NL193858C - Vuurvaste sluitplaat en schuifafsluiter voor de giettuit van een gesmolten metaal bevattend vat. - Google Patents

Description

« 1 193858

Vuurvaste sluitplaat en schuifafslulter voor de giettuit van een gesmolten metaal bevattend vat

De uitvinding heeft betrekking op een vuurvaste sluitplaat en een schuifafsluiter voor de giettuit van een gesmolten metaal bevattend vat, welke plaat van ten minste één gietopening en van een de plaat omge-5 vende metalen band is voorzien en los in een metalen raam van de schuifafsluiter plaatsbaar is. Een dergelijke sluitplaat en schuifafsluiter is bekend uit het DE Offenlegungsschrift 22 27 501. Deze bekende sluitplaten zijn in het sluitmechanisme geplaatst, zonder dat zij daarin zijn vastgezet. Dit heeft het voordeel, dat deze aan zeer sterke slijtage onderhevige en daarom dikwijls te vervangen platen zonder gebruik van gereedschap geplaatst en verwijderd kunnen worden. Bovendien worden door het los aanbrengen van de 10 platen scheuren ten gevolge van materiaalspanningen, die tijdens bedrijf in een vast verankerde plaat door thermische uitzetting optreden, vermeden. Daar deze vuurvaste platen door het bakken daarvan tijdens hun vervaardiging lengte- en breedteverschillen tot enige millimeters vertonen en de door een mantel van metaalplaat omgeven platen uit economische overwegingen niet nabewerkt worden, bestaat het gevaar, dat de uit de schuifplaat en een giethuls samengestelde eenheid met enige millimeters speling in het sluit-15 mechanisme komt te liggen en dan tijdens het verschuiven daarvan ten opzichte van het mechanische beweegt. Om dit te voorkomen, is de schuifplaat en de daaraan aansluitende giethuls als één geheel uitgevoerd, omdat in het geval, dat die huls een afzonderlijke, in het mechanisme aangebrachte huls zou zijn, de relatieve verplaatsing van de plaat en de huls de gewoonlijk daartussen aangebrachte, afdichtende mortel zou vernielen en ten gevolge daarvan een zodanige breuk zou kunnen optreden, dat gesmolten 20 metaal door de breuk wegvloeit, voorts is de vaste sluitplaat van een potholte voorzien, waarin een aan die plaat aansluitende vuurvaste huls grijpt, wat het nadeel heeft, dat die huls snel verslijt en na het zeer dikwijls vervangen van de plaat geen betrouwbare centrering meer biedt, zodat ook die huls, ondanks de moeilijke demontage daarvan, vaak vervangen moet worden.

De uitvinding heeft tot doel, de hierboven beschreven vuurvaste sluitplaat zodanig te verbeteren, dat hij, 25 ondanks zijn losse plaatsing in het sluitmechanisme, eenvoudig en goedkoop vervaardigd kan worden en tijdens het gieten een betrouwbaar gedrag vertoont.

Volgens de uitvinding is dit doel hierdoor bereikt, dat de plaat voor zijn nagenoeg spelingvrije centrering in het raam is voorzien van een aan de metalen band gevormde rand met een aan de gietopening concentrisch, bewerkt, cilindrisch vlak of van een door de metalen band gevormde, bewerkte, cilindrische 30 buitenomtrek met een centraal daarin aanwezige gietopening.

Een sluitplaat volgens de uitvinding laat zich dus op zeer eenvoudige wijze en ten opzichte van de gietopening zeer nauwkeurig in een metalen raam aanbrengen en daaruit verwijderen. Daarenboven zijn deze platen gemakkelijk te vervaardigen, daar het cilindrische vlak van metaal is en tijdens de bewerking daarvan de aanwezige gietopening voor een gemakkelijke centrering zorgt.

35 Voor het bereiken van een nauwkeurige centrering van de plaat in het metalen raam kan het aan de metalen band gevormde cilindrische vlak door afdraaien of, wanneer een gerolde mantel van metaalplaat wordt gebruikt, door nauwkeurig bruineren worden bewerkt.

De breedte van het bewerkte cilindrische vlak of van de bewerkte buitenomtrek behoeft slechts enkele millimeters te bedragen. De plaat kan dan gemakkelijk uit het metalen raam worden gelicht, omdat het dan 40 niet nodig Is, dat hij, zoals dat wel het geval bij schuifladen is, zuiver haaks op de centrering verwijderd wordt.

De vuurvaste plaat met de aan de metalen band gevormde rand kan ongeveer de vorm van een cirkelvormige schijf met een daaraan aansluitende radiale nok bezitten en de gietopening en het bewerkte cilindrische vlak kunnen dan concentrisch respectievelijk coaliaal ten opzichte van het ronde deel van die 45 schijf zijn gelegen. Deze vorm van de plaat en de centrering daarvan volgens de uitvinding geven tijdens bedrijf, wanneer tijdens het gieten van staal in en nabij de gietopening een temperatuur van 1500°C wordt bereikt, in het vuurvaste deel een gelijkmatige warmtespreiding, wat de levensduur van de plaat verlengt. Voordelen van de in de onder conclusies 5-8 beschreven platen zijn in de hierna volgende beschrijving nader toegelicht.

50 De schuifafsluiter is voorzien van metalen ramen, die elk een de plaat centrerende holte of een radiaal naar buiten gericht, cilindrisch vlak bezitten, waarvan de diameterafmetingen een tolerantie hebben, die het mogelijk maakt, de plaat op de wijze van de zitting van een schuif los op zijn plaats te leggen.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden hierna aan de hand van de tekening toegelicht In de 55 tekening zijn: figuur 1 een langsdoorsnede van een schematisch weergegeven schuifafsluiter met sluitplaten volgens de uitvinding, 193858 2 figuur 2 een bovenaanzicht van de in de schuifafsluiter volgens figuur 1 aanwezige schuif, figuur 3-6 langsdoorsneden van verschillende varianten van sluitplaten volgens de uitvinding en figuur 7 en 8 respectievelijk een bovenaanzicht en een langsdoorsnede van twee varianten van een sluitplaat met ronde omtrek.

5

In de schuifafsluiter 10 volgens figuur 1 zijn slechts de voor een goed begrip van de uitvinding nodige delen weergegeven. Deze afsluiter omvat een huis 12 met een metalen raam 14, een daarin geplaatste vuurvaste sluitplaat 20, een aan het huis bevestigd raam 13, een in dit raam 13 door een niet nader getekende aandrijving 16 verschuifbaar gelegerde schuif 15 met een metalen raam 17, een daarin geplaatste vuurvaste 10 sluitplaat 22 alsmede een in de schuif 15 ingeklemde vuurvaste huls 18. De afsluiter is aangebracht aan de gietopening 19 van een niet-weergegeven, gesmolten metaal bevattend vat. Dit vat kan een gietpan voor staal of een distributievat zijn en is voorzien van een slechts gedeeltelijke getekende vuurvaste giettuit 11. Tussen deze tuit en de daaraan aansluitende bovenste sluitplaat 20 alsmede tussen de huls 18 en de onderste sluitplaat 22 is afdichtingsmateriaal, bijvoorbeeld mortel, aangebracht. De afsluiter is in de 15 geopende stand weergegeven en kan op bekende wijze door het in rechte lijn verschuiven van de schuif 15 gedeeltelijk of geheel gesloten worden. De sluitplaten 20, 22 zijn eveneens op bekende wijze tegen elkaar gedrukt en zij zijn voorzien van tegen elkaar aanliggende vuurvaste glijvlakken.

De identiek uitgevoerde sluitplaten 20, 22 bestaan elk uit een plaatmetalen mantel 21 respectievelijk 23 en een daarin door mortel bevestigde vuurvaste plaat. Deze laatste heeft een aan het gietkanaal concentri-20 sche vuurvaste verdikking 20’ respectievelijk 22’, die met het kopvlak met de tuit 11 respectievelijk 18 verbonden is. Volgens de uitvinding is elke sluitplaat 20,22 voorzien van een de vuurvaste verdikking 20’, 22’ omgevende rand van de plaatmetalen mantel met een bewerkte cilindrisch oppervlak 21’, 23’, waardoor een nauwkeurige centrering van de plaat om het gietkanaal 24 mogelijk is. Elk metalen raam 14, 17 is voorzien van een overeenkomstige potholte 14’, 17, die iets dieper is dan de breedte van het cilindrische 25 vlak 21', 23'van de betrokken plaat.

Uit figuur 2 blijkt, dat de in het metalen raam 17 van de schuif 15 aangebrachte vuurvaste plaat 22 uit een deel 26 met een nagenoeg ronde omtrek en een daaraan aansluitende zich in de schuifrichting uitstrekkend en naar het vrije einde toe smaller wordende nok 22” bestaat, door welke vorm een voldoende lange sluitweg van de schuifplaat 22 wordt verkregen en de gietopening van de tegen de plaat 22 30 aanliggende vaste plaat 20 in de vuurvaste zone S van de plaat 22 blijft en dus geheel of gedeeltelijk geopend en gesloten kan worden. De sluitplaat 22 is door aan het raam 17 gevormde aanslagen 25 tegen verdraaiing geborgd. Het metalen raam 14 en de schuifplaat 20 hebben dezelfde vorm als het raam 17 en de schuifplaat 22, maar de radiaal uitstekende vuurvaste nok 20" van de plaat 20 strekt zich ten opzichte van de nok 22" van de plaat 22 in tegengestelde richting uit.

35 De vuurvaste sluitplaat 30 volgens figuur 3 heeft nagenoeg dezelfde vorm als de sluitplaat 22. Daarbij wordt opgemerkt, dat de twee samenwerkende vuurvaste schuifplaten 20 en 22 in figuur 1 en 2, evenals de schuifpfaten 30..., 40..., 50..., 60... van de varianten volgens figuur 3, 4, 5 en 6 onderling verwisselbaar zijn, zodat in de laatstgenoemde figuren slechts de onderliggende verschuifbare schuifplaten 30, 40, 50 en 60 zijn getekend. De vuurvaste plaat 30 is weer met enige speling in het raam 17 geplaatste en zij bestaat uit 40 een aan de gietopening 24 concentrisch rond deel 30’ en uit een radiaal uitstekende nok 30”. Deze plaat is door een daaromheen gekrompen metalen ring 31 omgeven en de ronde verdikking 30’ daarvan is voorzien van een daaromheen gekrompen ring 32, die een bewerkte cilindrische buitenomtrek 33 heeft en daarmede in de holte 35 is gecentreerd. Het is ook mogelijk, dat de vuurvaste verdikking 30’ aan de buitenomtrek bewerkt is en een ring 32 met nauwkeurige buitendiameter om die verdikking heen is gekrompen, zodat het 45 buitenomtreksvlak 33 van die ring binnen de toegestane tolerantie aan de vereiste maat voldoet

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is de vuurvaste plaat 40 aan beide zijden vlak geslepen en ligt die plaat met zijdelingse speling in het raam 17. De plaat Is voorzien van een om de buitenomtrek daarvan aangebrachte metalen band 41, twee gietopeningen 24 en 45 alsmede van een om elke gietopening aanwezige ringvormige groef 47, 47’, in elk waarvan een door krimpen bevestigde ring 42, 46 is aange-50 bracht. Deze ringen hebben elk weer een bewerkte, cilindrische buitenomtrek 43 voor het centreren van de plaat in de holte 44 van het in de betrokken ringvormige groef 47 stekende raam 17. Het voordeel van de plaat 40 met twee gietopeningen is, dat, wanneer de gietopening 24 versleten is, de plaat kan worden omgekeerd, zodat de gietopening 45 in gebruik genomen kan worden. De gietopening, die niet gebruikt wordt, kan met behulp van gemakkelijk verwijderbare vuurvaste mortel dichtgemetseld zijn. De plaat 40 kan 55 de vorm van een bril met twee aan elkaar aansluitende gelijke ronde delen hebben.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 is de aan beide zijden vlak geslepen vuurvaste plaat 50, evenals de plaat 40 volgens figuur 4, voorzien van een om de buitenomtrek daarvan heen gekrompen ring 51 en

Claims (10)

1. Vuurvaste sluitplaat voor een aan de giettuit van een gesmolten metaal bevattend vat aangebrachte schuifafsluiter, welke plaat van ten minste één gietopening en van een de plaat omgevende metalen band is voorzien en los in een metalen raam van de schuifafsluiter plaatsbaar is, met het kenmerk, dat de plaat (20, 22, 30, 40, 50, 60, 70) voor zijn nagenoeg spelingvrije centrering in het raam (14,17) is voorzien van een aan de metalen band (21, 23, 32, 42, 52, 62) gevormde rand met een aan de gietopening (24) concentrisch 40 bewerkt, cilindrisch vlak (21’, 23', 33, 43, 53, 63) of van een door de metalen band (72, 82) gevormde, bewerkte, cilindrische buitenomtrek (73, 83) met een centraal daarin aanwezige gietopening (74).

2. Sluitplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zijn cilindrische vlak (21’, 23’, 33,43, 53, 63) of buitenomtrek (73, 83) door afdraaien of door bruineren tot een diametertolerantie van enige tienden millimeters bewerkt is.

3. Sluitplaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zijn bewerkte, cilindrische vlak (21', 23’, 33, 43, 53, 63) of buitenomtrek (83) een breedte van slechts enkele millimeters heeft.

3 193858 « van een zich concentrisch om de gietopening 24 uitstrekkende ringvormige groef 57, waarin een metalen ring 52 met U-vormige dwarsdoorsnede is aangebracht. Het bewerkte cilindrische vlak 53 van de ring 52 past om de buitenomtrek van een aan het raam 17 gevormde ringvormige rand en dient aldus voor de centrering van de plaat 50. Deze plaat 50 kan, evenals de plaat 40 volgens figuur 4, voorzien zijn van twee 5 gietopeningen en twee ringvormige groeven. De vuurvaste sluitplaat 60 volgens figuur 6 onderscheidt zich van de plaat 20 volgens figuur 1 slechts hierin, dat hij aan beide zijden vlak is en dat de plaatmetalen mantel 61 voorzien is van een afzonderlijke, zich concentrisch om de gietopening 24 heen uitstrekkende, daaraan gelaste, metalen ring 62, die aan de binnenomtrek 63 bewerkt is en daarmede door de buitenomtrek 65 van een aan het raam 17 gevormde 10 rand gecentreerd wordt. In de variant van de uitvinding volgens figuur 7 heeft de sluitplaat 70 een cirkelvormige omtrek 73 en een daaraan concentrische gietopening 74. De sluitplaat 70 is omgeven door een daaromheen gekrompen metalen band 72. Deze band heeft aan de buitenomtrek het bewerkte cilindrische vlak 73, waardoor de plaat in de potholte 75 van het raam 17 gecentreerd wordt gehouden. Figuur 8 vertoont een variant, waarin 15 de cilindrische ring 72 is vervangen door een om de sluitplaat heen gekrompen ring 82, waarvan de buitenomtrek slechts over het deel 83 van de hoogte bewerkt is. Daardoor laat de plaat 70 zich gemakkelijker uit het metalen raam 17 lichten, omdat hij slechts over een hoogte van enkel millimeters gecentreerd wordt gehouden. Door de ronde buitenomtrek heeft de plaat 70 ten opzichte van de plaat 22 volgens figuur 2 bij gelijkblijvende lengten van de buitenomtrek een kortere sluitweg, die in figuur 7 door de gietopening 20 van de tegenovergelegen, niet-weergegeven plaat bepaalde zone S’ is aangeduid. Daartegenover staat, dat voor het smoren van de gietopening, de sluitplaat 70 in de tegengestelde richting kan worden verplaatst, waardoor de slijtage van de plaat gelijkmatiger verdeeld wordt. De plaat 70 heeft verder nog het voordeel, dat na het verslijten daarvan in de zone S' de plaat 90° gedraaid kan worden, zodat dan de nog onversleten zone S" in gebruik wordt genomen. De plaat 70 kan 25 door een eenvoudige zijdelingse inklemming tegen verdraaiing worden geborgd. Het centreren van de beschreven platen in het raam is voldoende gewaarborgd, als bijvoorbeeld de cilindrische buitenomtrek van de plaat een doorsnedetolerantie van min 0,1 tot min 0,3 mm en de tolerantie van de potholte van het raam van plus 0,1 tot plus 0,2 mm bedraagt. Bij gebruik van schuifplaten kan in beginsel in plaats van een doorgaande gietopening een spoelstop of 30 bij gebruik van een tweedelige plaat kan het ene deel zonder opening zijn voorzien.

4. Sluitplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vuurvaste plaat (20, 22, 30) ongeveer de vorm van een cirkelvormige schijf (26) met een daaraan aansluitende radiale nok (20’, 22’, 30’) bezit en dat de gietopening en het bewerkte cilindrische vlak (21’, 23’, 33) concentrisch respectievelijk coaxiaal ten opzichte 50 van de ronde omtrek van die schijf zijn gelegen.

5. Sluitplaat volgens één der conclusies 1-4 met het kenmerk, dat de plaat (20,22) is voorzien van de metalen band vormende, op zich zelf bekende mantel (21,23) van metaalplaat, waarvan het bewerkte cilindrische vlak (21’, 23') zich bevindt ter plaatse van een aan die mantel gevormde rand, die een verdikking (20’, 22') van de vuurvaste plaat

6. Sluitplaat volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de plaat (30) voorzien is van een zijn buitenomtrek omgevende, metalen band (31) en een gietopening (24) alsmede van een afzonderlijke, als krlmpring uitgevoerde, om een verdikking (30’) van de vuurvaste plaat aangebrachte, metalen band (32) met 193858 4 een bewerkte, cilindrische buitenomtrek (33).

7. Sluitplaat volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de aan beide zijden vlakke plaat (40,50) met één of twee gietopeningen (24 en 45) voor elke gietopening (24, 45) is voorzien van een zich concentrisch daarom heen uitstrekkende, ringvormige groef (47,47’), waarin zich een krimpring (42, 46) of 5 een daarin gebedde ring (52) met U-vormige dwarsdoorsnede als metalen band bevindt, van welke ring de cilindrische binnen- of buitenomtrek (53,43) bewerkt is, en dat de twee ringvormige groeven (47, 47’) elk in een eigen vlakke zijde van de plaat (40) zijn gevormd.

8. Sluitplaat volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de plaat op bekende wijze is omgeven door een de metalen band vormende mantel (61) van metaalplaat, waaraan een het cilindrische vlak (63) 10 vormende metalen ring (62) is gelast.

9. Schuifafsluiter met metalen ramen, in elk waarvan zich een vuurvaste sluitplaat volgens één der voorgaande conclusies met zijdelingse speling bevindt, met het kenmerk, dat die metalen ramen (14,17) elk een de plaat (20, 22, 30, 40, 50, 60, 70) centrerende holte (14’, 17’, 35, 44, 75) of een radiaal naar buiten gericht, cilindrisch vlak (55, 65) bezitten.

10. Schuifafsluiter volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de holte (14’, 17’, 35, 44, 75) respectievelijk het naar buiten gerichte cilindrische vlak (55, 65) van elk raam (14,17) een diametertolerantie bezit, die zo . groot is, dat de sluitplaat op de wijze van de verbinding van een schuifzitting in het raam plaatsbaar is. Hierbij 3 bladen tekening