NL194283C

NL194283C - Lezer voor het tijdens beweging uitlezen van intelligente kaarten.

Info

Publication number: NL194283C
Application number: NL9420021A
Authority: NL
Inventors: John Albert Long; Paul John Connelly
Original assignee: Longford Equipment Internat Lt
Priority date: 1993-03-23
Filing date: 1994-03-22
Publication date: 2001-11-05
Also published as: GB2289967B; NL194283B; WO1994022103A1; JPH08506679A; CN1119890A; CA2158349A1; DE4491527C2; AU6280894A; NL9420021A; DE4491527T1; GB9517068D0; CN1038453C; AU670190B2; JP2607352B2; GB2289967A; US5322989A; CA2158349C

Description

1 194283

Lezer voor het tijdens beweging uitlezen van Intelligente kaarten

Achtergrond van de uitvinding 5 1. Veld van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een intelligente-kaartlezer omvattende een kaarttransporteur voor het transporteren van intelligente kaarten, die elk een ingebedde silciumchip hebben met poorten, langs een kaartpad in een stroomafwaartse richting en een drager die een intelligente-kaartleeskop draagt 10 2. Beschrijving van de gerelateerde stand van de techniek

Een dergelijke kaartlezer is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.825.054.

Een intelligente kaart heeft een hierin ingebedde siliciumchip die veel grotere hoeveelheden informatie kan omvatten dan de magnetische stroken van huidige informatie-dragende kaarten. De chips van deze intelligente kaarten hebben kenmerkend acht ingangs/uitgangspoorten in de aard van contacten. Eén 15 contact is voor het voeden van de chip en de rest wordt gebruikt voor het adresseren van geheugen-plaatsen in de chip en het herverkrijgen van data uit deze geheugenplaatsen. De bekende intelligente kaartlezer heeft een sleuf waarin een kaart wordt ingebracht totdat deze een aanslag raakt Wanneer de kaart tegen de aanslag komt is de chip uitgericht met een leeskop waarvan de contacten passen op de contacten van de chip om de chip te voeden en om met het lezen van de chip te beginnen.

20 De bekende kaartlezer voor het lezen van intelligente kaarten is niet ingericht voor het verwerken van een hoge doorvoer van kaarten. Een hoge doorvoer kan vereist zijn wanneer bijvoorbeeld nieuwe kaarten naar hun eigenaren worden gezonden.

De onderhavige uitvinding streeft ernaar om nadelen van de bekende intelligente kaartlezer te ondervangen.

25

Samenvatting van de uitvinding

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt een intelligente kaartlezer voor tijdens beweging uitlezen verschaft, welke is gekenmerkt, doordat de kaarttransporteur continu de intelligente kaarten tranporteert met regelmatige tussenafstanden langs het kaartpad en door middelen voor het continu aandrijven van de 30 drager in een circulerend pad, waarbij het circulerende pad een padsegment heeft dat is uitgericht met een gedeelte van het kaartpad, waarbij de aandrijfmiddelen de drager langs het padsegment in de stroomafwaartse richting en synchroon met de kaarttransporteur aandrijven zodat de intelligente kaartleeskop is gepositioneerd voor operatieve associatie met de poorten van een intelligente kaart die langs het genoemde gedeelte van het kaartpad beweegt, waardoor werking tijdens de beweging verkregen wordt 35

Korte beschrijving van de tekening In de tekening toont figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een intelligente kaartlezer voor het tijdens beweging uitlezen die overeenkomstig de onderhavige inzichten; 40 figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van figuur 1; figuur 3 een zijaanzicht van een intelligente-kaartlezer voor het tijdens beweging uitlezen die overeen-— “Kömstig'een'andere u itvöefi ngsvorm~iS~gemasktreh figuur 4 een serie aanzichten die het bedrijf van de intelligente-kaartlezer van figuur 3 tonen.

45 Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen

Met verwijzing naar figuur 1 omvat een intelligente-kaartlezer 10 voor het tijdens beweging uitlezen van een kaart-transporteur 12, een drager 14 die de intelligente-kaartleeskoppen 16a en 16b draagt en een aandrijfeenheid 18 (schematisch geïllustreerd) voor het aandrijven van de drager 14 In een circulerend pad. De kaart-transporteur omvat een glijgoct 20 met een basis 22 die eindigt in ópstaands armen 28. De 50 armen 26 bevinden zich op iets grotere afstand van elkaar dan de breedte van een intelligente kaart 24. De kaart-transporteur heeft een aantal aandrijflippen 28 die met regelmatige tussenafstanden 30 over de lengte van de transporteur zijn aangebracht. De aandrijflippen worden in de stroomafwaartse richting 32 door middel van kettingaandrijving via een mechansche koppeling (niet getoond) door de transporteurmotor 19 aangedreven om intelligente kaarten in deze stroomafwaartse richting te duwen.

55 De aandrijfeenheid 18 voor de drager omvat een paar stroomopwaartse kettinglussen 38 die tussen de coaxiale wielen 34 en de coaxiale wielen 36 zijn aangebracht. Een staaf 40 is zodanig met elk van de twee kettinglussen 38 verbonden dat de staaf zich dwars ten opzichte van de kettinglussen en dwars ten opzichte 194283 2 van de glijgoot 20 uitstrekt. De staaf 40 is verbonden met de zijde van het stroomopwaartse einde 42 van de drager 14. Op soortgelijke wijze zijn een paar stroomafwaartse kettinglussen 48 aangebracht tussen de wielen 44 en de wielen 46, en is een staaf 50a aangebracht aan de twee kettinglussen 48 dwars ten opzichte van de lussen 48 en de glijgoot 20 en met het stroomafwaartse einde 52 van de drager 14 5 verbonden. De motor 19 drijft de stroomopwaartse kettinglussen 38 aan (en daarom de stroomafwaartse kettinglussen door middel van krachtoverbrenging door de drager 14) in een richting tegen de wijzers van de klok in om de drager in een circulerend pad te bewegen. Dit circulerende pad heeft een padsegment dat is vertegenwoordigd door de staven die langs de lagere gedeelten 54 en 56 van de kettinglussen 38 respectievelijk 48 lopen, dat parallel loopt aan de stroomafwaartse richting 32 voor de kaarten 24 die door 10 de kaart-transporteur 12 worden getransporteerd. Omdat de motor 19 zówet de aandrijfflippen 28 als de beide kettinglussen 38,48 aandrijft, drijft de aandrijfeenheid 18 de drager 14 synchroon met de kaart-transporteur 12 aan. De leeskoppen 16a, 16b van de drager hebben een onderlinge tussenafstand die hetzelfde is als de regelmatige tussenafstand 30 voor de aandrijfflippen 28. De leeskoppen 16a, 16b hebben elektrische aansluitdraden 17a, respectievelijk 17b, die zich daar naartoe uitstrekken.

15 Elke intelligente kaart 24 heeft acht ingangs/uitgangspoorten in de aard van contacten 25. Intelligente kaarten zijn zodanig ontworpen dat de contacten 25 zich op elke kaart op een vaste positie bevinden. Er zijn echter twee conventies, zodat er twee verschillende vaste posities voor deze contacten zijn.

Met verwijzing naar figuur 2, die een gedeelte van figuur 1 illustreert, omvat de leeskop 16b zestien zich onder veerspanning verkerende contacttasters 60. Deze contacttasters zijn zodanig gedimensioneerd dat ze 20 passen op de contacten 25 van een siliciumchip die zich in de intelligente kaart 24 bevindt. Verder zijn deze tasters lateraal gepositioneerd zodat het ene stel van acht tasters lateraal is uitgericht met de contacten van een intelligente kaart die op de kaart-transporteur beweegt die zijn contacten in een van de twee conventionele posities heeft en het andere stel van acht tasters lateraal is uitgericht met de contacten van een intelligente kaart op de transporteur die zijn contacten in de andere van de twee posities heeft 25 Bij de montage wordt de drager in langsrichting zodanig gepositioneerd dat, wanneer deze langs zijn stroomafwaartse padsegment beweegt (gedefinieerd door de staven 40, 50 die langs de lagere segmenten 54, 56 van de kettinglussen bewegen), de tasters 60 van de leeskop 16b op een geselecteerde afstand stroomafwaarts van een aandrijfflip 28 zijn gepositioneerd zodat ze overlangs zijn uitgericht met de contacten van een intelligente kaart die door de aandrijfflip wordt getransporteerd. Voor een gegeven 30 intelligente kaart zal het ene stel van acht van de onder veerspanning verkerende contacttasters 60 passen op de acht contacten 25 van de kaart 24 zullen de andere acht onder veerspanning verkerende contacttasters 60 van de leeskop 16b eenvoudigweg de bovenkant van de intelligente kaart 24 raken. Hoewel de leeskop 16a niet is getoond is deze op soortgelijke wijze geconstrueerd en gepositioneerd voor contact met de contacten van de volgende aangrenzende stroomopwaartse intelligente kaart 24.

35 Tijdens bedrijf worden de intelligente kaarten 24 op regelmatige tussenafstanden 30 door aandrijfflippen 28 van de kaart-transporteur 12 in de stroomafwaartse richting 32 getransporteerd. Synchroon met de kaart-transporteur beweegt de drager 14 zich in een circulerend pad: bewegend in de stroomafwaartse richting 32 en nabij de glijgoot 20 terwijl de drager zich langs een padsegment beweegt dat is gedefinieerd door de staven 40, 50 die langs de lussegmenten 54, 56 bewegen en vervolgens bewegend in een 40 stroomopwaartse richting op grotere afstand van de glijgoot Terwijl de drager zich in het stroomafwaartse padsegment beweegt, passen de leeskoppen 16a, 16b van de drager 14 op de contacten van een aangrenzend paar intelligente kaarten op de kaart-transporteur 12. Gedurende deze tijd worden de chips van deze kaart gevoed en wordt de data hiervan gelezen. Aan het stroomafwaartse einde van het stroomafwaartse padsegment begint de drager zich van deze aangrenzende intelligente kaarten weg te 45 bewegen en dan in een stroomopwaartse richting. Tegen de tijd dat de drager opnieuw van richting verandert en zich stroomafwaarts langs zijn stroomafwaartse padsegment beweegt zijn de leeskoppen 16a, 16b zodanig gepositioneerd dat ze passen op de contacten van het volgende stroomopwaartse paar intelligente kaarten 24 op de kaart-transporteur. Het lezen van achtereenvolgende paren kaarten wordt op deze wijze voortgezet 50 De verblijfstijd van een leeskop op een kaart-hangt af van de lengte van het stroomafwaartse padsegment (gedefinieerd door de lengte van de kettinglussegmenten 54 en 56) alsmede de snelheid van de transporteur. De duur van deze verblijfstijd is zodanig geselecteerd dat er voldoende tijd is voor het lezen van de benodigde data van deze intelligente kaarten. Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk slechts nodig is om een gedeelte van de data die op de kaart is opgeslagen te lezen zodat dé verblijfstijd slechts voldoende 55 hoeft te zijn voor het lezen van deze kleine subgroep data. Dit is het geval wanneer de lezer 10 wordt gebruikt voor het lezen van persoonlijke identificatiedata van de intelligente kaarten in een verzendsysteem voor het sturen van de intelligente kaarten naar hun bestemde ontvangers.

Claims

1. Intelligente-kaartlezer omvattende een kaarttransporteur voor het transporteren van intelligente kaarten, die elk een ingebedde silciumchip hebben met poorten, langs een kaartpad in een stroomafwaartse richting en een drager die een intelligente-kaartleeskop draagt, gekenmerkt 25. doordat de kaarttransporteur continu de intelligente kaarten tranporteert met regelmatige tussen afstanden langs het kaartpad en - door middelen voor het continu aandrijven van de drager in een circulerend pad, waarbij het circulerende pad een padsegment heeft dat is uitgericht met een gedeelte van het kaartpad, waarbij de aandrijfmiddelen de drager langs het padsegment in de stroomafwaartse richting en synchroon met de 30 kaarttransporteur aandrijven zodat de intelligente-kaartleeskop is gepositioneerd voor operatieve associatie met de poorten van een intelligente kaart die langs het genoemde gedeelte van het kaartpad beweegt, waardoor werking tijdens de beweging verkregen wordt.

2. Intelligente-kaartlezer volgens conclusie 1, waarbij het padsegement van het circulerende pad zich dichter bij het kaartpad bevindt dan de rest van het circulerende pad.

3. Intelligente-kaartlezer volgens conclusie 2, waarbij de kaart-transporteur een kaartglijgoot en een · veelheid aandrijfflippen omvat die op de regelmatige tussenafstanden van elkaar liggen voor het transporteren van kaarten langs de kaartglijgoot.

3 194283 . Hogere transporteursnelheden vereisen langere stroomafwaartse padsegmenten voor de drager van een gegeven verblijfstijd. Er is een onderling verband tussen de lengte van het stroomafwaartse padsegment van de drager en het aantal leeskoppen dat nodig is voor de drager 14. Als de kettingsegmenten 54 en 56 verlengd zijn kunnen derhalve drie (of meer) leeskoppen vereist zijn om het mogelijk te maken dat de 5 gesynchroniseerde drager 14 elke kaart op de transporteur kan lezen. Daarentegen kan een lagere transporteursnelheid kortere segmenten 54 en 56 mogelijk maken en hoeft er slechts één leeskop noodzakelijk te zijn. Figuur 3 is een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij gelijke delen dezelfde verwijzingscijfers hebben. Met verwijzing naar figuur 3 heeft de intelligente-kaartlezer 110 een tweede 10 drager 114 stroomafwaarts van de drager 14. De drager 114 heeft leeskoppen 116a en 116b en wordt aangedreven door een aandrijfeenheid 118 met de kettingen 138 en 148. De drager 114 maakt het mogelijk dat elke intelligente kaart 24 op de kaart-transporteur 12 tweemaal wordt gelezen. Dit reduceert de mogelijkheid van leesfouten. Figuur 3 illustreert tevens de kettingaandrijfeenheid 70 voor de aandrijfflippen 28 van de kaart-transporteur 12.

15 Figuur 4 is een reeks tekening die het bedrijf van de lezer 110 van figuur 3 illustreert. Met verwijzing naar figuur 4 is te zien dat de opeenvolgende tekeningen van deze figuur de lezer 110 gedurende opeenvolgende tijdstippen tonen.

20 Conclusies

4. Intelligente-kaartlezer volgens conclusie 3, waarbij de leeskop een veelheid onder veerspanning verkerende contacttasters omvat die zijn gedimensioneerd voor het contacteren van de poorten van een 40 siliclumchip die In een intelligente kaart zijn ingebed. Hierbij 3 bladen tekening