die zijn voorzien van groeven of inkepingen ter aanpassing aan het cirkelvormige buitenvlak van de geleidingsrails 576.
Zoals duidelijk zal zijn, wanneer de motoren 556 de krukarmen 560 draaien, zullen de aandrijfwagens volgens een boog oscilleren daarbij geleid door de geleidingsrails 576.
Bij voorkeur zullen de aandrijfwagens oscilleren over een boog van 45° wanneer vier mondstukken op 55 elke aandrijfwagen zijn gemonteerd. Het Is duidelijk dat de boogvormige beweging kan worden gevarieerd ter aanpassing aan het aantal gebruikte mondstukken.
Bij een uitvoeringsvorm die in overeenstemming met de leer van de onderhavige uitvinding is geconstru- 194391 10 eerd, zijn de mondstukken bevestigd op aandrijfwagens met een instelbaarheid in stappen van 5° van hoeken tussen 15 tot 30° ten opzichte van het oppervlak van de buisleiding. Afhankelijk van het aantal mondstukken zal de aandrijving 20 tot 50 maal per minuut oscilleren. Met dit mechanisme wordt de afstand tussen de mondstukken geregeld en constant. De aandrijfwagens werken ook als schild om het uitgeblazen 5 medium in de kamer te houden.
Aan het ondereinde van vleugel 524 is een verzamelpanhelft 597 gemonteerd en aan het ondereinde van vleugel 528 is de helft van een verzamelpan 599 gemonteerd.
Wanneer de vleugels 524 en 528 naar de concentrische stand rondom de buisleiding worden bewogen, zoals te zien in figuur 34, vormen de helften 597 en 599 een volledige verzamelpan voor het verzamelen 10 van afval uit de behandelingsbewerking. Poorten 598 in de helften laten afvoer van het afval toe.
In de figuren 37-48 is een andere wijziging van de uitvinding getoond en aangeduid als inrichting 600. De inrichting 600 kan worden gebruikt voor het reinigen, stralen of bekleden van de buisleiding. De inrichting 600 heeft een hoofdraam 602 dat op de te behandelen buis wordt gedragen door rollen. Een eerste huissectie 604 en een tweede huissectie 606 worden ondersteund door het hoofdraam 602. De huissecties 15 zijn scharnierend bevestigd aan het hoofdraam voor scharnierende beweging uit een werkstand waarin de huissecties nauw passen om de buitenomtrek van de buis teneinde een kamer 608 daarin te bepalen (figuur 39), naar een verwijderstand waarin de huissectie 604 en 606 gescheiden zijn van elkaar teneinde toe te laten dat de inrichting 600 van de buis wordt afgetild of daarop neergelaten (figuur 48).
Aan het hoofdraam 602 zijn een eerste mondstukraam 610 en een tweede mondstukraam 612 schamie-20 rend bevestigd en kunnen daarmee tegelijkertijd bewegen, onafhankelijk van huissectie 604 en 606, tussen een werkstand concentrisch met de te behandelen buis en een verwijderstand die toelaat dat de inrichting 600 wordt opgetild of neergelaten op de buisleiding (figuur 39,48). Het eerste mondstukraam 610 draagt een eerste mondstukplaat 614 en een eerste oscillerende aandrijving 616 die de mondstukplaat 614 ten opzichte van het mondstukraam 610 en ten opzichte van de omtrek van de buis oscilleert. Een tweede 25 mondstukplaat 618 en een tweede oscillerende aandrijving 620 zijn bevestigd op het tweede mondstukraam 612 voor een soortgelijke oscillerende beweging. De afzonderlijke mondstukken 622 zijn op de mondstuk-platen 614 en 618 bevestigd en worden over een van te voren bepaalde boog ten opzichte van de buitenomtrek van de. buis geoscilleerd voor het uitvoeren van de gewenste behandeling.
In figuur 47 is te zien dat het hoofdraam 62 niet aangedreven rollen 624 en 626 aan één einde van het 30 raam heeft en aangedreven rollen 628 en 630 aan het andere einde van het raam. De róllen dragen de inrichting 600 op de buis en drijven de inrichting 600 over de buis tijdens de behandeling. De aangedreven rollen worden aangedreven door een motor 632 die werkt via een tandwiel reducerende eenheid 634 en een kettingaandrijving die de rollen 628 en 630 roteert
De eerste huissectie 604 zal worden .beschreven onder verwijzing naar de figuren 40 en 41. Dé tweede 35 huissectie 606 is in wezen identiek en Is het spiegelbeeld van de eerste huissectie 604. De eerste huissectie 604 bepaalt een half cilindrisch lichaam met inbegrip van een half cilindrische buitenplaat 635 en zijplaten 638 en 640 die in combinatie de kamer 608 bepalen. Vanaf elke zijplaat strekt zich naar buiten toe een half cilindrische buitenzijplaat 642 uit en vanaf de buitenrand van plaat 642 een buitenste zijplaat 644. De platen 638, 640 en 644 en zijbuitenplaat 642 bepalen buitenkamers 646.
40 Een stel afdichtingen 648 en 650 zijn aan weerskanten van de platen 638 en 640 gemonteerd om de kamer 608 te isoleren ten opzichte van de buitenkamer 646.
Soortgelijke afdichtingen 652 en 654 zijn aan weerskanten van elk van de buitenste zijplaten 644 gemonteerd om te verhinderen dat materiaal uit de buitenste kamers naar bulten toe uit de inrichting ontsnapt. Materiaal dat naar de buitenzijde van de inrichting ontsnapt, moet dus eerst de dubbele afdichtin-45 gen tussen de kamers 608 en de buitenkamers 646 passeren en daarna de dubbele afdichtingen tussen de buitenste kamer 646 en het uitwendige van de inrichting. Het grootste gedeelte van het afval in kamer 608 en het afval dat zich een weg zoekt in de buitenste kamers 646 zal eenvoudigweg door zwaartekracht op de bodem van de inrichting vallen waar het zal worden verzameld in een verzamelpan zoals hierna te beschrijven.
50 In figuur 41 is te zien dat de eerste huissectie 604 scharnierend kan zijn bevestigd aan het hoofdraam 602 via een stel consoles 656 die scharnierend zijn bevestigd op schamierpennen 658 van het hoofdraam 602. In elke huissectie is een stofverzamelleiding 660 aangebracht over een opening in de buitenplaat 636 nabij de top van de huissectie voor het verzameleri van in de lucht zwevend stof en dergelijke. Een afbuigsectie 661 in de leiding zal de kinetische energie van enig afval verminderen dat uit kamer 608 naar 55 buiten in de leiding wordt gegooid. De leiding kan zijn verbonden met een bron van onderdruk teneinde het stof voor afvoer uit de kamer 608 af te zuigen.
Zoals in figuur 40 is te zien, is in elk van de buitenplaten 636 een spleet 662 aangebracht die de afvoer 11 194391 van eik van de mondstukken 622 ioeiaat in de kamer 608 te treden. De spleet bestaat bij voorkeur uit twee secties, onderbroken door een brug ongeveer in het midden van de huissectie. De eerste huissectie heeft ook geleidingswielen 664 aan elk van de buitenste zijplaten 644 voor contact met het buitenvlak van de buis ter ondersteuning van de centrering van de huissecties ten opzichte van de hartlijn van de buis. De eerste 5 huissectie 604 wordt bewogen tussen de werkstand en de verwijderstand door een stel cilinders 666 die op het hoofdraam zijn gemonteerd waarbij de zuiger 668 van elke cilinder scharnierend is bevestigd aan de eerste huissectie. De cilinders 666 houden de huissectie in de werkstand alsmede in de verwijderstand.
Het eerste mondstukraam 610 zal worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 40 en 42. Het tweede mondstukraam 612 is in wezen identiek aan het eerste mondstukraam 610 en het spiegelbeeld 10 daarvan. Het eerste mondstukraam bestaat uit een linkerhelft 670 en een rechterhelft 672. Elke helft omvat een gebogen balk 674 die zich over 180° uitstrekt. Aan de top van elke balk is een console 676 bevestigd voor de scharnierende bevestiging aan het hoofdraam 602 via gaten 601 door middel van schamierpennen. Een pen 678 steekt door gaten 705 van console 676 en gaten 707 in de oscillerende aandrijving 616. Op de balk 674 is een geleidingswiel 680 gemonteerd voor aangrijping op het buitenvlak van de buis ter onder-15 steuning van de zekerheid dat het eerste mondstukraam concentrisch is met de hartlijn van de buis. Op de balk 674 is een console 682 bevestigd waaraan scharnierend het uiteinde is bevestigd van een zuiger 684 van een cilinder 686 voor het bewegen van het mondstukraam uit de werkstand concentrisch met de buisleiding naar de stand voor verwijdering. De cilinders 686 houden het mondstukraam in de werkstand alsmede in de stand voor verwijdering. Op het binnenvlak van de gebogen balk 674 is een cilindrische 20 geleldingsbuis 688 bevestigd die zich over 150 booggraden uitstrekt. Zoals hierna zal worden beschreven, wordt de eerste mondstukplaat 614 voor oscillerende beweging geleid over de geleidingsbuizen 688 en werkt ook voor het handhaven van de twee helften 670 en 672 van het mondstukraam op dezelfde afstand van de te behandelen buis. De twee helften 670 en 672 zijn ook verbonden door een dwarsbeugel 689 die de oscillatie van de mondstukplaat niet hindert.
25 De eerste mondstukplaat 614 zal worden beschreven aan de hand van de figuren 40 en 43. De tweede mondstukplaat 618 is in wezen identiek aan de eerste mondstukplaat 614 en het spiegelbeeld daarvan.
De eerste mondstukplaat 614 bepaalt een buitenste cilindrische plaat 690 die zich uitstrekt over een boog van minder dan 180°, bij voorkeur ongeveer 140°. Zijplaten 692 en 694 strekken zich radiaal naar binnen toe uit vanaf het binnenvlak van de plaat 690 met inwendig op afstand van de buitenranden van de 30 plaat 690. Op elke zijplaat is een drierollenwagen 696 gemonteerd die aangrijpt op de geleidingsbuizen 688 van het eerste mondstukraam 610, daarbij toelatend dat de eerste mondstukplaat over de geleidingsbuizen in een boogvormige richting beweegt ten opzichte van het eerste mondstukraam. Op de buitenste cilindrische plaat 690 zijn vier geleidingswielen 698 gemonteerd die steunen op het binnenvlak van elk van de gebogen balken 674 teneinde vastlopen van de rollenwagens 696 en geleidingsbuizen 688 te verhinderen 35 en de helften van het eerste mondstukraam op de juiste afstand van elkaar te houden. Nabij de top van plaat 690 is een console 700 gemonteerd. Meerdere mondstukken 622 zijn op de buitenste cilindrische plaat 690 gemonteerd en steken daar doorheen op gelijkmatige boogafstanden langs de plaat.. Bijvoorbeeld kunnen vier mondstukken op de plaat worden gemonteerd op een afstand van 45° zoals getoond, dan wel vijf mondstukken op een afstand van 36°, of elk ander aantal mondstukken dat gewenst is.
40 De eerste oscillerende aandrijving 616 zal worden beschreven aan de hand van de figuren 71 en 72. De tweede oscillerende aandrijving 620 is in wezen identiek. De eerste oscillerende aandrijving 616 omvat een huis 702 dat een raam vormt dat bij gaten 703 scharnierend is bevestigd aan het hoofdraam 602 en bij gaten 707 bevestigd aan het eerste mondstukraam 610 door middel van pen 678 op afstand van de hartlijn van gaten 703, hetgeen toelaat dat de eerste oscillerende aandrijving 616 scharniert met het eerste 45 mondstukraam 610 en de eerste mondstukplaat 614. Op het raam is een motor 704 gemonteerd die een reducerende tandwieleenheid 706 aandrijft voor het roteren van een uitgaande as 708. Een stel tandwielen 710 is op de as 708 gemonteerd voor rotatie daarmee. Een stel tussengelègen tandwielen 712 is op het raam op afstand van tandwiel 710 aangebracht. Kettingen 740 verbinden in lijn liggende tandwielen 710 en 712 voor gemeenschappelijke rotatie. Tandwielen 722 zijn in huis 702 gemonteerd en worden aangedreven 50 door tandwielen 712 via kettingen 724. Een aandrijfschalm 716 is tussen de kettingen 724 gemonteerd, zodat wanneer de tandwielen roteren de aandrijfschalm 716 volgens een cirkelvormig patroon wordt bewogen, allereerst om tandwielen 712 en daarna om tandwielen 722. Aan de console 700 op de eerste mondstukplaat is een aandrijfconsole 718 met bouten bevestigd. In de aandrijfconsole is een sleuf 720 gevormd die de aandrijfschalm 716 ontvangt. Wanneer de motor dus continu in een enkele richting wordt 55 geroteerd,zullen de tandwielen er voor zorgen dat de aandrijfschalm 716 beweegt in een continu langwerpig cirkelvormig patroon hetgeen op zijn beurt ervoor zorgt dat de aandrijfconsole 718 beweegt op een oscillerende gebogen wijze teneinde de eerste mondstukplaat 614 en de daarop gemonteerde mondstukken
Claims (8)
1. Inrichting voor het behandelen van een buisleiding omvattende: een hoofdraam; een eerste huissectie die zich over althans een deel van de buisleiding uitstrekt en tussen de huissectie 45 en het uitwendige van de buisleiding een kamer bepaalt; een eerste mondstukraam dat zich over ten minste een deel van de omtrek van de buisleiding uitstrekt; een eerste mondstukplaat die op het eerste mondstukraam is bevestigd voor oscillerende beweging ten opzichte daarvan; en een eerste aandrijfinrichting voor het oscilleren van de eerste mondstukplaat over een van te voren 50 bepaalde boogafstand om de omtrek van de buisleiding voor het behandelen van het buitenvlak van de buisleiding, met het kenmerk, dat de eerste huissectie (604) scharnierend is bevestigd aan het hoofdraam (602) en dat het eerste mondstukraam onafhankelijk van de eerste huissectie (604) scharnierend aan het hoofdraam (602) is bevestigd.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die eerste huissectie (604) en dat eerste mondstuk-55 raam (610) zich over in wezen één helft van de omtrek van de buisleiding (12) uitstrekken, waarbij de inrichting verder een tweede huissectie omvat, die zich over in wezen de andere helft van de omtrek van de buisleiding (12) uitstrekt, waarbij de eerste en de tweede huissecties een kamer bepalen tussen de 13 194391 huissecties en het uitwendige van de buisteiding, en waarbij de inrichting een tweede mondstukraam omvat dat zich over in wezen de andere helft van de omtrek van de buisleiding uitstrekt, waarbij op het tweede mondstukraam een tweede mondstukplaat is bevestigd voor een oscillerende beweging ten opzichte daarvan, en waarbij het aandrijfmechanisme (616) ook dient voor het oscilleren van een tweede mondstuk· 5 plaat over een van tevoren bepaalde boogafstand om de omtrek van de buisleiding voor het behandelen van het buitenvlak van de buisleiding, waarbij de tweede huissectie scharnierend is bevestigd aan het hoofdraam en waarbij het tweede mondstukraam onafhankelijk van de tweede huissectie is bevestigd aan het hoofdraam.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schamierconstructie voor de huissectie bestaat 10 uit een meervoud van cilinders en genoemde schamierconstructie voor het mondstukraam een meervoud van cilinders bevat
4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting een schamieFconstructie voor de huissectie omvat voor het scharnieren van de eerste en/of de tweede huissecties tussen een werkstand concentrisch met de buisleiding en een verwijderstand; en 15 een schamierconstructie voor een mondstukraam (610) die onafhankelijk van de schamierconstructie van de huissectie (604) werkt voor het scharnierend bewegen van het eerste en/of het tweede mondstukraam uit een werkstand naar een stand voor verwijdering.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat die schamierconstructie vdn de huissectie (604) bestaat uit een meervoud van cilinders en de schamierconstructie van genoemd mondstukraam (610) 20 bestaat uit een meervoud van cilinders.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die inrichting verder omvat een verzamelpansamenstel (597, 599) dat tussen genoemde eerste en/of tweede mondstukramen is gemonteerd voor het verzamelen van afval dat uit de kamer wordt afgevoerd.
7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat die eerste en die tweede huissectie zich over 25 althans een deel van de buisleiding uitstrekken, en waarbij dat eerste en dat tweede mondstukraam gescheiden van de eerste huissectie (604) scharnierend aan het hoofdraam (602) zijn bevestigd en zich over althans een deel van de omtrek van de buisleiding (12) uitstrekken, verder omvattende: ten minste één eerste mondstuk (622) dat op het eerste mondstukraam (610) is bevestigd voor het behandelen van het buitenoppervlak van de buisleiding (12); en 30 ten minste één tweede mondstuk dat op het tweede mondstukraam is bevestigd voor behandeling van het buitenvlak van de buisleiding 12.
8. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat die eerste en die tweede huissectie aan het hoofdraam (602) zijn bevestigd en zich over althans een deel van de buisleiding (12) uitstrekken, en waarbij dat eerste en dat tweede mondstukraam aan het hoofdraam (602) zijn bevestigd en zich over althans een 35 deel van de omtrek van de buisleiding (12) uitstrekken. Hierbij 29 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US08/104,171 US5458683A (en) | 1989-07-17 | 1993-08-06 | Device for surface cleaning, surface preparation and coating applications |
US10417193 | 1993-08-06 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401267A NL9401267A (nl) | 1995-03-01 |
NL194391B NL194391B (nl) | 2001-11-01 |
NL194391C true NL194391C (nl) | 2002-03-04 |
Family
ID=22299017
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401267A NL194391C (nl) | 1993-08-06 | 1994-08-02 | Inrichting voor het behandelen van een buisleiding voor oppervlaktereiniging, oppervlaktevoorbehandeling en aanbrengen van bekledingen. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5458683A (nl) |
NL (1) | NL194391C (nl) |
Families Citing this family (30)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6061861A (en) * | 1998-07-21 | 2000-05-16 | Yazaki Industrial Chemical Co., Ltd. | Equipment for removing a resin joint from the pipe fitted with the resin joint, and equipment for removing a resin joint or resin ribs from the pipe fitted with such a joint or ribs |
US6217670B1 (en) | 1998-12-31 | 2001-04-17 | Cf Gomma Usa, Inc. | Method of manufacturing coated fluid tubing |
US6695920B1 (en) | 2001-06-27 | 2004-02-24 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Mandrel for supporting a stent and a method of using the mandrel to coat a stent |
US6832406B1 (en) * | 2002-04-05 | 2004-12-21 | Amec Pipeline Professionals, Inc. | Pipeline surface preparation for inspection with debris collection |
US7335265B1 (en) * | 2002-10-08 | 2008-02-26 | Advanced Cardiovascular Systems Inc. | Apparatus and method for coating stents |
US7074276B1 (en) | 2002-12-12 | 2006-07-11 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Clamp mandrel fixture and a method of using the same to minimize coating defects |
US7823533B2 (en) | 2005-06-30 | 2010-11-02 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Stent fixture and method for reducing coating defects |
US7735449B1 (en) | 2005-07-28 | 2010-06-15 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Stent fixture having rounded support structures and method for use thereof |
US7867547B2 (en) | 2005-12-19 | 2011-01-11 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Selectively coating luminal surfaces of stents |
US8069814B2 (en) | 2006-05-04 | 2011-12-06 | Advanced Cardiovascular Systems, Inc. | Stent support devices |
US7985441B1 (en) | 2006-05-04 | 2011-07-26 | Yiwen Tang | Purification of polymers for coating applications |
US8465228B2 (en) * | 2009-04-17 | 2013-06-18 | Donald L. Doleshal | Pile cleaner apparatus |
WO2011162747A1 (en) | 2010-06-22 | 2011-12-29 | Line Travel Automated Coating Inc. | Plural component coating application system with a compressed gas flushing system and spray tip flip mechanism |
WO2012094767A1 (en) * | 2011-01-14 | 2012-07-19 | Automatic Coating Limited | Pipe conditioning tool |
JP6166280B2 (ja) * | 2012-12-18 | 2017-07-19 | 株式会社移動ロボット研究所 | 配管検査ロボット、及び配管の検査方法 |
US9382682B2 (en) * | 2014-01-24 | 2016-07-05 | Donald L. Doleshal | Pile cleaner apparatus |
GB2531560A (en) * | 2014-10-22 | 2016-04-27 | Pipeline Induction Heat Ltd | A machine for spraying a section of pipeline |
US9925641B2 (en) * | 2015-02-02 | 2018-03-27 | William R. Lynn | Containment system or barrier with open/closable doors |
US11987981B2 (en) | 2016-07-28 | 2024-05-21 | Carboshield, Inc. | Structural element reinforcement systems and methods |
US11718965B2 (en) * | 2016-07-28 | 2023-08-08 | Carboshield, Inc. | Apparatus and method for reinforcing a partially submerged structural element |
CA3053575A1 (en) | 2017-02-17 | 2018-08-23 | Automatic Coating Limited | Girth weld coater |
US10619321B2 (en) | 2018-02-28 | 2020-04-14 | White Construction, Inc. | Apparatus, system, and method for cleaning and maintaining piles |
WO2019213188A1 (en) * | 2018-05-04 | 2019-11-07 | James Van Voorhis | Pipeline washing and drying system |
US11287073B2 (en) * | 2018-10-26 | 2022-03-29 | Desert Ndt, Llc | Method and apparatus for frame assembly for RTR scanner assembly |
US11339910B1 (en) | 2019-08-16 | 2022-05-24 | Brad Brown | Line pipe field joint shroud |
CN113580014A (zh) * | 2020-04-30 | 2021-11-02 | 理光高科技(深圳)有限公司 | 干式清洗装置 |
US11976768B2 (en) | 2022-04-07 | 2024-05-07 | Carboshield, Inc. | Composite reinforcement of tubular structures |
CN114718341B (zh) * | 2022-04-29 | 2022-12-09 | 武汉大学 | 一种外套钢管混凝土加固钢管混凝土柱的方法 |
CN117067084B (zh) * | 2023-10-17 | 2023-12-19 | 沈阳华钛实业有限公司 | 一种适用于整体叶盘加工用的抛光装置及其方法 |
CN118616262A (zh) * | 2024-08-09 | 2024-09-10 | 江苏民诺特种设备有限公司 | 一种用于钢瓶的喷塑装置 |
Family Cites Families (135)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1611920A (en) * | 1926-12-28 | Machine fob cleaning and reconditioning pipe | ||
US1375979A (en) * | 1920-03-04 | 1921-04-26 | Rock G Taber | Pipe-coating machine |
US1815573A (en) * | 1927-06-18 | 1931-07-21 | W K M Company | Device for cleaning the outside of pipes |
US1821352A (en) * | 1928-03-22 | 1931-09-01 | W K M Company | Device for cleaning and coating pipe |
US1829831A (en) * | 1928-06-26 | 1931-11-03 | Mcrae Paint Products Inc | Pipe painting apparatus |
US1941002A (en) * | 1928-12-19 | 1933-12-26 | Horace L Harrison | Machine for treating pipes and the like |
US1910497A (en) * | 1930-01-02 | 1933-05-23 | American Foundry Equip Co | Sand blast gun |
US1898964A (en) * | 1930-05-14 | 1933-02-21 | Francis E Jinnett | Pipe cleaning machine |
US1796691A (en) * | 1930-05-28 | 1931-03-17 | Gen Paint Corp | Pipe-coating machine |
US1926387A (en) * | 1930-11-19 | 1933-09-12 | Gen Paint Corp | Pipe coating machine |
US1899379A (en) * | 1931-03-26 | 1933-02-28 | Ernest H Adams | Pipe cleaning machine |
US2053307A (en) * | 1932-09-06 | 1936-09-08 | Thomas H Wilson | Machine for coating pipes |
US2044778A (en) * | 1934-04-21 | 1936-06-23 | Johns Manville | Pipe coating machine |
US2302196A (en) * | 1941-02-24 | 1942-11-17 | Jesse S Downs | Pipe cleaning machine |
US2460989A (en) * | 1947-06-02 | 1949-02-08 | Gen Paint Corp | Pipe-cleaning machine |
US2611146A (en) * | 1947-12-20 | 1952-09-23 | Us Rubber Co | Wiper for drill pipes having a lubricant cavity |
US2556116A (en) * | 1948-04-27 | 1951-06-05 | Oliver R Smith | Pipe cleaning equipment |
US2576861A (en) * | 1948-11-18 | 1951-11-27 | Allis Chalmers Mfg Co | Hydraulic barker with multiple nozzle oscillating linkage |
US2685293A (en) * | 1948-12-31 | 1954-08-03 | Standard Oil Dev Co | Apparatus for cleaning tube bundles |
US2600358A (en) * | 1949-03-15 | 1952-06-10 | Lunkenheimer Co | Method of surfacing metal objects |
US2597021A (en) * | 1950-03-24 | 1952-05-20 | Edward O Norris | Centrifugal spray coating apparatus |
US2651312A (en) * | 1951-06-06 | 1953-09-08 | Charles M Mcbeth | Washer for fire hoses |
US2621446A (en) * | 1952-04-16 | 1952-12-16 | Hydraulic Supply Mfg Company | Grit blasting device for cleaning pipes and the like |
US2741878A (en) * | 1953-03-10 | 1956-04-17 | Clifford F Morain | Mobile pipe cleaning apparatus |
US2790230A (en) * | 1953-04-03 | 1957-04-30 | Loftus Engineering Corp | Liquid-jet descaler for forging blanks |
US2782436A (en) * | 1955-04-05 | 1957-02-26 | John S Tomer | Pipe cleaner with tandem scraping heads |
US2869291A (en) * | 1955-05-03 | 1959-01-20 | Michael Abraham | Shot blasting machines |
US2858555A (en) * | 1955-06-09 | 1958-11-04 | Medovick George | Self-propelled cleaning or painting device |
US2900992A (en) * | 1956-03-14 | 1959-08-25 | Ajem Lab Inc | Metal processing apparatus |
US3033125A (en) * | 1957-06-08 | 1962-05-08 | Friedrich W Pleuger | Submersible pump assembly |
US2896644A (en) * | 1957-10-02 | 1959-07-28 | Emanuel Di Giuseppe E Roberto | Motor vehicle washing plant |
US2933802A (en) * | 1958-03-31 | 1960-04-26 | Wire Abrasives Company | Gantry type peen forming machine |
US2990653A (en) * | 1958-04-21 | 1961-07-04 | G H Temant Company | Method and apparatus for impacting a stream at high velocity against a surface to be treated |
US3023756A (en) * | 1959-10-05 | 1962-03-06 | Commercial Shearing | Ingot descaling mechanisms |
US3033215A (en) * | 1959-12-04 | 1962-05-08 | Eldon Miller Inc | Tank cleaning system |
US3117401A (en) * | 1961-03-22 | 1964-01-14 | Crutcher Rolfs Cummings Inc | Column polisher |
US3086537A (en) * | 1961-06-08 | 1963-04-23 | United States Steel Corp | Apparatus for handling and wetting dust |
US3101730A (en) * | 1961-06-12 | 1963-08-27 | William E Harris | Rotating fluid spray apparatus for washing paper machine head boxes |
US3050759A (en) * | 1961-09-29 | 1962-08-28 | Sr Alvin E Betzel | Brush drive means for cleaning cylindrical surfaces |
US3226277A (en) * | 1961-11-27 | 1965-12-28 | Nippon Sheet Glass Co Ltd | Machine for chemically polishing glass |
US3228146A (en) * | 1962-05-07 | 1966-01-11 | Jr Walter E Rosengarten | Cleaning tool |
US3135272A (en) * | 1962-06-01 | 1964-06-02 | Brollo Giuseppe | Washing machine with hydraulically operated spray arm for dishes and utensils |
US3225777A (en) * | 1964-07-16 | 1965-12-28 | Halliburton Co | Apparatus for cleaning tube bundles |
US3362109A (en) * | 1964-10-27 | 1968-01-09 | Ralph O. Wallace | Treating apparatus and method |
US3289238A (en) * | 1964-11-20 | 1966-12-06 | Dale C Sorenson | Mobile automatic steam cleaning unit |
US3306310A (en) * | 1965-02-15 | 1967-02-28 | Byron Jackson Inc | System for spraying drill pipe |
US3439649A (en) * | 1965-03-15 | 1969-04-22 | Ransburg Electro Coating Corp | Electrostatic coating apparatus |
US3324867A (en) * | 1965-04-19 | 1967-06-13 | Charles E Freese | Dish washing machine |
US3407099A (en) * | 1965-10-22 | 1968-10-22 | United States Steel Corp | Method and apparatus for spraying liquids on the surface of cylindrical articles |
CH438594A (de) * | 1966-05-31 | 1967-06-30 | Concast Ag | Verfahren und Vorrichtung zum Kühlen von Stranggussmaterial |
US3391701A (en) * | 1966-08-18 | 1968-07-09 | William J. Richardson | Automatic car washing assembly |
CH447499A (de) | 1967-04-12 | 1967-11-30 | Ed Hildebrand Fa Ing | Geschirrwaschmaschine |
US3432872A (en) * | 1967-10-30 | 1969-03-18 | John A Kirschke | Jet-propelled hydraulic pipeline cleaner with a skid,tangential jet and cleaning head |
US3698029A (en) * | 1969-12-19 | 1972-10-17 | William D Pulliam | Automatic washing apparatus |
US3689311A (en) * | 1970-11-06 | 1972-09-05 | Ler Son Co Inc | Method for external coating of cylindrical objects |
US3902513A (en) * | 1971-07-06 | 1975-09-02 | Ppg Industries Inc | Angled crossfire rinses |
US3773059A (en) * | 1971-09-03 | 1973-11-20 | Arneson Prod Inc | Jet cleaning apparatus for boats |
US3760824A (en) * | 1972-05-08 | 1973-09-25 | Moffitt Co Roy M | High pressure plate washer |
US3916925A (en) * | 1974-02-19 | 1975-11-04 | Phido Wire Services Co Ltd | Cable cleaning units |
CA988403A (en) | 1973-05-03 | 1976-05-04 | Richard L. Dedels | Pipe cleaning assembly |
US3994766A (en) * | 1973-07-18 | 1976-11-30 | Proline Pipe Equipment Ltd. | Pipe cleaning and wrapping machine |
CA982031A (en) * | 1973-08-02 | 1976-01-20 | Said Clement Ratelle | Log cleaning and barking |
US4005677A (en) * | 1974-03-06 | 1977-02-01 | Commercial Resins Company | Apparatus for circumnavigating a dispenser about a pipe or the like |
US3933519A (en) * | 1974-04-25 | 1976-01-20 | Hydrotech International, Inc. | Sub-sea pipe cleaning apparatus and method |
SU562455A1 (ru) * | 1974-04-26 | 1977-06-25 | Специальное конструкторское бюро "Транснефтеавтоматика" | Мшина дл мойки транспортных средств |
US4007705A (en) * | 1974-12-20 | 1977-02-15 | Dnd Corporation | Apparatus for treating a cylindrical object |
US4013518A (en) * | 1975-01-27 | 1977-03-22 | Stephen John Miko | Water jet cleaner for standpipes |
CA1043056A (en) | 1975-07-07 | 1978-11-28 | Vsesojuzny Nauchno-Issledovatelsky Institut Po Sboru, Podgotovke I Trans Portu Nefti I Nefteproduktov | Machine for cleaning the outer surface of trunk pipeline |
SU659213A1 (ru) * | 1976-02-23 | 1979-04-30 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт По Сбору, Подготовке И Транспорту Магистральных Трубопроводов | Машина дл очистки наружной поверхности действующего трубопровода |
US4139318A (en) * | 1976-03-31 | 1979-02-13 | Cmi Corporation | Method and apparatus for planing a paved roadway |
US4169427A (en) * | 1976-04-14 | 1979-10-02 | Crump Desmond G | Cable cleaning unit |
SU988387A1 (ru) | 1976-04-21 | 1983-01-15 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт По Сбору,Подготовке И Транспорту Нефти И Нефтепродуктов "Вниисптнефть" | Рабочий инструмент машины дл очистки наружной поверхности труб |
GB1516903A (en) | 1976-06-24 | 1978-07-05 | Ind High Pressure Syst Inc | Water jet cleaner for coke oven standpipes |
US4092357A (en) * | 1976-12-22 | 1978-05-30 | Stauffer Chemical Company | Production of perchloromethyl mercaptan |
US4125119A (en) * | 1977-03-25 | 1978-11-14 | Haas Elwood L | High pressure cleaning device |
US4185359A (en) * | 1977-06-03 | 1980-01-29 | Harris Hatchery | Poultry cleaning method |
IE47522B1 (en) | 1977-07-16 | 1984-04-18 | Walton Mole Co | Apparatus for cleaining and descaling the exterior of elongate cylindrical structures such as pipe lines and jackets of off-shore oil rigs |
US4161956A (en) * | 1977-09-16 | 1979-07-24 | Jared Hadgkiss | Cleaning arrangements for tubes |
US4146406A (en) * | 1977-10-25 | 1979-03-27 | Ingram Industries, Inc. | Barge tank bottom cleaner |
DE2816752A1 (de) | 1978-04-18 | 1979-10-25 | Kaercher Gmbh & Co Alfred | Vorrichtung zum verspruehen von kalkfluessigkeit |
GB1603555A (en) * | 1978-04-18 | 1981-11-25 | Brillo Mfg Gb | Epicyclic nozzle drive |
DE7822037U1 (de) * | 1978-07-22 | 1978-11-23 | Woma-Apparatebau Wolfgang Maasberg & Co Gmbh, 4100 Duisburg | Rueckstossbetriebene spritzduese |
US4219155A (en) * | 1978-08-21 | 1980-08-26 | Nlb Corporation | High pressure water cleaning device for floors, gratings, and paint laden handling devices |
US4337784A (en) * | 1978-08-21 | 1982-07-06 | N L B Corp. | Method for cleaning floor surfaces with high pressure water jets |
US4225362A (en) * | 1979-01-18 | 1980-09-30 | Richard R. Paseman | Method for cleaning the interior of tubes |
US4237817A (en) * | 1979-03-23 | 1980-12-09 | Commercial Resins Company | Apparatus for spraying powder circumferentially around a pipe joint |
US4231239A (en) * | 1979-04-16 | 1980-11-04 | Lazaroff Gary G | Spray washer system |
US4205407A (en) | 1979-05-25 | 1980-06-03 | Crutcher Resources Corporation | Quick-change brush head |
US4443271A (en) * | 1980-05-01 | 1984-04-17 | Nlb Corp. | Method for cleaning floor grates in place with high pressure water jets |
NL8004610A (nl) * | 1980-08-14 | 1982-03-16 | Stork Serv Bv | Dokinrichting. |
US4460005A (en) * | 1981-04-01 | 1984-07-17 | The C. A. Rubio Company | Washing apparatus for tubular members |
US4376443A (en) * | 1981-08-24 | 1983-03-15 | Stewart & Stevenson Services, Inc. | Jet water cleaning apparatus |
NL8203501A (nl) * | 1982-09-08 | 1984-04-02 | Dirk Frans Van Voskuilen En Fr | Werkwijze en inrichting voor het debitumineren of verwijderen van een ander-soortige bekleding, zoals een bekleding van polyethyleen, van een buis. |
SU1136859A1 (ru) | 1983-02-11 | 1985-01-30 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Природных Газов "Вниигаз" | Устройство дл очистки наружной поверхности трубопроводов |
CA1211352A (en) | 1983-03-15 | 1986-09-16 | Glen Garneau | Pipe wrapping and cleaning machine |
US4569159A (en) * | 1983-04-22 | 1986-02-11 | Engineered Abrasives, Inc. | Abrasives distributor |
US4509544A (en) * | 1983-08-29 | 1985-04-09 | Mains Jr Gilbert L | Tube bundle cleaning apparatus |
US4603516A (en) * | 1984-04-02 | 1986-08-05 | Resource Engineering And Manufacturing Corp. | Self propelled pipe blast cleaner capable of travel along a pipeline supported over the ditch |
US4563841A (en) * | 1984-06-22 | 1986-01-14 | Resource Engineering & Manufacturing Company | Internal grit blast weld joint cleaner |
IT1229042B (it) * | 1984-06-27 | 1991-07-17 | Sivep Di Meniconi Giorgio & C | Dispositivo distributore di vernice per la manutenzione di pali in opera, con proiettore di vernice e rulli distributori |
US4677936A (en) * | 1984-09-12 | 1987-07-07 | Zf-Herion-Systemtechnik Gmbh | Progressively movable holding device |
SU1276379A1 (ru) | 1984-12-11 | 1986-12-15 | Государственный институт по проектированию предприятий машиностроения для животноводства и кормопроизводства "Гипроживмаш" | Установка дл струйной очистки изделий |
US4595607A (en) * | 1985-08-05 | 1986-06-17 | Resource Engineering And Manufacturing Corp. | Combined induction heating and coating system for pipe weld joints |
GB8521896D0 (en) | 1985-09-03 | 1985-10-09 | Walton Mole Co Great Britain L | Mounting work head on structure |
US4718439A (en) * | 1985-12-04 | 1988-01-12 | Syndet Products, Inc. | Vehicle washing system having apparatus for following a vehicle surface contour |
US4716916A (en) * | 1985-12-23 | 1988-01-05 | Grace-Lee Products, Inc. | Vehicle cleansing |
US4872294A (en) | 1986-01-31 | 1989-10-10 | Watts W David | Bar and coil descalers |
SU1348013A1 (ru) | 1986-02-26 | 1987-10-30 | Дрогобычское Проектно-Конструкторское И Технологическое Бюро Всесоюзного Промышленного Объединения "Союзгазмашремонт" | Рабочий орган устройства дл очистки наружной поверхности трубопровода |
US4931322A (en) | 1986-04-01 | 1990-06-05 | Honda Giken Kogyo Kabushiki | Method and apparatus for painting object |
JPH0811203B2 (ja) | 1986-05-13 | 1996-02-07 | 株式会社スギノマシン | 超高圧液体噴射装置 |
US4788993A (en) * | 1986-06-23 | 1988-12-06 | Sherman Industries, Incorporated | Vehicle reciprocating spray washing apparatus |
CA1300366C (en) | 1986-11-10 | 1992-05-12 | Kiyohiro Ichinose | Method of and apparatus for cleaning paint spray guns |
US4785588A (en) * | 1986-12-30 | 1988-11-22 | Weatherford U.S., Inc. | Liquid blasting system |
US4734950A (en) * | 1987-03-31 | 1988-04-05 | Schenke Tool Co. | Cleaning apparatus for exterior of elongated members |
US5092357A (en) | 1987-05-28 | 1992-03-03 | Cups, Inc. | Cleaning of the exterior surface of a pipeline to remove coatings |
US5209245A (en) | 1987-05-28 | 1993-05-11 | Crc-Evans Rehabilitation Systems, Inc. | Hydrocleaning of the exterior surface of a pipeline to remove coatings |
US5226973A (en) | 1987-05-28 | 1993-07-13 | Crc-Evans Rehabilitation Systems, Inc. | Hydrocleaning of the exterior surface of a pipeline to remove coatings |
US5052423A (en) | 1987-05-28 | 1991-10-01 | Cups, Inc. | Hydrocleaning of the exterior surface of a pipeline to remove coatings |
US5074323A (en) | 1988-05-23 | 1991-12-24 | Cups, Inc. | Hydrocleaning of the exterior surface of a pipeline to remove coatings |
US4809720A (en) * | 1987-12-07 | 1989-03-07 | Heraty Patrick T | Brushless vehicle washing apparatus |
CA1299324C (en) | 1988-05-04 | 1992-04-28 | Carlos Sinforoso | Oscillating line travel pipe cleaning machine |
US4989785A (en) | 1988-05-17 | 1991-02-05 | Walendowski Stanley J | Method of and apparatus for water jet cleaning |
JPH026868A (ja) | 1988-06-25 | 1990-01-11 | Taikisha Ltd | 塗装ブースにおける塗装装置設置方法と塗装ブースの一部を構成する塗装機操作ユニット |
US4953496A (en) | 1989-07-17 | 1990-09-04 | Crc-Evans Pipeline International, Inc. | High pressure water jet cleaner and coating applicator |
US5129355A (en) | 1989-07-17 | 1992-07-14 | Crc-Evans Pipeline International, Inc. | High pressure water jet cleaner and coating applicator |
US5056271A (en) | 1990-01-26 | 1991-10-15 | E. B. Thomas | Method for cleaning pipe |
US5107633A (en) * | 1990-01-26 | 1992-04-28 | E.B. Thomas | Method and apparatus for cleaning pipe |
US5191740A (en) | 1990-01-26 | 1993-03-09 | E. B. Thomas | Apparatus for cleaning pipe |
CA2072615A1 (en) | 1990-01-26 | 1991-08-08 | James L. Rose | Method and apparatus for cleaning pipe |
US5199226A (en) | 1990-01-26 | 1993-04-06 | E. B. Thomas | Method and apparatus for removing outer coatings from pipe |
US5085016A (en) | 1990-01-26 | 1992-02-04 | E. B. Thomas | Method and apparatus for cleaning pipe |
NL9002031A (nl) | 1990-09-14 | 1992-04-01 | Voskuilen Woudenberg Bv | Inrichting voor het bewerken van een uitwendig buisoppervlak. |
US5091034A (en) | 1990-10-09 | 1992-02-25 | Liquid Air Corporation | Multi-step combined mechanical/thermal process for removing coatings from steel substrates with reduced operating and capital costs and with increased refrigeration speed and efficiency |
US5136969A (en) | 1991-01-25 | 1992-08-11 | Cups, Inc. | Modularized machine for reconditioning pipelines |
US5207833A (en) | 1991-11-29 | 1993-05-04 | Commercial Resins Company | Line travel spray coating device |
-
1993
- 1993-08-06 US US08/104,171 patent/US5458683A/en not_active Expired - Lifetime
-
1994
- 1994-08-02 NL NL9401267A patent/NL194391C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US5458683A (en) | 1995-10-17 |
NL9401267A (nl) | 1995-03-01 |
NL194391B (nl) | 2001-11-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL194391C (nl) | Inrichting voor het behandelen van een buisleiding voor oppervlaktereiniging, oppervlaktevoorbehandeling en aanbrengen van bekledingen. | |
US6461231B1 (en) | Air abrasive blast line travel machine | |
CA2049220C (en) | High pressure water jet cleaner and coating applicator | |
US5520734A (en) | High pressure water jet cleaner and coating applicator | |
US4953496A (en) | High pressure water jet cleaner and coating applicator | |
CA2097091C (en) | High pressure water jet cleaner and coating applicator | |
US5615696A (en) | Apparatus for treating pipe | |
US10245622B2 (en) | Device for cleaning a material or structure, E.G. A steel material | |
US5107879A (en) | Rail tank car cleaning system | |
US5853127A (en) | High pressure washing device | |
CA2098282A1 (en) | Method and apparatus for cleaning pipe | |
US5513938A (en) | Wheel lift rotator | |
US20200232170A1 (en) | Grinder head | |
MX2008007636A (es) | Aparato para alisar un producto, en particular un producto de ceramica semi terminado. | |
FI108154B (fi) | Menetelmä ja laitteisto liikkuvan pinnan puhdistamiseksi | |
CA2302083C (en) | Apparatus for coating a pipe surface | |
WO1984000917A1 (en) | Transportable centrifuge for projection materials | |
CN212923411U (zh) | 一种输送机的分流摆臂机及其多层输送机 | |
DE10305248B3 (de) | Vorrichtung zur randscharfen Applikation eines flüssigen oder pastösen Beschichtungsmaterials auf einen Gegenstand | |
CN213468982U (zh) | 一种瓶身喷涂前置清理装置 | |
DE1928162A1 (de) | Kantenschleifmaschine | |
DD212685A1 (de) | Schleuderrad-strahlaggregat | |
JP2909843B2 (ja) | 自由流動性物質を滴又は細長い小片として輸送ベルトに施与するための装置 | |
FR2744469A1 (fr) | Machine pour la renovation d'ouvrages d'art tubulaires tels que des egouts | |
NL9401888A (nl) | Korrelstraalinrichting. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060301 |