NL8601716A

NL8601716A - Afmeerinrichting.

Info

Publication number: NL8601716A
Application number: NL8601716A
Authority: NL
Original assignee: Single Buoy Moorings
Priority date: 1986-07-01
Filing date: 1986-07-01
Publication date: 1988-02-01
Also published as: AU7463887A; CA1282648C; NO168092B; NO168092C; NO872731D0; US4802432A; NO872731L; EP0252544A1; EP0252544B1; JPS6322912A; AU574289B2

Description

Afmeerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een afmeerinrichting bestaande uit een ten opzichte van de waterbodem verankerd lichaam, zoals een vast 5 op de waterbodem geplaatste kolom, een zwaaibaar op de bodem geplaatste kolom met drijfvermogen of een met ankerlijnen ten opzichte van de waterbodem vastgelegde boei of een combinatie van deze mogelijkheden, aan welk lichaam een door een gewichtbelaste constructie zodanig is opgehangen, dat deze kan zwaaien om een horizontale as gelegen boven het zwaar-10 tepunt van de constructie, welk lichaam verder een daarvan afgerichte arm heeft waarvan de richting loodrecht staat op de horizontale schar-nieras en deze arm zwaaibaar is om een verticale as van het lichaam·

Een dergelijke afmeerinrichting is bekend en voorbeelden daarvan zijn te vinden in bijvoorbeeld de Britse octrooiaanvrage 2.019.800 of de 15" Europese octrooiaanvrage 0 105 976.

Bij deze bekende afmeerinrichtingen bestaat de gewicht belaste constructie uit een of meer armen, die zwaaibaar om een horizontale as zijn opgehangen aan een deel, dat draaibaar om een verticale as is bevestigd aan het boveneinde van een al of niet vast staande kolom. De arm tussen 20 de gewicht belaste constructie en het af te meren schip is daarbij zowel met het schip alsook met de constructie scharnierend verbonden, welke scharnierverbinding bij het schip een horizontale scharnier is, waarvan de as dwars staat op de langsrichting van de arm, en waarbij de verbinding met de constructie hetzij een scharnier is met een eveneens hori-25 zontale dwarsas danwel een universeel scharnier.

Deze op zichzelf bekende afmeerinrichtingen bieden een grote flexibiliteit tussen het af te meren schip en het ten opzichte van de waterbodem verankerde lichaam, aangezien het schip een grote bewegingsvrijheid behoudt ten opzichte van het verankerde lichaam, waarbij de door 30 het gewicht belaste constructie er telkens voor zorgt op de wijze van een veer ongewenste verplaatsing van het schip tegen te werken en te corrigeren.

In de nog niet gepubliceerde Europese octrooiaanvrage 85202075.9 is reeds voorgesteld de verbinding van de arm tussen schip en gewicht 35 belaste constructie uit te voeren op een plaats, die is gelegen voorbij de verticale as van de ophanging van de constructie gezien vanuit het af te meren schip en men beoogt daarmee aan de veerwerking een zodanige karakteristiek te geven, dat de veerwerking daarvan aanvankelijk afneemt en pas later stijver wordt teneinde een aanpassing te krijgen aan de 40 bewegingen, die het afgemeerde schip onder invloed van de golfkrachten 8601716 2

„X 'Z

in elk geval uitvoert.

Doel van de uitvinding is nu een flexibele afmeerinrichting te verschaffen, die op eenvoudige wijze gekoppeld en ontkoppeld kan worden aan de·, massa van het af te meren schip gebruik makende van een op 5 gewichtbelaste constructie.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de arm een in wezen zodanig stijf verband met de constructie heeft, dat deze arm onder een hoek van de constructie af is gericht en met zijn vrije einde vrij koppelbaar is met een schip door middel van een op trek 10 belastbaar verbindingsorgaan.

De arm is nu dus in wezen stijf verbonden met de gewicht belaste constructie en heeft een beweeglijke, maar wel op trek belastbare, verbinding met het schip. Het schip behoudt daardoor een zeer grote bewegingsvrijheid. Vinden echter verplaatsingen plaats, die niet gewenst 15 zijn, hetzij van het schip af danwel er naar toe, dan wordt de arm, alnaargelang de aard van de bevestiging naar beneden of naar boven getrokken waardoor de gewicht belaste constructie een zwaaibeweging uitvoert, die een terugstelkracht tot gevolg heeft.Het verbindingsorgaan tussen het vrije einde van de arm en het schip kan men uitvoeren met 20 instelbare lengte en daardoor is het mogelijk aan de veerwerking een voorspanning te geven. Door inkorten van het verbindingsorgaan zal men aan de gewicht belaste constructie al een hoekstand geven, die een terugstelkracht tot gevolg heeft, welke kracht echter op dat moment niet in werking treedt want deze is nooit groot genoeg om het afgemeerde 25 schip op te tillen resp. dieper in het water te drukken. Vindt nu echter een verplaatsing plaats in de langsrichting van het schip, die moet worden gerekend te behoren tot een normale verplaatsing onder invloed van de golfslag, dan zal de veerwerking toenemen wanneer het schip van het lichaam af beweegt en een terugstelkracht creëren. Bovendien kan men 30 nu door de mate van voorspanning de veerkarakteristiek en het verloop daarvan beïnvloeden afhankelijk van de massa van het schip en de weersomstandigheden.

Een verder voordeel is, dat de bevestiging met het schip bijzonder eenvoudig kan zijn. Een lierkabel is al voldoende.

35 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

In de figuren 1 t/m 6 zijn in zijaanzicht verschillende uitvoeringsvormen schematisch aangegeven.

Fig. 1 toont een vast op de zeebodem 1 geplaatste kolom 2 op het 40 boveneinde waarvan zich een draaitafel of dergelijke 3 bevindt, waaraan 8601716 3 ί-'ν zwaaibaar om de horizontale as 4 een trekorgaan, zoals een staaf of ka-bel 5 is opgehangen, die aan het ondereinde een gewicht 6 draagt. Dit trekorgaan vormt de gewicht belaste constructie. Een dergelijk orgaan kan zich aan weerszijden van de draaitafel 3 bevinden. Dit orgaan 5 zwaait dan in een vlak evenwijdig en naast de kolom 2. De arm 7 bestaat uit een driehoek die aan het orgaan 5 is bevestigd. Het uiteinde 8 daarvan is met een verbindingsorgaan 9 bij 10 bevestigd aan een schip 11.

In fig. 1 is met onderbroken lijnen aangegeven wat er gebeurt wanneer het schip zich verplaatst naar de met onderbroken lijnen aangegeven stand, waarbij het bevestigingspunt 10 zich bevindt bij 10’· Arm 7 met bijvoorbeeld staaf 5 en gewicht 6 worden dan in de met onderbroken lijnen weergegeven stand gezwaaid waarbij dan het gewicht 6 zorgt voor de terugstelkracht.

Beschouwing van fig. 1 leert verder, dat wanneer men het verbindingsorgaan 9 zodanig inkort dat het bijvoorbeeld loopt tussen het punt 10 en het punt 8’ de arm, en dus ook het gewicht, eveneens zullen zijn verplaatst dan echter een constante opwaartse kracht uitoefenen op het schip 11, dat zelf door zijn omvangrijke massa niet verplaatsbaar is in verticale richting onder invloed van het gewicht. Elke horizontale verplaatsing, die nu plaats vindt moet eerst de al aanwezige terugstelkracht overwinnen resp. het niveau daarvan bereiken voordat een verder zwaaien van de constructie een vergroting van de terugstelkracht kan optreden.

Bij de uitvoering van fig. 2 bestaat het ten opzichte van de waterbodem verankerde lichaam uit een kolomvormige boei 12, die met ankerkettingen 13 is vastgelegd, en die een draaitafel 14 draagt, die draaibaar is om de verticale hartlijn 15 en waaraan zwaaibare staven 16 en 17 zijn opgehangen elk voorzien van gewichten 18 resp. 19 met duplicering van hetgeen in fig. 2 is getoond aan de andere zijde van de boei 12, welke staven 16 en 17 door een scharnierende verbindingsstang 20 tot een pa-rallelgeleiding met elkaar zijn gekoppeld. De staaf 16 is weer stijf verbonden met de arm 21, die in wezen net als getoond in fig. 1 kan bestaan uit een driehoekige constructie. Het uiteinde van de arm 21 is bij 22 weer via een verbindingsorgaan 23 verbonden met een schip.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 3 staat op de waterbodem een kolom 24 op het boveneinde waarvan bij 25 een gesloten kegelvormig lichaam 26 is ondersteund door middel van een bol scharnier, zodat het in alle richtingen kan bewegen. Het lichaam 26 heeft bij voorkeur een gesloten mantel en draagt aan de onderzijde een ringvormig gewicht 27, bijvoorbeeld een met beton gevulde cirkelvormig rondlopende buis. Aan dit 8601716 4 5*=·. ** kegelvormige lichaam 26 is een arm bevestigd bestaande uit een onderste gording 28 en twee bovenste gordingen 29, die uitlopen in de punt 30 vanwaaruit weer het flexibele verbindingsorgaan 31 loopt naar een schip 32.

5 Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm waarbij het op de waterbodem be vestigde lichaam bestaat uit een kolom 33, die bij 34 zwaaibaar om een scharnier, bijvoorbeeld een kardanscharnier, is bevestigd aan een ankerplaat 35· Deze kolom draagt weer een draaitafel 36, waaraan staven 37 zijn opgehangen, die op dezelfde wijze als getoond in fig. 1 door middel 10 van een stijve driehoekige arm 38 via een flexibel verbindingsorgaan 39 zijn gekoppeld met het schip 40. De staven 37, die de gewicht belaste constructie vormen, dragen gewichten zoals aangeduid bij 41.

In fig. 4 is met onderbroken lijnen aangegeven wat er gebeurt bij verplaatsing van het schip vanuit de normale met getrokken lijnen 15 aangegeven uitgangsstand, dus zonder dat door middel van het verbindingsorgaan 39 een voor spanning is gecreëerd. De kolom 33 wordt door daarin aanwezig drijfvermogen steeds naar de verticale stand gedrukt.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 5 is een stijve kolom 41 getoond, d.w.z. een kolom die vast op de waterbodem is geplaatst, en waaraan een 20 ringvormig gewicht 42 is opgehangen door middel van flexibele verbin-dingsorganen 43, die bij 44 draaibaar zijn bevestigd aan een krans, die draaibaar is om de kolom· Dit stijve ringvormige gewicht heeft een daaraan bevestigde arm.45, waarvan het boveneinde 46 verbonden kan worden met een niet getekend schip.

25 De verbinding kan een ondersteuning hebben door middel van een op trek belastbaar verbindingsorgaan 47 en in plaats van de stijve arm 45 of daarnaast kan ook nog een stijve verbinding zijn aangebracht als aangegeven bij 48.

Een verder voordeel van de hiervoor beschreven constructies is, dat 30 leidingen en slangen over de stijve arm op gemakkelijke wijze naar het schip kunnen worden gevoerd.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 6 bestaat de afmeerinrichting uit een stijve kolom 50 waaraan weer staven 51 zwaaibaar zijn opgehangen om de horizontale assen 52 en draaibaar zijn om een niet verder getoonde 35 verticale as, een gewicht 53 dragen, alsmede een stijve arm 54 waarvan het uiteinde 55 via het flexibele trek belastbare verbindingsorgaan 56 is verbonden met een vast aan het schip bevestigde arm 57.

Deze uitvoeringsvorm dient om aan te tonen, dat het flexibele verbindingsorgaan niet alleen van een boven het schip gelegen uiteinde 40 van de stijve arm af naar het schip kan lopen, maar ook vanuit een lager 8601716 % 5 gelegen plaats.

Het systeem volgens de uitvinding is ook geschikt ter ondersteuning van het dynamisch positioneren van een schip. Het verbindingsorgaan meet dan de verplaatsingen.

8601716

Claims

1. Afmeerinrichting bestaande uit een ten opzichte van de waterbodem verankerd lichaam, zoals een vast op de waterbodem geplaatste kolom, een zwaaibaar op de bodem geplaatste kolom met drijfvermogen of een met ankerlijnen ten opzichte van de waterbodem vastgelegde boei, aan welk 5 lichaam een door een gewichtbelaste constructie zodanig is opgehangen, dat deze kan zwaaien om een horizontale as gelegen boven het zwaartepunt van de constructie, welk lichaam verder een daarvan afgerichte arm heeft waarvan de richting loodrecht staat op de horizontale scharnieras en deze arm zwaaibaar is om een verticale as van het lichaam, met het 10 kenmerk, dat de arm een in wezen zodanig stijf verband met de constructie heeft dat deze arm onder een hoek van de constructie af is gericht en met zijn vrije einde vrij beweegbaar koppelbaar is met een schip door middel van een op trek belastbaar verbindingsorgaan.

2. Afmeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 lengte van het verbindingsorgaan tussen het vrije einde van de arm en het schip instelbaar is. 860 1 7 1 8