NL193309C - Inhaleerinrichting. - Google Patents
Inhaleerinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193309C NL193309C NL8801239A NL8801239A NL193309C NL 193309 C NL193309 C NL 193309C NL 8801239 A NL8801239 A NL 8801239A NL 8801239 A NL8801239 A NL 8801239A NL 193309 C NL193309 C NL 193309C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- lever
- trigger
- housing
- cradle
- latch
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M15/00—Inhalators
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M15/00—Inhalators
- A61M15/0091—Inhalators mechanically breath-triggered
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M15/00—Inhalators
- A61M15/0001—Details of inhalators; Constructional features thereof
- A61M15/0021—Mouthpieces therefor
- A61M15/0025—Mouthpieces therefor with caps
- A61M15/0026—Hinged caps
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M15/00—Inhalators
- A61M15/0091—Inhalators mechanically breath-triggered
- A61M15/0096—Hindering inhalation before activation of the dispenser
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M15/00—Inhalators
- A61M15/009—Inhalators using medicine packages with incorporated spraying means, e.g. aerosol cans
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Hematology (AREA)
- Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
- Pulmonology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
- Basic Packing Technique (AREA)
- Nozzles (AREA)
- Medicinal Preparation (AREA)
- Percussion Or Vibration Massage (AREA)
Description
1 193309
Inhaleerinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een inhaleerinrichting voor toepassing met een aerosol-patroon, welke aerosolpatroon in hoofdzaak bestaat uit 5 (1) een huisgedeelte en (2) een afgifte-steel, die ten opzichte van het huisgedeelte beweegbaar is tussen een eerste positie, waarin afgifte vanuit het huisgedeelte is verhinderd en een tweede positie, waarin afgifte vanuit het huisgedeelte mogelijk is welke inhaleerinrichting omvat: 10 a. een huis b. een in het huis aangebrachte wieg voor het opnemen en vasthouden van de aerosolpatroon c. een afgifte-mondstuk, aangebracht in het huis voor het opnemen van de afgifte-steel van de patroon en voor het tot stand brengen van een beweging toelatende verbinding ten opzichte van de wieg d. een hefboom, met een eerste en een tweede uiteinde, aangebracht in het huis en werkzaam verbonden 15 met de wieg, welke hefboom beweegbaar is tussen een afgiftepositie, waarin afgifte vanuit de patroon mogelijk is, en een blokkeerpositie, waarin afgifte vanuit de patroon is verhinderd e. veermiddelen verbonden met de hefboom voor het normaliter voorspannen van de hefboom in de afgifte-positie en f. middelen voor het verhinderen van de beweging van de hefboom vanuit de blokkeerpositie in de 20 afgifte-positie.
Een dergelijke inhaleerinrichting is bekend uit US-A-3.598.294.
Inrichtingen voor het afleveren van aerosolen ter inhalering via neus- en/of mond zijn bekend en worden gebruikt voor het toedienen van medicamenten aan patiënten, die lijden aan brochiale aandoeningen zoals bijvoorbeeld bronchiale astma. Het meest belangrijke probleem, dat zich bij dergelijke aerosolen voordoet, is 25 de moeilijkheid voor veel patiënten om het vrijgeven van het medicament te coördineren met het begin van de poging tot inademen. Veel mensen, zoals bijvoorbeeld oudere patiënten en kinderen vinden deze synchronisatie lastig. Deze problemen worden althans ten dele opgelost door adem-gestuurde inrichtingen van het type als beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift. Een dergelijke inrichting elimineert de noodzaak van manuele coördinatie doordat deze automatisch werkzaam wordt wanneer de 30 patiënt met zijn lippen tegen het mondstuk inhaleert. Er is slechts een geringe negatieve druk nodig om een eenvoudig mechanisme in werking te zetten, dat het doseerventiel bedient. De inrichting moet dan worden teruggesteld voordat het doseerventiel opnieuw een dosering uitvoert.
Een reeds lang bestaand probleem bij de ontwikkeling van adem-gestuurde afgifte-inrichtingen is de onverenigbaarheid geweest tussen de sterke veer, nodig om de kracht van de inwendige aerosolklepveer 35 voor het tot stand brengen van de afgifte te overwinnen, en de geringe druk, welke aan verzwakte individuen ter beschikking staat om de inrichting te doen werken. De verbinding tussen de twee genoemde elementen is tot nu toe zo gevoelig geweest, dat zelfs met de oppervlaktewrijvingscoëfficiënt van materialen rekening moest worden gehouden.
Bij de inrichting volgens US-A-3.598.294 is verder boven de aerosolpatroon een drukveer aanwezig, die 40 door middel van een gecompliceerd stangenmechanisme de aerosolpatroon in een afgiftepositie kan bewegen, waarbij deze patroon zich verplaatst ten opzichte van de vaste wieg.
De uitvinding beoogt een inhaleerinrichting van het boven omschreven type te verschaffen waarbij door middel van een eenvoudiger stangenmechanisme met hoger mechanisch rendement een zowel positieve als gevoelige vergrendeling wordt verkregen, alsmede een hoge mate van betrouwbaarheid.
45 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een inhaleerinrichting, waarbij de wieg beweegbaar is ten opzichte van het huis en het afgifte-mondstuk vast in het huis is aangebracht, waarbij de wieg door de hefboom beweegbaar is naar en weg van het afgifte-mondstuk, welke wieg zich in de afgifte-positie bevindt wanneer deze naar het afgifte-mondstuk is bewogen en zich in de blokkeerpositie bevindt, wanneer de wieg weg van het afgifte-mondstuk is bewogen 50 - terwijl de middelen voor het verhinderen van de beweging van de hefboom omvatten: - een trekker die verbindbaar is met de hefboom - een grendel die verbindbaar is met de trekker om deze en daardoor de hefboom vast te houden in de blokkeerpositie en - middelen voor het loskoppelen van de grendel uit de trekker teneinde de veermiddelen de mogelijkheid te 55 verschaffen de hefboom naar de afgifte-positie te bewegen.
Door de aerosolpatroon op te nemen in een beweegbare wieg kunnen alle krachten voor het in de verschillende standen plaatsen van de aerosolpatroon op deze wieg worden uitgeoefend. Het stangen- 193309 2 mechanisme voor het verplaatsen van die wieg kan daardoor aanzienlijk eenvoudiger worden uitgevoerd.
Verder ontwikkelde uitvoeringsvormen van de inhaleerinrichting volgens de uitvinding zijn nader omschrëven in de volgconclusies.
5 Uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding worden nader toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Hierin toont: figuur 1 een verticale doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm, waarbij de componenten daarvan in de onwerkzame positie zijn aangegeven; figuur 2 een verticale doorsnede van de inrichting volgens figuur 1, waarbij de componenten daarvan zijn 10 weergegeven, in een positie welke aan het gebruik voorafgaat; figuur 3 een verticale doorsnede van de inrichting volgens figuur 1, waarbij de componenten in de werkzame positie daarvan zijn weergegeven; figuur 4 een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV—IV van figuur 1; figuren 5-7 afbeeldingen, welke respectievelijk overeenkomen met de figuren 1-3, van een tweede 15 uitvoeringsvorm; figuren 8a en 8b respectievelijk een verticaal aanzicht en een bovenaanzicht van het juk, dat bij de tweede uitvoeringsvorm wordt gebruikt, waarbij figuur 8a tevens een gedeelte van een daaraan bevestigde strook toont; en figuren 9a en 9b respectievelijk een perspectivisch aanzicht en een dwarsdoorsnede volgens de lijn 20 IXb-IXb van figuur 9a van de bij de tweede uitvoeringsvorm gebruikte trekker.
Onder verwijzing naar de figuren 1-4 van de tekening omvat de daarin weergegeven inrichting een huis 10, met de kamers 12 en 14. Een sluitorgaan 16 is aan één uiteinde door middel van een pen 18 schamierbaar verbonden met één zijde van de kamer 12, waarbij het sluitorgaan aan het tegenovergelegen uiteinde is 25 voorzien van een grendelelement 20, dat met een grendelelement 22 op het huis kan samenwerken.
In de kamer 12 is een wieg 24 gemonteerd, die verticaal in de kamer kan bewegen. De wieg 24 heeft een half-cirkelvormige zijwand 26 met afmetingen en een vorm, welke in hoofdzaak overeenkomen met de lengte en bovendwarsdoorsnede van de aerosolpatroon A, die in de kamer kan worden geplaatst, en een bodemwand 28, welke een cirkelvormige opening 30 bevat om de patroon in omgekeerde positie in de 30 kamer te ondersteunen, waarbij de steel 32 daarvan zich door de bodemwand 28 in de kamer onder de wieg uitstrekt. Bij voorkeur heeft de wieg 24 aan het bovenste uiteinde daarvan een kap 34 voor samenwerking met de onderzijde van de patroon teneinde deze stevig tegen de bodem 28 aangedrukt te houden. Deze wieg 24 is verticaal in het huis 10 beweegbaar en er zijn organen in de vorm van een jukvormige hefboom 36 aanwezig, die in één stand de wieg 24 in een hoge positie en in een andere stand in een lage 35 positie houdt.
In het gedeelte van het huis 10 onder de wieg 24 is op een vaste plaats een mondstuk 38, met een opening 40 gemonteerd. Het mondstuk 38 is in lijn met de steel 32 opgesteld om de steel 32 op te nemen. De opening 40 is via een kanaal 42 verbonden met een afgifte-opening 44 waarvan de hartlijn concentrisch is met een opening 46, welke is gevormd in het onderste deel van de kamer 12, waarin een ringvormig 40 mondstuk 48 is aangebracht. Op deze wijze wordt de afgifte uit de aerosolpatroon, zoals later zal blijken, door het mondstuk 38 in het mondstuk 48 geleid. Aangezien de steel 32 tijdens de werking in het mondstuk 38 stationair blijft, wordt het gewenste afleverpatroon steeds onderhouden.
Afgifte van aerosol uit de patroon geschiedt door de wieg 24 ten opzichte van het mondstuk 38 naar beneden te bewegen teneinde de steel 32 in de patroon te verplaatsen. In de aerosolpatroon bevindt zich 45 een doseerventiel, zodat door een verplaatsing van de steel 32 een dosis van het materiaal, dat zich in de patroon bevindt, via het mondstuk wordt afgeleverd en door het mondstuk 48 wordt geleid. Nadat de dosis is afgeleverd treedt geen verder materiaal uit de steel uit totdat de steel eerst naar de blokkeer-positie is teruggevoerd en daarna opnieuw in de inschakelpositie is gebracht.
Zoals in figuur 4 weergegeven, is de jukvormige hefboom 36 voorzien van in dwarsrichting op afstand 50 van elkaar gelegen armen 50, die elk zijn voorzien van een tap 52, die in de tegenover elkaar gelegen zijwanden 54 van het huis zijn ondersteund en die een scharnierbeweging toelaten om een horizontale hartlijn, welke tussen de tegenover elkaar gelegen uiteinden van de hefboom 36 is gelegen. Aan één uiteinde zijn de armen 50 van het juk door de tappen 56 schamierbaar met het onderste uiteinde van de wieg verbonden. Aan het tegenovergelegen uiteinde is de hefboom 36 door een arm 57 en een koppel-55 element 58 verbonden met het onderste uiteinde 61.1 van een trekveer 60, welke in de kamer 14 is aangebracht. De arm 57 heeft een opening 71 met in tegengestelde richting divergerende wanden 73, door welke opening het koppelelement 58 steekt. Het boveneinde 61.2 van de veer 60 is verbonden met een pen 3 193309 62, die tussen de wanden van de kamer 14 is bevestigd.
In het onderste uiteinde van de kamer 14 is een trekker 64 gemonteerd, welke roteerbaar is om een horizontale hartlijn, die evenwijdig loopt aan de rotatie-as van de hefboom 36. De trekker 64 loopt door de kamer 14 vanuit één zijwand 54 naar de andere zijwand en kan om de genoemde horizontale hartlijn een 5 scharnierbeweging uitvoeren door middel tappen 64.1, welke scharnierbaar in de zijwanden 54 zijn ondersteund. De trekker 64 is in een centraal gebied daarvan voorzien van een inkeping 66 met een nagenoeg rechthoekige doorsnede voor samenwerking met het distale eindgedeelte 68 van de hefboom 36. Het distale eindgedeelte 68 en de inkeping 66 hebben zodanige afmetingen en zijn zodanig gepositioneerd dat het eindgedeelte 68 dicht bij de scharnieras grijpt in de inkeping 66 teneinde de krachten op de 10 hefboom 36, bij in elkaar grijpende elementen tot een minimum te beperken. De trekker 64 is om zijn hartlijn roteerbaar tussen één positie, waarin de trekker het distale eindgedeelte 68 van de hefboom 36 naar beneden houdt (figuur 1), in welke positie het tegenovergelegen uiteinde van de hefboom de wieg 24 omhoog houdt en derhalve de steel 32 in volledig naar buiten gedrukte stand, en een andere positie waarbij het distale eindgedeelte 68 van de hefboom 36 wordt vrijgegeven en de hefboom 36 door de veer naar 15 boven kan worden bewogen naar een horizontale positie (figuur 3), zodat de wieg naar beneden wordt bewogen in een positie waarbij de steel 32 in de patroon wordt gedrukt voor het veroorzaken van een aerosolafgifte.
Een grendel 70 met een paar armen 70a is bij 72 scharnierbaar op de zijwanden 54 gemonteerd teneinde een beweging te kunnen uitvoeren om een horizontale hartlijn, welke evenwijdig is aan de hartlijn 20 van de trekker. De grendel 70 is bij de axiaal tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan voorzien van een paar aanslagen 74, die elk kunnen ingrijpen in een arm 76, welke één geheel vormt met de trekker.
In de onwerkzame stand van de inrichting (figuur 1) wordt de hefboom 36 in de neergedrukte positie gehouden door een spanstrook 78, waarvan één uiteinde is verbonden met het koppelelement 58, waaraan de veer 60 is bevestigd en waarvan het andere uiteinde is verbonden met een kap 80, die over het eind van 25 het mondstuk 48 past. Wanneer de kap 80 op het mondstuk zit, houdt de strook via het koppelelement 58 de veer 60 uitgerekt en de hefboom 36 in de neergedrukte positie, waarbij het distale eind daarvan grijpt in de trekker 64. In deze positie werkt de grendel 70 samen met de arm 76. De grendel 70 is aan zijn distale uiteinde verbonden met een luchtvaan 79, welke, in de stand van de grendel als weergegeven in figuur 1, evenwijdig loopt aan de wand 82 van de kamer 14 en in deze parallelle positie een opening 84 in de wand 30 afdekt. In de niet-werkzame positie van de inrichting zit de kap 80 op het mondstuk 48, werkt de luchtvaan samen met de wand 82 teneinde de opening 84 af te sluiten en wordt het stangenstelsel door de veer 60 in de in figuur 1 weergegeven positie gehouden, zodat de steel 32 volledig buiten de patroon uitsteekt, dat wil zeggen zich in de afsluitpositie bevindt.
Om de inrichting voor gebruik gereed te maken, wordt de kap 80 losgenomen van het mondstuk 48 35 (figuur 2). Door het verwijderen van de kap kan de strook 78 het distale einde van de arm 57 vrijgeven, zodat het distale einde van de hefboom 36 slechts neergedrukt wordt gehouden ten gevolge van het feit, dat de hefboom 36 niet kan bewegen zonder dat het distale eindgedeelte 68 daarvan de trekker doet roteren en de trekker niet kan roteren in verband met het ingrijpen van de armen 76 in de aanslagen 74 van de grendel 70. Wanneer de kap 80 is verwijderd, is de inrichting gereed om te worden gebruikt. Wanneer de 40 gebruiker via het mondstuk 48 inhaleert, waardoor de druk in de kamer 14 wordt verlaagd, zwaait de luchtvaan 79 uit de positie tegen de wand 82 naar links, als aangegeven in figuur 3. De beweging van de luchtvaan 79 naar links geeft de aanslagen 74 van de grendel 70 vrij tot de arm 76, waardoor de trekker 64 vrij kan roteren. De veer 60 kan derhalve het rechter einde van de hefboom 36 naar boven trekken. Aangezien de hefboom 36 ten opzichte van het huis kan scharnieren om de tappen 52 is het gevolg, dat het 45 linkereinde van de hefboom 36 zich naar beneden beweegt en de wieg 24 daarbij meeneemt. De neerwaartse beweging van de wieg 24 doet de steel 32 in de patroon bewegen, waardoor de afgifte van aerosol uit de patroon via het mondstukelement en het mondstuk 48 plaatsvindt. Wanneer het inademen wordt gestopt, neemt de luchtvaan onder invloed van de zwaartekracht zijn sluitpositie weer in.
Na inhalatie neemt de gebruiker de kap 80 vast en trekt deze naar beneden tegen de kracht in, welke 50 door de veer 60 via de strook 78 wordt uitgeoefend. De gebruiker is dan in staat om de kap 80 weer op het mondstuk 48 aan te brengen. De inrichting wordt derhalve naar de in figuur 1 weergegeven positie teruggebracht. Het zal duidelijk zijn, dat dit onder meer het terugvoeren van de hefboom 36, de trekker 64 en de grendel 70 naar de posities volgens figuur 1 met zich brengt en de wijze waarop dit plaatsvindt, zal nu kort worden beschreven.
55 Wanneer de kap en de strook naar beneden worden getrokken scharniert de hefboom 36 om de tappen 52 rechtsom, als beschouwd in de figuren 1-3, en wordt een punt bereikt, waarbij het distale eindgedeelte 68 in aanraking komt met de inkeping 66 in het centrale gebied van de trekker 64. Wanneer de neerwaartse 193309 4 beweging van de kap en de strook wordt voortgezet veroorzaakt de samenwerking tussen het distale eindgedeelte 68 en de inkeping 66, dat de trekker 64 linksom scharniert. Tijdens deze linksom uitgevoerde scharnierbeweging treffen de armen 76 de onderzijden van de respectievelijke grendelarmen 70a en wordt derhalve de grendel 70 over een kleine hoek linksom verdraaid teneinde het mogelijk te maken, dat de 5 armen 76 passeren. Wanneer de armen 76 eenmaal de respectieve aanslagen 74 zijn gepasseerd, kan de grendel 70 onder invloed van de zwaartekracht vrij naar de in figuur 1 weergegeven positie vallen, waarbij de armen 76 elk achter een respectievelijke aanslag 74 grijpen. Op dit punt is de in figuur 1 weergegeven toestand bereikt.
De in de figuren 5-9 weergegeven uitvoeringsvorm komt in vele opzichten overeen met die volgens de 10 figuren 1-4 en zal derhalve niet gedetailleerd worden beschreven. Elementen bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5-9, welke in ruime zin overeenkomen met elementen bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-4, zijn van dezelfde verwijzingscijfers doch met toevoeging van 100 voorzien. Thans zal de aandacht worden gericht op de meer significante aspecten waarin de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5-9 zich onderscheidt van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-4.
15 In de eerste plaats wordt de aandacht gericht op de constructie van de trekker 164. Voor het gemak is deze in figuur 9 in perspectief op vergrote schaal weergegeven. Men ziet, dat eik van de armen 176 is voorzien van een uitsteeksel 176a, dat zich bij benadering radiaal uitstrekt in een richting die ongeveer loodrecht staat op de richting, van de arm 176.
Zoals uit figuur 5 blijkt, rust, wanneer de inrichting zich in de onwerkzame positie bevindt, één van deze 20 uitsteeksels 176a tegen een vlakke veer 200, die in het algemeen U-vormig is en welke tussen de uiteinden daarvan aan de bodem van het huis is bevestigd. De veer 200 loopt om een pen 201, die lateraal uit één van de zijwanden 154 van het huis steekt. De veer omvat naar boven gebogen gedeelten 200 en 200b, welke zich aan tegenover elkaar gelegen zijden van de pen 201 bevinden en die dienen om de veer ten opzichte van de pen 201 te positioneren. Het uitsteeksel 200a van de veer helt naar boven en wordt door 25 het uitsteeksel 176a naar beneden gedrukt wanneer de elementen zich in de in figuur 5 weergegeven positie bevinden. Derhalve spant de vlakke veer de trekker in rechtsom gaande richting voor. Er behoeft aan de andere zijde van de inrichting geen tweede bladveer aanwezig te zijn en het andere uitsteeksel 176a is derhalve, strikt gesproken, onnodig. De uitsteeksels 176a dienen in de eerste plaats om te beletten, dat de trekker te ver in linksom gaande richting roteert, als beschouwd in de figuren 5-7. In afwezigheid van de 30 uitsteeksels zou de trekker zover kunnen roteren, dat de inkeping 166 zich niet in een positie zou bevinden waarin deze kan samenwerken met het distale eindgedeelte 168 van de hefboom 136 tijdens het terugbrengen van de inrichting naar de initiële onwerkzame toestand na inhalatie (d.w.z. het terugbrengen daarvan naar de in figuur 5 weergegeven toestand). De aanwezigheid van de uitsteeksels 176a en de voorspanning van de veer 200, in klokwijzerrichting welke het uitsteeksel 176a beïnvloedt, zorgt ervoor, dat de inkeping 35 166 zich na inhalatie op de juiste plaats bevindt om met het distale eindgedeelte 168 samen te werken.
Op het uitsteeksel 176a, dat met de veer 200 samenwerkt, wordt door de veer een geringe kracht uitgeoefend, en dit geeft aan de trekker een verdere stoot om de rechtsom gaande rotatie daarvan bij een inhalatie te verzekeren, boven op de kracht, welke door het distale eindgedeelte 168 van de hefboom 136 op de inkeping 166 wordt uitgeoefend.
40 Voorst blijkt uit figuur 9, dat zich aan de zijde van de arm 176 tegenover het uitsteeksel 176a een verder uitsteeksel 176b bevindt. Zoals blijkt uit bijvoorbeeld figuur 7, beletten de uitsteeksels 176b een excessieve rotatie van de trekker in rechtsomgaande richting door tegen de bodemwand van het huis te stuiten.
Een verder aspect van de trekker, waarop dient te worden gewezen, is, dat de gebieden van de trekker onmiddellijk ter weerszijden van de inkeping 166 zijn voorzien van uitsparingen 169. Tijdens het beginsta-45 dium van het na inhalatie terugbrengen van de inrichting naar de toestand volgens figuur 5 vindt een rotatie van de trekker in linksomgaande richting plaats door de samenwerking van het distale eindgedeelte 168 van de hefboom 136 met de inkeping 166. Het eindgedeelte van deze linksom gerichte rotatie geschiedt evenwel door de samenwerking van de nokvlakken 204 op de hefboom 136 met de uitsparingen 169. Er wordt op gewezen dat de hefboom 136 iets verschilt van het bij de eerste uitvoeringsvorm gebruikte 50 hefboom 36. Meer in het bijzonder ontbreekt de arm 57, zodat zich vanuit het hoofdgedeelte van de hefboom 136 naar achteren een paar armen 202 uitstrekt, welke aan de achterste uiteinden daarvan niet onderling zijn verbonden. Het bovenste gedeelte van de strook heeft een deel met gereduceerde breedte en vergrote dikte 178a tussen de armen 202 en delen met de volle breedte en vergrote doorsnede onmiddellijk boven en onder de armen. Het deel boven de armen is concaaf en wordt opgenomen in een paar convexe 55 holten 203, waarvan er steeds één in elk van de armen 202 is gevormd.
De U-vormige veer 200 dient ook nog een ander doel dan op het uitoefenen van een kracht op één van de uitsteeksels 176a. Zoals uit de figuren 5-7 blijkt, rust het bovenste gedeelte van de veer op één van de
Claims (9)
1. Inhaleerinrichting voor toepassing met een aerosol-patroon, welke aerosolpatroon in hoofdzaak bestaat 25 uit (1) een huisgedeelte (A) en (2) een afgifte-steel (32), die ten opzichte van het huisgedeelte (A) beweegbaar is tussen een eerste positie, waarin afgifte vanuit het huisgedeelte (A) is verhinderd en een tweede positie, waarin afgifte vanuit het huisgedeelte (A) mogelijk is 30 welke inhaleerinrichting omvat: a. een huis (10) b. een in het huis (10) aangebrachte wieg (24) voor het opnemen en vasthouden van de aerosolpatroon c. een afgifte-mondstuk (38), aangebracht in het huis (10) voor het opnemen van de afgifte-steel (32) van de patroon en voor het tot stand brengen van een beweging toelatende verbinding ten opzichte van 35 de wieg (24) d. een hefboom (36), met een eerste en een tweede uiteinde, aangebracht in het huis (10) en werkzaam verbonden met de wieg (24), welke hefboom (36) beweegbaar is tussen een afgiftepositie, waarin afgifte vanuit de patroon mogelijk is, en een blokkeerpositie, waarin afgifte vanuit de patroon is verhinderd e. veermiddelen (60) verbonden met de hefboom (36) voor het normaliter voorspannen van de hefboom 40 (36) in de afgifte-positie en f. middelen voor het verhinderen van de beweging van de hefboom (36) vanuit de blokkeerpositie in de afgifte-positie, met het kenmerk, dat - de wieg (24) beweegbaar is ten opzichte van het huis (10) en het afgifte-mondstuk (38) vast in het 45 huis (10) is aangebracht, waarbij de wieg (24) door de hefboom (36) beweegbaar is naar en weg van het afgifte-mondstuk (38), welke wieg (24) zich in de afgifte-positie bevindt wanneer deze naar het afgifte-mondstuk (38) is bewogen en zich in de blokkeerpositie bevindt, wanneer de wieg (24) weg van het afgifte-mondstuk (38) is bewogen - terwijl de middelen voor het verhinderen van de beweging van de hefboom <36) omvatten: 50. een trekker (64) die verbindbaar is met de hefboom (36) - een grendel (70) die verbindbaar is met de trekker (64) om deze en daardoor de hefboom (36) vast te houden in de blokkeerpositie en - middelen voor het loskoppelen van de grendel (70) uit de trekker (64) teneinde de veermiddelen (60) de mogelijkheid te verschaffen de hefboom naar de afgifte-positie te bewegen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefboom (36) schamierbaar aan het huis is gemonteerd in een punt tussen de uiteinden daarvan, terwijl het eerste uiteinde (56) van de hefboom {36) met de wieg (24) is verbonden en het tweede uiteinde (68) met de trekker (64) kan samenwerken. 193309 6
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de trekker (64) scharnierbaar is om een as, die evenwijdig loopt aan de scharnieras (52) van de hefboom (36), waarbij het tweede uiteinde (68) van de hefboom (36) dicht bij de scharnieras van de trekker (64) in de trekker ingrijpt.
4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de grendel (70) aan één eerste uiteinde 5 (72) scharnierend ondersteunend en aan het tweede uiteinde daarvan is voorzien van een luchtvaan (79), welke in het huis (10) is ondergebracht, waarbij het huis (10) ten minste één opening (84) heeft, die door de luchtvaan (79) wordt afgedekt wanneer de grendel (70) met de trekker (64) in ingrijping is, een en ander zodanig, dat een gereduceerde druk binnen het huis (10), vergeleken met de omgeving, de luchtvaan (79) verplaatst in een richting ter ontkoppeling van de trekker (64).
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat extra veerorganen (200) aanwezig zijn om de grendel (70) in de positie, waarin de opening (184) is afgedekt, voor te spannen.
5 193309 armen 70a van de grendel 70. Dit draagt ertoe bij, dat nadat de kap 180 van het mondstuk 48 is verwijderd, als aangegeven in figuur 6, de samenwerking tussen de grendel 70 en de armen 76 niet opzettelijk kan worden verbroken, en dat deze verbreking slechts zal plaatsvinden wanneer de gebruiker inhaleert. De aanwezigheid van de veer 200 betekent, dat een kleine extra kracht via inhalatie moet worden uitgeoefend 5 om de samenwerking tussen de grendel en de armen 76 te verbreken, doch deze extra kracht is gering, mits de veer 200 zodanig wordt gekozen, dat deze voldoende zwak is. Voorts wordt de invloed van de veer 200 door het vereisen van extra kracht meer dan opgeheven door een verbetering in het ontwerp van de luchtvaan bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5-9 ten opzichte van de luchtvaan, welke wordt toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-4. Zoals uit figuur 5 blijkt, is de luchtvaan 179 10 voorzien van zijwanden 179a, welke zich uit het hoofdgedeelte van de luchtvaan naar voren uitstrekken en bij benadering loodrecht daarop staan. De zijwanden liggen elk dicht bij een respectieve zijwand 154 en de aanwezigheid daarvan draagt ertoe bij, dat de zuigkracht, welke wordt opgewekt wanneer een patiënt inhaleert, zeer effectief is voor het uitoefenen van een kracht op de luchtvaan. Het hoofdgedeelte van de luchtvaan 179 heeft een knop 179b, welke, in de in figuur 5 weergegeven positie, is opgenomen in de 15 opening 184. Het voornaamste doel hiervan is het verschaffen van een knop, welke voor een gebruiker als zodanig duidelijk identificeerbaar is. Er wordt op gewezen, dat indien een gebruiker dit wenst te doen hij, in plaats van de inrichting automatisch door inhalatie in bedrijf te stellen, deze in werking kan stellen door de knop 179b in te drukken en daardoor te veroorzaken, dat de luchtvaan 179 naar binnen beweegt, zoals ook het geval zou zijn geweest wanneer de patiënt deze beweging had veroorzaakt door inhalatie. 20
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker (64) scharnierbaar in het huis (10) is gemonteerd voor het maken van een scharnierbeweging tussen een werkzame, in de grendel (70) grijpende positie en een niet-werkzame positie.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hefboom (36) een gedeelte bevat, geschikt om te grijpen in een samenwerkend gedeelte (66) van de trekker (64) teneinde de trekker (64) voor te spannen om in een gegeven richting te roteren in de in de grendel (70) grijpende positie onder invloed van de kracht, welke door de veerorganen (60) op de hefboom (36) wordt uitgeoefend.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kernmerk, dat met de hefboom (36) 20 spanorganen (78) zijn gekoppeld, bestemd om de hefboom tegengesteld aan de veerorganen (60) naar een niet-werkzame positie te bewegen, waarin de met elkaar samenwerkende gedeelten (66, 68) werkzaam zijn om bij een dergelijke beweging de trekker (66) te roteren in een richting tegengesteld aan de bovengenoemde richting teneinde de trekker (66) in de in de grendel (70) grijpende positie te doen terugkeren.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de trekker (66) is voorzien van middelen, welke een 25 rotatiebeweging buiten een voorafbepaald bereik verhinderen. Hierbij 6 bladen tekening
Applications Claiming Priority (22)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US4880887A | 1987-05-12 | 1987-05-12 | |
US4880887 | 1987-05-12 | ||
DK544888 | 1988-09-29 | ||
DK544888A DK544888A (da) | 1987-05-12 | 1988-09-29 | Inhalationsindretning |
FI884493A FI94593C (fi) | 1987-05-12 | 1988-09-30 | Inhalointilaite |
NO884342 | 1988-09-30 | ||
AT0242488A AT398374B (de) | 1987-05-12 | 1988-09-30 | Inhaliergerät |
FI884493 | 1988-09-30 | ||
AT242488 | 1988-09-30 | ||
NO88884342A NO884342L (no) | 1987-05-12 | 1988-09-30 | Inhaleringsanordning. |
ZA8807467 | 1988-10-05 | ||
ZA887467A ZA887467B (en) | 1987-05-12 | 1988-10-05 | Inhalation device |
PT88725A PT88725B (pt) | 1987-05-12 | 1988-10-11 | Dispositivo de inalacao |
PT8872588 | 1988-10-11 | ||
KR1019880013452A KR0131082B1 (ko) | 1987-05-12 | 1988-10-14 | 흡입 장치 |
CH385688 | 1988-10-14 | ||
CH3856/88A CH677348A5 (nl) | 1987-05-12 | 1988-10-14 | |
KR880013452 | 1988-10-14 | ||
BE8801213A BE1003512A5 (fr) | 1987-05-12 | 1988-10-21 | Dispositif inhalateur. |
PH3773188 | 1988-10-27 | ||
PH37731A PH27169A (en) | 1987-05-12 | 1988-10-27 | Inhalation device |
BE8801213 | 1988-12-24 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8801239A NL8801239A (nl) | 1988-12-01 |
NL193309B NL193309B (nl) | 1999-02-01 |
NL193309C true NL193309C (nl) | 1999-06-02 |
Family
ID=27581336
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8801239A NL193309C (nl) | 1987-05-12 | 1988-05-11 | Inhaleerinrichting. |
Country Status (24)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JP2845887B2 (nl) |
KR (1) | KR0131082B1 (nl) |
AT (1) | AT398374B (nl) |
AU (1) | AU605295B2 (nl) |
BE (1) | BE1003512A5 (nl) |
BR (1) | BR8802287A (nl) |
CA (1) | CA1311170C (nl) |
CH (1) | CH677348A5 (nl) |
DE (2) | DE8806288U1 (nl) |
DK (1) | DK544888A (nl) |
ES (1) | ES2008482A6 (nl) |
FI (1) | FI94593C (nl) |
FR (1) | FR2615106B1 (nl) |
GB (1) | GB2204799B (nl) |
IN (1) | IN171518B (nl) |
IT (1) | IT1219937B (nl) |
MX (1) | MX167894B (nl) |
NL (1) | NL193309C (nl) |
NO (1) | NO884342L (nl) |
NZ (1) | NZ224579A (nl) |
PH (1) | PH27169A (nl) |
PT (1) | PT88725B (nl) |
SE (1) | SE466385B (nl) |
ZA (1) | ZA887467B (nl) |
Families Citing this family (26)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2615106B1 (fr) * | 1987-05-12 | 1993-12-03 | Glaxo Inc | Appareil pulverisateur d'aerosol a declenchement par inhalation |
GR1000113B (el) * | 1988-10-04 | 1991-06-28 | Glaxo Inc | Συσκευη εισπνοης. |
ATE224748T1 (de) * | 1989-04-28 | 2002-10-15 | Riker Laboratories Inc | Inhalationsvorrichtung für trockenpulver |
GB8909891D0 (en) * | 1989-04-28 | 1989-06-14 | Riker Laboratories Inc | Device |
US5297542A (en) * | 1989-06-22 | 1994-03-29 | Raymond J. Bacon | Aerosol dispensing device |
GB8919131D0 (en) * | 1989-08-23 | 1989-10-04 | Riker Laboratories Inc | Inhaler |
FR2658081B1 (fr) * | 1990-02-09 | 1995-06-30 | Pesenti Yvan | Dispositif d'automatisation et synchronisation des appareils aerosols a pompe doseuse. |
US5192548A (en) * | 1990-04-30 | 1993-03-09 | Riker Laboratoires, Inc. | Device |
US6029661A (en) * | 1991-08-26 | 2000-02-29 | 3M Innovative Properties Company | Powder dispenser |
EP0632734B1 (en) * | 1992-03-25 | 1998-06-10 | Tebro S.A. | Powder jet dispenser for medicament inhalation therapies |
GB2264238A (en) * | 1992-05-29 | 1993-08-25 | Norton Healthcare Ltd | Medicament inhalor device |
GB2273660B (en) * | 1992-09-11 | 1996-07-17 | Aid Medic Ltd | Drug delivery arrangement |
GB2272162B (en) * | 1992-11-06 | 1996-10-09 | Paul Richard Yerbury | Dust proof inhaler |
JPH10139536A (ja) * | 1996-11-12 | 1998-05-26 | Murata Mfg Co Ltd | 誘電体磁器組成物 |
ES2142717B1 (es) * | 1997-02-15 | 2001-02-01 | Garcia Francisco Jose Magan | Inhalador automatico sincronizado. |
US6553988B1 (en) | 2000-06-09 | 2003-04-29 | Norton Healthcare, Inc. | Medicament dispensing device with a multimaterial diaphragm bounding a pneumatic force chamber |
EP2258429A1 (en) | 2001-06-26 | 2010-12-08 | Norton Healthcare Limited | An improved aerosol actuator |
ATE311917T1 (de) | 2002-02-14 | 2005-12-15 | Atmed Ag | Inhalationshilfsgerät |
DK1487523T3 (en) | 2002-03-22 | 2017-08-28 | Clinical Designs Ltd | FIXING FOR A BOX |
US7296567B2 (en) | 2002-09-25 | 2007-11-20 | 3M Innovative Properties Company | Breath actuated aerosol dispensers |
GB2398252B (en) * | 2003-02-11 | 2005-09-21 | Bespak Plc | Dispensing apparatus |
CA2661132A1 (en) | 2006-08-22 | 2008-02-28 | Glaxo Group Limited | Drug dispenser |
FR3050115B1 (fr) * | 2016-04-15 | 2023-05-12 | Aptar France Sas | Dispositif de distribution de produit fluide synchronise avec l'inhalation. |
GB2567240B (en) * | 2017-10-09 | 2022-04-06 | Senzer Ltd | An inhaler particularly a cannabinoid inhaler and a method of assembling such an inhaler |
KR20240003476A (ko) * | 2022-07-01 | 2024-01-09 | 주식회사 케이티앤지 | 인헤일러 |
KR20240003481A (ko) * | 2022-07-01 | 2024-01-09 | 주식회사 케이티앤지 | 인헤일러 |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1269554A (en) * | 1914-01-06 | 1918-06-11 | Frost & Chadwick Co | Oil-can. |
US3456644A (en) * | 1967-01-19 | 1969-07-22 | Dart Ind Inc | Inhalation-actuated aerosol dispensing device |
BE758834A (fr) * | 1969-11-13 | 1971-05-12 | Riker Laboratoires Inc | Distributeur d'aerosol actionne par inhalation |
GB1383761A (en) * | 1971-02-25 | 1974-02-12 | Woodcraft Dc | Inhalation device for use with an aerosol container |
NO134730L (nl) * | 1971-07-19 | 1900-01-01 | ||
DE3037917A1 (de) * | 1980-10-08 | 1982-05-13 | Byk Gulden Lomberg Chemische Fabrik Gmbh, 7750 Konstanz | Inhaliergeraet |
GB8328808D0 (en) * | 1983-10-28 | 1983-11-30 | Riker Laboratories Inc | Inhalation responsive dispensers |
FR2615106B1 (fr) * | 1987-05-12 | 1993-12-03 | Glaxo Inc | Appareil pulverisateur d'aerosol a declenchement par inhalation |
-
1988
- 1988-05-11 FR FR8806389A patent/FR2615106B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1988-05-11 NL NL8801239A patent/NL193309C/nl not_active IP Right Cessation
- 1988-05-11 JP JP63114489A patent/JP2845887B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1988-05-11 AU AU16060/88A patent/AU605295B2/en not_active Ceased
- 1988-05-11 NZ NZ224579A patent/NZ224579A/en unknown
- 1988-05-11 IT IT47942/88A patent/IT1219937B/it active
- 1988-05-11 CA CA000566481A patent/CA1311170C/en not_active Expired - Fee Related
- 1988-05-11 GB GB8811168A patent/GB2204799B/en not_active Expired - Lifetime
- 1988-05-11 BR BR8802287A patent/BR8802287A/pt not_active IP Right Cessation
- 1988-05-11 ES ES8801462A patent/ES2008482A6/es not_active Expired
- 1988-05-12 DE DE8806288U patent/DE8806288U1/de not_active Expired
- 1988-05-12 MX MX011447A patent/MX167894B/es unknown
- 1988-05-12 DE DE3816276A patent/DE3816276A1/de not_active Withdrawn
- 1988-09-29 DK DK544888A patent/DK544888A/da not_active Application Discontinuation
- 1988-09-29 SE SE8803461A patent/SE466385B/sv not_active IP Right Cessation
- 1988-09-30 NO NO88884342A patent/NO884342L/no unknown
- 1988-09-30 AT AT0242488A patent/AT398374B/de active
- 1988-09-30 FI FI884493A patent/FI94593C/fi not_active IP Right Cessation
- 1988-10-04 IN IN689/MAS/88A patent/IN171518B/en unknown
- 1988-10-05 ZA ZA887467A patent/ZA887467B/xx unknown
- 1988-10-11 PT PT88725A patent/PT88725B/pt not_active IP Right Cessation
- 1988-10-14 KR KR1019880013452A patent/KR0131082B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1988-10-14 CH CH3856/88A patent/CH677348A5/de not_active IP Right Cessation
- 1988-10-21 BE BE8801213A patent/BE1003512A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1988-10-27 PH PH37731A patent/PH27169A/en unknown
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193309C (nl) | Inhaleerinrichting. | |
US5031610A (en) | Inhalation device | |
US5119806A (en) | Inhalation device | |
CA1306157C (en) | Aerosol device | |
AU655610B2 (en) | Inhalation device | |
US6866037B1 (en) | Inhaler | |
CA1236359A (en) | Inhalation responsive dispensers | |
EP0837710B1 (en) | Pharmaceutical powder cartridge with integrated metering device and inhaler for powdered medicaments | |
AU2002229143B2 (en) | Dispenser | |
US7121435B2 (en) | Spray can holding an actuating device | |
JP4570612B2 (ja) | 投与装置 | |
PT1267971E (pt) | Inalador | |
HUE025128T2 (en) | Inhaler with breath-operated dose counter | |
WO2006062449A1 (en) | Breath actuated dose inhaler | |
AU2003234745B2 (en) | Inhaler | |
AU2003234746B2 (en) | Inhaler | |
IE61720B1 (en) | Inhalation device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: NEW ENGLAND PHARMACEUTICALS, INC. |
|
DNT | Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection |
Free format text: GLAXO WELLCOME INC. |
|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: SEPRACOR, INC. |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20011201 |