NL194236C

NL194236C - Inrichting voor het automatisch ÚÚn voor ÚÚn afnemen van zakken of soortgelijke voorwerpen van een stapel.

Info

Publication number: NL194236C
Application number: NL9100090A
Authority: NL
Inventors: Hendrik Frits Zijlstra
Original assignee: Taekema & Zijlstra B V
Priority date: 1991-01-18
Filing date: 1991-01-18
Publication date: 2001-10-02
Also published as: NL9100090A; NL194236B

Description

1 194236

Inrichting voor het automatisch één voor één afnemen van zakken of soortgelijke voorwerpen van een stapel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch één voor één afnemen van zakken of 5 soortgelijke voorweroen van een stapel, in het bijzonder geschikt voor het toevoeren van zakken aan een bedrukmachine, welke inrichting is voorzien van middelen voor het positioneren van een stapel zakken, althans twee aangrijporganen omvattende separatiemiddelen voor het vrijmaken van een bovenste zak van een stapel nabij een eerste uiteinde daarvan welke aangrijporganen een zak nabij zijn zijranden kan aangrijpen en in onderling tegengestelde richting aandrijfbaar zijn vasthoudmiddelen om na het vrijmaken 10 van de bovenste zak de rest van een stapel nabij het eerste uiteinde te fixeren, en transportmiddelen voor het van de stapel transporteren van de door de separatiemiddelen van de stapel vrijgemaakte bovenste zak in de richting van een tegenover het eerste uiteinde liggende tweede uiteinde van da zak.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse Terinzagelegging 8702189. Bij de bekende inrichting hebben de separatiemiddelen uit plooimiddelen voor het nabij de beide achterste hoekpunten 15 plooien van de bovenste zak teneinde deze vrij te maken van de stapel en plaats te verschaffen voor het neerlaten van de stapel fixerende stempels. De plooimiddelen bevatten elk met een aangrijporgaan op een bovenste zak van een stapel - nabij de langsranden bij de achterste hoekpunten van de bovenste zak -neerlaatbare armen, die naar binnen kunnen worden gezwenkt voor het plooien van de desbetreffende hoeken van de bovenste zak. De transportmiddelen van de bekende inrichting bevatten schuin naar 20 achteren hangende meeneemarmen, die een paralleliogramconstructie vormen.

Een bezwaar van de bekende inrichting is dat een met behulp van een stapel vrijgemaakte bovenste zak, doordat deze onder meer door de vasthoudorganen waartegen deze met zijranddelen rust geweld wordt gehouden, in de praktijk veelal in een niet ideaal gestrekte, dat wil zeggen in een geplooide of ten opzichte van een daaronder liggende zak - door het naar binnen zwenken van de neerlaatbare arm - verschoven 25 toestand aan een verwerkings- of bewerkingsmachine zoals een bedrukmachine, wordt toegevoerd. Dit heeft met name tot gevolg dat bijvoorbeeld een opdruk misvormd dan wel scheef op de bovenste zak worden aangebracht

Het is het doel van de uitvinding een verbeterde inrichting voor het automatisch één voor één afnemen van zakken of soortgelijke voorwerpen van een stapel te verschaffen, waarbij een van een stapel vrijge-30 maakte bovenste zak in een gestrekte toestand aan bijvoorbeeld een bedrukmachine kan worden toegevoerd.

Hiertoe heeft een inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding het kenmerk dat van de separatiemiddelen (B) de aangrijporganen (27, 28,29) aandrijfbaar zijn om de bovenste zaak van een stapel in zijwaartse richting te strekken, en deze hierbij op te tillen en vervolgens weer neer te laten 35 waarbij de vasthoudmiddelen (30,31) zodanig zijn dat deze zich onder een neergelaten zak kunnen uitstrekken.

Met de inrichting is aldus de adhesie van een bovenste zak met de rest van de stapel te verkleinen en kan deze de voor de bedrukking ideale gestrekte stand bewaren, mede door de aanpassing van de vasthoudorganen, die een gestrekt neerleggen terug op de stapel in hoofdzaak niet belemmeren.

40

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij figuur 1 schematisch een perspectivisch aanzicht van een ontstapelinrichting toont, figuur 2 respectievelijk figuur 3 een zijaanzicht volgens de pijl I in figuur 1, respectievelijk Mn bovenaanzicht volgens de pijl II in figuur 1 van de daar getekende inrichting weergeeft, 45 figuren 4a en 4b schematisch het zijaanzicht van figuur 2 tonen, waarbij de werking van de middelen voor het in een horizontale positie brengen van een bovenste zak van de stapel is aangegeven, figuur 5 de bovengenoemde werking nader in detail weergeeft, figuur 6 respectievelijk figuur 7 een zijaanzicht respectievelijk een achteraanzicht volgens de pijl lil in figuur 6 van de separatiemiddelen tonen.

50

Figuur 1 toont schematisch een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting, welke in het bijzonder geschikt is voor het ontstapelen van geweven zakken, zowel van kunststof, jute, als linnen, maar in veel gevallen ook voor niet geweven zakken, zoals papieren zakken of gladde kunststof zakken kan worden gebruikt De inrichting is voorzien van een onderliggend frame met in lengterichting verlopende 55 balken 2,3 en daarmee verbonden, in breedterichting verlopende balken 4,5, alsmede van een daarop aangebrachte draagconstructie met opstaande balken 12,13, in lengterichting verlopende balken 14,15 en in breedterichting verlopende balken 16. Op de in de lengterichting verlopende balken 2,3 bevinden zich 194236 2 twee heftafels 6,7 die als één geheel door middel van een elektrisch aangedreven loopwagen 10 tussen een eerste en een tweede stand kunnen worden verschoven, en die ieder afzonderlijk via bijbehorende hefscharen 11 op en neer kunnen worden bewogen. In figuur 1 bevindt het geheel van de heftafels 6, 7 zich in een stand, waarin zakken van een op de heftafel 6 geplaatste stapel één voor één kunnen worden 5 afgenomen, en waarin een volgende stapel zakken op de heftafel 7 kan worden gelegd, indien de laatste zak van de op de heftafel 6 aangebrachte stapel is afgenomen, kan hef geheel van de heftafels 6,7 in de tweede stand worden verschoven, waarna van de stapel op heftafel 7 zakken kunnen worden afgenomen. De heftafels 6,7 worden onderling gescheiden door een opstaande dwarswand 8, aan een kops uiteinde waarvan een opstaande langswand 9 aansluit. Tegen deze wanden kunnen op de heftafels 6, 7 te plaatsen 10 zakken gemakkelijk worden aangelegd.

Figuur 2 respectievelijk figuur 3 toont een zijaanzicht volgens de pijl i in figuur 1, respectievelijk een bovenaanzicht volgens de pijl II In figuur 1 van de daar getekende inrichting 1. Een elektromotor voor het aandrijven van de loopwagen 10, en een bedrukmachine waaraan telkens een bovenste zak van de stapel dient te worden toegevoerd zijn met de verwijzingscijfers 17 respectievelijk 18 aangeduid. Men onderscheidt 15 voorts in figuren 2 en 3 middelen A voor het in een horizontale positie brengen van een bovenste zak van de stapel, separatiemiddelen B voor het vrijmaken van de bovenste zak van een stapel, vasthoudmiddelen C om na hef vrijmaken van de bovenste zak de rest van de stapel te fixeren, en transportmiddelen D voor het van de stapel afnemen van de door de separatiemiddelen B van de stapel vrijgemaakte bovenste zak.

Indien zich een stapel van een groot aantal van bijvoorbeeld van jute vervaardigde zakken op een van 20 de heftafels rust, bevinden de bovenste zakken van de stapel zich in een dermate, van buitenaf gezien holle stand, dat hef separeren (scheiden) en het vervolgens transporteren van de bovenste zak niet op praktisch® wijze kan geschieden (de bovenste zak van de stapel dient namelijk idealiter horizontaal te liggen om te bewerkstelligen dat de zakken altijd onder dezelfde wrijvingscondities door de transportmiddelen D wordt afgenomen). Deze bovenste holle stand kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door in de jute zakken 25 aangebrachte zomen. Een en ander is in figuur 4a weergegeven. Teneinde dit bezwaar te ondervangen, is voorzien in de middelen A (figuur 2) die twee onderling schamierbare, in dit voorbeeld een heftafel vormende delen 19,20 (figuren 4a en 4b) bevatten, waarvan de onderlinge schamierstand kan worden ingesteld. Wanneer een heftafel 6 of 7 met bijvoorbeeld een stapel jute zakken is beladen, wordt de in figuur 4b getekende schamierstand van de delen 19,20 met behulp van een lineaire motor 21 en een arm 30 22 ingesteld. Na belading wordt de heftafel 6 of 7 omhoog bewogen totdat een fotocel 23 een afstand tussen deze en de bovenste zak van de stapel heeft gedetecteerd die correspondeert met een gewenste afstand tussen de bovenste zak van de stapel en de middelen B, C en D. Vervolgens wordt met behulp van de fotocel 23 en een andere fotocel 24 - waarbij een verschilmeting plaatsvindt voor wat betreft de afstand tussen de bovenste zak enerzijds en de betreffende fotocellen anderzijds - de lineaire motor 21 zodanig 35 geactiveerd dat, door een andere instelling van de schamierstand van de delen 19,20, de bovenste zak van de stapel in een horizontale positie wordt gebracht (figuur 4b). Zonder verdere voorzieningen, zou het vrije uiteinde van het deel 20 bij activering van de lineaire motor 21 een cirkelvormige beweging (cirkel met straal R, figuur 5) maken, zodat de afstand tussen het vrije uiteinde van het deel 20 en de opstaande langswand 9 over een afstand S (figuur 5) kan veranderen, in welk geval op een heftafel 6,7 gestapelde zakten tussen 40 de opstaande langswand 9 en het vrije uiteinde van het deel 20 beklemd kunnen raten. Teneinde een en ander te voorkomen is het draaipunt van het deel 20 ten opzichte van de arm 22 zodanig uitgevoerd dat het draaipunt over een afstand T (figuur 5) kan rollen over een onderliggend deel van de hefinrichting, zodat de afstand tussen het vrije uiteinde van het deel 20 en de opstaande langswand 9 zich bij activering van de lineaire motor nagenoeg niet wijzigt 45 In figuur 6 en 7 onderscheidt men de separatiemiddelen B voor het vrijmaken van de bovenste zak van een stapel, alsmede de vasthoudmiddelen C om na het vrijmaken van de bovenste zak de rest van de stapel te fixeren. Onder verwijzing naar deze figuren 6 en 7 zal de werking van de middelen B en C nader worden uiteengezet. Met behulp van de verticale cilinders 25 en 26 wordt een op en neer beweegbare arm 27 naar beneden bewogen. De beweegbare arm 27 bevat twee tegengesteld vertande aangrijporganen 50 ieder voorzien van draaicilinder 28 en 29 voor het voor draaiing in een onderling tegengestelde richting vastgrijpen, strekken, opnemen (gestippeld weergegeven in figuren 6 en 7) en vervolgens door draaiing in een andere richting loslaten van de bovenste zak van een stapel. Doordat het vrije uiteinde van de beweegbare arm 27 een deel van een cirkel beschrijft, blijft de opgenomen bovenste zak in langs richting goed gestrekt Voordat de bovenste zak weer op de stapel wordt neergelaten, wordt een via een draai* 55 cilinder 30 beweegbare arm 31 op het vrijgemaakte deel van de stapel gedrukt Vervolgens wordt de opgenomen bovenste zak losgelaten, zodat deze vlak en niet geplooid op het vrijgemaakte deel van «te stapel met de daarop rustende arm 31 komt te rusten. De zak ligt dan vlak en niet geplooid zodat bij invoer

Claims

3 194238 hiervan in een bedrukmachine geen misdruk ontstaat Wanneer de zak vervolgens ver genoeg is getransporteerd door de hieronder beschreven transportmiddelen D, zodat geen gevaar meer bestaat dat de onderliggende zakken worden meegesleept, wordt de arm 31 door de draaicilinder 30 weggedraaid, zodat de stapel zakken weer vrijkomt voor het vrijmaken van een volgende zak. 5

1. Inrichting voor het automatisch één voor één af nemen van zakken of soortgelijke voorweroen van een 10 stapel, in het bijzonder geschikt voor het toevoeren van zakken aan een bedrukmachine, welke inrichting is voorzien van middelen voor het positioneren van een stapel zakken, althans twee aangrijporganen omvattende separatiemiddelen voor het vrijmaken van een bovenste zak van een stapel nabij een eerste uiteinde daarvan welke aangrijporganen een zak nabij zijn zijranden kan aangrijpen en in onderling tegengestelde richting aandrijfbaar zijn vasthoudmiddelen om na het vrijmaken van de bovenste zak de rest 15 van een stapel nabij het eerste uiteinde te fixeren, en transportmiddelen voor het van de stapel transporteren van de door de separatiemiddelen van de stapel vrijgemaakte bovenste zak in de richting van een tegenover het eerste uiteinde liggende tweede uiteinde van de zak, met het kenmerk, dat van de separatle-middelen (B) de aangrijporganen (27,28, 29) aandrijfbaar zijn om de bovenste zaak van een stapel in zijwaartse richting te strekken, en deze hierbij op te tillen en vervolgens weer neer te laten waarbij de 20 vasthoudmiddelen (30,31) zodanig zijn dat deze zich onder een neergelaten zak kunnen uitstrekken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans een op en neer beweegbare arm (27) twee tegengesteld vertande aangrijporganen bevat, die ieder zijn voorzien van draaicilinder (28, 29) voor het voor draaiing in een onderling tegengestelde richting vastgrijpen, en strekken, opnemen en vervolgens door draaiing in een andere onderling tegengestelde richting vrij geven van de bovenste zak van een stapel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen (C) althans in hoofdzaak worden gevormd door ten minste één, via een draaicilinder (30) beweegbare zwenkarm (31), die een aandrukdeel heeft, dat door zwenken van de zwenkarm (31) op een vrijgemaakt deel van een stapel kan worden gedrukt Hierbij 7 bladen tekening