NL193530C - Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam. - Google Patents

Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL193530C
NL193530C NL8603241A NL8603241A NL193530C NL 193530 C NL193530 C NL 193530C NL 8603241 A NL8603241 A NL 8603241A NL 8603241 A NL8603241 A NL 8603241A NL 193530 C NL193530 C NL 193530C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
additional force
tension
floating body
weight
force means
Prior art date
Application number
NL8603241A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8603241A (nl
NL193530B (nl
Original Assignee
Bluewater Terminal Systems Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bluewater Terminal Systems Nv filed Critical Bluewater Terminal Systems Nv
Priority to NL8603241A priority Critical patent/NL193530C/nl
Publication of NL8603241A publication Critical patent/NL8603241A/nl
Priority to FR8716683A priority patent/FR2608548B1/fr
Priority to CH4776/87A priority patent/CH675402A5/fr
Priority to US07/131,353 priority patent/US4838823A/en
Priority to GB08729618A priority patent/GB2201930A/en
Publication of NL193530B publication Critical patent/NL193530B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193530C publication Critical patent/NL193530C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B22/00Buoys
    • B63B22/02Buoys specially adapted for mooring a vessel
    • B63B22/021Buoys specially adapted for mooring a vessel and for transferring fluids, e.g. liquids
    • B63B22/025Buoys specially adapted for mooring a vessel and for transferring fluids, e.g. liquids and comprising a restoring force in the mooring connection provided by means of weight, float or spring devices

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)

Description

1 193530
Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam
De uitvinding heeft betrekking op een meerinrichting voor een drijvend lichaam, zoals een schip, omvattende 5 een aan de zeebodem verankerde inrichting, zoals een meertoren of een meerboei, ten minste één stijve arm en ten minste één via een op trek belast orgaan met het drijvende lichaam of de aan de zeebodem verankerde inrichting verbonden gewicht.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Franse octrooischrift 2.420.475.
Wanneer een dergelijke bekende inrichting wordt gebruikt voor het op zee afmeren van een tanker moet, 10 wanneer zeer sterke wind en stroming in combinatie met hoge golven kunnen voorkomen, de afmeer-inrichting in staat zijn de bewegingen van de tanker van en naar de afmeerinrichting zo geleidelijk mogelijk op te vangen. Dit betekent dat de inrichting als geheel een aanzienlijke elasticiteit zou moeten bezitten.
De uitvinding beoogt dit te realiseren en volgens de uitvinding wordt dit bereikt door middel van een additioneel krachtmiddei, zodanig werkzaam voor het op het drijvend lichaam uitoefenen van een terugstel-15 kracht dat zolang een bepaalde afmeerkracht niet wordt overschreden, de weg die het drijvende lichaam ten opzichte van de aan de zeebodem verankerde inrichting of het tweede drijvende lichaam in de van de genoemde inrichting of het genoemde tweede lichaam verwijderde richting aflegt korter of gelijk is aan de weg die het drijvende lichaam zou afleggen indien er geen additioneel krachtmiddei aanwezig was, terwijl indien de bepaalde afmeerkracht wordt overschreden het drijvende lichaam in de genoemde richting een 20 weg kan afleggen die groter of gelijk is aan de weg die het zou kunnen afleggen indien er geen additioneel krachtmiddei aanwezig was.
In feite kunnen de maatregelen volgens de uitvinding worden vergeleken met het in serie verbinden van bijvoorbeeld twee veren waarbij de tweede veer pas gaat uitgerekt worden wanneer de eerste zijn volledige slag heeft gemaakt. Het zal duidelijk zijn dat op deze wijze de totaal-elasticiteit van de afmeerinrichting 25 aanzienlijk kan worden vergroot.
Opgemerkt wordt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8.402.398 een afmeerstelsel bekend is met een constructie welke geheel afwijkt van die welke volgens de uitvinding wordt voorgesteld en waarbij de op het afgemeerde vaartuig uitgeoefende terugstelkrachten in eerste instantie worden geleverd door de ankerkettingen van het afmeerpunt terwijl, wanneer de excursie van het verankerde vaartuig een bepaalde 30 waarde overschrijdt, een aanvullende terugstel kracht wordt opgewekt doordat dan een scharnierend opgehangen terugstelgewicht wordt verplaatst.
Het op trek belaste orgaan kan bestaan uit twee afzonderlijke elementen waarbij de door het additionele krachtmiddei uit te oefenen kracht aangrijpt aan de verbinding tussen deze twee elementen. Het additionele krachtmiddei zelf kan bestaan uit een gewicht dat op geschikte wijze is verbonden met dit verbindingspunt. 35 Het additionele krachtmiddei kan echter ook worden gevormd door het drijvend lichaam zelf en wel zodanig dat, zolang het drijvende middel niet ten gevolge van het overschrijden van de bepaalde afmeerkracht een daarvan afhankelijke weg heeft afgelegd, het op trek belaste orgaan aanligt tegen een aanslag ter hoogte van de verbinding tussen de beide elementen.
Het additionele krachtmiddei, verbonden met het verbindingspunt van twee elementen van het op trek 40 belaste orgaan kan bestaan uit een hydraulische zuiger-cilinderinrichting, een automatische lier dan wel een elastisch trekelement.
Bij voorkeur bevindt het additionele krachtmiddei zich zolang het geen kracht uitoefent op het op trek belaste orgaan binnen het drijvende lichaam op de aan zeebodem verankerde inrichting en wel aan het uiteinde van een ketting of kabel, waarbij de ruststand van dit krachtmiddei wordt bepaald door een stop- of 45 blokkeermiddel, aangebracht aan een ketting of kabel. Het op trek belaste orgaan kan bestaan uit ten minste drie elementen waarbij er meerdere additionele krachtmiddelen aangrijpen op ten minste twee verbindingen tussen twee afzonderlijke elementen.
De bevestiging van het op trek belaste orgaan aan het drijvend lichaam of de aan de zeebodem verankerde inrichting kan horizontaal verplaatsbaar zijn waarbij op deze bevestiging een door een 50 additioneel krachtmiddei uit te oefenen kracht kan aangrijpen. Deze horizontale verplaatsing kan worden verkregen door middel van om een in hoofdzaak verticale as draaibare ophangmiddelen.
Het bij de meerinrichting toegepaste gewicht kan buiten het drijvend lichaam of de aan de zeebodem verankerde inrichting hangen en het gewicht en het middel voor het verbinden daarvan aan het op trek belaste orgaan kunnen in één stuk zijn uitgevoerd en bestaan uit een lengte ketting of kabel.
55 Bij voorkeur is het bovenste element van het op trek belaste orgaan stijf waarbij dit element, zolang de bepaalde afmeerkracht niet is overschreden, waarbij zijn ondereinde tegen een aanslag rust en er aan het boveneinde een arm is aangebracht aan welks uiteinde het additionele krachtmiddei is bevestigd.
193530 2
De stijve arm kan uitschuifbaar zijn bevestigd aan het drijvende lichaam of de aan de zeebodem verankerde inrichting, waarbij het additionele krachtmiddel hangt aan geschikte ophangmiddelen zoals kabels of kettingen die zijn bevestigd aan de aan de zeebodem verankerde inrichting of het drijvende lichaam 5
De uitvinding zal in het hiernavolgende worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht.
Figuur 2 toont de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 waarbij de afmeerkracht zodanig groot is dat het 10 gewicht krachten uitoefent op het systeem.
Figuur 3 toont een afmeerinrichting volgens de uitvinding waarbij het op trek belaste element bestaat uit een kabel of ketting die tegen een aan het schip bevestigde aanslag aanligt
Figuur 4 toont een afmeerinrichting volgens de uitvinding waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een automatische lier.
15 Figuur 5 toont een afmeerinrichting volgens de uitvinding waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht en op de kabel een stop- of blokkeerelement is aangebracht dat op een aan het schip bevestigde aanslag stuit.
Figuur 5a toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het op trek belaste orgaan tegen een aanslag aanligt.
20 Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm waarbij van het op trek belaste orgaan twee kabels elk naar een krachtmiddel toe leiden.
Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm waarbij de verbinding van het optrek belaste orgaan aan het schip horizontaal verplaatsbaar is uitgevoerd.
Figuur 8 toont een afmeerinrichting overeenkomstig figuur 7, maar waarbij op de verbinding van het 25 optrek belaste orgaan op het schip in horizontale richting een kracht wordt uitgeoefend.
Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht dat buiten het schip hangt.
Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een lengte ketting die buiten het schip hangt.
30 Figuur 11 toont een uitvoeringsvorm waarbij het eerste element van het op trek belaste orgaan stijf is en waarbij het additionele krachtmiddel is bevestigd aan een dwars uitstaande arm die op zijn beurt is bevestigd aan het eerste element van het op trek belaste orgaan.
Figuur 12 toont een uitvoeringsvorm waarbij het eerste en tweede element uitschuifbaar aan elkaar zijn bevestigd en waarbij het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht dat aan het schip of de meertoren 35 c.q. meerboei is verbonden door middel van kabels die over het aan het uiteinde van de stijve arm bevestigde gewicht zijn geleid.
Figuur 13 toont een uitvoeringsvorm waarbij het aan het schip bevestigde element van het op trek belaste orgaan wordt gevormd door een aan de buitenkant van het schip bevestigde boom.
40 In figuur 1 is een schip 1 afgemeerd aan een meertoren of meerboei 2. De afmeerinrichting bestaat uit een stijve arm 3, aan het uiteinde waarvan zich een gewicht 4 bevindt. Het gewicht 4 is verbonden met het schip, door middel van een op trek belast orgaan dat bestaat uit 2 elementen 5a en 5b.
Het op trek belaste orgaan is d.m.v. een kabel 6 verbonden met het additionele krachtmiddel, in dit voorbeeld een gewicht 7. In de figuur is het gewicht 7 in rust en ligt het op het vlak van het schip. Er 45 worden door wind, stroming of golven geen zodanige krachten uitgeoefend dat het gewicht van het vlak wordt opgeheven. De weg die het schip kan afleggen wordt bepaald door de elasticiteit van het systeem bestaande uit de stijve arm 3, het gewicht 4, en het element 5b van het op trek belaste orgaan.
In figuur 2 worden op het schip zodanige krachten uitgeoefend dat de elasticiteit van het systeem bestaande uit de stijve arm 3, het gewicht 4 en het element 5b onvoldoende is om het schip de beweging te 50 laten uitvoeren die het ’’wil". De afmeerkracht is nu groter dan de gewichtskracht van het gewicht 7, dat nu van het vlak van het schip wordt opgeheven. Bij de elasticiteit van het systeem bestaande uit de stijve arm 3, het gewicht 4 en het element 5b wordt nu opgeteld de elasticiteit van het systeem bestaande uit het element 5a de kabel 6 en het gewicht 7. De weg die het schip kan afleggen is nu groter.
In figuur 3 bestaat het op trek belaste orgaan uit een kabel die tegen een aan het schip bevestigde 55 aanslag aanligt. Zolang de afmeerkracht niet te groot wordt, is de weg die het schip kan afleggen afhankelijk van de elasticiteit van het systeem, bestaande uit de stijve arm 3, het gewicht 4 en het deel 5b van de kabel dat zich onder de aanslag bevindt. Als het schip zich verder van de afmeertoren c.q. de meerboei wil

Claims (20)

1. Meerinrichting voor een drijvend lichaam, zoals een schip, omvattende een aan de zeebodem verankerde inrichting, zoals een meertoren of een meerboei, ten minste één stijve arm en ten minste één via een op trek belast orgaan met het drijvende lichaam of de aan de zeebodem verankerde inrichting verbonden gewicht, gekenmerkt door een additioneel krachtmiddel, zodanig werkzaam voor het op het drijvend lichaam uitoefenen van een terugstel kracht dat, zolang een bepaalde afmeerkracht niet wordt overschreden, de weg 50 die het drijvende lichaam (1) ten opzichte van de aan de zeebodem verankerde inrichting of het tweede drijvende lichaam (2) in de van de genoemde inrichting of het genoemde tweede lichaam verwijderde richting aflegt korter of gelijk is aan de weg die het drijvende lichaam (1) zou afleggen indien er geen additioneel krachtmiddel (7, 7') aanwezig was, terwijl indien de bepaalde afmeerkracht wordt overschreden het drijvende lichaam (1) in de genoemde richting een weg kan afleggen die groter of gelijk is aan de weg 55 die het zou kunnen afleggen indien er geen additioneel krachtmiddel (7, 7') aanwezig was.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het op trek belaste orgaan bestaat uit ten minste twee afzonderlijke elementen (5a, 5b, 5c) en de door het additionele krachtmiddel (7, 7') uit te oefenen 193530 4 kracht aangrijpt bij de verbinding tussen twee elementen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht (7), dat op geschikte wijze is verbonden met de verbinding van de beide elementen (5a, 5b) van het op trek belaste orgaan.
3 193530 verwijderen dan komt de kabel los van de aanslag en wordt de door het schip af te leggen weg bepaald door de elasticiteit van het systeem bestaande uit de stijve arm 3, het gewicht 4, de beide elementen 5a en 5b en het schip zelf. In figuur 4 is het additionele krachtmiddel een automatische lier 7'. Het additionele krachtmiddel kan ook 5 een hydraulische zuigcilinderinrichting, een elastisch trekelement of dergelijke zijn. In figuur 5 is het additionele krachtmiddel een gewicht dat in rust vrij hangt. De plaats van het gewicht in rust wordt bepaald door een op de kabel 6 aangebracht stopelement 9, dat stuit op een aanslag 10. Deze aanslag kan bijvoorbeeld een leioog of een kluis in het schip zijn. In figuur 5a hangt het gewicht eveneens vrij, maar wordt de hoogte waarop het gewicht hangt bepaald 10 doordat het op trek belaste orgaan - de elementen 5a en 5b - aanligt tegen een aanslag 10', ook hier mogelijk leioog of kluis. In figuur 6 is het op trek belaste orgaan verdeeld in drie elementen 5a, 5b en 5c. Van de verbindingen tussen twee opeenvolgende elementen lopen kabels 6a, 6b ieder naar additionele krachtmiddelen (niet weergegeven). Het effect hiervan is van drie achtereenvolgens gekoppelde ’’veren” waardoor de bewegin-15 gen van het schip nog geleidelijker worden opgevangen. Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm waarbij de bevestiging van het element 5a aan het schip horizontaal verplaatsbaar is uitgevoerd door middel van een daartoe geëigende inrichting 11. Figuur 8 toont een opstelling die overeenkomt met die van figuur 7, met het verschil dat op de bevestiging 11 in horizontale richting een kracht kan worden uitgeoefend door een tweede additioneel krachtmiddel. 20 Het effect hiervan is vergelijkbaar met dat van de uitvoeringsvorm volgens figuur 6. In figuur 9 is het additionele krachtmiddel een gewicht 7 dat buiten het schip hangt. in figuur 10 is het additionele krachtmiddel een lengte ketting 7". Deze is rechtstreeks bevestigd aan het op trek belaste orgaan 5a-5b en vervangt aldus tegelijkertijd de kabel 6. In figuur 11 is het eerste element 5a van het op trek belaste orgaan stijf en ligt het met zijn ondereinde 25 tegen een aanslag 8'. Het additionele krachtmiddel is een gewicht 7 dat zich aan het uiteinde bevindt van een arm 12 die op zijn beurt is bevestigd aan het element 5a nabij zijn boveneinden. In figuur 12 is een afmeerinrichting van het zogenaamde wishbone-type weergegeven. Deze inrichting is bij 12 verbonden aan de meertoren en door middel van de kabels 13 is het gewicht 4 verbonden aan het schip. De bevestiging van de stijve arm 3 aan de meertoren c.q. meerboei is bij 14a en 14b schuifbaar 30 uitgevoerd. Het additionele krachtmiddel bestaat uit een gewicht 7 dat door middel van kabels 6 is verbonden met de meertoren c.q. meerboei. Zolang een bepaalde afmeerkracht niet wordt overschreden zijn de onderdelen 14a en 14b in elkaar geschoven; als echter op het schip zodanige krachten worden uitgeoefend dat het schip een grotere verplaatsing wil maken dan de inrichting in rust toestaat dan schuiven de onderdelen 14a en 14b uit elkaar en wordt het gewicht 7 opgetild. Het schip kan nu een grotere weg 35 afleggen die wordt beperkt door de lengtes van de onderdelen 14a en 14b van de kabels 6. In figuur 13 bestaan de elementen van het op trek belaste orgaan die met het schip zijn verbonden uit stijve bomen 5a' die om een verticale as kunnen draaien bij 15. Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven uitvoeringsvormen. Met name kan binnen de beschermingsomvang van de conclusies in alle gevallen het additionele krachtmiddel 40 zijn bevestigd aan de aan de zeebodem verankerde inrichting in plaats van aan het drijvende lichaam.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel gevormd wordt door het drijvende lichaam (1) zelf, waarbij zolang het drijvende lichaam niet ten gevolge van het overschrijden van de bepaalde afmeerkracht een daarvan afhankelijke weg heeft afgelegd, het op trek belaste orgaan aanligt tegen een aanslag (8) ter hoogte van de verbinding tussen de beide elementen.
5. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel bestaat uit een 10 hydraulische zuiger-cilinderinrichting, die op geschikte wijze is verbonden met de verbinding van twee elementen van het op trek belaste lichaam.
6. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel bestaat uit een automatische lier (7'), die op geschikte wijze is verbonden met de verbinding van twee elementen van het op trek belaste orgaan.
7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel bestaat uit een elastisch trekelement, dat op geschikte wijze is verbonden met de verbinding van twee elementen van het op trek belaste orgaan.
8. Inrichting volgens conclusie 1-3 of 5-7, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel, zolang het geen kracht uitoefent op het op trek belaste orgaan, zich binnen het drijvende lichaam (1) of de aan de 20 zeebodem verankerde inrichting (2) aan het uiteinde van een ketting of kabel (6) bevindt, waarbij de rusttoestand van het krachtmiddel (7, 7') wordt bepaald door een stop- of blokkeermiddel (9), aangebracht op de ketting of kabel (6).
9. Inrichting volgens conclusie 1-3 of 5-7, met het kenmerk, dat het krachtmiddel (7, 7') zich binnen het drijvende lichaam (1) of de aan de zeebodem verankerde inrichting (2) aan het uiteinde van een ketting of 25 kabel (6) bevindt, waarbij de rusttoestand van het krachtmiddel (7, 7') wordt bepaald door een aanslag (10') waartegen het op trek belaste orgaan (5a, 5b komt aan te liggen.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het op trek belaste orgaan bestaat uit ten minste drie elementen (5a, 5b, 5c) en dat er meerdere additionele krachtmiddelen aangrijpen op ten minste twee verbindingen tussen twee afzonderlijke elementen.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestiging van het op trek belaste orgaan (11) aan het drijvende lichaam (1) of de aan de zeebodem verankerde inrichting (2) horizontaal verplaatsbaar is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat ook op de genoemde bevestiging (11) een door een additioneel krachtmiddel uit te oefenen kracht aangrijpt.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de horizontale verplaatsing verkregen wordt door middel van om een in hoofdzaak verticale as (15) verdraaibare ophangmiddelen (5a0.
14. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het gewicht (7) buiten het drijvende lichaam (1) of de aan de zeebodem verankerde inrichting (2) hangt.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met hef kenmerk, dat het gewicht en het middel voor het verbinden 40 daarvan aan het op trek belaste orgaan in één stuk zijn uitgevoerd en bestaan uit een lengte ketting of kabel (7").
16. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bovenste element (5a) van het op trek belaste orgaan stijf is, en dat dit element zolang de bepaalde afmeerkracht niet is overschreden nabij zijn ondereinde tegen een aanslag (8') rust, en er aan het boveneinde een arm (12) is aangebracht aan welks 45 uiteinde het additionele krachtmiddel (7) is bevestigd.
17. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stijve arm (3) uitschuifbaar is bevestigd aan het drijvende lichaam (1) of de aan de zeebodem verankerde inrichting (2), en dat het additionele krachtmiddel hangt aan geschikte ophangmiddelen (6), zoals kabels of kettingen, die zijn bevestigd aan de aan de zeebodem verankerde inrichting (2) of het drijvende lichaam (1).
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd aan weerszijden van het drijvende lichaam (1) of de aan de zeebodem verankerde inrichting (2).
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gewicht (4) zich boven 5 193530 water bevindt.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het additionele krachtmiddel (7, 7') is voorzien van een dempingsinrichting. Hierbij 8 bladen tekening
NL8603241A 1986-12-19 1986-12-19 Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam. NL193530C (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8603241A NL193530C (nl) 1986-12-19 1986-12-19 Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam.
FR8716683A FR2608548B1 (fr) 1986-12-19 1987-11-27 Dispositif d'amarrage d'un corps flottant, tel qu'un bateau, a un corps ancre au fond de la mer, tel qu'une tour d'amarrage
CH4776/87A CH675402A5 (nl) 1986-12-19 1987-12-08
US07/131,353 US4838823A (en) 1986-12-19 1987-12-10 Device for mooring a floating body, for example a ship, to a body anchored to the seabed, for example a mooring tower
GB08729618A GB2201930A (en) 1986-12-19 1987-12-18 Resilient mooring system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8603241A NL193530C (nl) 1986-12-19 1986-12-19 Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam.
NL8603241 1986-12-19

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8603241A NL8603241A (nl) 1987-04-01
NL193530B NL193530B (nl) 1999-09-01
NL193530C true NL193530C (nl) 2000-01-04

Family

ID=19849025

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8603241A NL193530C (nl) 1986-12-19 1986-12-19 Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4838823A (nl)
CH (1) CH675402A5 (nl)
FR (1) FR2608548B1 (nl)
GB (1) GB2201930A (nl)
NL (1) NL193530C (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8700920A (nl) * 1987-04-16 1988-11-16 Single Buoy Moorings Afmeerinrichting.
NL8800932A (nl) * 1988-04-11 1989-11-01 Single Buoy Moorings Afmeersysteem.
US5237948A (en) * 1992-06-10 1993-08-24 Nortrans Shipping And Trading Far East Pte Ltd. Mooring system for oil tanker storage vessel or the like
US5288253A (en) * 1992-08-07 1994-02-22 Nortrans Shipping And Trading Far East Pte Ltd. Single point mooring system employing a submerged buoy and a vessel mounted fluid swivel
AU2761801A (en) 2000-01-07 2001-07-24 Fmc Corporation Mooring systems with active force reacting systems and passive damping
NL1025708C2 (nl) * 2004-03-12 2005-09-13 Marine Structure Consul Inrichting voor het verbinden van twee offshore units.
US20060156744A1 (en) * 2004-11-08 2006-07-20 Cusiter James M Liquefied natural gas floating storage regasification unit
US20080148733A1 (en) * 2006-12-22 2008-06-26 Genedics Llc System and method for creating a closed-loop riparian geothermal infrastructure

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1599673A (en) * 1976-12-24 1981-10-07 Emh Off-shore mooring device for a large-sized floating body
FR2420475A1 (fr) * 1978-03-24 1979-10-19 Emh Systeme d'amarrage d'un corps flottant tel qu'un navire
CA1212251A (en) * 1984-05-02 1986-10-07 Canocean Resources Ltd. Weight type motion compensation system for a riser moored tanker
IT1195638B (it) * 1983-08-12 1988-10-19 Tecnomare Spa Sistema perfezionato di attracco di navi ad una struttura fissa
NL191784C (nl) * 1984-07-31 1996-08-02 Seaflo Systems Research N V Met ankerkettingen aan de zeebodem verankerde meerinrichting.
FR2579558B1 (fr) * 1985-03-27 1987-05-29 Services Equipements Organe pour l'accouplement et le desaccouplement frequents d'un navire a une structure d'amarrage, et dispositif d'amarrage comportant de tels organes

Also Published As

Publication number Publication date
FR2608548A1 (fr) 1988-06-24
NL8603241A (nl) 1987-04-01
GB8729618D0 (en) 1988-02-03
NL193530B (nl) 1999-09-01
US4838823A (en) 1989-06-13
FR2608548B1 (fr) 1989-07-21
GB2201930A (en) 1988-09-14
CH675402A5 (nl) 1990-09-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7438504B2 (en) Arrangement for anchoring a floating structure
NL193530C (nl) Inrichting voor het afmeren van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, aan een aan de zeebodem verankerd lichaam.
US4176615A (en) Mooring attachment for single point mooring terminals
NL8202335A (nl) Inrichting voor het op de plaats vasthouden van een lichaam met drijfvermogen ten opzichte van een ander lichaam.
NL1013075C1 (nl) Stelsel voor het afmeren van een op een watermassa drijvend lichaam.
NL8202334A (nl) Inrichting voor het op de plaats houden van een lichaam met drijfvermogen ten opzichte van een ander lichaam.
US4977846A (en) Boat mooring device
NL8302024A (nl) Afmeerinrichting.
NL8602526A (nl) Werkeiland, dat door middel van op trek belaste spanorganen is verankerd en is voorzien van middelen voor het afmeren van een schip.
US4309955A (en) Riser-to-vessel-mooring-terminal
NL8403519A (nl) Fender of dergelijke inrichting voor het opvangen van stoten.
NL8005142A (nl) Afmeersysteem.
NL193365C (nl) Stelsel voor het via een flexibele leiding verbinden van een aan een drijvende boei verankerd schip met een aan de zeebodem verankerd werkplatvorm.
NL2008207C2 (en) A method of providing access between a floating vessel and a marine structure.
US5816182A (en) Tension mooring system
NL8800932A (nl) Afmeersysteem.
NZ274771A (en) Mooring system for floating vessel with buoys on ends of cable passing around sheave on sea bed
NL193167C (nl) Afmeerinrichting aan een boei.
NL8601716A (nl) Afmeerinrichting.
CA1042273A (fr) Dispositif de prehension d'une charge suspendue
CA2440248C (en) A mooring buoy
NL193656C (nl) Afmeerinrichting.
CA1226741A (en) Mooring device
US4907995A (en) Mooring device
JPS5932272Y2 (ja) 集魚装置等の碇結装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20061219