NL9401888A - Korrelstraalinrichting. - Google Patents
Korrelstraalinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401888A NL9401888A NL9401888A NL9401888A NL9401888A NL 9401888 A NL9401888 A NL 9401888A NL 9401888 A NL9401888 A NL 9401888A NL 9401888 A NL9401888 A NL 9401888A NL 9401888 A NL9401888 A NL 9401888A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- grain
- blasting
- main frame
- blasted
- nozzle
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B24—GRINDING; POLISHING
- B24C—ABRASIVE OR RELATED BLASTING WITH PARTICULATE MATERIAL
- B24C3/00—Abrasive blasting machines or devices; Plants
- B24C3/02—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other
- B24C3/06—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other movable; portable
- B24C3/062—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other movable; portable for vertical surfaces
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B24—GRINDING; POLISHING
- B24C—ABRASIVE OR RELATED BLASTING WITH PARTICULATE MATERIAL
- B24C3/00—Abrasive blasting machines or devices; Plants
- B24C3/02—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other
- B24C3/06—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other movable; portable
- B24C3/065—Abrasive blasting machines or devices; Plants characterised by the arrangement of the component assemblies with respect to each other movable; portable with suction means for the abrasive and the waste material
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Cleaning In General (AREA)
Description
Korrelstraa1inricht ing.
De uitvinding heeft betrekking op een korrelstraalinrichting, welke in het bijzonder geschikt is voor het bewerken van relatief grote oppervlaktegebieden, zoals de wand van een gebouw, of de scheepshuid van bijvoorbeeld een olietanker. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een gritstraalinrichting welke geschikt is voor het doelmatig stralen van oppervlakken met complexe vormen, zoals de boeg of de kiel van een schip. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een gritstraalinrichting welke door één persoon is te bedienen, of zelfs volautomatisch kan werken, en waarbij de milieubelasting tot een minimum wordt beperkt.
Zoals gebruikelijk worden grote oppervlaktegebieden, zoals bijvoorbeeld de buitenmuur van een flatgebouw, maar bijvoorbeeld ook de poten van een offshore booreiland of produktieplatform, gezandstraald door middel van in de hand te houden straalpistolen. Als materiaal voor de straalkorrels wordt bijvoorbeeld zand, aluminium of staal gebruikt. Daarbij ontstaat een aanzienlijke wolkvorming van vrijkomend stof en straalkorrels. Om de milieubelasting tot een minimum te beperken wordt op enkele meters afstand van het te zandstralen oppervlak een scherm aangebracht. Het aanbrengen en later weer verwijderen van een dergelijk scherm is kostbaar. Daarnaast komen grote hoeveelheden straalkorrels en stof vrij, welke zich ophopen tussen het scherm en het te stralen oppervlak, welke naderhand moeten worden afgevoerd. De kosten voor het op milieuvriendelijke wijze afvoeren van dergelijk stof en straalzand beginnen ten gevolge van de steeds hogere milieu-eisen astronomische proporties aan te nemen. Voorts wordt het personeel welke de straalpistolen bedient voortdurend belast door de wolk van straalkorrels en stof waarin zij staan, hetgeen op de lange duur nadelig is voor hun gezondheid. Daarnaast is het bedienen van een straalpistool lastig en zwaar werk, reden waarom het zandstralen van een oppervlak meer tijd vergt dan op basis van de snelheid waarmee het straalzand zijn reinigende werking uitvoert zou zijn te verwachten. In het bijzonder het zandstralen van ongelijkmatig gevormde oppervlakken, zoals gekromde oppervlakken, is door de omstandigheden waaronder het bedieningspersoneel moet werken, bijzonder zwaar en gecompliceerd.
De onderhavige uitvinding beoogt, het zandstralen van een oppervlak, in het bijzonder van een onregelmatig gevormd oppervlak zoals een gekromd oppervlak, zodanig te verbeteren dat de bovenbedoelde nadelen worden opgelost of tenminste grotendeels worden weggenomen. Daartoe wordt voorgesteld een korrelstraalinrichting overeenkomstig de hierbij gevoegde conclusie 1. Verrassenderwijs is gebleken, dat met een dergelijke korrelstraalinrichting resultaten zijn te bereiken welke vergelijkbaar zijn met het zandstralen door middel van een in de hand te houden straalpistool, of dat de resultaten in vergelijking daarmee zelfs beter zijn. Anderzijds wordt voor het bereiken van dergelijke resultaten slechts een relatief geringe inspanning vereist op het gebied van het ontwerp en de opbouw van de korrelstraalinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding, waarmee de kapitaalinvesteringen en de kosten in verband met bediening en onderhoud tot een minimum zijn te beperken.
Met de korrelstraalinrichting overeenkomstig de uitvinding is een besturing van de zandstraal over het te stralen oppervlak te bereiken, waarbij de bedieningspersoon slechts een besturingspaneel behoeft te bedienen, welke op grote afstand van het te stralen oppervlak, dus buiten het gebied waar de grote stofontwikkeling wordt veroorzaakt, kan zijn opgesteld. Voor het besturen van de korrelstraal door middel van het bedieningspaneel, waarmee elektrische, hydraulische, pneumatische of mechanische aandrijfelementen worden bekrachtigd, is in vergelijking met het bedienen van een in de hand te houden straalpistool een aanzienlijk geringere inspanning vereist, zodat de bedieningspersoon langduriger inzetbaar is terwijl zijn gezondheid beter is beschermd, zodat de werkzaamheden sneller en veiliger kunnen worden uitgevoerd.
Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat door toepassing van een hoofdframe en een daarmee verbonden subframe waaraan het zandstraalmondstuk is bevestigd tegen relatief geringe investeringskosten een betrouwbaar werkend mechanisch bestuurbaar korrelstraalsysteem is te bereiken waarmee aanzienlijke voordelen zijn te behalen op het gebied van vermindering van milieubelasting, verlaging van de fysieke belasting van het bedieningspersoneel, versnelling van de werkzaamheden, terwijl die werkzaamheden tevens nauwkeuriger kunnen worden uitgevoerd. Tevens wordt daarmee de mogelijkheid gecreëerd, een volledig automatische besturing van de korrelstraal over het te stralen oppervlak door middel van bijvoorbeeld een samenstel van tasters en een centrale elektronische rekeneenheid. Voorts, door middel van gebruikmaking van het hoofdframe met het beweegbaar daarmee verbonden subframe is een nauwkeurige geleiding van de korrelstraal ten opzichte van het te stralen oppervlak te bereiken, waarbij het straalmondstuk nauwkeurig op een vrijwel constante afstand van dat te stralen oppervlak daarlangs beweegbaar is, waarmee een optimale afstelling van het systeem is te bereiken, hetgeen leidt tot een effectieve reiniging in combinatie met een zo gering mogelijke milieubelasting ondér handhaving van een hoge reinigingssnelheid en een geringe fysieke belasting van het bedieningspersoneel. Dergelijke resultaten kunnen overeenkomstig de onderhavige uitvinding bereikt worden met een relatief eenvoudige opbouw van de korrelstraalinrichting.
Door de nauwkeurige geleiding van het straalmondstuk ten opzichte van het te stralen oppervlak is het volgens een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding mogelijk geworden, het stralen binnen een vrijwel volledig van de omgeving afgesloten, begrensd gebied uit te voeren, welke begrenzing bepaald wordt door een aan het subframe gemonteerd mantellichaam dat de korrelstraal nauw omgeeft en afdichtend aansluitend op het te stralen oppervlak schuivend of rollend daarlangs beweegbaar is. Door de betrouwbare geleiding door middel van het hoofdframe en het subframe is een afdichtende aansluiting van die ontmanteling op het te stralen oppervlak onder vrijwel alle omstandigheden gewaarborgd. Dit is ondanks de relatief zware ontmanteling met de vereiste afdichtelementen noodzakelijk om de onvermijdelijke stofontwikkeling binnen een zo klein mogelijk gebied te houden.
Op doelmatige wijze kunnen het binnen de ontmanteling ontwikkelde stof en de vrijgekomen straalkorrels uit dat gebied worden afgezogen, bij voorkeur via een ringvormige vacuüm- of afzuigspleet, om te worden gebracht naar bijvoorbeeld een scheidingsinstallatie om de korrels voor hergebruik te scheiden van het stof, waarna het stof op milieuvriendelijke wijze kan worden afgewerkt.
Voor het bereiken van een zo hoog mogelijke kwaliteit van het korrelstralen verdient het de voorkeur, het mondstuk zwaaibaar te bevestigen aan het subframe, zodat dat straalmondstuk pendelend kan worden bewogen om een over het te stralen oppervlak heen- en weer bewegende korrelstraal te bereiken. Het verdient daarbij de voorkeur, het straalmondstuk in de ene richting pendelend aan te drijven, om dit, samen met het subframe, in de richting vrijwel loodrecht daarop langs het te stralen oppervlak te bewegen. Door de pendelende beweging van het straalmondstuk wordt een doelmatiger stralen bereikt, terwijl de straalbewerking tevens gelijkmatiger wordt uitgevoerd. Ten behoeve van de eenvoud van de constructie en zijn betrouwbare werking verdient het de voorkeur, bij een pendelend aangedreven straalmondstuk de ontmanteling vast aan het subframe te bevestigen, waarbij de vorm van de ommanteling dan zodanig is aan te passen dat tijdens het pendelen van het straalmondstuk de uit dat straalmondstuk tredende korrelstraal niet wordt aehinderd door de ommantelina.
Met straalkorrels wordt hier bedoeld granulaat- of deeltjes-achtig materiaal, ook wel grit genoemd, waarmee een zogenaamd "zandstraal-effect" is te bereiken. Voorbeelden van dergelijk materiaal zijn aluminium-oxide-korrels, glasparels, kunsstofparels, staalfilamenten. Met korrelstraal wordt hier bedoeld de met perslucht of persgas opwekte "gritstraal".
In het hiernavolgende wordt de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader toegelicht aan de hand van een in de tekening nader weergegeven voorkeursuitvoering. Hierbij toont:
Figuur 1 een aanzicht in perspectief, gedeeltelijk weggebroken, van de korrelstraalinrichting overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 een aanzicht in perspectief van het hoofdframe en het subframe van de in figuur 1 getoonde inrichting;
Figuur 3 een zijaanzicht in doorsnede van het samenstel van spuitmondstuk en ontmanteling van de in figuur 1 getoonde inrichting;
Figuur 3a een kops aanzicht van in figuur 3 weergegeven elementen;
Figuur 4 een aanzicht overeenkomstig figuur 3 van een alternatief samenstel van spuitmondstuk en ontmanteling, gedeeltelijk weggebroken; en
Figuur 4a een kops aanzicht van de in figuur 4 weergegeven elementen.
De in figuur 1 weergegeven inrichting 1 omvat een gelede, telescopeerbare arm 2 van bijvoorbeeld een hoogwerker. Aan het uiteinde van de door middel van de hydraulische zuiger/cilindercombinatie zwaaibaar aangedreven deelarm 4 is een bordes 5 bevestigd, waarop een bedieningspersoon kan staan. Aan dit bordes 5 bevindt zich een bedieningspaneel 6. Voorts is aan het bordes 5 een uithouderconstructie 7 bevestigd. Aan die uithouderconstructie 7 is een raamwerk 8 zwaaibaar rond een in hoofdzaak horizontaal verlopende scharnierlijn bevestigd. Zoals meer in het bijzonder weergegeven in figuur 2 bezit dat raamwerk 8 daartoe aan zijn verticale zijprofielen 10 opzij uitstekende asstompen 9 welke scharnierpennen vormen en gestoken zijn in een gat in telkens een oor 11 aan de uithouderstruktuur 7. Door middel van de telescopeerbare gelede arm 2 en door de zwaaibare ophanging in de uithouderstruktuur 7 kan het raamwerk 8 vele hoekstanden innemen, om een onregelmatig gevormd, bijvoorbeeld enkelvoudig of dubbelgekromd oppervlak te volgen. Bijvoorbeeld is in de zuiger/cilindercombinatie 3 een druksensor ingebouwd welke aangesloten is op een regeleenheid (niet getoond), waarmee het raamwerk 8 voortdurend met een voorafbepaalde voorspanning tegen een oppervlak gedrukt kan worden gehouden.
Zoals nader weergegeven is in figuur 2, bestaat het raamwerk 8 uit twee op afstand tegenover elkaar gelegen verticale zijprofielen 10 alsmede twee op afstand van elkaar gelegen horizontale boven- en onderprofielen 12. De profielen 10, 12 zijn zodanig met elkaar doorverbonden, dat een in hoofdzaak rechthoekig, bij voorkeur vierkant, open raamwerk is bepaald. Bij een momenteel voordelige uitvoering heeft het raamwerk zijden van ongeveer twee meter.
Aan zijn voorzijde bezit dit raamwerk 8 in de nabijheid van zijn hoekpunten telkens een voorwaarts uit het vlak van het raamwerk 8 uitstekende stompen 13, welke bestemd zijn om tegen een oppervlak te steunen. Het deze stompen 13 wordt het raamwerk 8 op een vaste afstand van het oppervlak gehouden. Aan hun vrije uiteinden kunnen de stompen 13 een glijvlak of een rolvlak bezitten, zodat het raamwerk 8 met weinig wrijving en zomin mogelijk gevaar voor beschadiging van het oppervlak waar tegen dit steunt, over dat oppervlak worden geschoven of verrold. In deze uitvoeringsvariant steekt uit het vrije kopse uiteinde van de stomp 13 een verend indrukbare kogel 14 welke vrij rond zijn middelpunt in alle richtingen roteerbaar is. De montage van die verend indrukbare kogel 14 in het kopse uiteinde van de stomp 13 zal voor de vakman duidelijk zijn.
Aan het raamwerk 8 is een ligger 15 gemonteerd. De ligger 15 verloopt in hoofdzaak evenwijdig aan de zijprofielen 10. Aan zijn kopse uiteinden bezit de ligger 15 telkens een wagen 16, welke met wielen 17 verrijdbaar langs de boven- respectievelijk onderprofielen 12 is geleid. De in figuur 2 bovenste wagen 16 is aandrijvend gekoppeld met een in een lus geleide eindloze snaar 18 die op zijn beurt aandrijvend gekoppeld is met een pneumatische zuiger/cilindereenheid 19. Daarmee is de ligger 15 in de richting van de pijl A evenwijdig aan de profielen 12 heen- en weer beweegbaar aangedreven om in hoofdzaak evenwijdig te bewegen aan het oppervlak waar tegen het raamwerk 8 met zijn stompen 13 steunt. Vanzelfsprekend kan voor elk ander type aandrijving voor het heen- en weer bewegen van de ligger 15 worden gekozen. In plaats van de wagens 16 kan vanzelfsprekend ook voor elk ander type schuif- of rolgeleiding voor de ligger 15 langs de profielen 12 worden gekozen.
Aan de ligger 15 is een subframe 20 gemonteerd. Aan dit subframe 20 bevestigde geleidingwielen 21 zijn ter weerszijden aan de langszijranden van de ligger 15 verrijdbaar geleid, waarmee het subframe 20 in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting van de ligger 15 in de richting van de pijl B heen- en weer beweegbaar is. Op dezelfde wijze zoals bij de ligger 15, is het subframe 20 heen- en weer beweegbaar aangedreven door middel van een zuiger/cilindercombinatie 22 welke op niet nader weergegeven wijze een eindloze, in een lus geleide snaar (niet getoond) en het daarmee verbonden subframe 20 aandrijft. Vanzelfsprekend is ook hier elk ander type aandrijving bruikbaar.
In het subframe 20 is een straalpijp 23 opgehangen. Deze straalpijp 23 is meer in detail weergegeven in figuur 3, en een nadere beschrijving daarvan volgt verderop. Voor de ophanging van de straalpijp 23 is aan het subframe 20 een gestel 24 gemonteerd, welke ten opzichte van het subframe 20 heen- en weer beweegbaar is in de richting van de pijl C, dat wil zeggen in een richting in hoofdzaak loodrecht op het door het raamwerk 8 bepaalde vlak. Voor die beweeglijkheid van het gestel 24 bezit het subframe 20 een liggerprofiel 26 waarvan de lengterichting evenwijdig verloopt aan de richting van de pijl C. Aan zijn tegenover elkaar gelegen bovenste en onderste langsranden zijn met het gestel 24 verbonden roterende geleidingwielen 25 geleid, ten behoeve van de heen- en weer gaande beweegbaarheid van het gestel 24. De heen- en weer gaande aandrijving van het gestel 24 wordt bereikt met een hier slechts gedeeltelijk zichtbare pneumatische zuiger/cilindereenheid 27 van relatief beperkte slag (bij voorkeur ongeveer twintig centimeter). Met die zuiger/cilindereenheid 27 is het mogelijk de straalpijp 23 meegevend tegen het oppervlak gesteund te houden, waar tegen eveneens het raamwerk 8 steunt, terwijl de straalpijp 23 tevens in staat is contourveranderingen in dat oppervlak verend voorgespannen te volgen. Vanzelfsprekend kan de voorspannende functie van de zuiger/cilindereenheid 27 ook bereikt worden door bijvoorbeeld een mechanische veer of een ander element.
Uit de straalpijp 23 steekt aan zijn boven- respectievelijk onderzijde een pen 28, welke om zijn langsas roteerbaar verbonden is met telkens een uiteindegebied van een been van het in hoofdzaak U-vormige gestel 24. Daarmee is de straalpijp 23 zwaaibaar ten opzichte van het subframe 20 rond een scharnierlijn welke in hoofdzaak evenwijdig verloopt aan de lengterichting van de zijprofielen 10 van het framewerk 8 en de ligger 15. Met die zwaaibare bevestiging van de straalpijp 23 wordt nog verder bereikt, dat de stand van de straalpijp 23 kan worden aangepast aan de locale vorm van het oppervlak waartegen het raamwerk 8 is afgesteund.
Aldus is de straalpijp 23 door middel van het subframe 20 en het raamwerk 8, onder tussenkomst van geleidingen 17 en 21 doelmatig en snel verplaatsbaar over een oppervlak waartegen het raamwerk 8 gesteund wordt gehouden. Door de geleiding 25 en eventueel de zwaaibare ophanging van de straalpijp 23 in het gestel 24 is de straalpijp 23 voorts in staat, locale vormveranderingen van het oppervlak waartegen het raamwerk 8 7 steunt, betrouwbaar te volgen. Doordat het raamwerk 8 verbonden is met een gelede arm, waarvan de hoekstanden van de geledingen instelbaar zijn, terwijl het raamwerk 8 zwaaibaar opgehangen is in een uithouderstruktuur 7, is het raamwerk 8 in staat een enkel- of dubbelgekromd oppervlak te volgen.
De bedieningspersoon, staande in het bordes 5, kan nu met de bedieningsconsole 6 de verschillende bewegingen van het raamwerk 8 enerzijds en van de straalpijp 23 anderzijds op afstand besturen. De gevolgde werkwijze is daarbij als volgt: door bediening van de gelede arm 2 wordt het raamwerk 8 geplaatst tegen een vooraf gekozen gebied van een te stralen oppervlak, bijvoorbeeld een oppervlaktegebied van de scheepshuid van een vrachtschip met omvangrijke aangroeiing. Zodra het raamwerk 8 is gepositioneerd, zal de bedieningspersoon de straalpijp 23 in de richting van de pijlen A en B verplaatsen, waarbij de straalpijp 23 door de zuiger/cilindereenheid 27 voortdurend tegen het te stralen oppervlak gedrukt wordt gehouden. Doordat de straalpijp 23 beweegbaar is ten opzichte van het raamwerk 8, dat betrouwbaar afgesteund is tegen het te bewerken oppervlak, kan de besturing van de straalpijp 23 nauwkeurig en doelmatig worden uitgevoerd. Het zal duidelijk zijn dat het de voorkeur verdient het raamwerk 8 met een grotere kracht voorgespannen te houden tegen het oppervlak in vergelijking met de kracht waarmee de straalpijp 23 door middel van de zuiger/cilindereenheid 27 tegen het oppervlak gedrukt wordt gehouden. Vervolgens wordt het raamwerk 8 naar een ander oppervlaktegebied bewogen, waarna bij in hoofdzaak stilstaand raamwerk 8 de straalpijp 23 weer over het oppervlaktegebied wordt bewogen. Is het te stralen oppervlaktegebied groter dan het door het raamwerk 8 omspannen oppervlaktegebied, is het ook mogelijk het raamwerk 8 over het oppervlaktegebied te bewegen terwijl gelijktijdig de straalpijp 23 binnen het raamwerk 8 wordt bewogen. Deze manier van werken vereist echter een grotere vaardigheid van de bedieningspersoon.
Figuur 3 toont meer in detail de opbouw van de straalpijp 23. Zoals weergegeven bestaat deze uit een buitenmantel 29 en een binnenpijp 30, welke tussen zich in een ringvormige afzuigspleet 31, met een breedte van enkele millimeters, bepalen. Aan zijn monding draagt de mantel 29 een boogvormig afdichtelement 32 welke geschikt is om verend te rusten tegen het te bewerken oppervlak 33, om afdichtend daarmee samen te werken. De binnenpijp 30 eindigt op ruime afstand van het te bewerken oppervlak 33, in de praktijk enige tientallen centimeters. Voorts zijn aan de ommanteling 29 vier in stervorm opgestelde (zie figuur 2) steunen 34 aangebracht, welke rollen 35 dragen waarmee de straalbuis 23 over het te bewerken oppervlak 33 verrolbaar is en de afdichting 32 zo min mogelijk mechanisch wordt belasc om slijtage daarvan tot een minimum te beperken. In de binnenpijp 30 mondt een toevoerleiding 36 uit waarmee het korrelvormige materiaal en gecomprimeerde lucht voor het ontwikkelingen van een korrelstraal of zandstraal wordt toegevoerd. De zich in de ruimte 37 tussen de monding van de mantel 29 en het te bewerken oppervlak 33, omsloten door de afdichting 32, vormende stof- en korrelwolk wordt via de afzuigspleet 31 afgevoerd voor bijvoorbeeld filtering en terugwinning van de straalkorrels.
Figuur 4 toont een variant voor de straalbuis 23. Hierbij is gebruik gemaakt van een pendelend straalmondstuk 38, waarmee met de stilstaande straalpijp 23 een groter oppervlak kan worden gestraald. Daartoe is het mondstuk 38 roteerbaar rond de loodrecht op het vlak van de tekening verlopende as 39 scharnierbaar aangedreven. Bijvoorbeeld wordt het straalmondstuk 38 met een vaste frequentie heen- en weer gezwaaid tussen zijn met de getrokken pijl en de met stippellijnen weergegeven pijl aangeduide uiterste standen. Tegelijkertijd kan de straalpijp 23 op de hiervoor beschreven wijze bewogen worden binnen het raamwerk 8.
Vanzelfsprekend zijn varianten te bedenken op de hier beschreven en getoonde uitvoeringsvormen, welke eveneens behoren tot het wezen van de uitvinding. Bijvoorbeeld kan de wijze van afsteunen van de straalpijp 23 en zijn afdichting ten opzichte van het te bewerken oppervlak 33 anders zijn uitgevoerd. Wanneer grote in hoofdzaak vlakke oppervlakken zijn te stralen, zou ook mogelijk zijn bijvoorbeeld de uithouderstruktuur 7 langs een vast opgestelde rail of ander geleiderelement verschuifbaar of verrijdbaar te geleiden, zodat de noodzaak voor een gelede arm komt te vervallen. In combinatie met een dergelijke rail of stellen rails waarlangs de uithouderstruktuur 7 is geleid, zou het raamwerk 8 star kunnen zijn opgehangen in de uithouderstruktuur 7. Daarmee is het mogelijk het raamwerk 8 door middel van de geleiding van de uithouderstruktuur 7 op een betrouwbare in hoofdzaak constante afstand tot het te bewerken oppervlak 33 te geleiden, waarmee de noodzaak voor het tegen het te bewerken oppervlak 33 gedrukt houden van het raamwerk 8, onder tussenkomst van de afstandstompen 13, komt te vervallen.
Claims (11)
1. Korrelstraalinrichting, omvattende een hoofdframe dat verbonden is met aandrijfelementen waarmee het hoofdframe op een in hoofdzaak vaste afstand wordt gehouden van het te stralen oppervlak en daarmee in hoofdzaak evenwijdig aan dat oppervlak daarlangs verplaatsbaar is, en een subframe dat onder tussenkomst van geleiderelementen aan het hoofdframe is bevestigd en door middel van die geleiderelementen beweegbaar is ten opzichte van dat hoofdframe in hoofdzaak evenwijdig aan het te. stralen oppervlak, aan welk subframe een korrelstraalelement is bevestigd, voorzien van een naar het te stralen oppervlak te richten mondstuk, welke via een leidingsysteem verbindbaar is met een bron van gecomprimeerd medium en de de schuurwerking opwekkende korrels.
2. Korrelstraalinrichting volgens conclusie 1, waarbij het hoofdframe een raamwerk is waarbinnen het subframe is opgehangen en beweegbaar is.
3. Korrelstraalinrichting volgens conclusie 2, waarbij het subframe verbonden is met een profiel en evenwijdig daarlangs beweegbaar is, welk profiel dwars op zijn lengterichting beweegbaar bevestigd is aan het raamwerk.
4. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het hoofdframe tenminste twee op afstand van elkaar opgestelde steunpunten bezit om het hoofdframe op afstand van het te stralen oppervlak daartegen gesteund te houden, en dat de aandrijfelementen geschikt zijn om het hoofdframe met voorspanning tegen dat oppervlak gesteund te houden.
5. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfelementen een gelede arm omvatten welke verbonden is met een besturingsinrichting voor het in verschillende hoekstanden brengen en houden van de verschillende armgeledingen ten opzichte van elkaar.
6. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het korrelstraalelement een pijpelement omvat, dat aan zijn ene kopse uiteinde een langs zijn omtreksrand aangebracht afdichtelement draagt voor in hoofdzaak mediumdichte afdichtende samenwerking met het te stralen oppervlak, terwijl in zijn tegenover gelegen kopse uiteindegebied het mondstuk uitmondt.
7. Korrelstraalinrichting volgens conclusie 6, waarbij het pijpelement verbonden is met voorspanorganen om het pijpelement met zijn afdichtelementen gedrukt te houden tegen het te stralen oppervlak.
8. Korrelstraalinrichting volgens conclusie 7, waarbij het pijpelement aan de zijde van de afdichtelementen omgeven is door geleidingsorganen voor rolbare of verschuifbare geleiding over het te stralen oppervlak.
9. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies 6 t/m 8, waarbij het mondstuk zwaaibaar is ten opzichte van het pijpelement en aandrijvend gekoppeld is met een pendelmechanisme voor het opwekken van een over het te stralen oppervlak heen- en weer bewegende korrelstraal.
10. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies 6 t/m 9, waarbij het pijpelement op relatief geringe afstand in hoofdzaak concentrisch omgeven is door een mantelelement voor het tussen zich in begrenzen van een ringvormige, het pijpelement omgevende afzuigspleet welke enerzijds in fluïdumverbinding staat met het door de afdichtelementen aan het pijpelement omgeven gebied en anderzijds met een afzuiginrichting, om de tegen het te stralen oppervlak geblazen straalkorrels, samen met het daarmee vrijgekomen stof, vuil en dergelijke, binnen een gesloten circuit af te voeren naar een verwerkingseenheid.
11. Korrelstraalinrichting volgens een der voorgaande conclusies 6 t/m 10, waarbij het pijpelement zich vanaf het mondstuk geleidelijk verwijdt.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401888A NL9401888A (nl) | 1994-11-11 | 1994-11-11 | Korrelstraalinrichting. |
NL1000809A NL1000809C2 (nl) | 1994-11-11 | 1995-07-14 | Korrelstraalinrichting. |
PCT/NL1995/000388 WO1996014962A1 (en) | 1994-11-11 | 1995-11-10 | Grit-blasting installation |
AU38828/95A AU3882895A (en) | 1994-11-11 | 1995-11-10 | Grit-blasting installation |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401888 | 1994-11-11 | ||
NL9401888A NL9401888A (nl) | 1994-11-11 | 1994-11-11 | Korrelstraalinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401888A true NL9401888A (nl) | 1996-06-03 |
Family
ID=19864891
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401888A NL9401888A (nl) | 1994-11-11 | 1994-11-11 | Korrelstraalinrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9401888A (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL64046C (nl) * | 1900-01-01 | |||
US2729918A (en) * | 1954-04-06 | 1956-01-10 | William N Van Denburgh | Blast cleaning apparatus |
NL6901858A (nl) * | 1968-02-06 | 1969-08-08 | ||
DE2432367A1 (de) * | 1973-07-12 | 1975-01-30 | Sintokogio Ltd | Strahlvorrichtung zum reinigen relativ grosser oberflaechen |
NL9101910A (nl) * | 1991-11-15 | 1993-06-01 | Ltc Int Bv | Straalinrichting met een beweegbaar en een vast gedeelte. |
DE9311721U1 (de) * | 1993-08-06 | 1993-11-11 | Heinrich Schlick GmbH, 48268 Greven | Vorrichtung für eine Oberflächenbehandlung freistehender im wesentlichen senkrechter Wände, insbesondere von Schiffen |
-
1994
- 1994-11-11 NL NL9401888A patent/NL9401888A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL64046C (nl) * | 1900-01-01 | |||
US2729918A (en) * | 1954-04-06 | 1956-01-10 | William N Van Denburgh | Blast cleaning apparatus |
NL6901858A (nl) * | 1968-02-06 | 1969-08-08 | ||
DE2432367A1 (de) * | 1973-07-12 | 1975-01-30 | Sintokogio Ltd | Strahlvorrichtung zum reinigen relativ grosser oberflaechen |
NL9101910A (nl) * | 1991-11-15 | 1993-06-01 | Ltc Int Bv | Straalinrichting met een beweegbaar en een vast gedeelte. |
DE9311721U1 (de) * | 1993-08-06 | 1993-11-11 | Heinrich Schlick GmbH, 48268 Greven | Vorrichtung für eine Oberflächenbehandlung freistehender im wesentlichen senkrechter Wände, insbesondere von Schiffen |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US2729918A (en) | Blast cleaning apparatus | |
US3566543A (en) | Machine for treatment of large vertical surfaces | |
US5458683A (en) | Device for surface cleaning, surface preparation and coating applications | |
EP0471428B1 (en) | High pressure water jet cleaner and coating applicator | |
US5339573A (en) | Floor surface blasting apparatus | |
US3548541A (en) | Supporting and manipulating equipment for shot blasting apparatus | |
CN103949985A (zh) | 三维往复摆动式喷砂机械手 | |
JPH072235B2 (ja) | 配管系処理装置 | |
CN109176321A (zh) | 喷砂设备、喷砂系统及喷砂方法 | |
WO2019006572A1 (zh) | 一种表面清洗车 | |
US2836013A (en) | Sand blasting apparatus | |
US5513938A (en) | Wheel lift rotator | |
US3015913A (en) | Adjustable mounting for a centrifugal grit blasting machine | |
CA2124310A1 (en) | Vehicle washing system | |
US5730646A (en) | Oscillating blast cleaner | |
US3623902A (en) | Method of moving a working station with reference to a substantially vertical surface | |
US6675548B2 (en) | Method and apparatus for texturizing tank walls | |
US3286688A (en) | Paint spraying apparatus | |
US4380842A (en) | Tool support apparatus | |
CN104827408A (zh) | 喷砂、喷丸用的喷嘴向心式回转的工作装置 | |
US4305344A (en) | Surface processing apparatus | |
NL9401888A (nl) | Korrelstraalinrichting. | |
JP2019118875A (ja) | 塗装装置および塗装方法 | |
US4905426A (en) | Mobile sandblasting apparatus | |
CN210178368U (zh) | 一种喷头组件的位移机构 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |