NL193559C - Alarmklepstation. - Google Patents

Alarmklepstation. Download PDF

Info

Publication number
NL193559C
NL193559C NL9002474A NL9002474A NL193559C NL 193559 C NL193559 C NL 193559C NL 9002474 A NL9002474 A NL 9002474A NL 9002474 A NL9002474 A NL 9002474A NL 193559 C NL193559 C NL 193559C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
alarm
valve
bores
bore
line
Prior art date
Application number
NL9002474A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9002474A (nl
NL193559B (nl
Original Assignee
Total Feuerschutz Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Total Feuerschutz Gmbh filed Critical Total Feuerschutz Gmbh
Publication of NL9002474A publication Critical patent/NL9002474A/nl
Publication of NL193559B publication Critical patent/NL193559B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193559C publication Critical patent/NL193559C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C37/00Control of fire-fighting equipment
    • A62C37/50Testing or indicating devices for determining the state of readiness of the equipment
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C35/00Permanently-installed equipment
    • A62C35/58Pipe-line systems
    • A62C35/68Details, e.g. of pipes or valve systems

Description

1 193559
Alarmklepstation
De uitvinding heeft betrekking op een alarmklepstation voor een brandblusinstallatie, in het bijzonder stationaire, automatische brandblusinstallatie, zoals sproeiblusinstallatie, met een zich tussen de 5 watervoorzieningsleiding en de blusleiding bevindende alarmklep, waarop manometers voor de bewaking van de watervoorziening en voor het leidingnet van de blusleiding alsmede leidingen voor het aftappen en de alarmgeving met alarmdrukschakelaar zijn aangesloten.
Dergelijke alarmklepstations zijn in vele uitvoeringsvormen bekend. Zo toont bijvoorbeeld DE-C-1.222.799 een automatische brandblusinstallatie met een als membraanklep uitgevoerde bluswaterklep, waarop een 10 aantal buisleidingen zijn aangesloten. Hier zijn kleppen, appendages e.d. aangebracht, die voor het onderhoud, de controle en de bewaking zijn uitgerust. De buisleidingen, de bijbehorende appendages e.d. dienen met de alarmklep te worden verbonden. Daardoor ontstaat een warboel van buisleidingen, kleppen en manometers. Indien aanvullende maatregelen met extra afwerking noodzakelijk zijn, dan moeten verdere appendages en buisleidingen worden aangebracht. Zo dient bijvoorbeeld bij een alarmleiding een extra 15 alarmdrukschakelaar te worden aangebracht. Dit alles vergroot de onoverzichtelijkheid van dergelijke stations.
De totstandbrenging van de buissamenstelling is ingewikkeld en de plaatsing daarvan is vaak niet overzichtelijk. Een voormontage in de werkplaats is slechts weinig zinvol, omdat het buissamenstel als geheel veel ruimte inneemt en slecht is te transporteren.
20 Aan de uitvinding ligt het doei ten grondslag, een alarmklepstation te verschaffen, die in de fabriek is voorgemonteerd en derhalve op de bouwplaats nog slechts de aansluitingen van de kleppen, manometers en de in de fabriek geprefabriceerde buisleidingen door het eenvoudig aan elkaar schroeven dienen plaats te vinden.
Dit doelt wordt de uitvinding daardoor bereikt, dat de alarmklep is voorzien van een flensvlak voor het 25 aansluiten van een speciaal lichaam, dat in het inwendige verbindingskanalen vertoont, die enerzijds in het water- respectievelijk blusmiddelgebied met kanalen van de alarmklep en anderzijds met boringen in verbinding staan, waarop de bewakingsmanometer voor de watervoorziening en de blusleiding aansluitbaar zijn, en dat een verder inwendig centraal kanaal is aangebracht, dat enerzijds met een drukloze opening van de alarmklep en anderzijds met een kamer van het speciale lichaam in verbinding staat, waarbij tussen 30 de opening en de kamer een afsluitklep is ingebouwd en dat op de kamer van het speciale lichaam aansluitingen voor het aansluiten van de alarmdrukschakelaar van de aftapleiding en van de alarmleiding zijn aangebracht.
Met deze maatregel wordt het speciale lichaam als geheel aan de alarmklep geflensd. Daarbij zijn de aansluitingen voor de manometers, voor de alarmdrukschakelaars enz. zodanig geplaatst, dat deze delen 35 slechts nog door middel van afdichtingen moeten worden ïngeschroefd. De tot nu toe op de bouwplaatsen uit te voeren samenstellingen van afzonderlijke buizen vervallen. De in de fabriek plaatsvindende prefabri-cage heeft het verdere voordeel, dat op grond van de vervallende buissamenstellingen geen verkeerde leidingen, bijvoorbeeld door verwisselingen, zijn aangesloten.
Het alarmklepstation volgens de uitvinding heeft bovendien nog de verdere voordelen, dat verdere 40 combinaties kunnen worden aangebracht, alsmede inrichtingen voor het aanbrengen van onderhouds- en revisieaansluitingen van eventueel speciale passtukken voor meetkoffers of dergelijke.
Terwijl tot nu toe de buissamenstellingen op de bouwplaats moesten worden uitgevoerd, zo kan nu op grond van het speciale lichaam volgens de uitvinding een bewerking in de werkplaats worden voorzien, waarbij het speciale lichaam door een programma bestuurd uit een eenvoudig gietlichaam kan worden 45 vervaardigd.
Bovendien heeft het speciale lichaam volgens de uitvinding nog een optisch voordeel. Het ziet er beter uit, omdat de tot nu toegepaste onoverzichtelijke buisleidingen vervallen. Bovendien kan het met weinig handgrepen gemakkelijk worden vervangen. Het heeft geen afdichtingsproblemen bij schroefdraad-verbindingen en veroorlooft ter plaatse in de open lucht nauwelijks manipulatiemogelijkheden.
50 De verbinding tussen de inwendige kanalen en de uitwendige aansluitingen voor de manometers kan in een verdere ontwikkeling van de uitvinding op zodanige wijze worden uitgevoerd, dat tussen de inwendige kanalen en de boringen verbindingskamers zijn aangebracht, die door middel van elastische elementen en van buitenaf te bedienen inrichtingen afsluitbaar zijn. Aldus is ook op eenvoudige wijze een afsluit-mogelijkheid verschaft. De afsluitinrichtingen kunnen uit een plaat met uitwendig schroefdraad en een 55 centrale schroefdraadboring bestaan, waarbij de uitwendige schroefdraad in een schroefdraadboring van de verbindingskamers en in de centrale schroefdraadboringen telkens een tegen de elastische elementen drukbare schroef schroefbaar zijn. Daarmede vervallen de tot nu toe gebruikte afsluitkleppen in de 193559 2 buisleidingen.
De manometer voor de watervoorziening wordt vanuit de waterleiding aangestuurd en wijst derhalve de toestand van de watervoorziening aan. De manometer voor de blusleiding wordt door het blusleidingnet belast, dat ten opzichte van de watervoorziening met een hogere druk is belast. Is er sprake van een station 5 met een natte klep, dan is het blusleidingnet met water gevuld, zodat de manometer de toestand van de met water gevulde blusleiding aangeeft. Is er daarentegen sprake van een droogalarmstation, dan is de blusleiding met lucht gevuld, zodat de manometer de toestand van de luchtvulling aangeeft. Via een bypassleiding kunnen veranderingen worden aangegeven; zo kan binnen de bypassleiding een terugslagklep worden aangebracht, waarmede een verbinding van de beide manometers verhinderd is. Voor het 10 vormen van de bypass gaan volgens de uitvinding van de verbindingskamers inwendige boringen uit, die via een bypassboring met een terugslagklep in verbinding staan. Om fabricage-technische redenen kan de bypassboring naar buiten zijn gevoerd en door middel van een schroef worden afgesloten. Een voordelige eenvoudige uitvoering van de terugslagklep wordt daarin gezien, dat de bypassboring uit twee deelboringen met verschillende diameter bestaan en in het overgangsgebied van beide boringen een als terugslagklep 15 werkende kogel is aangebracht. De kogel ligt in het ingangsgebied van de kleinere boring en wordt door de hogere druk uit de blusleiding tegen de kleinere boring gedrukt. Indien de druk binnen in de blusleiding om een of andere reden vermindert, dan kan de druk uit de waterleiding de kogel opheffen, zodat in het systeem een drukvereffening ontstaat en daarmede beide manometers dezelfde drukken aangeven. Hieruit zijn foutbronnen binnen het blussysteem te herkennen.
20
Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt hierna nader beschreven.
Figuur 1 is een aanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van het alarmklepstation volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een doorsnede van de alarmklep met het aangeflensde speciale lichaam.
25 Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn A - A in Figuur 2.
Figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn B - B in Figuur 2.
Figuur 5 is een doorsnede volgens de lijn C - C in Figuur 2.
Figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn D - D in Figuur 2.
30 Het alarmklepstation 1 bestaat in wezen uit een alarmklep 4 en een speciaal lichaam 6, dat aan de alarmklep 4 is geschroefd.
De alarmklep 4 is door middel van niet nader getekende flenzen en afdichtingen tussen een watervoorzieningsleiding 2 en een blusleiding 3 geschroefd. Binnen in de alarmklep 4 is een afsluitinrichting 61 aangebracht die uit twee op afstand van elkaar geplaatste klepschotels 62 en 63 bestaat. Tussen de 35 beide klepschotels 62 en 63 heerst een drukloze toestand. In dit gebied is een opening 18 aangebracht. Vanuit de richting volgens de pijl B drukt het water tegen de onderzijde van de kiepschotel 63. Volgens pijl A drukt de lucht of het water uit de blusleiding tegen de bovenzijde van de kiepschotel 62. De druk uit richting A op de afsluitinrichting 61 is groter dan de druk uit richting B. Bijgevolg is een zekere afsluiting tussen de watervoorziening en de blusleiding binnen in de alarmklep 4 zeker gesteld. Het speciale lichaam 40 6 bestaat uit een langgerekt deel 53, een rond deel 54 met een aftapklep 67 en een overgangsstuk 66. De delen 53, 56 en 66 kunnen uit één stuk bestaan, waarbij een gietlichaam de de voorkeur verdienende vorm voorstelt. Het langgerekte deel 53 van het speciale lichaam 6 is via een afdichting 60 door middel van een flens 58 en de verbindingsschroeven 59 aan het flensvlak 5 van de alarmklep 4 geschroefd. Behalve de opening 18 in het drukloze gebied, is de alarmklep 4 met klepkanalen 9 en 10 uitgerust, die met ingang-45 kanalen 55 en 56 van het speciale lichaam 6 in verbinding staan. Deze kanalen worden eenmaal door het medium uit de blusleiding 3 en andermaal door het medium uit de waterleiding 2 gevoed. Van de ingangs-kanalen 55 en 56 gaan twee verbindingskanalen 7 en 8 uit, die in de verbindingskamers 13 en 14 eindigen. Van de verbindingskamers 13, 14 gaan telkens een boring 11,12 respectievelijk een inwendige boring 31, 32 uit. De boringen 11 en 12 eindigen in schroefdraadboringen 15 en 16, die in noppen 46 en 47 van het 50 deel 53 eindigen en waarin manometers 50 en 51 kunnen worden geschroefd. Daarmede is enerzijds een verbinding van het medium uit de blusleiding 3 naar de manometer 50 en anderzijds van het medium uit de waterleiding 2 naar de manometer 51 tot stand gebracht. Loodrecht op de kanalen 7 en 8 is een bypass 33 aangebracht, die uit twee boringen 43 en 44 met verschillende diameters is gevormd. Om fabricage-technische redenen is de boring 43 naar buiten geleid en door middel van een schroef 34 afgesloten. In de 55 boring 43 is de inwendige boring 31 naar binnen geleid, die evenwijdig aan het kanaal 7 verloopt en van de verbindingskamer 13 uitgaat. Evenzo is de inwendige boring 32 met de bypassboring 44 verbonden. Ook hier gaat de inwendige boring 32 van het verbindingskanaal 14 uit. Via deze bypass-schakeling is een

Claims (10)

1. Alarmklepstation voor een brandblusinstallatie, in het bijzonder stationaire, automatische brandblus-installatie, zoals sproeiblusinstallatie, met een zich tussen de watervoorzieningsleiding en de blusleiding bevindende alarmklep, waarop manometers voor de bewaking van de watervoorziening en voor het leidingnet van de blusleiding alsmede leidingen voor het aftappen en de alarmgeving met alarmdrukschakelaar zijn aangesloten, met het kenmerk, dat de alarmklep (4) is voorzien van een flensvlak (5) 35 voor het aansluiten van een speciaal lichaam (6), dat in het inwendige verbindingskanalen (7, 8) vertoont, die enerzijds in het water- respectievelijk blusmiddelgebied met kanalen (9, 10) van de alarmklep (4) en anderzijds met boringen (11,12) in verbinding staan, waarop de bewakingsmanometer (50, 51) voor de watervoorziening en de blusleiding aansluitbaar zijn, en dat een verder inwendig centraal kanaal (17) is aangebracht, dat enerzijds met een drukloze opening (18) van de alarmklep (4) en anderzijds met een 40 kamer (19) van het speciale lichaam (6) in verbinding staat, waarbij tussen de opening (18) en de kamer (19) een afsluitklep (20) is ingebouwd en dat op de kamer (19) van het speciale lichaam (6) aansluitingen (21 tot 23) voor het aansluiten van de alarmdrukschakelaar (24) van de aftapleiding (25) en van de alarmleiding (26) zijn aangebracht.
2. Alarmklepstation volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen de inwendige kanalen (7, 8) en de 45 boringen (11, 12) verbindingskamers (13, 14) zijn aangebracht, die door middel van elastische elementen (27, 28) en van buitenaf te bedienen inrichtingen (29, 30) afsluitbaar zijn.
3. Alarmklepstation volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting (29, 30) elk uit een plaat (35, 36. met uitwendig schroefdraad (37, 38) en een centrale schroefdraadboring (39, 40) bestaan, waarbij de uitwendige schroefdraad (37, 38) in een schroefdraadboring van de verbindingskamers (11, 12) en in de 50 centrale schroefdraadboringen (39, 40) telkens een tegen de elastische elementen (27, 28) drukbare schroef (41, 42) schroefbaar zijn.
3 193559 verbinding tussen de beide media uit de blusleiding 3 respectievelijk uit de watervoorzieningsleiding 2 tot stand gebracht. In het bovenste gebied van de kleinere boring 44 is een kogel 45 aangebracht, die op grond van de hogere druk uit de blusleiding 3 een afdichting ten opzichte van de boring 44 tot stand brengt en daarmede de verbinding tussen de beide media uit de leidingen 2 en 3 bij hogere druk uit de blusleiding 5 tegengaat. De verbinding tussen kanaal 7 en de boring 11 respectievelijk het kanaal 8 en de boring 12 kan door middel van elastische elementen 27, 28 worden verhinderd. Voor dit doel zijn de verbindingskamers 13 en 14 in hun buitenste gebied met schroefdraad uitgevoerd, waarin platen 35 en 36 met uitwendig schroefdraad 37, 38 zijn geschroefd. De platen 35, 36 zijn van schroefdraadboringen 39 en 40 voorzien, waarin schroeven 41 en 42 zijn geschroefd. Met deze schroeven kunnen de elastische elementen 27 en 28 10 tegen afdichtvlakken 48 en 49 van het speciale lichaam 6 worden gedrukt, waardoor een dichte afsluiting tussen de boringen is gewaarborgd. Het speciale lichaam 6 is nog met een centraal kanaal 17 uitgevoerd, dat via een overgangskanaal 57 met de opening 18 van de alarmklep 4 in verbinding staat. Aan het andere uiteinde van het centrale kanaal 17 is een kamer 19 aangebracht. Tussen het overgangskanaal 57 en het kanaal 19 is een afsluitklep 20 aangebracht. In het uitvoeringsvoorbeeld is een plugkraan aangebracht, die 15 uit een kraanplug 64 en een verstelhefboom 65 bestaat. De zich in het deel 54 van het speciale lichaam 6 bevindende kamer 19 is rechthoekig ten opzichte daarvan met twee aansluitboringen 22 en 23 uitgevoerd, waarin enerzijds de alarmdrukschakelaar 24 en anderzijds een aftapklep 67 met een aftapleiding 25 zijn binnengelaten. In de axiale verlenging van de kamer 19 is een schroefdraadboring 21 aangebracht, waarin de alarmleiding 26 is geschroefd. Bovendien is voor de alarmleiding 26 een opvangzeef 52 aangebracht, 20 teneinde daarmede eventuele vervuilingen tegen te houden. Zoals aan de figuren 2-4 is te ontlenen, is het speciale lichaam 6 om fabricage-technische redenen en vanwege materiaalbesparing passend gevormd. Voor de maatregelen volgens de uitvinding zijn de vormgevingen onbelangrijk. De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschil-25 lende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.
4. Alarmklepstation volgens de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat van de verbindingskamers (13,14) inwendige boringen (31, 32) uitgaan, die via een bypassboring (33) met terugslagklep in verbinding staan.
5. Alarmklepstation volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bypassboring (33) naar buiten geleid en 55 door middel van een schroef (34) afsluitbaar is.
6. Alarmklepstation volgens de conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat de bypassboring {33) uit twee deetboringen (43, 44) met verschillende diameter bestaat en in het overgangsgebied van beide boringen 193559 4 een als terugslagklep werkende kogel <35) is aangebracht.
7. Alarmklepstation volgens de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het speciale lichaam (6) van uitwendige noppen (46, 47) is voorzien, waarin met verbindingen naar de boringen (11,12) schroefdraad-boringen (48,49) voor het aansluiten van de manometers (50, 51) zijn aangebracht.
8. Alarmklepstation volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat binnen in de kamer (19) van het speciale lichaam (6) met aansluiting op de alarmleiding (26) een opvangzeef (52) is aangebracht.
9. Alarmklepstation volgens de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat het speciale lichaam (6) voor het opnemen van de inwendige kanalen (7, 8) met de boringen (11,12, 31, 32,33) en voor het aansluiten op de alarmklep (4) uit een langgerekt lichaam (53) en in verlenging van het centrale kanaal (17) uit een rond 10 lichaam (54) voor het opnemen van de kamer (19) bestaat en de beide lichaamsdelen (53, 54) door middel van een overgangsstuk (66) zijn verbonden.
10. Alarmklepstation volgens de conclusie 1 tot 9, met het kenmerk, dat het lichaamsdeel (54) van het speciale lichaam (6) in aansluiting op de aansluitboring (23) een aftapklep (67) vertoont, waarin de aftapleiding (25) is ingelaten. Hierbij 6 bladen tekening
NL9002474A 1989-11-14 1990-11-13 Alarmklepstation. NL193559C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19893937778 DE3937778C2 (de) 1989-11-14 1989-11-14 Alarmventilstation
DE3937778 1989-11-14

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9002474A NL9002474A (nl) 1991-06-03
NL193559B NL193559B (nl) 1999-10-01
NL193559C true NL193559C (nl) 2000-02-02

Family

ID=6393458

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002474A NL193559C (nl) 1989-11-14 1990-11-13 Alarmklepstation.

Country Status (5)

Country Link
AT (1) AT403440B (nl)
CH (1) CH683152A5 (nl)
DE (1) DE3937778C2 (nl)
FR (1) FR2654350A1 (nl)
NL (1) NL193559C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10341175A1 (de) * 2003-09-06 2005-05-12 Hemsing Sachverstaendigenbuero Ventil für den Einsatz in Löschwasser-Leitungssystemen
DE102005057818A1 (de) * 2005-12-03 2007-06-06 Westo Hydraulik Gmbh Absperrvorrichtung, insbesondere für Druckleitungen
DE102016124475A1 (de) * 2016-12-15 2018-06-21 Minimax Gmbh & Co. Kg Feuerlöschanlagenventil, insbesondere Nassalarm-, Trockenalarm- oder Sprühwasserventil, und Feuerlöschanlage mit selbigem
DE102017116117A1 (de) * 2017-07-18 2019-01-24 Minimax Gmbh & Co. Kg Feuerlöschanlagenventil, sowie Feuerlöschanlage mit selbigem

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1222799B (de) * 1958-05-08 1966-08-11 Walther & Cie Ag Selbsttaetige Feuerloeschanlage
GB1546696A (en) * 1976-10-19 1979-05-31 Chubb Fire Security Ltd Control valve

Also Published As

Publication number Publication date
DE3937778A1 (de) 1991-05-16
CH683152A5 (de) 1994-01-31
NL9002474A (nl) 1991-06-03
FR2654350B1 (nl) 1994-07-13
AT403440B (de) 1998-02-25
NL193559B (nl) 1999-10-01
FR2654350A1 (fr) 1991-05-17
ATA180890A (de) 1997-07-15
DE3937778C2 (de) 1994-08-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE38034E1 (en) Valve manifold
EP0094429B1 (en) Apparatus for conveying fluid pressures to a differential pressure transducer
US5920016A (en) Apparatus for coupling a transmitter to process fluid
US5988203A (en) Two-piece manifold
US6615865B1 (en) Valve for high pressure gas cylinders
US4729403A (en) Test assembly for water-flow alarms
US2389412A (en) Antibackflow and antisiphonage valve
US3283772A (en) Backflow prevention device with improved pressure sensing means
US3450157A (en) Valve manifold
JP4757361B2 (ja) 二部品マニホルド
NL193559C (nl) Alarmklepstation.
IL124371A (en) Device for preventing screw detachment
EP0029368A1 (en) Method of insertion or removal of a valve plug
US3269410A (en) Stopcock or flow valve
US5706848A (en) Heat exchanger pressure shutoff valve
US3431935A (en) Apparatus for use in the measurement of fluid flow
US2316217A (en) Single car testing device
CN103148245B (zh) 多功能电控泄压装置及其电控系统和电控方法
DE19840315C1 (de) Systemtrenner mit integrierter Signalabgabe
CA3014251C (en) Alarm valve station of a fire extinguishing system and fire extinguishing system
US2893414A (en) Backflow preventer
GB2300693A (en) A shut off device
NL194512C (nl) Klepapparaat.
JP6960261B2 (ja) 配管保守支援機器及び配管保守支援システム
KR200168585Y1 (ko) 양측수계의 수압측정이 가능한 제수변

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030601