NL193585C - Liersysteem voor het overbrengen van een last tussen een leverend station en een ontvangend station. - Google Patents

Description

1 193585

Liersysteem voor het overbrengen van een last tussen een leverend station en een ontvangend station

De uitvinding heeft betrekking op een liersysteem voor het overbrengen van een last tussen een leverend 5 station en een ontvangend station, omvattend een draagkabe! voor het dragen van de last, een met de last verbonden inhaalkabei en een eveneens met de last verbonden uithaalkabel, welke kabels zijn verbonden met lieren die elk zijn voorzien van een trommel waarop een eindgedeelte van de kabel gewikkeld is, en waarbij de lieren voor de draagkabel en de inhaalkabei op het leverende station zijn aangebracht.

Een dergelijk liersysteem is bekend uit het Britse octrooischrift 2.130.164. De last wordt gedragen op een 10 wagentje of een wielschijf welke loopt op een kabel reikend tussen de schepen, en wordt langs de kabel getrokken door het liersysteem dat bestaat uit een inhaallier voor het naar het aanvoerende schip halen en een uithaallier voor het naar het ontvangende schip halen. Beide lieren kunnen op het aanvoerende schip aangebracht zijn of de uithaallier kan op het ontvangende schip en in inhaallier op het aanvoerende schip aangebracht zijn.

15 Een nadeel van dit bekende liersysteem is dat het alleen geschikt is voor het overdragen van betrekkelijk compacte lasten. Wanneer echter een last met lange afmetingen gehanteerd dient te worden, kunnen problemen ontstaat door overmatig schommelen van de last hetzij doordat deze een betrekkelijk grote traagheid heeft ten opzichte van het ophangpunt, hetzij doordat een betrekkelijk groot oppervlak van de last wordt blootgesteld aan windkrachten. Deze problemen zouden verminderd kunnen worden door het 20 langwerpige voorwerp aan twee punten aan de stagkabel op te hangen, waardoor het ongeveer evenwijdig aan de stagkabel hangt. Dit heeft echter het nadeel dat zowel aan het leverende als aan het ontvangende einde van het liersysteem een groot oppervlak nodig is gezien in de richting van transport van het voorwerp. Een dergelijk oppervlak is juist op schepen en dergelijke gewoonlijk niet beschikbaar.

Het is een doel van de uitvinding een liersysteem ter beschikking te stellen dat in staat is om langwer-25 pige goederen over te brengen tussen een leverend station en een ontvangend station, zonder onnodig schommelen daarvan gedurende het transport en zonder de noodzaak voor het leveren van aanzienlijk vergrote dekoppervlakken bij de plaatsen van vertrek en ontvangst van de last.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een liersysteem van de in de aanhef omschreven soort, waarbij de draagkabel twee delen omvat die reiken vanaf het leverende station naar het ontvangende 30 station en terug naar het leverende station om een eerste en tweede in hoofdzaak evenwijdig stuk te leveren tussen de beide stations, waarbij de draagkabel wordt geleverd vanaf een draagkabellier aangedreven om een continue spanning in de draagkabel te handhaven, waarbij een paar draagmiddelen elk reiken vanaf de draagkabel voor het hiertussen ophangen van een langwerpige last, waarbij een paar inhaalkabels reiken van bijbehorende inhaalliertrommels en elk zijn verbonden met één van de draagmiddelen en een 35 paar uithaalkabels reiken van bijbehorende uithaalliertrommels en elk zijn verbonden met één van de draagmiddelen.

Het zal duidelijk zijn dat zulk een systeem voorziet in een ophanging in twee punten voor de last om de last in hoofdzaak dwars op de transportrichting op te stellen, waarbij de draagkabellier wordt gestuurd om dezelfde spanning te handhaven over de volle lengte van de draagkabel, dat wil zeggen in beide stukken, 40 ongeacht de stand van de beide stations, welke twee schepen, een schip en een olieboortoren of platform, een half onderdompelbaar vaartuig en een olieboortoren of platform of dergelijke kan zijn.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de tegenover elkaar gelegen einden van de draagkabel gewonden rond betrokken draagkabelliertrommels, waarbij de draagkabelliertrommels bij voorkeur delen vormen van een draagkabellier met tweeiingtrommeis en door een gemeenschappelijke motor worden 45 aangedreven. Hierdoor worden de beide delen van de draagkabel door de gemeenschappelijke motor strakgetrokken.

Alternatief kan zijn de draagkabellier voorzien zijn van een enkelvoudige trommel waaromheen één einde van de draagkabel is gewonden, waarbij het andere einde van de draagkabel bevestigd is aan het leverende station.

50 Bij voorkeur omvat het systeem een inhaallier met een tweelingtrommel aangebracht op het leverende station waarbij de twee inhaalkabels elk naar één van de trommels lopen, waarbij de trommels worden aangedreven door een gemeenschappelijke motor.

Bij voorkeur zijn de uithaalliertrommels aangebracht op het leverende station of op het ontvangende station en worden zij onafhankelijk van elkaar aangedreven op zodanige wijze dat zij kunnen werken op 55 verschillende snelheid om spanning te handhaven in de betrokken uithaalkabels.

Volgens een voorkeursuitvoering zijn de uithaalliertrommels onderworpen aan automatische spannings-besturing om de uithaalkabels gespannen te houden en om werking mogelijk te maken van de uithaal- 193585 2 liertrommels om de standen van de draagmiddelen voor de last te sturen.

Slechts bij wijze van voorbeeld zal nu een uitvoeringsvorm van de uitvinding worden beschreven met betrekking tot de tekening welke een liersysteem volgens de uitvinding toont voor het transport van een 5 langwerpige last tussen een leverend schip en een ontvangend schip.

Verwijzend naar de tekening is getoond een leverend schip 2 en een ontvangend schip 4 waartussen langwerpige goederen 6, zoals torpedo’s en pijpstukken worden getransporteerd.

Een draagkabellier 8 is aangebracht op het leverende schip 2, waarbij de lier voorzien is van een paar trommels 10,12 aangedreven door een gemeenschappelijke motor 14.

10 Een draagkabel 16 reikt van de trommel 10 omhoog over een katrol 18 naar het leverende schip 2 en verder naar het ontvangende schip 4 in de vorm van een eerste stuk 16'. De kabel 16 is gevoerd rond een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen katrollen 20, 22 op het ontvangende schip 4 en terug naar het leverende schip 2 in de vorm van een tweede stuk 16" evenwijdig aan en op afstand van het eerste stuk 16'. De kabel 16 reikt dan over een verdere katrol 24 op het leverende schip 2 en omlaag naar de trommel 15 12.

De draagkabellier 8 wordt op automatische wijze continu bediend om een spanning in de volle lengte van de kabel 16 te handhaven, waardoor de spanning gelijk is in beide stukken 16' en 16", waarbij de einden van de kabel 16 zijn gewonden op de trommels 10 en 12.

Aangebracht op elk stuk 16', 16" van de draagkabel 16 is elk van een paar draagrollen 26 waaraan een 20 langwerpige last 4 is bevestigd, waardoor de rollen 26 terugwaarts en voorwaarts kunnen lopen langs de kabelstukken 16', 16" en de last kunnen dragen tussen het leverende schip 2 en het ontvangende schip 4. De twee lastdragende rollen 26 kunnen aan elkaar gekoppeld zijn door bijvoorbeeld een mechanische balk of kunnen geheel onafhankelijk van elkaar zijn.

De rollen 26 tezamen met de last daarop worden gevoerd tussen de beide schepen 2, 4 door middel van 25 een paar inhaalkabels 28, 30 waarvan de einden indirect zijn bevestigd op elk van de rollen 26, waarbij de inhaalkabels 28, 30 reiken naar eik van de tweelingtrommels 32, 34 van een inhaallier 36 met tweeling-trommel aangebracht op het leverende schip 2, waarbij de trommels 32, 34 worden aangedreven door een gemeenschappelijke motor 38.

Ook aangebracht op het leverende schip 2 zijn een paar vierende lieren met trommels 40,42 waar 30 vandaar vierende kabels 44, 46 respectievelijk reiken, waarbij de kabels 44, 46 elk reiken over een snaarschijf 48 op het leverende schip 2, verder naar het ontvangende schip 4 rond betrokken paren snaarschijven 50, 52 op het ontvangende schip 4 en dan terug naar het leverende schip 2 om te worden verbonden met het bijbehorende van de rollen 26 op dezelfde punten als de kabels 28, 30.

Bij een voorkeursuitvoering werken de vierende lieren onder automatische spanningsbesturing om de 35 vierende kabels 44,46 strak te houden en zodanig dat sturen van de stand van de last 6 wordt uitgevoerd door aangepast bedienen van de inhaallier 36 met tweelingtrommel en de inhaalkabels 28, 30.

In het beschreven systeem houdt de continue lus van de draagkabel 16 verbonden met de beide draagtrommels 10,12 altijd dezelfde spanning over de lus als geheel zodat de lastdragende spanning in eik stuk kabel 16', 16" onafhankelijk is van de stand van de beide schepen 2, 4.

40 Hoewel de beide schepen 2, 4 in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar bewegen terwijl zij rollen, stampen, deinen en slingeren onder invloed van de werking van de zee, stelt de continue lus van de draagkabel 16 automatisch in op het feit dat de afstand tussen de draagtrommels 10,12, of de draagrollen 18,24 op het leverende schip 2 en de corresponderende punten op het ontvangende schip 4 niet altijd gelijk zijn.

Dit kan worden vergeleken met een stelsel welke slechts verdubbelen van het bekende liersysteem 45 omvat waarbij twee afzonderlijke draagkabels aanwezig zouden zijn en elk eindigen op een positieve bevestiging op het ontvangende schip en waardoor, terwijl de schepen ten opzichte van elkaar slingeren, één van de draagkabels meer zou verslappen dan de andere en de last tot schommelen zou worden gebracht in een verticaal vlak aangezien de hoogte van de beide ophangrollen op de beide draagkabels ten opzichte van elkaar veranderen.

50 Bovendien resulteert het samen koppelen van de beide inhaalliertrommels 32, 34 in plaats van eenvoudig verdubbelen van twee onafhankelijke systemen, in het handhaven van de last 6 in een stand evenwijdig met de lengte-as van het leverende schip 2 ongeacht de onderlinge beweging tussen het leverende schip 2 en het ontvangende schip 4.

Bovendien betekent mechanisch koppelen van de beide trommels 10,12 en de beide trommels 32, 34 55 dat geen noodzaak is om de twee afzonderlijke aandrijf- en stuursystemen te synchroniseren met de draaglier of de inhaallier als vereist zou zijn indien twee onafhankelijke enkelvoudige systemen werden toegepast.

Claims (6)

1. Liersysteem voor het overbrengen van een last tussen een leverend station en een ontvangend station, omvattend een draagkabel voor het dragen van de last, een met de last verbonden inhaalkabel en een 25 eveneens met de last verbonden uithaalkabel, welke kabels zijn verbonden met lieren die elk zijn voorzien van een trommel waarop een eindgedeelte van de kabel gewikkeld is, en waarbij de lieren voor de draagkabel en de inhaalkabel op het leverende station zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de draagkabel twee delen (16', 16") omvat die reiken vanaf het leverende station (2) naar het ontvangende station (4) en terug naar het leverende station (2) om een eerste en tweede in hoofdzaak evenwijdig stuk te leveren 30 tussen de beide stations (2, 4), waarbij de draagkabel wordt geleverd vanaf een draagkabellier (8) aangedreven om een continue spanning in de draagkabel te handhaven, waarbij een paar draagmiddelen (26) elk reiken vanaf de draagkabel voor het hiertussen ophangen van een langwerpige last (6), waarbij een paar inhaalkabels (28, 30) reiken van bijbehorende inhaalliertrommels (32, 34) en elk zijn verbonden met één van de draagmiddelen (26) en een paar uithaalkabels (44, 46) reiken van bijbehorende uithaal-35 liertrommels (40, 42) en elk zijn verbonden met één van de draagmiddelen.

2. Liersysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de tegenover elkaar gelegen eindep van de draagkabel gewonden zijn rond betrokken draagkabelliertrommels (10,12).

3. Liersysteem volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de draagkabelliertrommels (10,12) delen vormen van een draagkabel (8) met tweelingtrommels en door een gemeenschappelijke motor worden aangedreven.

3 193585 Bij een andere opstelling kan de draaglier 8 bestaan uit slechts één trommel waarom één einde van de draagkabel 16 is gewonden, waarbij het andere einde van de draagkabel bevestigd is ten opzichte van het leverende schip 2. De vierende liertrommels 40, 42 welke op het ontvangende schip 4 kunnen zijn in plaats van op het 5 leverende schip 2, kunnen onafhankelijk worden aangedreven door twee afzonderlijke overdraagkasten of bijvoorbeeld door een differentiaal gespleten overdraging vanaf een gemeenschappelijke aandrijving. Zulke bedieningswijzen verzekeren dat beide vierende kabels 44, 46 onder spanning worden gehouden voor goed werken van het systeem ongeacht de onderlinge verplaatsingen tussen het leverende schip 2 en het ontvangende schip 4.

10 De middelen voor het omhoog halen en neerlaten van de last 6 bij de aanvang en het einde van de transportoperatie kunnen in hoofdzaak zijn als bij bekende systemen, met uitzondering dat op twee bewegende rollen of draagogen kunnen worden toegepast overeenkomende met de beide ophangpunten 26 voor de last. Aldus wordt voorzien in een liersysteem welke bijzonder bruikbaar is voor het transport van langwerpige 15 goederen tussen twee stations en welke zodanig is dat verzekerd wordt dat de last blijft in een stand in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de last, waardoor aldus de dekoppervlakken bij de stations van waaruit de last wordt verzonden en waar de last wordt ontvangen, aanzienlijk wordt verminderd en elk ongewenst schommelen van de last gedurende de transportprocedures wordt verminderd. 20

4. Liersysteem volgens één der conclusies 1 tot en met 3, gekenmerkt door een inhaallier (36) met een tweelingtrommel aangebracht op het leverende station, waarbij de twee inhaalkabels elk naar één van de trommels (32, 34) lopen, waarbij de trommels door een gemeenschappelijke motor worden aangedreven.

5. Liersysteem volgens één der conclusies 1 tot en met 4, gekenmerkt doordat de uithaalliertrommels (40, 42) zijn aangebracht op het leverende station (2) of op het ontvangende station (4) en onafhankelijk van 45 elkaar worden aangedreven op zodanige wijze dat zij kunnen werken op verschillende snelheid om spanning te handhaven in de betrokken uithaalkabels (44,46).

6. Liersysteem volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de uithaalliertrommels (40,42) zijn onderworpen aan automatische spanningsbesturing om de uithaalkabels (44,46) gespannen te houden en om werking mogelijk te maken van de uithaalliertrommels (32, 34) om de standen van de draagmiddelen (26) voor de 50 last te sturen. Hierbij 1 blad tekening